camelia

Nederlands

Camellia japonica

Uitspraak

• Geluid:  camelia    (hulp, bestand)
• IPA: / kaˈmelija / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• ca·me·lia

Woordherkomst en -opbouw

• van modern Latijn Camellia, eponiem: Carl Linnaeus vernoemde het geslacht naar de 17e-eeuwse Tsjechische jezuïet en botanicus G.J. Kamel ; in de betekenis van ‘kamerplant’ voor het eerst aangetroffen in 1847

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	camelia	camelia's
verkleinwoord	cameliaatje	cameliaatjes

Zelfstandig naamwoord

de camelia v / m

1. (plantkunde) benaming voor planten uit het geslacht Camellia , bedektzadigen in de familie Theaceae  met donkergroene, leerachtige bladeren en grote, meestal gevulde bloemen ook gebruikt als kamerplant
   Naargelang de gevolgde taxonomie omvat het geslacht zo'n 100 tot 250 soorten, voorkomend in oostelijk en zuidelijk Azië, van de Himalaya tot in Japan en Indonesië.

Hyperoniemen

• zaadplanten, landplanten, planten

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• theeplant

Vertalingen

    1.   

Spaans: camelia (es) v

Gangbaarheid

• Het woord camelia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "camelia" herkend door:

67 %	van de Nederlanders;
70 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.