Naar inhoud springen

altaartje

Uit WikiWoordenboek
  • al·taar·tje

het altaartjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord altaar
     Waar een verlaten altaartje stond, weinig meer dan een houten kist aan een paal, scheef van te veel aanvaringen met de wind.[1]


  1. Amanda Dykes
    “De vondeling van Venetië” (2023), KokBoekencentrum Uitgevers, ISBN 9789029735353