busboot
Uiterlijk
- bus·boot
- samenstelling van bus zn en boot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | busboot | busboten |
verkleinwoord |
- een autobus die ook als boot kan varen
- ▸ Reizigers op Schiphol kunnen vanaf woensdag per amfibiebus Amsterdam bekijken. De dienstregeling van de nieuwe busboot van rederij Lovers zou 20 juli al ingaan, maar liep vertraging op.[1]
- ▸ Splashtours, bekend van de knalgele amfibiebus in Rotterdam, breidt uit naar Amsterdam. Het bedrijf laat een tweede busboot bouwen, die volgend jaar op het IJ gaat varen.[2]
- Het woord busboot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "busboot" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron “Amfibiebus Amsterdam later op pad dan gepland” (16-08-2011), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Sander van der Werff“Rotterdamse amfibiebus gaat varen in het IJ” (14 juni 2018), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be