overleed
Uiterlijk
- over·leed
vervoeging van |
---|
overlijden |
overleed
- enkelvoud verleden tijd van overlijden
- Ik overleed.
- Jij overleed.
- Hij, zij, het overleed.
- Ik overleed.
- ▸ Toen mijn moeder 16 was overleed plotseling haar vader, pas 60 jaar jong.[1]
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers