kwaaiig
Uiterlijk
- kwaai·ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kwaaiig | kwaaiiger | kwaaiigst |
verbogen | kwaaiige | kwaaiigere | kwaaiigste |
partitief | kwaaiigs | kwaaiigers | - |
kwaaiig
- op een boze, verontwaardigde manier
- Ook in Nederland werd de kritiek, voor zover überhaupt opgemerkt, enigszins kwaaiig als absurd terzijde geschoven. [1]
- Het woord kwaaiig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwaaiig" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ de Volkskrant CHRIS BUUR27 september 2012 De naakte noirheid
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be