Naar inhoud springen

Gebruiker:Arjuno3/Kladblok/Mayaschrift

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mayaschrift
Pagina's 6, 7 en 8 van de Dresden Codex, met gliefen, cijfers en afbeeldingen die vaak in de tekst werden gevoegd.
Pagina's 6, 7 en 8 van de Dresden Codex, met gliefen, cijfers en afbeeldingen die vaak in de tekst werden gevoegd.
Algemene informatie
Type Logografisch en syllabisch
Talen Mayatalen
Periode 3e eeuw v.Chr. tot 16e eeuw n.Chr.
Indeling
Unicode-subbereik Geen
(beoogde range U+15500–U+159FF)
ISO 15924 Maya
Portaal  Portaalicoon   Taal

Het Mayaschrift, soms ook Mayagliefen of Mayahiërogliefen genoemd, was het schriftsysteem van de Mayabeschaving van Meso-Amerika en is het enige Meso-Amerikaanse schriftsysteem dat voor een belangrijk deel is ontcijferd. De eerst bekende Maya-inscripties dateren uit de derde eeuw voor Christus en zijn gevonden in de ruïnes van de Mayastad San Bartolo, Guatemala.[1][2] Het Mayaschrift werd in het gehele Mayagebied gebruikt tot de Spaanse verovering in de 16e en 17e eeuw.

Het Mayaschrift gebruikt logogrammen, aangevuld met een set syllabische gliefen, enigszins vergelijkbaar in functie met het huidige Japans schrift. De eerste Europese ontdekkingsreizigers uit de 18e en 19e eeuw noemden het Mayaschrift "hiërogliefisch" of hiërogliefen omdat het uiterlijk van de tekens hen enigszins deed denken aan Egyptische hiërogliefen, hoewel het Mayaschrift daarmee niet verwant is. In 2008 was de ontcijfering van het Mayaschrift zo ver gevorderd dat het mogelijk was de klanken van ongeveer 80% van het Mayaschrift uit te spreken en ongeveer 60% van de betekenis ervan te begrijpen met een variërende mate van zekerheid.[3]

De moderne Mayatalen die door de nu levende Mayavolken worden gesproken maken niet gebruik van het Mayaschrift, maar van het Latijns alfabet.[4]

Vóór 2000 v.Chr. spraken de Maya's één taal, door taalkundigen proto-Maya genoemd.[5] Uit taalkundige analyse van de gereconstrueerde woordenschat van het proto-Maya zou blijken dat de oorsprong ervan in de westelijke of noordelijke Guatemalteekse Hooglanden lag, hoewel het bewijs daarvoor nog niet overtuigend is.[6] In de loop van de preklassieke periode viel het proto-Maya uiteen in de verschillende taalgroepen waaruit de Mayataalfamilie tegenwoordig bestaat, waaronder Huasteeks, Groot Quicheaans, Groot Kanjobalaans, Groot Mams, Cholaans-Tzeltalaans en Yucateeks.[7] Deze taalgroepen vielen in het precolumbiaanse tijdperk verder uiteen in de meer dan dertig Mayatalen die tegenwoordig nog worden gesproken.[8] De taal die in de klassieke periode (250-950 n.Chr.) werd gebruikt voor bijna alle Mayateksten over het hele Mayagebied is het Klassiek Ch'olti', ook wel Klassiek Maya genoemd, een taal uit de Cholaanse taalgroep.[9] De laat-preklassieke tekst uit de Mayastad Kaminaljuyu, in de hooglanden, lijkt ook Cholaans of daaraan verwant te zijn.[10] Het gebruik van het Ch'olti' in Mayateksten betekent niet noodzakelijkerwijs dat het ook de taal was die door de lokale bevolking werd gesproken – het kan door de elite als een rituele taal of prestigetaal zijn gebruikt, vergelijkbaar met het Middeleeuws Latijn.[11] Klassiek Ch'olti' werd mogelijk als prestigetaal door de klassieke Maya-elite gebruikt in de communicatie tussen de Mayasteden, zowel bij handelsrelaties als diplomatieke betrekkingen.[12] In de postklassieke periode (950-1539 n.Chr.) werd naast het Klassiek Ch'olti' ook het Yucateeks Maya gebruikt om codices te schrijven.[13] Er zijn aanwijzingen dat het Mayaschrift ook, zij het sporadisch, is gebruikt voor het schrijven van Mayatalen van de Guatemalteekse Hooglanden.[14] Als het Mayaschrift in andere dan de gebruikelijke talen werd geschreven, dan zal dat mogelijk zijn gedaan door daarin geschoolde Ch'olti'-schrijvers en daarom ook Ch'olti'-elementen vertonen.

Pagina's uit de Codex van Parijs, een van de weinige overgebleven Maya boeken.
Maya inscripties op Paneel 3 uit Cancuén waarin de installatie van twee vazallen bij Machaquilá door de koning van Cancuén Taj Chan Ahk wordt beschreven.[15]
Aardewerken pot beschilderd met Mayaschrift, Ethnologisches Museum, Berlijn.

Het Mayaschrift is een van de opmerkelijkste prestaties van de precolumbiaanse bewoners van Amerika.[16] Het was het meest geavanceerde schrift onder de meer dan een dozijn verschillende schriftsystemen die in Meso-Amerika werden ontwikkeld.[17] De eerst bekende inscripties in een herkenbaar Mayaschrift zijn aangetroffen in het Peténbekken en dateren uit 300-200 v.Chr.[18] Dit werd echter voorafgegaan door verschillende andere Meso-Amerikaanse schriftsystemen, zoals het Epi-Olmeeks en Zapoteeks schrift. Tegen het einde van de eerste eeuw of begin van de tweede eeuw na Christus verscheen het vroege Mayaschrift ook langs de Stille Oceaankust van Guatemala.[19] Overeenkomsten tussen het Isthmische schrift en het vroege Mayaschrift van de Stille Oceaankust lijken uit te wijzen dat de twee systemen zich samen ontwikkelden en elkaar wederzijds hebben beïnvloed.[20] Rond 250 n.Chr. had het Mayaschrift zich ontwikkeld tot een geformaliseerd en consistent schriftsysteem.[21]

Het gebruik van het Mayaschrift bereikte een hoogtepunt in de klassieke periode en het schrift bleef in gebruik tot de komst van de Europeanen in de 16e eeuw.[22] Er zijn meer dan 10.000 individuele teksten teruggevonden, veelal gegraveerd in stenen monumenten, lateien, stèles en geschilderd op keramiek.[23] De Maya's maakten ook teksten die waren geschilderd op een papiersoort vervaardigd uit geprepareerde boomschors —tegenwoordig bekend onder de Nahuatlnaam amatl— die werd gebruikt om codices te produceren.[24][25] De benodigde vaardigheid en kennis voor het schrijven van het Mayaschrift bleven in bepaalde segmenten van de bevolking bestaan tot de Spaanse verovering, maar door de impact van de conquista is die kennis daarna verloren gegaan.[26]

De Rooms-Katholieke Kerk en Spaanse koloniale functionarissen, met name bisschop Diego de Landa, hebben een groot aantal Mayateksten vernietigd en daarmee ging veel kennis van het Mayaschrift verloren. Slechts drie precolumbiaanse boeken uit de postklassieke periode, waarvan de authenticiteit ontbetwist is, zijn bewaard gebleven. Deze staan bekend als de Codex van Madrid , Dresdener codex en de Codex van Parijs.[27] Ook zijn een aantal pagina's van een vierde boek gevonden, de Grolier codex, waarvan de authenticiteit echter wordt betwist. Bij archeologische opgravingen op Mayasites zijn ook restanten van Mayaboeken aangetroffen, veelal rechthoekige stukken gips- en verfresten; deze fragmenten zijn echter te zwaar beschadigd om er inscripties in terug te vinden, aangezien het grootste deel van het organische materiaal is vergaan.[28]

De meeste overgebleven precolumbiaanse Mayateksten dateren uit de klassieke periode en omvatten stenen inscripties in Mayasites, zoals stèles, of beschilderd aardewerk. Andere media zijn de bovengenoemde codices, stuccogevels, fresco's, houten lateien, grotwanden en draagbare artefacten gemaakt van een verscheidenheid aan materialen, waaronder bot, schelp, obsidiaan en jade.[23]

Het Mayaschrift (vaak hiërogliefen genoemd vanwege een oppervlakkige gelijkenis met het oude Egyptische schrift)[29] is een logosyllabisch schrift dat logogrammen, die hele woorden vertegenwoordigen, combineert met fonetische tekens die lettergrepen vertegenwoordigen.[23][30][31] Onder de schriftsystemen in precolumbiaans Amerika staat het Mayaschrift het dichtst bij de gesproken taal.[32] Hoewel er tot nog toe ongeveer 800 gliefen zijn geïdentificeerd,[33] waren er in een gegeven periode gemiddeld niet meer dan 500 gliefen in gebruik, waarvan er ongeveer 200 (inclusief variaties) fonetisch waren.[23]

Schrijvers en geletterdheid

[bewerken | brontekst bewerken]

De gewone bevolking in de toenmalige Mayasamenleving was niet geletterd; schrijvers waren afkomstig uit de elite. Het is niet bekend of alle leden van de aristocratie konden lezen en schrijven, wel is bekend dat sommige vrouwen dat konden aangezien er in de in Mayakunst afbeeldingen bestaan van vrouwelijke schrijvers.[34] Mayaschrijvers werden aj tz'ib genoemd, wat "iemand die schrijft of schildert" betekent.[35] Er bestonden waarschijnlijk schrijversscholen waar leden van de aristocratie leerden schrijven.[36] Dat het schrijversvak in hoog aanzien stond lijkt ook te worden bevestigd door een verfpot die werd aangetroffen in het graf van de koning van Tikal, Jasaw Chan K'awiil I. Een aantal jonge leden van de koninklijke dynastie van Copán werd ook begraven met hun schrijfgerei. Van een paleis in Copán is vastgesteld dat het bewoond werd door een aristocratisch schrijversgeslacht; het was versierd met beeldhouwwerk waarin menselijke figuren inktpotten vasthouden.[37]

Hoewel niet veel bekend is over specifieke Mayaschrijvers, ondertekenden sommigen hun werk, zowel op keramiek als op beeldhouwwerk. Beschreven aardewerk werd gewoonlijk door een enkele schrijver ondertekend, terwijl stenen beeldhouwwerken soms de namen droegen van meerdere beeldhouwers; zo ondertekenden acht beeldhouwers een stèle in Piedras Negras. De meeste werken werden echter niet ondertekend.[38]

Sculptuur van een schrijver uit Copán.[39]
Mayaschrijver afgebeeld op aardewerk uit de klassieke periode.

Hoewel het archeologisch archief geen voorbeelden van penselen of pennen bevat, suggereert de analyse van de inktstreken op de postklassieke codices dat deze werden aangebracht met een penseel waarvan de punt was gemaakt van buigzaam haar.[25] Een sculptuur uit de klassieke periode uit Copán, Honduras, toont een schrijver met een inktpot vervaardigd uit een schelp.[39] Bij opgravingen in Aguateca is schrijfgerei aangetroffen in de woningen van schrijvers die een elitestatus bezaten, waaronder paletten en vijzels en stampers.[40]

Twee verschillende manieren om het woord bʼalam ("jaguar") in Mayaschrift te schrijven. Eerst als logogram, met een enkele glief die het hele woord bʼalam vertegenwoordigt, vervolgens fonetisch gebruikmakend van de drie lettergreeptekens bʼa, la en ma.[a]
Mayaschrift werd meestal geschreven in kolommen met een breedte van twee gliefblokken, waarbij elk opeenvolgend paar van links naar rechts en van boven naar beneden werd gelezen.

Het Mayaschrift bestond uit een relatief uitgebreide reeks symbolen, die minutieus waren geschilderd op keramiek, muren en schorspapier van codices, gesneden in hout, gebeeldhouwd in steen en gevormd in stucco. In 2008 was de ontcijfering van het Mayaschrift zo ver gevorderd dat het mogelijk was de klanken van ongeveer 80% van het Mayaschrift uit te spreken en ongeveer 60% van de betekenis ervan te begrijpen met een variërende mate van zekerheid, maar voldoende om een algemeen idee van de structuur te krijgen.[3]

Maya-inscripties werden meestal geschreven in kolommen met een breedte van twee blokken, waarbij elk blok correspondeerde met een zinsdeel, zoals een zelfstandig naamwoord of werkwoord. De blokken binnen de kolommen werden van links naar rechts, van boven naar beneden gelezen totdat er geen kolommen meer over waren. Binnen een blok werden gliefen van boven naar beneden en van links naar rechts gerangschikt (vergelijkbaar met de syllabische blokken van het Koreaanse Hangul). Gliefen werden soms gecombineerd tot ligaturen, waarbij een element van één glief een deel van een tweede verving. In plaats van de standaard blokconfiguratie, werd Mayatekst soms ook geschreven in een enkele rij of kolom, of in een (omgekeerde) 'L'- of 'T'-vorm. Deze variaties kwamen meestal voor wanneer ze daardoor beter zouden passen op het beschreven oppervlak.

Het Mayaschrift was een logosyllabisch systeem met enkele syllabogrammatische elementen. Afzonderlijke gliefen of symbolen kunnen ofwel een morfeem ofwel een lettergreep vertegenwoordigen, en dezelfde glief kan vaak voor beide worden gebruikt. Vanwege deze duale lezingen is het gebruikelijk om logografische lezingen in kleinkapitalen weer te geven en fonetische lezingen cursief of vet te schrijven. Zo kan een kalenderglief bijvoorbeeld worden gelezen als het morfeem manik' of als de lettergreep chi.

Gliefen die als syllabogrammen werden gebruikt, waren oorspronkelijk logogrammen voor woorden met één lettergreep, meestal woorden die eindigden in een klinker of in een zwakke medeklinker zoals y, w, h of een glottisslag. Zo werd het logogram voor 'visvin' —dat in twee vormen bestond, als 'visvin' en als 'vis met prominente vinnen'— gelezen als [kah] en ging het de lettergreep ka vertegenwoordigen. Deze syllabische gliefen vervulden twee primaire functies: als fonetische aanvullingen om logogrammen met meer dan één lezing te onderscheiden (vergelijkbaar met oud-Egyptisch en het modern Japanse furigana); en om grammaticale elementen te schrijven, zoals verbale verbuigingen waarvoor geen speciale logogrammen bestonden (vergelijkbaar met het Japanse okurigana). Zo kan bʼalam ('jaguar') worden geschreven als een enkel logogram, b'alam; een logogram met lettergreeptoevoegingen, zoals ba-b'alam of b'alam-ma, of bʼa-b'alam-ma;; of volledig fonetisch geschreven met syllabogrammen als bʼa-la-ma.[a]

Bovendien waren sommige lettergreep-gliefen homofoon, zoals de zes verschillende gliefen die werden gebruikt om het veel voorkomende derde persoon-voornaamwoord u- te schrijven.

Harmonische en disharmonische herhaalde klinkers

[bewerken | brontekst bewerken]
Yucateeks Maya in de Dresdener codex, c. 11–12e eeuw, Chichen Itza

Fonetische gliefen vertegenwoordigden eenvoudige consonant-vocaal-lettergrepen (CV) of vocaal-lettergrepen (V). De fonotactische regels van het Maya zijn echter iets gecompliceerder dan dit. De meeste Mayawoorden eindigen op medeklinkers en er kunnen ook reeksen van twee medeklinkers bestaan binnen een woord, zoals in xolteʼ ([ʃolteʔ]? 'scepter') dat een CVCCVC-structuur heeft. Als deze eindmedeklinkers sonoranten waren (l, m, n) of keelklanken (j, h, ʼ), werden ze soms genegeerd ("afgekort"). Vaker werden de eindmedeklinkers wel geschreven, wat betekende dat er ook een extra klinker werd geschreven. Dit was gewoonlijk een herhaalde klinker ("echoklinker") die de klinker van de vorige lettergreep herhaalde. Het woord [kah] 'visvin' kon bijvoorbeeld worden afgekort als ka of volledig als ka-ha worden geschreven. Er bestaan echter ook veel gevallen waarin een andere klinker werd gebruikt en het is slechts gedeeltelijk bekend welke orthografische regels hieraan ten grondslag liggen; dit komt vooral doordat het moeilijk is vast te stellen of deze klinker al dan niet te wijten is aan een afgekorte suffix.

Lacadena en Wichmann (2004) stellen de volgende conventies voor:

  • Een CVC-lettergreep werd CV-CV geschreven, waarbij de twee klinkers (V) hetzelfde waren, bijvoorbeeld: yo-po [yop] 'blad'
  • Een lettergreep met een lange klinker (CVVC) werd CV-Ci geschreven, tenzij de lange klinker [i] was, in welk geval het CiCa werd geschreven, bijvoorbeeld: ba-ki [baak] 'gevangene', yi-tzi-na [yihtziin] 'jongere broer'
  • Een lettergreep met een geglottaliseerde klinker (CVʼC of CVʼVC) werd geschreven met een finale a als de klinker [e, o, u] was, of met een finale u als de klinker [a] of [i] was, bijvoorbeeld: hu-na [huʼn] 'papier', ba-tzʼu [baʼtsʼ] 'brulaap'.
  • De pre-consonant [h] wordt niet aangegeven.

Kortom, als de klinkers hetzelfde zijn (harmonisch), wordt een eenvoudige klinker bedoeld. Als de klinkers niet hetzelfde zijn (disharmonisch), worden ofwel twee lettergrepen bedoeld (waarschijnlijk afgekort), ofwel een enkele lettergreep met een lange klinker (als V1 = [a e? o u] en V2 = [i], of als V1 = [i] en V2 = [a]) of met een geglottaliseerde klinker (als V1 = [e? o u] en V2 = [a], of als V1 = [a i] en V2 = [u]). De lange-klinkerwaarde van [Ce-Ci] is nog steeds onzeker en het is mogelijk dat [Ce-Cu] een geglottaliseerde klinker vertegenwoordigt (als het niet simpelweg een afkorting is voor [CeCuC]), en is het mogelijk is dat de disharmonieën natuurlijke klassen vormen: [i] voor lange klinkers die geen voorklinkers zijn, anders [a] om het disharmonisch te houden; [u] voor geglottaliseerde klinkers die geen achterklinkers zijn, anders [a].

Een voorbeeld van complexere spelling is ha-o-bo ko-ko-no-ma voor [haʼoʼb kohknoʼm] 'zij zijn de bewakers'.[b] Een minimale set is,

ba-ka [bak]
ba-ki [baak]
ba-ku [baʼk] = [baʼak]
ba-ke [baakel] (afgekort)
ba-ke-le [baakel]

Verbale verbuigingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel het Maya afhankelijk was van medeklinkers die bij het schrijven vaak werden weggelaten, werd het systeem voor de actieve of passieve vorm betrouwbaar aangegeven. Het paradigma voor een overgankelijk werkwoord met een CVC-wortel is bijvoorbeeld als volgt:

Actief/passief Transliteratie Transcriptie Vertaling
Actief u-tzutz-wa utzutzuʼw "zij/hij voltooide het"
Passief tzutz-tza-ja tzu⟨h⟩tzaj "het was voltooid"
Medium tzutz-yi tzutzuuy "het werd voltooid"
Antipassief tzutz-wi tzutzuuw "zij/hij voltooide"
Voltooid deelwoord tzutz-li tzutzuul "voltooid"

De taal veranderde echter in de loop van de 1500 jaar dat het geschreven werd en er ontwikkelden zich bovendien dialectverschillen die werden weerspiegeld in het schrift, zoals te zien is in de werkwoordsvorm "zij/hij zat" (in onderstaand voorbeeld is de ⟨h⟩ een infix in de wortel chum voor de passieve vorm):

Periode Transliteratie Transcriptie
Laat-preklassiek chum? chu⟨h⟩m?
Vroegklassiek chum-ja chu⟨h⟩m-aj
Klassiek (Oostelijk Cholaans) chum-mu-la-ja chum-l-aj
Laatklassiek (Westelijk Cholaans) chum-mu-wa-ni chum-waan
Zie Mayacijfers voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Mayacijfers.

Net als de andere Meso-Amerikaanse beschavingen gebruikten de Maya's een vigesimaal getalsysteem.[41] Het talstelsel was gebaseerd op balken en stippen en was sinds 1000 v.Chr. in gebruik in Meso-Amerika.[42] De Maya's gebruikten het vanaf de laat-preklassieke periode en voegden er het symbool voor nul aan toe.[43] Dit was vermoedelijk de eerste toepassing ter wereld van een expliciete nul,[44] hoewel het Babylonische systeem mogelijk eerder was.[45] Het eerste expliciete gebruik van het nulsymbool in het Mayagebied werd aangetroffen op monumenten daterend uit 357 n.Chr.[46] In eerste instantie diende de nul als plaatshouder voor ontbrekende kalendrische getallen. Dit ontwikkelde zich later tot een cijfer dat voor het uitvoeren van berekeningen werd gebruikt.[47] Het getalsysteem werd gedurende meer dan duizend jaar gebruikt in Mayateksten, totdat het schriftsysteem door de komst van de Spanjaarden uitstierf.[48]

Deze vier voorbeelden laten zien hoe verschillende getallen worden weergegeven.

Het getalsysteem was gebaseerd op drie cijfersymbolen: stippen en balken, waarmee respectievelijk de basiswaarden "één" en "vijf" werden aangegeven, en een nulsymbool.[49] In de postklassieke periode werd de "nul" weergegeven met een schelpsymbool; eerder werden andere gliefen gebruikt.[50] Voor de waarden van 1 tot en met 19 gebruikte men herhalingen van balken en stippen.[49] Bij grotere getallen, boven de twintig, werd de waarde van een cijfersymbool bepaald door de verticale positie van het cijfer; als een cijfer naar boven verschoof, werd de basiswaarde vermenigvuldigd met twintig. Op die manier vertegenwoordigden de laagste symbolen de basiswaarden, de daar boven liggende cijfers een veelvoud van twintig, het daar boven liggende cijfer een veelvoud van vierhonderd, enzovoort. Het getal 884, bijvoorbeeld, werd geschreven met vier stippen op het laagste niveau, vier stippen op het volgende niveau en twee stippen op het daaropvolgende niveau, resulterend in 4×1 + 4×20 + 2×400 = 884. Met dit positioneel getalsysteem waren de Maya's in staat zeer grote getallen te schrijven.[41] Eenvoudige optellingen werden gedaan door de punten en balken in twee kolommen op te tellen en het resultaat in een derde kolom weer te geven.[51]

Verantwoording

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Mayaschrift van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.