laadcapaciteit
Uiterlijk
- laad·ca·pa·ci·teit
- samenstelling van laden zn en capaciteit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laadcapaciteit | laadcapaciteiten |
verkleinwoord |
de laadcapaciteit v
- de hoeveelheid stroom en oplaadapparatuur die beschikbaar is voor het opladen van batterijen en accu's
- ▸ "Qua techniek is dat niet ongehoord. Maar voor netbeheerders wordt dat best wel even puzzelen, om op bijvoorbeeld verzorgingsplaatsen voor vrachtwagens voldoende laadcapaciteit te installeren. Gelukkig loopt Nederland voorop in het ontwikkelen van laadinfrastructuur."[1]
- de hoeveelheid lading die een voertuig kan vervoeren
- ▸ Canoo is een start-up, gevestigd in Californië, die elektrische pickups, minibussen en bestelwagens gaat verkopen. Het gaat om auto's "met een grote laadcapaciteit op een kleine voetafdruk", waarmee Canoo bedoelt dat ze het klimaat nauwelijks belasten.[2]
- Het woord 'laadcapaciteit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Nederlands initiatief in Glasgow: nieuwe vrachtauto's uitstootvrij in 2040” (Woensdag 10 november 2021, 01:02), NOS
- ↑ Weblink bron “VDL Nedcar gaat elektrische auto's bouwen voor Canoo” (Donderdag 17 juni 2021, 17:08), NOS