Gebruiker:Ceescamel/Kladblok
Gemeentetelefoon
[bewerken | brontekst bewerken]De Gemeentetelefoon was de gemeentelijke telefoondienst van Amsterdam. Deze dienst bestond van 1 november 1896, als opvolger van de Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij, en is in de jaren 50 opgegaan in het toenamlige staatsbedrijf PTT.
In Nederland had de firma Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij (NBTM) de telefoondienst in handen. De eerste telefoonaansluiting zou voor Artis zijn geweest; destijds dierentuin maar ook zakencentrum. De eerste telefooncentrale stond op de hoek Kalverstraat en De Dam.
Amsterdam was na Rotterdam de tweede stad met een eigen telefoondienst in gemeentelijk bezit. De opening in Amsterdam werd verricht door Willem Treub, wethouder van Publieke Werken Amsterdam. Bij de start waren er 1600 abonnées en dat groeide tot 11.000 in 1911. Let wel, door het rijk was een concessie afgeven voor Amsterdam, maar beperkt tot binnen een straal van 5 kilometer gerekend vanaf de Westertoren. Veel zaken moesten destijds nog bovengronds geregeld worden en er was nog geen automatische centrale. Iemand die belde moest via de telefoonlijn aan kabels opgehangen aan zogenaamde Treub-stokken van zijn/haar bedrijf naar de centrale bellen, waar het gesprek handmatig door de telefoniste verder gezet moest worden. De toenmalige directeur J.S. Theunissen[1] zag een groei naar 30.000 wel zitten, maar hij kon daar vanwege gezondheidsredenen niet meer de vruchten van plukken. De groei in telefoonverkeer viel trouwens tegen ten opzichte van steden als Hamburg en Berlijn. In 1911 nam de maatschappij met een vertraging van zeven jaar een eerste [half-]automatische telefooncentrale in dienst in Amsterdam-Zuid aan de Hobbemakade 30 (gesloopt). Een tweede volgde al snel in de Terniersstraat, daaropvolgend in de Raadhuisstraat (gesloopt), die echter getroffen werd door een handelsverbod vanwege de Eerste Wereldoorlog. In 1922 volgde dan weer de eerste volledig automatische centrale, net als de eerdergenoemde geleverd door Siemens AG. Deze centrale kwam aan de Middenweg in een gebouw van Albert Boeken. In 1925 waren er zes telefoongebouwen: Herengracht 295, Spuistraat 168 (gesloopt), Teniersstraat 7 (gesloopt), Middenweg 62, Wingerdweg (gesloopt) en Nova Zemblastraat 81. In 1926/1927 volgde nog de Telefooncentrale Amsterdam-West in de Filips van Almondestraat.[2] In 1936 schreef Willem de Vlugt een gedenkboek Gemeente Telefoon Amsterdam 1896-1936 ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan. In 1946 werd een kleine geschiedschrijving gedaan over het bedrijf in Het Dagblad van 12 november 1946, de telefoondienst bestond 50 jaar.[3]
In de jaren vijftig viel het doek voor de gemeentetelefoon. Het mannenkoor gelieerd aan de telefoondienst zou tot dan furore maken onder de naam GETEA.
- Tijdlijn telefoonmuseum
- Beeldbank Amsterdam; bestektekening van het hoofdkantoor
- Kwitantie van de Gemeentetelefoon met bijbehorend verhaal
- ↑ Johannes Simon Theunissen , Nijmegen, 10 juni 1849-Den Haag 31 januari 1929, opgeleid door de Koninklijke Militaire Academie, werd officier bij de artillerie, vanaf 1886 ingenieur bij het gasbedrijf in Rotterdam, was van 1896 tot 1912 ingenieur van de gemeente Amsterdam, bij het gasbureau daarna bij de gemeentetelefoon.
- ↑ Het Volk, 10 november 1928 met oorzaak en gevolg aansluiting nieuwe centrale
- ↑ Het dagblad
Categorie: Geschiedenis van de telefonie Categorie: Geschiedenis van Amsterdam