zaterdagmarkt
Uiterlijk
- za·ter·dag·markt
- samenstelling van zaterdag en markt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaterdagmarkt | zaterdagmarkten |
verkleinwoord | zaterdagmarktje | zaterdagmarktjes |
- een markt die op zaterdag wordt gehouden.
- Op de zaterdagmarkt verkochten de marktlui hun waren.
- Het woord zaterdagmarkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.