hoofdtaak
Uiterlijk
- hoofd·taak
- samenstelling van hoofd en taak [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdtaak | hoofdtaken |
verkleinwoord |
- wat de belangrijkste taak van iets of iemand is
- In het oer-Haagse etablissement De Posthoorn onderstreept Van Walsum hoe belangrijk het voor Nederland is zich kandidaat te stellen: „In de Veiligheidsraad zit je in een league waar je voor allerlei dingen gevraagd wordt. Je laat jouw beurt toch niet voorbij gaan? Dat zou idioot zijn. De hoofdtaak van een functionaris van de buitenlandse dienst is continu proberen de invloed van Nederland te maximaliseren. Daar ben je de godganse tijd mee bezig. Daarom moet je proberen in de Veiligheidsraad te komen.”[2]
- Het woord hoofdtaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoofdtaak" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Mark Kranenburg 28 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be