terugkerend
Uiterlijk
- Geluid: terugkerend (hulp, bestand)
- IPA: /ˈtrʏxkerənt/, langzaam uitgesproken /t(ə)ˈrʏxkerənt/
- te·rug·ke·rend
- terugkeren met de uitgang -d
vervoeging van: | terugkeren |
verbogen vorm: | terugkerende |
terugkerend
stellend | |
---|---|
onverbogen | terugkerend |
verbogen | terugkerende |
partitief | terugkerends |
terugkerend
- zich herhalend, weer opnieuw beginnend
- Deze patiënt had steeds opnieuw terugkerende urineweginfecties.
- ▸ Vroeger waren de jaarfeesten zeer talrijk. Feest, bij voorbeeld voor het terugkerende licht van de zon, begin van de lente, dank voor de oogst. Iets hiervan vinden wij terug in de bekende christelijke feesten.[1]
- Het woord terugkerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 7