frater
Uiterlijk
- fra·ter
- van Latijn frater
- [2] in de betekenis van ‘broeder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1544 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frater | fraters |
verkleinwoord | fratertje | fratertjes |
de frater m
- (zangvogels) bepaald soort vogel, Linaria flavirostris , uit de vinkenfamilie
- 's Winters komen fraters ook in Nederland voor.
- (religie) broeder van bepaalde congregaties die vaak in het onderwijs werkzaam zijn
1. bepaald soort vogel, Linaria flavirostris
- Het woord frater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frater" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "frater" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- fra·ter
frātĕr m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | frāter | frātrēs |
genitief | frātris | frātrum |
datief | frātrī | frātribus |
accusatief | frātrem | frātrēs |
vocatief | frāter | frātrēs |
ablatief | frātre | frātribus |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zangvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 79 %
- Prevalentie Vlaanderen 72 %
- Woorden in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Familie in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 3de verbuiging in het Latijn