beheer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  beheer    (hulp, bestand)
• IPA: /bə'her/

Woordafbreking

• be·heer

Woordherkomst en -opbouw

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	beheer	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het beheer o

1. het beheren van, de zorg en verantwoording voor eigendommen van derden

   • Hij stond in voor het beheer van haar juwelen. 

   ▸ Geërfd geld was chic. Geld dat je met eigen werk verdiende was minder chic maar in elk geval oké. Maar geld dat je verdiende met 'speculatie'— gewoon gezond en verstandig beheer dus — was ronduit slecht.

Synoniemen

• administratie, bestuur

Hyponiemen

   

ICT-beheer Staatsbosbeheer afvalbeheer agendabeheer applicatiebeheer archiefbeheer bedrijfsbeheer bermbeheer bestandsbeheer bodembeheer bosbeheer budgetbeheer buurtbeheer contractbeheer crisisbeheer cultuurbeheer databeheer debiteurenbeheer documentbeheer documentenbeheer effectenbeheer energiebeheer faunabeheer gebouwbeheer gebouwenbeheer gebruikersbeheer gegevensbeheer geheugenbeheer gemeentebeheer groenbeheer grondwaterbeheer havenbeheer informatiebeheer internetbeheer kasbeheer kennisbeheer ketenbeheer klantbeheer klantenbeheer klasbeheer kustbeheer kwaliteitsbeheer landschapsbeheer maaibeheer medebeheer milieubeheer natuurbeheer netbeheer netwerkbeheer parkeerbeheer personeelsbeheer plantsoenbeheer programmabeheer projectbeheer raad van beheer relatiebeheer risicobeheer schijnbeheer stadsbeheer stockbeheer systeembeheer terreinbeheer tijdbeheer tijdsbeheer vastgoedbeheer vermogensbeheer versiebeheer voorraadbeheer wagenparkbeheer wanbeheer waterbeheer websitebeheer wegbeheer werkplekbeheer wijkbeheer wildbeheer woningbeheer zelfbeheer zoetwaterbeheer

Afgeleide begrippen

   

beheerboerderij beheerbrand beheercomité beheercommissie beheercontract beheergebied beheergroep beheerjacht beheerkosten beheerlast beheermaatregel beheermaatschappij beheermethode beheermodel beheerorgaan beheerorganisatie beheerovereenkomst beheerpersoneel beheerplan beheerraad beheersaspect beheersautonomie beheersbevoegdheid beheerscentrum beheerschap beheerscomité beheerscommissie beheerscontract beheerscyclus beheersdriehoek beheerseenheid beheersgebied beheersjacht beheerskosten beheersmaatregel beheersmaatschappij beheersmatig beheersmodel beheersorgaan beheersorganisatie beheersovereenkomst beheerspersoneel beheersplan beheersraad beheerssoftware beheersstichting beheersstructuur beheerssysteem beheerstaak beheerstichting beheerstructuur beheersvennootschap beheersvergoeding beheersvorm beheerswerk beheersysteem beheertaak beheervergoeding beheervorm beheerwerk

Vertalingen

    1. het beheren van, de zorg en verantwoording voor eigendommen van derden   

Engels: management (en), administration (en) Frans: gestion (fr) v, management (fr) m, administration (fr) v Indonesisch: manajemen (id), administrasi (id)

Pools: zarzad (pl) m Spaans: administración (es) v, gestión (es) v

Werkwoord

vervoeging van
beheren

beheer

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beheren
   

   • Ik beheer. 

2. gebiedende wijs van beheren
   

   • Beheer! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beheren
   

   • Beheer je? 

Gangbaarheid

• Het woord beheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beheer" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.