Naar inhoud springen

au

Uit WikiWoordenboek
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van pijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1] [2]

au!

  1. uitroep van pijn
    • Au! Ik stoot net mijn kleine teen. 
  • Dat gaat van au.
Dat kost veel moeite.
86 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[3]


  • Afkomstig van het Latijnse avis.

au v

  1. vogel


persoon enkelvoud tweevoud weinigvoud meervoud
1ste au keirau keitou keimami
1ste+2de - kedaru kedatou keda
2de iko kenudrau kemudou kemuni
3de koya rau iratou ira

au eerste persoon enkelvoud

  1. ik


au

  1. au (uitroep van pijn)