terugzwaaien
Uiterlijk
- te·rug·zwaai·en
- samenstelling van terug bw en zwaaien ww
terugzwaaien
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugzwaaien |
zwaaide terug |
teruggezwaaid |
zwak -d | volledig |
- ook zwaaien als je toegezwaaid wordt
- Vier zwaarbewapende politieagenten waren de koffers van reizigers aan het doorzoeken. Ik zwaaide naar Luc. De blonde agent die naast hem stond zwaaide voorzichtig terug. [1]
- Ons verdriet is nu ontroostbaar. Ons ongeloof zo groot', staat op het rouwprentje. ‘Jij bent een fonkelend sterretje aan de hemel geworden. Iedere nacht zullen we naar jouw lichtje zwaaien, wetende dat jij, vanuit jouw veilige plaats, naar ons zal terugzwaaien. Je blijft voor altijd in ons gezin verder leven. We zullen je nooit vergeten.' [2]
- Het woord terugzwaaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 34
- ↑ de Standaard 17/november/2012