gedaan
Uiterlijk
- ge·daan
- bijvoeglijk naamwoord van van het voltooid deelwoord van doen
- vervoeging van doen: voltooid deelwoord
stellend | |
---|---|
onverbogen | gedaan |
verbogen | gedane |
partitief | gedaans |
gedaan [1]
- als iets voltooid is
- Gedane zaken nemen geen keer.
- Gedane zaken nemen geen keer.
iets dat gebeurd is, kan je niet meer terugdraaien
- Jong geleerd is oud gedaan.
hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven
- Na gedane arbeid is het goed rusten.
na het werk doet het goed te kunnen uitrusten
- iets gedaan krijgen
zorgen dat iemand iets doet
vervoeging van: | doen… |
verbogen vorm: | gedane |
gedaan
- voltooid deelwoord van doen
- ▸ Zwijgend zat iedereen om het vuur op zijn stuk slang te kauwen, zoals mensen dat al duizenden jaren voor ons hadden gedaan.[2]
- Het woord gedaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gedaan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be