Onderzeedienst
De Onderzeedienst is het onderdeel van de Koninklijke Marine dat zorg draagt voor de uitrusting van de onderzeeboten en de opleiding van de bemanningen.
De onderzeedienst is, net als de Mijnendienst, voortgekomen uit de voormalige Torpedodienst van de marine. De eerste onderzeeboot van de marine heette eerst Hr.Ms. Onderzeesche Torpedoboot O1. De onderzeedienst is opgericht op 21 december 1906.
De huidige onderzeedienst zetelt op de Nieuwe Haven in Den Helder en telt ongeveer 400 mensen personeel.
Op 15 juli 2005 zijn de Onderzeedienst en de Mijnendienst opgehouden te bestaan als zelfstandige diensten, nadat de vaandels van beide diensten in aparte ceremonieën zijn overgedragen door de commandanten aan de Commandant Zeemacht in Nederland (CZMNED), viceadmiraal (VADM) J.W. Kelder. De marine heeft vier onderzeeboten van de Walrusklasse: de Walrus, Zeeleeuw, Dolfijn en Bruinvis.
Tweede Wereldoorlog - Nederlands-Indië
Met name in december 1941 kwam de Onderzeedienst in Nederlands-Indië volop in actie, zoals blijkt uit de volgende reeks van gebeurtenissen:
- Op 12 december 1941 werd bij Kota Baroe het Japanse ss. Toro Maru door de onderzeeboot Hr. Ms. K XII vernietigd.
- Op 12 december 1941 werden door de onderzeeboot Hr. Ms. O 16, onder commando van de luitenant-ter-zee der eerste klasse A.J. Bussemaker, (onder bevel gesteld van de Commander in Chief Eastern Fleet), op de rede van Patani (in de Golf van Siam) vier Japanse troepentransportschepen: de Tosan Maru, Asosan Maru, Sakuru Maru en de Ayata Maru met torpedo's tot zinken gebracht.
- Op 15 december 1941 liep de onderzeeboot Hr. Ms. O 16, onder commando van de luitenant-ter-zee der eerste klasse A.J. Bussemaker, nabij Singapore op een Japanse mijnenlijn. Slechts één opvarende, C. de Wolf, wist zich te redden en al zwemmend (35 uur) een onbewoond eiland te bereiken. Bij Koninklijk Besluit van 8 januari 1942 werd Bussemaker postuum benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde, wegens zijn heldhaftige actie van 12 december 1941 waarbij vier Japanse troepentransportschepen konden worden vernietigd.
- Op 19 december 1941 werd de onderzeeboot Hr. Ms. O 20, onder commando van de luitenant-ter-zee der eerste klasse P.J.C. Snippe en onder Brits operationeel bevel (Eastern Fleet), op 35 mijl ten noordoosten van Kota Bahru (oostkust van Maleisië) door de Japanse torpedobootjager Uranami met dieptebommen aangevallen en beschadigd, direct waarna het door de eigen bemanning tot zinken werd gebracht. Zowel de commandant als zes bemanningsleden kwamen hierbij om het leven. De overige 32 bemanningsleden werden de volgende dag door een Japanse jager opgepikt en krijgsgevangen gemaakt.
- Op 20 december 1941 liep de onderzeeboot Hr. Ms. K XVII, onder commando van de luitenant-ter-zee der eerste klasse H.C. Besançon, op de thuisreis naar de vlootbasis in Singapore, nabij Tioman in de Zuid-Chinese Zee, in een pas gelegd Japans mijnenveld. De K XVII die zijn laatste contact met de thuisbasis nog op 19 december had, verging met de hele bemanning.
- Een van de eerste geallieerde successen na de Japanse aanval op Pearl Harbor werd behaald op 23 december 1941 voor de kust van Kuching op Sarawak – Borneo door een gecombineerde actie van de Koninklijke Marine. Slechts 16 dagen na de aanval op Pearl Harbor werd een Japanse invasievloot gespot die op weg was in zuidelijke richting naar Brits-Borneo. De Nederlandse onderzeeboot Hr. Ms. K XIV, gewaarschuwd voor hun positie, werd naar het westen gestuurd om een onderschepping te maken. Commandant van de onderzeeboot was toen luitenant-ter-zee eerste klasse C.A.J. van Well Groeneveld. De Japanse vloot veranderde echter in de nacht van koers naar het oosten op weg naar de stranden van Kuching - de tegenovergestelde richting aan die van de K XIV. De Marine Luchtvaartdienst groep GVT1 was met drie Dornier Do 24 watervliegtuigen gestationeerd te Pontianak. De patrouillerende Dornier 24 vliegboot X-35 van de Marine Luchtvaartdienst, onder de luitenant-ter-zee der tweede klasse-vlieger (KMR) P. Jaapies, merkte de Japanse invasievloot op haar nieuwe koers op. Door een opmerkelijke toevallige ontmoeting werd ook de K XIV aan het oppervlak gesignaleerd en wist de vliegboot X-35 middels lichtsignalen het bericht de locatie, koers en snelheid van het Japanse konvooi door te geven aan de K XIV. Terwijl de vliegboot X-35 de verkenningsvliegtuigen van het konvooi weglokte voer de K XIV bij daglicht aan de oppervlakte op de vijand af en bereikte hem na het invallen van de duisternis. Hierdoor was de K XIV in staat om de Japanners bij verrassing in ondiepe wateren voor het landingshoofd bij Kuching aan te vallen waardoor de Japanners een gevoelige klap kregen. Zo kunnen achtereenvolgens de 'Katori Maru', de 'Hioyshi Maru' en de 'Hokai Maru' tot zinken worden gebracht. Ten slotte kan bovendien nog de Japanse torpedobootjager 'Daisantonan Maru' tot zinken worden gebracht. De X-35 slaagde erin om, ondanks het feit dat ze werd bestookt door Japanse 'Pete' watervliegtuigen van een Japanse zware kruiser, veilig terug te keren naar de basis. Ook de K XIV wist door handig manoeuvreren naar Soerabaja te ontkomen.
- Op 24 december 1941 werd door de onderzeeboot Hr. Ms. K XVI, onder commando van de luitenant-ter-zee der eerste klasse L.J. Jarman, de Japanse torpedobootjager Sagiri tot zinken gebracht nabij de baai van Kuching (hoofdstad van Sarawak). Ook wist de K XVI de Japanse jager Marakumo te beschadigen. Het was de eerste torpedering van Japanse oorlogsschepen in de Tweede Wereldoorlog. Het zou de laatste actie van de K XVI worden, die de daarop volgende dag verloren zou gaan. Op 25 december 1941 werd de onderzeeboot Hr. Ms. K XVI, onder commando van de luitenant-ter-zee der eerste klasse Jarman, op 60 mijl ten noordwesten van Kuching door de Japanse onderzeeboot I 66 getorpedeerd. De hele bemanning (in totaal 36 man) kwam hierbij om het leven.
Bekende commandanten