Naar inhoud springen

maskin

Uit WikiWoordenboek


  • ma·skin
Naar frequentie 3741
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   maskin     maskinen     maskiner     maskinene  
genitief   maskins     maskinens     maskiners     maskinenes  

maskin, m

  1. (techniek), (werktuigbouwkunde) machine


  • ma·skin
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   maskin     maskinen     maskinar     maskinane  
v enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   maskin     maskina     maskiner     maskinerna  

maskin, m / v

  1. (techniek), (werktuigbouwkunde) machine


maskins enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     maskin     maskinen     maskiner     maskinerna  
  genitief     maskins     maskinens     maskiners     maskinernas  

maskin, g

  1. (techniek), (werktuigbouwkunde) machine