rolpaal
Uiterlijk
- rol·paal
- samenstelling van rol ww en paal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rolpaal | rolpalen |
verkleinwoord | rolpaaltje | rolpaaltjes |
de rolpaal m
- (scheepvaart) (verouderd) langs waterwegen bij bochten vertikaal opgestelde draaibare houten palen waar bij het scheepsjagen de jaaglijn omheen kon worden geslagen om bij het jagen het schip vrij van de wal te houden
- Hier en daar is nog wel een rolpaal bewaard gebleven.
- Het woord rolpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rolpaal" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 52 %
- Prevalentie Vlaanderen 55 %