Naar inhoud springen

Koninkrijk Kongo

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Koninkrijk Kongo
 Mpemba Kasi 1395 – 1914 Onafhankelijke Congostaat 
Portugees-West-Afrika 
Frans-Equatoriaal-Afrika 
Kaart
Historische kaart van het Koninkrijk Kongo
Historische kaart van het Koninkrijk Kongo
Algemene gegevens
Hoofdstad M'banza-Kongo
Regering
Regeringsvorm Koninkrijk
Nederlandse gezanten knielen voor koning Garcia II van Congo (Olfert Dapper, Naukeurige Beschrijvinge, 1668)

Het koninkrijk Kongo (ca. 1400 tot 1888) of Wene wa Kongo in het Kikongo was een koninkrijk in Afrika, gelegen ten zuiden van de benedenloop van de Kongo in het westen van het huidige Congo-Kinshasa, het zuiden van Congo-Brazzaville, zuidwestelijk Gabon en het noorden van Angola. Op zijn hoogtepunt reikte het rijk van de Atlantische Oceaan in het westen tot de rivier de Kwango in het oosten, en van de Kongo in het noorden tot de rivier de Cuanza in het zuiden.

Ontstaan van het koninkrijk Kongo

[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens de mondelinge overlevering is het koninkrijk Kongo gesticht rond 1400 bij de verovering van het toenmalige koninkrijk Kabunga door Lukena lua Nimi, heerser over Mpemba Kasi en het koninkrijk Mbata. Mbanza, de hoofdstad van Mbata, werd ook de zetel van de nieuwe koning ‒ de Mwene Kongo ‒ en daarmee de hoofdstad van het rijk. In de vijftiende en zestiende eeuw werd dit koninkrijk geleidelijk uitgebreid, zowel door vrijwillige annexatie als door verovering.[1]

Aan het eind van de vijftiende eeuw kwam Kongo door de ontdekkingsreiziger Diogo Cão in contact met Portugal. De koninkrijken Portugal en Kongo sloten een bondgenootschap, hetgeen onder andere tot gevolg had dat Kongo in beperkte mate slaven ging leveren, terwijl Portugal huurlingen leverde voor het Kongolese leger. Naast economische belangen was een belangrijke prioriteit van de Portugezen de bekering van de Kongolezen tot het christendom. In 1491 liet de toenmalige koning Nzinga Nkuwu zich dopen door Portugese missionarissen, samen met een deel van de Kongolese adel. In 1518 werd in Rome een Kongolese koningszoon ook tot de eerste bisschop van Kongo benoemd. Tot ongenoegen van de Mwene Kongo werd echter het benoemingsrecht van deze bisschoppen verleend aan de koning van Portugal.

Ook de slavenhandel zorgde voor conflicten tussen beide koninkrijken. Hoewel officieel verboden, ondernamen Portugese slavenhandelaren roofexpedities om te voorzien in de grote behoefte aan slaven van de nieuwe plantages in Brazilië. In 1525 deed de koning van Kongo nog een (tevergeefs) beroep op de koning van Portugal om een einde te maken aan de ontvolking van zijn rijk door de slavenhandel. Naar schatting werden in ongeveer een eeuw tijd een half miljoen Kongolezen als slaaf verscheept.[2]

Staatkundige structuur in de zestiende en zeventiende eeuw

[bewerken | brontekst bewerken]

Het centrale gezag in Kongo werd uitgevoerd door de Mwene Kongo. Het koninkrijk Kongo bestond uit zes provincies: Mbata, Mbembe, Mpangu, Mpemba, Ndundi en Soyo. Daarnaast werden enkele naburige koninkrijken in min of meerdere mate onderhorig aan de Mwene Kongo, waaronder het zuidelijker gelegen koninkrijk Ndongo. De hoofdstad Mbanza was ook de zetel van de Mwene Kongo. Na de bekering van de koningen tot het christendom werd Mbanza omgedoopt tot São Salvador. Ook werden onder Portugese invloed Europese adellijke titels ingevoerd en kregen de Mwene Kongo Portugese namen.

Verval van het koninkrijk

[bewerken | brontekst bewerken]

In de zeventiende eeuw namen de spanningen tussen Portugal en Kongo toe, met name door de agressieve opstelling van de gouverneurs van de Portugese kolonie Angola. In 1622 werd een Portugese invasie afgeslagen. In 1623 ontvingen de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een brief van koning Pedro II waarin de Nederlanders een beloning in goud, zilver en ivoor in het vooruitzicht werd gesteld indien zij samen met de Kongolezen de Portugezen uit Angola zouden verdrijven.[3] Een Nederlandse vloot onder commando van admiraal Piet Heyn viel in 1624 Luanda ‒ de hoofdstad van Portugees-Angola ‒ aan. De nieuwe Kongolese koning Garcia I was, dankzij enkele toenaderingspogingen van Portugese zijde, echter tegen een oorlog met de Portugezen en weigerde om samen met de niet-katholieke Nederlanders zijn katholieke Portugese broeders aan te vallen. Toen in 1641 de Nederlanders Portugees-Angola bezetten om in de behoefte aan slaven te kunnen voorzien in het eveneens door hen bezette Brazilië, sloot de Mwene Kongo wel een verbond met hen. In 1648 heroverden de Portugezen echter de Angolese kust en in 1665 vielen ze Kongo opnieuw binnen. Bij de slag bij Mbwila werd de Mwene Kongo gedood, waarna er een burgeroorlog uitbrak om de opvolging van de troon. Desondanks wisten de Kongolezen de Portugese aanval in 1670 af te slaan, waardoor annexatie door de Portugezen werd voorkomen. Het koninkrijk Kongo viel echter als gevolg van de onderlinge twisten uiteen en de hoofdstad São Salvador werd in deze burgeroorlog vernietigd.

Hereniging en ondergang

[bewerken | brontekst bewerken]

Na 51 jaar chaos werd rond 1716 een akkoord gesloten door verschillende rivaliserende partijen, waardoor er weer een centraal gezag ontstond. In de loop van de achttiende en negentiende eeuw kende Kongo echter nog verschillende perioden van burgeroorlog. Rond 1855 werd een burgeroorlog met Portugese hulp beslist, waarna Pedro V ruim vijftig jaar met Portugese steun regeerde. Tijdens de Conferentie van Berlijn (1884-1885) werd Afrika echter verdeeld onder de Europese grote mogendheden, waarbij het grootste deel van het koninkrijk Kongo aan Portugal werd toegewezen. Koning Pedro mocht doorregeren, vanaf 1888 echter als vazal van de Portugezen, hetgeen het definitieve einde betekende van het onafhankelijke koninkrijk Kongo. Na een opstand tegen de Portugezen in 1914 werd ook de symbolisch geworden titel 'Koning van Kongo' afgeschaft.

[bewerken | brontekst bewerken]