mode

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  mode    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈmodə/

Woordafbreking

• mo·de

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘trend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1574

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	mode	modes
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de mode v / m

1. de smaak waarin kleding en andere zaken op een moment het meest gewaardeerd worden in principe van voorbijgaande aard

   • Geruite hemdjes zijn vandaag helemaal in de mode. 

Verwante begrippen

• wijs, manier

Hyponiemen

   

après-skimode badmode bruidsmode damesmode haarmode herenmode i-mode kindermode laagjesmode mannenmode maximode minimode monomode multimode nachtmode najaarsmode ondermode retromode sportmode straatmode vrouwenmode wintermode wintersportmode zomermode

Afgeleide begrippen

   

modaal mode-evenement mode-expert mode-icoon mode-industrie mode-item modeacademie modeaccessoire modeadvies modeadviseur modeafdeling modeartikel modebedrijf modebeeld modebewust modeblad modeblog modebloggen modeblogger modeboek modebranche modecollectie modeconcern modedefilé modedocent modedrank modeduo modefabrikant modefenomeen modeflater modefoto modefotograaf modefotografie modegebied modegek modegevoelig modegoeroe modegril modehuis modejournaal modejournalist modeketen modekledingzaak modekleur modekoning modekreet modelabel modeland modelijn modemagazijn modemaker modemall modemarketeer modemerk modemuseum modenomade modeontwerp modeontwerper modeontwerpster modeopleiding modepers modeplaat modepolitie modepop modepresentatie moderamen moderedactrice modereportage modesector modeshow modesnufje modestad modestijl modestof modestudent modetalent modetendens modetentoonstelling modetijdschrift modetrend modevak modevakschool modeverschijnsel modevormgeving modeweek modewereld modewinkel modewinkelier modewoord modezaak modeziekte modieus modisch modist

Vertalingen

    1.   

Duits: Mode (de) v Engels: fashion (en) Fins: muoti (fi)

Frans: mode (fr) v Spaans: moda (es)

Gangbaarheid

• Het woord mode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mode" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Frans

Uitspraak

• Geluid:  mode    (hulp, bestand)

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
mode	le mode	modes	les modes

Zelfstandig naamwoord

[A] mode m

1. manier, wijze, wijze waarop iets wordt gedaan/uitgevoerd
2. (muziek) toonaard, toonsoort, toonladder

Verwante begrippen

• [1] mode d'emploi
• [2] majeur, mineur

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
mode	la mode	modes	les modes

Zelfstandig naamwoord

[B] mode v

1. mode, smaak, de in een zekere periode gangbare wijze van kleden etc.

Antoniemen

• démodé

Indonesisch

Woordherkomst en -opbouw

• Het is een van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong.

Zelfstandig naamwoord

mode

1. mode

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /mɔdɛ/

Woordafbreking

• mo·de

Zelfstandig naamwoord

mode

1. vocatief enkelvoud van modus