missionair
Uiterlijk
- Geluid: missionair (hulp, bestand)
- mis·si·o·nair
- afgeleid van het Franse missionnaire met het achtervoegsel -air
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | missionair | missionairder | missionairst |
verbogen | missionaire | missionairdere | missionairste |
partitief | missionairs | missionairders | - |
missionair [1]
- (religie) in de missie (zending) werkzaam
- (religie) met betrekking tot een missionaris
- Het woord missionair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "missionair" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be