Om de eredivisie aantrekkelijker te maken werden er enkele veranderen doorgevoerd. De kampioenspoule, degradatiepoule, NHV-prijs en Best-of-Three werden toegevoegd.
Eerst speelden de 12 ploegen in competitieverband. De klassering in de reguliere competitie bepaalde in welke nacompetitie de ploeg belandde.
De kampioenspoule was voor de ploegen die respectievelijk op plek één tot en met vier belandde. In de kampioenspoule speelden de ploegen één wedstrijd tegen elke partij. De beste twee teams uit de kampioenspoule plaatsten zich voor de Best of Three-serie. Aan de hand van de Best of Three-serie werd bepaald die landskampioen van Nederland werd.
De ploegen die op plek vijf tot en met acht belandde konden strijden voor de NHV-prijs, de winnaar van deze poule kreeg een prijs van ƒ 1500.
De vier laagst geklasseerde ploegen streden in de degradatiepoule voor handhaving in de eredivisie. In de degradatiepoule speelden de ploegen twee wedstrijden tegen elke partij. In tegenstelling tot de andere twee poules, nemen in deze nacompetitie wel alle al behaalde punten van de reguliere competitie mee. De twee laagst geklasseerde ploegen in de degradatiepoule degraderen naar de eerste divisie.