bemanningslid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bemanningslid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·man·nings·lid

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bemanning  en  lid  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bemanningslid	bemanningsleden
verkleinwoord	bemanningslidje	bemanningslidjes

Zelfstandig naamwoord

het bemanningslid o

1. een werknemer aan boord van een vlieg- of vaartuig

   • Het bemanningslid deelde zakjes uit aan de mensen die moesten overgeven. 

   ▸ Helemaal spannend werd het toen een bemanningslid op de helikopter schoot.

   ▸ De Ooievaar was een keer bemanningslid van de Glimt 1 geweest toen ze de juniorenklasse van de Sandhamnsregatta wonnen.

Vertalingen

    1. een werknemer aan boord van een vlieg- of vaartuig   

Engels: crewmember (en) Papiaments: tripulante

Pools: członek załogi (pl) m Spaans: tripulante (es) m

Gangbaarheid

• Het woord bemanningslid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.