mondkapje
Uiterlijk
- mond·kap·je
het mondkapje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord mondkap
- (medisch) kapje dat voor de mond wordt geplaatst teneinde inademing van stof of ziekteverwekkers te voorkomen
- ▸ Nog geen jaar geleden associeerde je mondmasker en mondkapje met de uitoefening van bepaalde beroepen. Autospuiters en mensen die met gevaarlijke stoffen werken, droegen mond- of zelfs complete gezichtsmaskers. Ook in de medische wereld werden mondmaskers gebruikt, maar die heetten vaak (medische of chirurgische) mondkapjes.[1]
- Het woord mondkapje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Ton den Boon“De vakterm mondmasker legt het af tegen de zorgterm” (30 september 2020) op Trouw.nl