privébestaan

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  privébestaan    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pri·vé·be·staan

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  privé bn  en  bestaan zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	privébestaan
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het privébestaan o

1. het persoonlijke, niet openbare leven van iemand

   • Heb je na al die werkzaamheden nog wel voldoende tijd voor je privébestaan? 

Synoniemen

• privéleven

Gangbaarheid

• Het woord privébestaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.