altaartje
Uiterlijk
- al·taar·tje
het altaartje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord altaar
- ▸ Waar een verlaten altaartje stond, weinig meer dan een houten kist aan een paal, scheef van te veel aanvaringen met de wind.[1]
- Het woord altaartje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Amanda Dykes“De vondeling van Venetië” (2023), KokBoekencentrum Uitgevers, ISBN 9789029735353