afsplitsing
Uiterlijk
- Geluid: afsplitsing (hulp, bestand)
- af·split·sing
- Naamwoord van handeling van afsplitsen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afsplitsing | afsplitsingen |
verkleinwoord | afsplitsinkje afsplitsingetje |
afsplitsinkjes afsplitsingetjes |
de afsplitsing v
- afscheiding
- Vooral in de protestantse kerken kent men een rijke geschiedenis van afsplitsingen.
- Het woord afsplitsing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afsplitsing" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be