refrein
Uiterlijk
- re·frein
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gelijke woorden aan eind van ieder couplet’ voor het eerst aangetroffen in 1448 [1]
- van het Franse refrain [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | refrein | refreinen |
verkleinwoord | refreintje | refreintjes |
het refrein o
- (muziek) gelijke woorden of versregels die aan het eind van de coupletten van een lied of gedicht telkens herhaald worden
- (letterkunde) strofisch gedicht waarvan iedere strofe dezelfde slotregel heeft
1.
- Het woord refrein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "refrein" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "refrein" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ refrein op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be