bakstag
Uiterlijk
- bak·stag
- leenvertaling van Engels backstay zn , op te vatten als samenstelling van bak zn "als in bakboord en bakzeil" en stag zn "steunkabel" [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakstag | bakstagen |
verkleinwoord | - | - |
het bakstag o
- (scheepvaart) naar achteren lopende steunkabel voor een rondhout op zeilschepen
- ▸ Misschien moet ik het grootzeil kappen. De bakstag van de grote mast vertrouw ik niet meer.[3]
bakstag
- (scheepvaart) met stevige wind recht van achteren
- ▸ Het veulentje was inmiddels alweer naar het zuidwesten gehuppeld en we liepen bakstag mooi richting oost.[4]
- Het woord 'bakstag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bakstag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Leon GommersHet zog van de hondewacht in: Parmentier., jrg. 6 nr. 1 (najaar 1994), Stichting Randschrift, Nijmegen, p. 14
- ↑ Weblink bron Jef Heydendael“Alles kan anders.” (2001), A.J.G. Strengholt's Boeken, Anno 1928, Naarden, p. 66
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal