kommer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kommer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kom·mer

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘leed’ voor het eerst aangetroffen in 1265

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kommer	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de kommer m

1. verdriet, leed

Verwante begrippen

• bekommernis, zorg, zorgvuldigheid

Afgeleide begrippen

• kommerlijk, kommerloos, kommervol, kommervorm, kommerzijl, verkommeren

Gangbaarheid

• Het woord kommer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kommer" herkend door:

88 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.

Deens

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• kom·mer

Naar frequentie	67

Werkwoord

kommer

1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van komme

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈkɔməɾ /

Woordafbreking

• kom·mer

Naar frequentie	62

Werkwoord

kommer

1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van komme

Zelfstandig naamwoord

kommer

1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van komme

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈkɔməɾ /

Woordafbreking

• kom·mer

Zelfstandig naamwoord

kommer

1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van komme

Schrijfwijzen

• komer

Zweeds

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈkɔmːer /

Woordafbreking

• kom·mer

Naar frequentie	40

Werkwoord

kommer

1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van komma