aria

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aria    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• aria

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘zangstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1754
• uit het Italiaans

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	aria	aria's
verkleinwoord	ariaatje	ariaatjes

Zelfstandig naamwoord

de aria v / m

1. (muziek) een solo voor een zanger of zangeres binnen een opera

   • Zij zong een prachtige aria. 
   • Je stem. Je stem is niet wat ik van de week hoorde. Het was prachtig. Je zong die aria.' Ik probeerde het thema te neuriën.  

Vertalingen

    1.   

Duits: Arie (de) v Engels: aria (en) Frans: aria (fr) v

Spaans: aria (es) v Zweeds: aria (sv)

Gangbaarheid

• Het woord aria staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aria" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Italiaans

Uitspraak

• Geluid:  aria    (hulp, bestand)
• IPA: [ˈaːria]

Woordafbreking

• a·ria

Woordherkomst en -opbouw

• metathesis van het Latijnse aera.

enkelvoud	meervoud
aria	arie

Zelfstandig naamwoord

aria v

1. lucht
2. atmosfeer
3. wind

Pools

Uitspraak

• Geluid:  aria    (hulp, bestand)
• IPA: [ˈarja]

Woordafbreking

• a·ria

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Italiaanse aria.

Zelfstandig naamwoord

aria v

1. lucht

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• a·ria

enkelvoud	meervoud
aria	arias

Zelfstandig naamwoord

aria v

1. (muziek) aria