opzegtermijn
Uiterlijk
- op·zeg·ter·mijn
- samenstelling van opzeg ww en termijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opzegtermijn | opzegtermijnen |
verkleinwoord | opzegtermijntje | opzegtermijntjes |
de opzegtermijn m
- opzeggingstermijn, de tijd die zit tussen het opzeggen en het moment dat de afspraak ook echt stopt
- Voor een krantenabonnement geldt een opzegtermijn van drie maanden.
- Het woord opzegtermijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opzegtermijn" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be