wijdverspreid
Uiterlijk
- wijd·ver·spreid
- samenstelling van wijd en verspreid
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wijdverspreid | wijdverspreider | wijdverspreidst |
verbogen | wijdverspreide | wijdverspreidere | wijdverspreidste |
partitief | wijdverspreids | wijdverspreiders | - |
wijdverspreid
- overal aanwezig, vindbaar
- Het land kampt met wijdverspreide corruptie en hoge werkeloosheid.
- ▸ Een kwaad dat zo overduidelijk verkeerd is dat velen zich niet kunnen voorstellen dat het nog zo wijdverspreid is. Een probleem dat tot uiting komt in onpersoonlijke statistieken, in een log systeem waarvoor tegelijk iedereen en niemand verantwoordelijk is.[1]
1. overal aanwezig, vindbaar
- Het woord wijdverspreid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Haro Kraak“Waarin zit toch de witte angst om over racisme te praten?” (5 juni 2020), de Volkskrant