marge
Uiterlijk
- mar·ge
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rand van pagina’ voor het eerst aangetroffen in 1391 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marge | marges |
verkleinwoord | - | - |
- (typografie) opengelaten ruimte aan de rand van een bladzijde
- Er stond een opmerking in de marge.
- (figuurlijk) de speelruimte in een bepaalde situatie
- Er is niet veel marge in deze zaak.
- (financieel) het winstpercentage van een prijs
- Een marge van 1% is normaal voor een supermarkt.
- Het woord marge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "marge" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "marge" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ marge op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Typografie in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %