pille
Uiterlijk
pille v
- pil·le
- Werkwoord: Afkomstig van het Latijnse werkwoord pilare (= haren uitplukken).
- Zelfstandig naamwoord [A]: Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord pilula (= balletje, kogeltje).
- Zelfstandig naamwoord [B]: Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord pila (= pilaar).
Naar frequentie | 7787 |
---|
vervoeging | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | pille | pille |
tegenwoordige tijd | piller | piller |
verleden tijd | pilla pillet |
pilte |
voltooid deelwoord |
pilla pillet |
pilt |
onvoltooid deelwoord |
pillende | pillende |
lijdende vorm | pilles | pilles |
gebiedende wijs | pill | pill |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak | Klasse 2 zwak |
opmerking | optioneel | optioneel |
pille
- [1]: pille reker
krabben peuteren
- [3]: pille i nese
pille nese
pille seg i nesen
in de neus pulken
- [4]: pille fjærene av en fugl
ontdoen van veren van een vogel
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | pille | pillen | piller | pillene |
genitief | pilles | pillens | pillers | pillenes |
[A]: pille, m
- (medisch) pil
- (figuurlijk) een bittere pil
- [1]: legemiddel
- [1]: medikament
- [1]: p-pille
- [1]: vitaminpille
- [2]: svelge den bitre pille
een bittere pille slikken
- [2]: sukre pillen
verzachten van een negatieve boodschap (letterlijk: de pil suikeren)
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | pille | m: pillen v: pilla |
piller | pillene |
genitief | pilles | m: pillens v: pillas |
pillers | pillenes |
- pil·le
- Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord pilula (= balletje, kogeltje).
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | pille | pilla | piller | pillene |
pille, v
- (medisch) pil
- (figuurlijk) een bittere pil
- [1]: lækjemiddel
- [1]: medikament
- [1]: p-pille
- [1]: vitaminpille
- [1]: stikkpille
- [2]: sukre pilla
verzachten van een negatieve boodschap (letterlijk: de pil suikeren)
vervoeging van |
---|
pillar |
pille
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pillar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pillar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pillar
vervoeging van |
---|
pillarse |
pille
Categorieën:
- Woorden in het Middelfrans
- Zelfstandig naamwoord in het Middelfrans
- Bouwkunde in het Middelfrans
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zwak werkwoord klasse 1 in het Noors
- Zwak werkwoord klasse 2 in het Noors
- Werkwoord in het Noors
- Werkwoord in het Nynorsk
- Overgankelijk werkwoord in het Noors
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Medisch in het Noors
- Figuurlijk in het Nynorsk
- Bouwkunde in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 5
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Woorden in het Nynorsk met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nynorsk
- Medisch in het Nynorsk
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 5
- Werkwoordsvorm in het Spaans