inbeelden
Uiterlijk
- in·beel·den
- In de betekenis van ‘(zich...) zich iets onmogelijks voorstellen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1595 [1]
inbeelden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inbeelden |
beeldde in |
ingebeeld |
zwak -d | volledig |
- wederkerend zich ~: denken dat iets wat onmogelijk is toch waar is
- Hij beeldde zich in dat hij een machtig man was.
- ▸ Dan had ik hem doodgeschoten. Die pompeuze, bloeddorstige.... soms beeld ik me in dat alle Engelsen één gemeenschappelijke keel zouden hebben en dat ik mijn vingers eromheen had liggen.[2]
- Het woord inbeelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inbeelden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "inbeelden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %