aannemingsbedrijf
Uiterlijk
- aan·ne·mings·be·drijf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aannemingsbedrijf | aannemingsbedrijven |
verkleinwoord | aannemingsbedrijfje | aannemingsbedrijfjes |
het aannemingsbedrijf o
- een bouwbedrijf voor nieuwbouw, verbouwingen of sloop, dat zijn opdrachten vooraf aanneemt bijvoorbeeld via een offerte
- ▸ Hij sprak bedachtzaam. Ík zit in Sneek op school. Mijn vader wilde zijn aannemingsbedrijf naar een dorp verhuizen. De grond is hier goedkoper, hij stalt zijn bouwmateriaal en machines in een schuur bij een boer. Ik wilde niet naar een dorp. Er is hier niks te doen.'[1]
- ▸ "Dat mag geen problemen opleveren", had Rick Verhaar van aannemingsbedrijf Mourik en Peinemann van voor de klus aangekondigd. "Alles is driedubbel gecheckt, dit gaat helemaal goedkomen."[2]
- Het woord aannemingsbedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron “Spanning in Alphen, maar deel 1 operatie-brug is geslaagd” (06-04-2016), NOS