Musculus latissimus dorsi
Brede rugspier | ||||
---|---|---|---|---|
Musculus latissimus dorsi | ||||
Spier | ||||
Synoniemen | ||||
Nederlands | breedste rugspier[1]
aarskrabber schertsend[2] | |||
Indeling | ||||
Functie | retroflexie humerus, adductie humerus, interne rotatie humerus, ondersteuning ademhaling. | |||
Gegevens | ||||
Origo | pars thoracalis: processus spinosus T7-T12, fascia thoracolumbalis
pars iliaca: crista iliaca pars costalis: costa IX-XII pars scapularis (ontbreekt soms): angulus inferior scapulae | |||
Insertie | crista tuberculi minoris humeri | |||
Zenuw | n. thoracodorsalis (C6-C7-C8) | |||
Naslagwerken | ||||
Gray's Anatomy | 121,432 | |||
Dorlands/Elsevier | m_22/12549548 | |||
|
De musculus latissimus dorsi[3] of brede rugspier[4] behoort tot de dorsale (dorsaal) spiergroep. Dit is een brede, platte spier.
Hij ontspringt aan de doornuitsteeksels van de 7e - 12e borstwervel als de pars thoracalis, van de fascia thoracolumbaris en het achterste deel van de crista iliaca als de pars iliaca, van de 10e - 12e rib als de pars costalis en bovendien heel vaak van de angulus inferior scapulae van het schouderblad als de pars scapularis.
De brede rugspier bestaat daarom uit vier delen die elk een verschillende functie hebben. Hij zit gezamenlijk vast met de musculus teres major, de grote ronde armspier, aan de crista tuberculi minoris op de humerus, het opperarmbeen. Direct voor de verbinding van de beide spieren bevindt zich een bursa subtendinea musculi latissimi dorsi.
De grote rugspier vormt de spierbasis van de achterste okselplooi. Hij trekt de opgeheven arm omlaag en adduceert deze. Bij een geadduceerde arm zal hij deze naar achter en mediaalwaarts trekken en daarbij zover naar binnen roteren dat de handrug op het zitvlak komt te liggen. De beide rugspieren kunnen samenwerken en de schouders naar achter en onder trekken. Ze werken bij geforceerde uitademing en ook bij het hoesten of niezen.
Innervatie: nervus thoracodorsalis (C6-C7-C8)
- ↑ Pinkhof, H. (1923). Vertalend en verklarend woordenboek van uitheemsche geneeskundige termen. Haarlem: De Erven F. Bohn.
- ↑ Boon, T. den & Geeraerts, D. (Red.) (2005). Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse Taal (14e editie). Utrecht/Antwerpen: Van Dale Lexicografie BV.
- ↑ Federative Committee on Anatomical Terminology (FCAT) (1998). Terminologia Anatomica. Stuttgart: Thieme
- ↑ Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.