Academia.eduAcademia.edu

Monitor Diversiteit in het Basisonderwijs

Monitor diversiteit in het basisonderwijs /' & /’ Onderzoek, )nformatie en Statistiek Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs )n opdracht van: OJZ Projectnummer: Lotje Cohen O)S Merel van der Wouden O)S Willem Boterman UvA Esther Jakobs O)S Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal Telefoon Postbus www.ois.amsterdam.nl , AR Amsterdam Lotje.Cohen@amsterdam.nl W.R.Boterman@uva.nl Amsterdam, april Foto voorzijde: Kindertekeningen van gezichten, fotograaf Edwin van Eis Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs )nhoud Samenvatting )nleiding Ontwikkeling in diversiteit . . . . Meer kinderen met hoogopgeleide ouders Diversiteit niet gelijk verdeeld over de stad Minder kinderen op scholen met weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders Conclusie: samenstelling van de basisscholen verschuift Diversiteit in Amsterdam en in andere grote steden . Diversiteit in migratieachtergronden . . Mono-culturele scholen komen weinig voor in Amsterdam . . Matige tot sterke segregatie in Nederlands G . . Leerlingen met een migratieachtergrond gaan veelal naar andere scholen dan leerlingen zonder migratieachtergrond . Sociaaleconomische diversiteit . . )n Amsterdam gaan arm en rijk relatief vaak naar dezelfde scholen . . Diversiteit is gering voor leerlingen met hoogopgeleide ouders . Conclusie: )n Den (aag gaan leerlingen meer gesegregeerd naar school dan in Amsterdam, in Utrecht en Rotterdam juist minder Meer of minder diversiteit door schoolkeuzes? . (oe lang onderweg naar school? . . Kinderen van laagopgeleide ouders met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond reizen minst ver . . Buiten de ring reizen leerlingen met hoogopgeleide ouders verder naar school . Ruim een kwart gaat naar dichtstbijzijnde school . Scholen zouden gemengder worden als kinderen op dichtstbijzijnde school zouden zitten . Conclusie: schoolkeuze vergroot homogeniteit op scholen Bijlage Technische verantwoording Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Samenvatting )n november heeft Onderzoek, )nformatie en Statistiek O)S in opdracht van Onderwijs, Jeugd en Zorg OJZ een beschrijvend onderzoek gedaan naar de mate van sociaaleconomische en etnische diversiteit op Amsterdamse basisscholen in drie schooljaren / t/m / . )n opdracht van OJZ heeft O)S een vervolgonderzoek uitgevoerd van deze monitor, nu in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam UvA 1, waarin een beschrijving gemaakt wordt van de diversiteit in het basisonderwijs in / en / . Daarnaast wordt in dit onderzoek antwoord gegeven op de volgende verdiepende vragen:  )n hoeverre is de diversiteit in de stad de afgelopen 5 jaar veranderd in het PO?  (oe verhoudt de onderwijssegregatie zich tot de woonsegregatie in Amsterdam en tot de onderwijssegregatie in andere steden? Opleidingsniveau ouders stijgt, maar niet overal even sterk )n Amsterdam stijgt het opleidingsniveau van de ouders van de leerlingen in het basisonderwijs, dit gebeurt onder alle groepen ouders, maar de stijging is relatief het sterkst onder ouders van leerlingen met een migratieachtergrond. De stijging van het opleidingsniveau van ouders van basisschoolleerlingen gebeurt niet overal even sterk: er zijn gentrification wijken waar het aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders sterk stijgt, terwijl er ook wijken zijn waar dit aandeel relatief stabiel blijft dit zijn wijken met of veel of juist relatief weinig hoogopgeleide ouders . 1 UvA, Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Urban Geographies Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur S. (oogopgeleide ouders per wijk in /’ en de verandering hierin /’ - /’ bron: CBS/OJZ, bewerking OIS: Minder kinderen op scholen met weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders, maar meer op scholen met veel leerlingen met hoogopgeleide ouders De belangrijkste ontwikkeling die te zien is wat betreft de leerlingenpopulatie op Amsterdamse basisscholen is dat het aantal leerlingen op scholen met weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders afneemt en op scholen met veel leerlingen met hoogopgeleide ouders toeneemt. Tegelijkertijd neemt het aantal leerlingen op scholen met veel leerlingen met een migratieachtergrond af, terwijl het aantal leerlingen op scholen met weinig leerlingen met een migratieachtergrond toeneemt. (et aantal kinderen dat naar een meer gemengde school gaat blijft relatief stabiel. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur S. Leerlingen op basisscholen met een bepaald aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders, /’ 25.000 - /’ leerlingen 20.000 2012/'13 2013/'14 2014/'15 15.000 2015/'16 2016/'17 10.000 5.000 0 <20 20-40 40-60 60-80 >80 % leerlingen met hoogopgeleide ouders bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Minder segregatie in Amsterdam dan in Den (aag, meer dan in Rotterdam en Utrecht Ook de andere drie grote steden kennen een grote mate van diversiteit op scholen, maar dit betekent niet dat alle leerlingen naar dezelfde scholen gaan. Leerlingen sorteren zich uit over scholen op basis van hun etnische achtergrond en de sociaaleconomische positie van hun ouders. )n Amsterdam zijn Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse leerlingen het sterkst gesegregeerd. )n alle vier de grote steden gaan leerlingen met deze migratieachtergrond en leerlingen wiens ouders in Nederland zijn geboren veelal gescheiden naar school. )n Amsterdam valt het op dat vergeleken met Rotterdam en Den (aag leerlingen met een Nederlandse achtergrond relatief gelijk verdeeld zijn over de scholen. Surinaams-Nederlandse leerlingen zijn in Amsterdam juist het sterkst gesegregeerd. De hoge niveaus van etnische segregatie betekenen echter niet dat er veel mono-culturele scholen bestaan. De meeste scholen kennen nog steeds een grote mate van diversiteit. Deze diversiteit bestaat echter vaak uit een mengeling van leerlingen met verschillende migratieachtergronden. Qua inkomen en opleidingsniveau zijn de verschillen tussen hoog en laag het omvangrijkst in Den (aag, terwijl in Rotterdam de verschillen het kleinst zijn. Amsterdam en Utrecht nemen wat dit betreft een middenpositie in. Ten aanzien van inkomen kent Amsterdam de meest gelijke verdeling voor leerlingen met arme ouders, terwijl in Utrecht juist kinderen van welvarende ouders relatief weinig gesegregeerd zijn. Schoolkeuze vermindert diversiteit op scholen Leerlingenpopulaties op scholen in de steden zijn vaak minder divers dan je op basis van de variëteit aan leerlingen in de schoolgaande leeftijd zou verwachten. Voor een deel hangt dit samen met waar de leerlingen wonen. Kinderen gaan in overgrote meerderheid naar een school Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs die op korte afstand van hun huis is. Schoolpopulaties zijn daarmee in de eerste plaats een spiegel van de woonbuurt. Buurten hebben vaak een bepaalde sociale of etnische signatuur die ook terug te zien is in de schoolpopulatie. De vraag is dan ook hoe de scholen in Amsterdam eruit zouden zien als alle leerlingen naar de dichtstbijzijnde school zouden gaan. )n deze fictieve situatie zouden er meer gemengde scholen zijn zowel naar migratieachtergrond als naar opleidingsniveau van de ouders . (et aantal kinderen dat naar meer gesegregeerde scholen gaat met veel of juist weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders zou juist afnemen. Blijkbaar leidt het keuzegedrag van ouders tot minder diverse scholen in de stad. Dit keuzegedrag is terug te zien in de afstand die ouders reizen naar de basisschool voor hun kinderen. )n het algemeen zien we dat hoogopgeleide ouders verder reizen dan laagopgeleide ouders voor de school van hun keuze, zeker in gentrification wijken en wijken buiten de ring. )n wijken waar veel hoogopgeleide ouders wonen en veel scholen met veel kinderen met hoogopgeleide ouders zijn reizen de laagopgeleide ouders juist verder dan de hoogopgeleide ouders. Kijkend naar de achtergrond van de leerlingen is er nog een opvallend patroon te zien: Marokkaans-/Turks-Nederlandse kinderen met laagopgeleide ouders reizen het minst ver van alle leerlingen. (ebben kinderen met eenzelfde migratieachtergrond hoogopgeleide ouders dan reizen ze gemiddeld even ver als of verder dan de andere kinderen met hoogopgeleide ouders. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs )nleiding )n het coalitieakkoord Amsterdam is van iedereen staat dat scholen een mix zouden moeten zijn van kinderen met verschillende achtergronden. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente en de scholen om dat te stimuleren. Het college van burgemeester en wethouders ziet de diversiteit van de stad graag weerspiegeld in basisscholen in de buurt, zodat kinderen profiteren van de diverse Amsterdamse bevolkingssamenstelling. Hiermee bedoelen zij dat scholen een goede mix zouden moeten hebben van leerlingen uitgaande van sociaaleconomische of culturele kenmerken van de betreffende wijk2. Onderwijs, Jeugd en Zorg OJZ wil daarom de ontwikkeling van de diversiteit in het basis- en voortgezet onderwijs monitoren, zowel naar herkomst als naar sociaaleconomische status. Onderzoek, )nformatie en Statistiek O)S heeft in november een beschrijvend onderzoek gedaan naar de mate van dit soort diversiteit en segregatie in de drie schooljaren van / tot en met / . )n deze rapportage is gekeken naar een absolute maat van segregatie: hoeveel scholen zijn er die bijvoorbeeld meer dan % leerlingen van niet-westerse herkomst/meer dan % leerlingen met hoogopgeleide ouders hebben. Daarnaast is er gekeken naar de relatieve segregatie; in hoeverre wijkt de school af van het gemiddelde aandeel hoogopgeleiden in de buurtcombinatie waar de school staat?3 De Universiteit van Amsterdam UvA 4 heeft eerder onderzoek gedaan naar schoolkeuzegedrag van ouders en de manier waarop dit samenhangt met de buurtkeuze van hoogopgeleide ouders. (ieruit bleek dat schoolsegregatie voor een belangrijk deel te verklaren is uit de combinatie van woonsegregatie en keuzegedrag van ouders. Naar aanleiding van deze rapportages kwamen enkele vervolgvragen aan de oppervlakte:  )n hoeverre is de diversiteit in de stad de afgelopen jaar veranderd in het PO?  (oe verhoudt de onderwijssegregatie zich tot de woonsegregatie in Amsterdam en tot de onderwijssegregatie in andere steden? OJZ heeft daarom O)S en de UvA5 gevraagd een vervolgonderzoek op te zetten waarin een beschrijving gemaakt wordt van de situatie in / en / . Ook wordt er een antwoord gegeven op de twee verdiepende vragen. Leeswijzer Dit rapport begint in hoofdstuk met de monitor van de diversiteit op Amsterdamse 2 Bron: collegeakkoord en brief van het college B&W Diversiteit in het basisonderwijs , september . 3 Bron: O)S, Segregatie in het Amsterdamse onderwijs, PO en VO , november , Amsterdam. 4 UvA, Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Urban Geographies; zie: , Boterman, W.R. Dealing with diversity: middle-class family households and the issue of Black and White schools in Amsterdam. Urban Studies, , ; Boterman, W.R. Family gentrification and middle class disaffiliation through primary schools, , conference paper RC Urbino. 5 UvA, Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Urban Geographies Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs basisscholen en hoe dit zich ontwikkelt. )n hoofdstuk volgt een vergelijking van de situatie in Amsterdam met de andere drie grote steden in Nederland. )n het laatste hoofdstuk gaan we in op de afstand tussen thuis en school, en hoe dit verschilt per buurt en voor de verschillende groepen leerlingen. Daarnaast analyseren we in dit hoofdstuk de invloed van schoolkeuze op de diversiteit van het onderwijs: wat als elke leerling naar de dichtstbijzijnde school zou gaan? Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Ontwikkeling in diversiteit )n dit hoofdstuk staat het monitoren van diversiteit in het Amsterdamse basisonderwijs centraal. De diversiteit van de leerlingen, de diversiteit verspreid over de stad, de diversiteit van de scholen en de ontwikkeling hierin wordt besproken. . Meer kinderen met hoogopgeleide ouders (et opleidingsniveau van de ouders van Amsterdamse basisschoolkinderen stijgt. (ad in / nog % van de kinderen minimaal één ouder met een afgeronde hbo of wo opleiding, in / is dit %. Ook zijn er steeds minder kinderen met twee ouders met een laag opleidingsniveau geen startkwalificatie, dus maximaal een vmbo of mbo- diploma ; dit aandeel is gedaald van % in / tot % in / 6. Figuur . Opleidingsniveau ouders van kinderen in het basisonderwijs in Amsterdam /’ - /’ 2016/'17 2015/'16 2014/'15 2013/'14 2012/'13 0 basisschool 20 vmbo/onderbouw h/v 40 mbo-2 en 3/havo 60 80 mbo 4/vwo hbo 100 % wo en hbo-master bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Een ander kenmerk van de diversiteit van de Amsterdamse leerlingenpopulatie is de diversiteit aan achtergronden van leerlingen. Zo daalt het aantal en aandeel leerlingen met een nietwesterse migratieachtergrond; van % in / tot % in / . Zowel het aandeel kinderen zonder als het aandeel kinderen met een westerse migratieachtergrond neemt toe in de stad. 6 Voor / gaat het om de leerlingen die in dat schooljaar op de basisschool zaten en het hoogste opleidingsniveau van beide ouders dat ze gehaald hebben in Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . Migratie achtergrond kinderen in het basisonderwijs in Amsterdam /’ - /’ 2016/'17 2015/'16 2014/'15 2013/'14 2012/'13 0 20 40 Nederlands 60 westers 100 % 80 niet-westers onbekend bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Er is in Amsterdam een duidelijk verband tussen het opleidingsniveau van ouders van basisschoolleerlingen en het al dan niet hebben van een migratieachtergrond. Van kinderen met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond heeft %/ % een ouder met hoog opleidingsniveau, van de kinderen met een Nederlandse of een westerse herkomst heeft %/ % een hoge opleiding. Voor alle verschillende migratieachtergronden geldt dat het opleidingsniveau de afgelopen jaren toeneemt, relatief gezien groeit dit aandeel logischerwijs het sterkst in de groepen waar dit aandeel het laagst was voor kinderen met ouders met een Marokkaanse achtergrond is dit een stijging van % terwijl dit voor ouders zonder migratieachtergrond een stijging van % is . Figuur . Opleidingsniveau ouders van leerlingen in het basisonderwijs in Amsterdam, naar migratieachtergrond /’ - /’ % 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2012/'13 2013/'14 2014/'15 2015/'16 2016/'17 bron: CBS/OJZ, bewerking OIS )n dit hoofdstuk staat, als het gaat om de sociaal economische achtergrond van leerlingen, het opleidingsniveau van hun ouders centraal. Er is een grote samenhang tussen het opleidingsniveau van ouders en het besteedbaar huishoudensinkomen. Zo groeit een leerling met laag opgeleide ouders op in een huishouden met een gemiddeld besteedbaar inkomen van minder dan € . terwijl dit voor leerlingen met hoogopgeleide ouders € . minimaal één Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs van de ouders een hbo opleiding afgerond tot € wetenschappelijke opleiding afgerond is. . minimaal één van de ouders een Tabel . Gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen van leerlingen in het basisonderwijs in Amsterdam, naar opleidingsniveau ouders /’ basisschool vmbo/onderbouw h/v mbo-2 en 3/havo mbo 4/vwo hbo wo en hbo-master inkomen 28.466 28.428 32.080 36.416 49.563 71.036 bron: CBS/OJZ, bewerking OIS . Diversiteit niet gelijk verdeeld over de stad De diversiteit aan kinderen in Amsterdam is niet in alle gebieden hetzelfde. )n sommige delen van de stad zijn concentraties van kinderen met hoogopgeleide ouders en in sommige gebieden wonen juist veel kinderen met laagopgeleide ouders. (iernaast is in sommige wijken de samenstelling de afgelopen vier jaar sterker veranderd dan gemiddeld. Zo zijn er vier typen wijken te identificeren. De eerste twee groepen zijn de wijken waar het gemiddeld opleidingsniveau van de ouders is gestegen. Ten eerste de wijken waarvan dit aandeel de afgelopen jaren waarschijnlijk is gestegen door instroom van hoogopgeleide gezinnen: de zogenoemde gentrification wijken bijvoorbeeld de Zeeheldenbuurt, Van Lennepbuurt, Erasmuspark, de Westindische Buurt, de Transvaalbuurt en )ndische Buurt West 7. Ten tweede zijn er wijken waar het aandeel hoogopgeleide ouders zeer laag was en dit aandeel gestegen is, mogelijk door een combinatie van gentrification en een toename van het opleidingsniveau van Amsterdamse ouders met een niet-westerse migratieachtergrond, dit zijn buurten in Bos en Lommer, meerdere gebieden in Nieuw-West Slotermeer Noordoost, Geuzenveld, Osdorp Midden, De Punt, Overtoomse Veld en Westlandgracht en de Bijlmer Oost. Ook zijn er wijken waar het aandeel hoogopgeleide ouders stabiel is gebleven. Dit zijn wijken waar er al heel veel hoogopgeleide ouders waren Oud-Zuid, Centrum en de Buiksloterdijk . De vierde groep zijn wijken waar het aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders laag was en dit stabiel is gebleven of zelfs licht gedaald: Slotervaart Noord, Oostzanerwerf en Buikslotermeer in Noord en Nellestein en Gein in Zuidoost Vooral in de gebieden waar het opleidingsniveau van de ouders de afgelopen jaren is gestegen en er dus sprake is van meer menging van ouders met verschillende opleidingsniveaus, zou er kans zijn voor gemengde scholen. 7 Boterman, W. R. Residential practices of middle classes in the field of parenthood, 2012, Universiteit van Amsterdam. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . (oogopgeleide ouders per wijk in /’ en de verandering hierin /’ - /’ , procenten bron: CBS/OJZ, bewerking OIS: Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs . Minder kinderen op scholen met weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders Als we kijken naar de scholen en de ontwikkeling van de verdeling van kinderen naar het opleidingsniveau van hun ouders, zien we dat het aantal leerlingen dat in het schooljaar / op een gemengde school zit stabiel is ten opzichte van eerdere jaren. Er is echter wel een andere trend zichtbaar: het aantal kinderen op een school met heel weinig kinderen met hoogopgeleide ouders minder dan % daalt de afgelopen jaren sterk. Deze groep is tegelijkertijd met ruim . leerlingen wel nog steeds de op één na grootste schoolcategorie. Er is in dezelfde periode echter sprake van een verdubbeling van het aantal kinderen dat op een school zit met bijna alleen maar klasgenoten met hoogopgeleide ouders; dit waren er in / bijna . en zijn er in / . . Figuur . Leerlingen op basisscholen met een bepaald aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders, /’ 25.000 - /’ leerlingen 20.000 2012/'13 2013/'14 2014/'15 15.000 2015/'16 2016/'17 10.000 5.000 0 <20 20-40 40-60 60-80 >80 % leerlingen met hoogopgeleide ouders bron: CBS/OJZ, bewerking OIS (et algemene beeld dat hieruit naar voren komt is ook terug te zien in de ontwikkeling van de dissimilariteitsindex van hoog- ten opzichte van laagopgeleiden figuur . . De dissimilariteitsindex is De dissimilariteitsindex Massey & een manier van kijken naar de diversiteit op scholen Denton, geeft aan hoe gelijk of zie kader . (ierbij wordt inzicht gegeven in de juist ongelijk leerlingen verdeeld zijn verdeling van verschillende groepen over de scholen over de scholen binnen een gemeente. in een stad. (et totale aandeel van een groep in de (ierbij geldt dat een waarde van een stad maakt hierbij niet uit; de maat toont alleen de zeer gelijke verdeling betekent en mate waarin deze groep gelijkmatig of juist scheef een volledig ongelijke verdeling. verdeeld is over de stad ten opzichte van andere groepen en ten opzichte van het gemiddelde in de stad. De maat is te interpreteren als het aandeel van die groep dat van school zou moeten veranderen om een gelijke verdeling te krijgen. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Als we kijken naar kinderen met hoogopgeleide ouders ten opzichte van de rest van de leerlingen dan zien we weinig verandering. Maar als we kijken naar de twee uiterste groepen laagopgeleiden vs. hoogopgeleiden dan zien we dat ze iets meer zijn gaan mengen. Waarschijnlijk is dit het gevolg van de afname van het aantal leerlingen op scholen met weinig kinderen met hoogopgeleide ouders. Desalniettemin is de verdeling nog erg scheef te noemen: zo n % van de leerlingen zou moeten veranderen van school om een gelijke verdeling te krijgen. Figuur . Verdeling leerlingen naar opleidingsniveau op Amsterdamse scholen 0,8 /’ — /’ score dissimilariteitsindex 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0,0 hoog tov laag 2011 hoog tov rest 2012 2013 2014 2015 bron: CBS/bewerking UvA Als we kijken naar de verdeling van leerlingen met en zonder migratieachtergrond dan zien we dat de leerlingenaantallen op de meest gemengde scholen scholen met - % van de leerlingen met een migratieachtergrond licht zijn gestegen tot . leerlingen. )n de ontwikkeling van diversiteit zien we eenzelfde patroon als we zagen naar opleidingsniveau: het aantal kinderen op scholen met bijna alleen kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond daalt van . naar . en het aantal leerlingen op scholen met weinig kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond stijgt van . naar . . Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . Leerlingen op basisscholen met een bepaald aandeel kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond, 25.000 /’ - /’ leerlingen 20.000 2012/'13 2013/'14 2014/'15 15.000 2015/'16 2016/'17 10.000 5.000 0 >80 60-80 40-60 20-40 <20 % leerlingen met niet-westerse migratieachtergrond bron: CBS/OJZ, bewerking OIS: . Conclusie: samenstelling van de basisscholen verschuift )n Amsterdam stijgt het opleidingsniveau van de ouders van de leerlingen in het basisonderwijs, en tegelijkertijd neemt het aandeel leerlingen met een migratieachtergrond af. De stijging van het opleidingsniveau van ouders van basisschoolleerlingen gebeurt niet overal even sterk: er zijn gentrification wijken waar het aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders sterk stijgt, terwijl er ook wijken zijn waar dit aandeel relatief stabiel blijft dit zijn wijken met of veel of juist relatief weinig hoogopgeleide ouders . De verandering in de leerlingenpopulatie zien we voor een deel bij de scholen terug: het aantal kinderen dat naar een meer gemengde school gaat blijft relatief stabiel. Er gaan vooral meer leerlingen naar scholen met bijna alleen kinderen van hoogopgeleide ouders en met weinig leerlingen met een migratieachtergrond. Tegelijkertijd gaat er een beduidend kleiner aantal leerlingen naar scholen met weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders en naar scholen met veel leerlingen met een migratieachtergrond. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Diversiteit in Amsterdam en in andere grote steden Zoals gezien in het vorige hoofdstuk hebben de leerlingen in het basisonderwijs een enorme variëteit in achtergrond wat betreft de migratieachtergrond van hun ouders en het sociale milieu waarin ze opgroeien. Ook zagen we dat deze leerlingen elkaar niet altijd tegenkomen op de basisschool. De belangrijkste trend is dat het aantal kinderen dat naar een gemengde school gaat gelijk blijft, het aantal kinderen op scholen met weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders afneemt en het aantal kinderen op scholen met veel kinderen met hoogopgeleide ouders toeneemt. (oe is de mate van diversiteit en segregatie in het Amsterdamse basisonderwijs als we deze vergelijken met de drie andere grote steden van Nederland? . Diversiteit in migratieachtergronden De diversiteit van de leerlingenpopulatie is bijzonder maar niet uniek. Ook andere grote steden in Nederland hebben zeer diverse schoolpopulaties. Net als in Amsterdam heeft de meerderheid van de leerlingen in het PO in Rotterdam en Den (aag een migratieachtergrond; in Utrecht is dit in mindere mate het geval. Figuur . Migratieachtergrond van leerlingen in het basisonderwijs, G /’ Rotterdam (n=52.216) Nederlands westers Den Haag (n=46.170) Marokkaans Turks Amsterdam (n=63.535) Surinaams Antilliaans Utrecht (n=30.211) overig niet westers 0 20 40 60 80 100 % bron: CBS/bewerking UvA )n de grote steden is weliswaar sprake van een grote of enige mate van diversiteit op scholen, maar dit betekent niet dat alle leerlingen naar dezelfde scholen gaan. )n deze paragraaf gaan we in op diversiteit van scholen naar het al dan niet hebben van een migratieachtergrond van de leerlingen. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs . . Mono-culturele scholen komen weinig voor in Amsterdam Om een indruk te geven van de verschillen tussen de vier grote steden ten aanzien van de diversiteit in migratieachtergrond is de (erfendahl-index8 gebruikt om de scholen in te delen in drie groepen: relatief homogeen, gemengd en zeer gemengd. De vier steden zijn dus goed met elkaar vergelijkbaar omdat de grenzen hetzelfde zijn. Een gemiddelde school in Amsterdam valt door de diversiteit van de populatie al in de categorie gemengd . Onderstaande figuur laat zien dat er in Utrecht relatief veel homogene scholen zijn % terwijl met name Amsterdam er zeer weinig heeft % . )n Rotterdam is het aandeel zeer gemengde scholen het hoogst % , gevolgd door Amsterdam % en Den (aag % . (et is van belang op te merken dat homogeniteit zowel een school kan zijn met vooral leerlingen met een Nederlandse achtergrond als een school met juist vooral leerlingen met slechts één of enkele specifieke migratieachtergrond en bijvoorbeeld vooral Turkse Nederlanders . )n etnisch opzicht zijn de meeste scholen dus zeer gemengd. De grote mate van diversiteit in Amsterdam en Rotterdam is vooral het gevolg van de zeer diverse leerlingenpopulatie in deze steden. )mmers, hoe groter de diversiteit in een stad, hoe groter de kans dat scholen ook een diverse leerlingensamenstelling hebben. Deze gegevens zeggen echter nog niet veel over welke groepen waar op school zitten. Uit deze grafiek is wel te concluderen dat mono-culturele scholen met één etnische groep die sterk domineert in drie van de vier grote steden in Nederland niet heel veel voorkomen. Figuur . Diversiteit naar migratieachtergrond op scholen, G /’ % van de scholen 70 60 50 40 30 20 10 0 Amsterdam Utrecht homogeen Den Haag gemengd Rotterdam zeer gemengd bron: CBS/bewerking UvA . . Matige tot sterke segregatie in Nederlands G Een andere manier van kijken naar de diversiteit op scholen naar migratieachtergrond is door middel van de dissimilariteitsindex zie kader . (ierbij wordt inzicht gegeven in de verdeling van 8 Bij de (erfindahl-index geldt: hoe hoger de maat hoe groter de diversiteit, waarbij volledig homogeen is er is slechts één groep vertegenwoordigd op een school en volledig heterogeen alle etnische groepen zijn dan even groot op een school . )n dit rapport gebruiken we de volgende indeling: relatief homogeen (-index lager dan , , gemengd (-index , tot , en zeer gemengd , of hoger . Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs verschillende herkomstgroepen over de scholen in een stad. (et totale aandeel van een groep in de stad maakt hierbij niet uit; de maat toont alleen de mate waarin deze groep gelijkmatig of juist scheef verdeeld is over de stad ten opzichte van andere groepen en ten opzichte van het gemiddelde in de stad. De maat is te interpreteren als het totale aandeel van die groep die van school zou moeten veranderen om een gelijke De dissimilariteitsindex Massey & verdeling te krijgen. Denton, geeft aan hoe gelijk of juist ongelijk leerlingen verdeeld zijn Uit onderstaande figuur blijkt dat de mate waarin over de scholen binnen een gemeente. leerlingen met verschillende migratieachtergronden (ierbij geldt dat een waarde van een gesegregeerd naar school gaan varieert tussen de zeer gelijke verdeling betekent en steden, maar betrekkelijk hoog is9. Over het een volledig ongelijke verdeling. algemeen kent Rotterdam de meest gelijkmatige verdeling, terwijl Den (aag de meest ongelijke stad is. Amsterdam neemt een middenpositie in waarbij opvalt dat Surinaamse Amsterdammers relatief geconcentreerd zitten op specifieke scholen vergeleken met leerlingen met deze achtergrond in de andere grote steden. Surinaams-Nederlandse leerlingen zijn in de andere steden namelijk het best verdeeld over de scholen in de stad. Leerlingen met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond zijn relatief sterk geconcentreerd op bepaalde scholen. )n Amsterdam en Den (aag gaan Turks-Nederlandse leerlingen het meest gesegregeerd naar school, terwijl dit in Utrecht geldt voor MarokkaansNederlandse leerlingen. )n Rotterdam zijn Nederlanders zonder migratieachtergrond juist minder gelijkmatig verdeeld over de scholen dan leerlingen met een Marokkaanse of Turkse achtergrond. Leerlingen zonder migratieachtergrond gaan in Amsterdam juist relatief verspreid naar school vergeleken met de Rotterdam en Den (aag. Massey & Denton noemen tussen , en , matige en boven de , hoge/sterke segregatie. De waardes die voor de G naar voren komen zijn voor leerlingen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond dus relatief hoog te noemen. 9 Massey, D. S., & Denton, N. A. . The dimensions of residential segregation. Social forces, , . Massey, D. S., & Denton, N. A. (1993). American apartheid: Segregation and the making of the underclass. Harvard University Press. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . Verdeling van leerlingen met of zonder migratieachtergrond over scholen ten opzichte van de overige leerlingen, G 0,8 /’ score dissimilariteitsindex 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 Amsterdam Utrecht Den Haag Rotterdam Nederlands tov rest Marokkaans-Nederlands tov rest Turks-Nederlands tov rest Surinaams-Nederlands tov rest bron: CBS/bewerking UvA . . Leerlingen met een migratieachtergrond gaan veelal naar andere scholen dan leerlingen zonder migratieachtergrond Een derde vergelijking tussen de steden betreft de mate waarin verschillende etnische groepen verdeeld zijn ten opzichte van Nederlanders zonder migratieachtergrond. Dit zegt dus iets over de scheiding tussen Nederlanders zonder migratieachtergrond en Nederlanders met een specifieke migratieachtergrond. Ook dit is onderzocht door middel van de dissimilariteitsindex. Uit figuur . blijkt dat de leerlingen met een Marokkaanse, Turkse of Surinaamse achtergrond veelal naar andere scholen gaan dan Nederlandse leerlingen zonder migratieachtergrond. Vooral in Den (aag is er sprake van een erg ongelijke verdeling, maar ook in Amsterdam is de ongelijkheid groot. Van de totale groep leerlingen met een Turkse herkomst zou in Den (aag maar liefst % van de leerlingen van school moeten veranderen om een gelijke verdeling te krijgen. )n Amsterdam zijn de cijfers nauwelijks lager voor Turkse- en MarokkaanseNederlanders % en % . Surinaams-Nederlandse leerlingen zijn beduidend gelijker verdeeld in alle steden. )n Utrecht is de verdeling het gelijkmatigst , , in Amsterdam het minst gelijkmatig , . Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . Verdeling leerlingen met een migratieachtergrond over scholen ten opzichte van leerlingen zonder migratieachtergrond, G /’ score dissimilariteitsindex 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 Amsterdam Utrecht Marokkaans-Nederlands tov Nederlands Surinaams-Nederlands tov Nederlands Den Haag Rotterdam Turks-Nederlands tov Nederlands bron: CBS/bewerking UvA . Sociaaleconomische diversiteit De sociaaleconomische samenstelling van steden beïnvloedt in sterke mate de diversiteit van de leerlingenpopulaties. )n dit hoofdstuk is sociaaleconomische diversiteit gedefinieerd als het inkomen en het opleidingsniveau van de ouders. )n de grote steden is de diversiteit langs deze lijnen zeer groot. Vooral Amsterdam en Utrecht zijn steden met een zeer hoog aandeel hoogopgeleide ouders en een relatief hoog aandeel gezinnen met hoge inkomens. Tegelijkertijd kent Amsterdam, net als Den (aag en Rotterdam ook veel laagopgeleiden en gezinnen met lage inkomens. Dit verklaart de grote variatie in zeer goed scorende scholen gemeten via Citouitslagen en minder goed scorende scholen. Figuur . Opleidingsniveau ouders van basisschoolleerlingen, G /’ % 100 80 hoog opgeleide ouders 60 40 middelbaar en laag opgeleide ouders 20 0 Utrecht (n=25.651) Amsterdam (n=53.415) Den Haag (n=35.036) Rotterdam (n=41.560) bron: CBS/bewerking UvA Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs 10 Figuur . (uishoudinkomen van basisschoolleerlingen in kwartielen , G /’ % 100 80 4e kwartiel (=hoog inkomen) 60 3e kwartiel 40 2e kwartiel 20 1e kwartiel (=laag inkomen) 0 Utrecht Amsterdam Den Haag Rotterdam Nederland bron: CBS/bewerking UvA . . )n Amsterdam gaan arm en rijk relatief vaak naar dezelfde scholen De verdeling van inkomensgroepen11 over de scholen is niet extreem scheef. Kinderen van ouders met lage inkomens het eerste kwartiel gaan in de vier grote steden, en in het bijzonder in Amsterdam en Rotterdam, veelal naar dezelfde scholen als de andere leerlingen met ouders met midden en hoge inkomens . Voor de leerlingen met ouders met hoge inkomens is de verdeling schever. )n Amsterdam, Den (aag en Rotterdam gaan leerlingen met goed verdienende ouders duidelijk meer naar bepaalde scholen. )n Utrecht zijn opvallend genoeg vooral de kinderen van ouders met lagere inkomens die naar specifieke scholen gaan. Wanneer we kijken naar de verdeling van kinderen met ouders met lage inkomens ten opzichte van kinderen met ouders met hoge inkomens is het verschil uiteraard groter we kijken immers naar meer specifieke groepen . Opvallend is dan dat arm en rijk in Amsterdam relatief meer naar dezelfde scholen gaan dan in de andere steden. De ongelijke verdeling is weliswaar tamelijk groot, maar in Amsterdam nauwelijks hoger dan die van kinderen met hogere inkomens ten opzichte van de rest , om , . Dit betekent dat in Amsterdam kinderen van ouders met lage inkomens vaker samen naar school gaan met kinderen van ouders met hoge inkomens dan in andere steden. )n Utrecht gaan kinderen van ouders met hoge inkomens juist niet naar dezelfde scholen als kinderen van de ouders met de lage inkomens, maar wel weer vaker met de leerlingen van ouders met midden inkomens. Dit uit zich in de veel hogere waarde van het eerste ten opzichte van het vierde kwartiel , vergeleken met die voor het vierde ten opzichte van de rest , . 10 )nkomens in het e kwartiel horen per definitie bij de % laagste inkomens van Nederland, inkomens in het e kwartiel bij de % hoogste inkomens. (et gaat hierbij om het besteedbaar inkomen van het huishouden. 11 (ierbij zijn leerlingen ingedeeld in vier gelijke inkomensgroepen kwartielen . (et eerste kwartiel betreft de leerlingen met ouders die in de onderste % inkomens vallen; het vierde kwartiel betreft de % hoogste inkomens. We kijken in deze analyse vooral naar de hoogste en laagste inkomens. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . Verdeling leerlingen over scholen op basis van inkomen ouders, G 0,8 /’ score dissimilariteitsindex 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 Amsterdam eerste kwartiel tov rest Utrecht Den Haag vierde kwartiel tov rest Rotterdam 1e kwartiel tov 4e kwartiel bron: CBS/bewerking UvA . . Diversiteit is gering voor leerlingen met hoogopgeleide ouders Voor opleidingsniveau van de ouders geldt ongeveer hetzelfde beeld, maar dit is iets ongelijker dan het beeld dat naar voren kwam bij inkomen. Ook is het verschil tussen kinderen van hoog- en laagopgeleiden groter. )n de meeste steden geldt dat leerlingen van hoogopgeleide ouders sterker gesegregeerd zijn dan kinderen van laagopgeleide ouders. De verschillen tussen de steden zijn echter klein. )n Rotterdam gaan leerlingen van laagopgeleide ouders niet echt naar specifieke scholen maar leerlingen met hoogopgeleide ouders juist wel. )n Utrecht is de verdeling iets gelijker voor hogeropgeleiden, maar juist iets ongelijker voor lager opgeleiden. Dit weerspiegelt het beeld dat bij de verdeling op basis van inkomens naar voren kwam. Den (aag komt wederom als het meest ongelijk uit de bus. )n die stad is het verschil tussen kinderen van hoger en lager opgeleiden het grootst. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . Verdeling leerlingen over scholen op basis van opleidingsniveau ouders 0,8 ,G /’ score dissimilariteitsindex 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0,0 Amsterdam Utrecht laag opgeleid tov rest Den Haag hoog opgeleid tov rest Rotterdam laag tov hoog bron: CBS/bewerking UvA . Conclusie: )n Den (aag gaan leerlingen meer gesegregeerd naar school dan in Amsterdam, in Utrecht en Rotterdam juist minder )n de grote steden zijn de meeste scholen behoorlijk divers te nomen. Mono-culturele scholen zijn schaars. Toch betekent dit niet dat alle leerlingen naar dezelfde scholen gaan. Vooral TurksNederlandse en Marokkaans-Nederlandse leerlingen gaan veelal naar andere scholen dan leerlingen wiens ouders in Nederland zijn geboren. )n Amsterdam valt het op dat vergeleken met Rotterdam en Den (aag leerlingen met een Nederlandse achtergrond relatief gelijk verdeeld zijn over de scholen. )n de andere steden is de diversiteit van scholen meer een menging van verschillende groepen Nederlanders met een migratieachtergrond dan in Amsterdam. Ook opleiding en inkomen zijn belangrijke scheidslijnen voor de verdeling van leerlingen over de scholen in de vier grote steden. De segregatie van kinderen met hoogopgeleide ouders en hoge inkomens vaak dezelfde groep is wel tamelijk hoog: deze leerlingen gaan veelal met elkaar naar school. )n Den (aag en Rotterdam zijn de verschillen tussen hoog en laag het omvangrijkst terwijl Amsterdam en Utrecht iets kleinere verschillen laten zien. (et is opvallend dat qua lage inkomens Amsterdam een de meest gelijke verdeling kent, Utrecht juist wat betreft hoogopgeleide ouders. (et is belangrijk op te merken dat de meeste scholen verre van homogeen zijn wat betreft de sociale achtergrond van de ouders. Er is weliswaar sprake van een ongelijke verdeling, maar deze is niet absoluut: de meeste scholen zijn niet homogeen hoogopgeleid. )n Amsterdam zou zo n % van de leerlingen moeten veranderen van school om een gelijke verdeling te verkrijgen. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Meer of minder diversiteit door schoolkeuzes? )n het vorige hoofdstuk hebben we geconcludeerd dat schoolsegregatie langs etnische en sociaaleconomische lijnen vrij hoog is, maar dat er tevens een grote mate van diversiteit is op de meeste scholen. Voor een belangrijk deel hangt deze verdeling samen met de plek waar kinderen wonen: in hoeverre is de mate van segregatie een gevolg van de woonsegregatie? Omdat de buurten in de vier grote steden van zeer verschillende omvang zijn is het vergelijken van de woonsegregatie niet makkelijk te doen, en valt het niet binnen de scope van het huidige onderzoek. We kunnen echter wel onderzoeken wat in Amsterdam de relatie is tussen woonsegregatie en schoolsegregatie. Dat doen we in dit hoofdstuk op verschillende manieren. We bekijken eerst hoe ver Amsterdamse kinderen gemiddeld reizen naar hun school, en analyseren of verschillende groepen ouders andere keuzes maken en of er andere patronen te zien zijn per wijk. Vervolgens bekijken we de woonsegregatie door een bril van de scholen, wat zou er gebeuren als alle kinderen naar de dichtstbijzijnde school gaan? (oe gemengd zouden de scholen dan zijn? Oftewel, wordt de diversiteit in het onderwijs versterkt of juist verzwakt door verschillende schoolkeuzes van ouders? . (oe lang onderweg naar school? De gemiddelde afstand tot de dichtstbijzijnde school voor Amsterdamse leerlingen is meter12. De meeste Amsterdamse kinderen gaan echter verder weg naar school, de gemiddelde afstand tot die school is . meter, blijkbaar is de school van voorkeur deze extra reistijd waard. )n de volgende paragrafen gaan we in op verschillende afstanden naar achtergrondgegevens van de kinderen en de wijken waarin ze wonen. . . Kinderen van laagopgeleide ouders met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond reizen minst ver Leerlingen met zeer laagopgeleide ouders maximaal basisschool reizen het minst ver naar hun basisschool: meter. De gemiddelde afstand is bij de middelbaar opgeleide ouders het grootst: ruim . meter. Bij de kinderen met wetenschappelijk opgeleide ouders is de gemiddelde afstand weer iets kleiner ruim . meter , mogelijk omdat zij vaker dichtbij populaire scholen wonen. 12 Op basis van postcode is de dichtstbijzijnde school voor alle Amsterdamse adressen berekend. Dit gebeurt op basis van de loopafstanden in GoogleMaps. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . Afstand naar school, naar opleidingsniveau ouders /’ m 1.400 1.200 1.000 afstand school 800 600 400 200 0 basisschool vmbo/ onderbouw havo-vwo laag mbo-2 en 3/ havo mbo 4/ vwo midden hbo wo en hbomaster hoog bron: CBS/OJZ, bewerking OIS: Als we het opleidingsniveau combineren met de migratieachtergrond van de leerlingen dan zien we een nog gevarieerder beeld: het verschil tussen hoog en laagopgeleide ouders is vooral voor kinderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond groot. Kinderen met laagopgeleide ouders met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond reizen gemiddeld het minst ver tussen de meter . Kinderen met eenzelfde achtegrond maar met hoogopgeleide ouders reizen met . meter aanzienlijk verder. Voor leerlingen zonder migratieachtergrond is het patroon omgekeerd, kinderen met laagopgeleide ouders reizen . meter terwijl leerlingen 13 met hoogopgeleide ouders . meter reizen . 13 Ook hier is dit de loopafstand op basis van postcode van het woonadres naar de school. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . Gemiddelde afstand naar huidige school, naar opleidingsniveau ouders en herkomst /’ meter 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 laag midden hoog bron: CBS/OJZ, bewerking OIS . . Buiten de ring reizen leerlingen met hoogopgeleide ouders verder naar school Naast verschillen tussen groepen leerlingen maakt het ook uit in welke wijk een leerling woont voor hoe ver hij of zij reist. Zo reist men in Bijlmer Oost gemiddeld bijna . meter naar school terwijl dit in Oud-West/De Baarsjes, de )ndische Buurt/Oostelijk (avengebied en Centrum-Oost iets meer dan meter is. )n het algemeen is de reisafstand in de gebieden buiten de ring een stuk groter dan de gebieden binnen de ring. )n de vorige paragraaf zagen we dat laagopgeleiden over het algemeen dichter bij school wonen. Als we inzoomen op verschillen per opleidingsniveau in gebieden dan vallen verschillende patronen op. )n de meeste gebieden reizen kinderen van hoogopgeleide ouders verder naar school dan kinderen van laagopgeleide ouders. (et gaat dan om de gebieden buiten de ring en een paar gentrification gebieden zoals Bos en Lommer, Westerpark en Oud-Oost . )n de gebieden waar meer hoogopgeleide ouders wonen zoals Centrum, De Pijp/Rivierenbuurt, OudZuid, Watergraafsmeer en )Jburg is het patroon precies tegenovergesteld. Juist de kinderen van hoogopgeleide ouders gaan hier dichterbij naar school dan de kinderen van laagopgeleide ouders. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs . Ruim een kwart gaat naar dichtstbijzijnde school Sinds het schooljaar / is het Stedelijk Toelatingsbeleid van kracht in het basisonderwijs. Leerlingen krijgen voorrang op de acht scholen die het dichtstbij het woonadres van de leerling zijn. )n de jaren hiervoor waren soortgelijke voorrangsregels van kracht in sommige stadsdelen waaronder Centrum, Zuid, West en de Watergraafsmeer . )n / ging ruim een kwart % van de leerlingen naar de school die op basis van de loopafstand ten opzichte van het woonhuis, het dichtstbij is14. Leerlingen met laagopgeleide ouders zitten vaker op de dichtstbijzijnde school % dan leerlingen met middelbaar- of hoogopgeleide ouders % Ook hier geldt dat als we het opleidingsniveau combineren met de migratieachtergrond van de leerlingen er een gevarieerder beeld zichtbaar wordt: het verschil tussen hoog en laagopgeleide ouders is vooral voor kinderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond groot. Gemiddeld %/ % van deze leerlingen met laagopgeleide ouders zit op de dichtstbijzijnde school terwijl dit voor een kind met hoogopgeleide ouders % Turkse of % Marokkaanse is. Voor kinderen zonder migratieachtergrond is er bijna geen relatie tussen het opleidingsniveau van de ouders en het al dan niet naar de dichtstbijzijnde school te gaan. )ets minder dan een kwart van de leerlingen zonder migratieachtergrond met laag-middelbaar opgeleide ouders zit op de dichtstbijzijnde school terwijl dit voor % van deze kinderen met hoogopgeleide ouders geldt. Figuur . Kinderen die naar dichtstbijzijnde school gaan, naar opleidingsniveau ouders en herkomst /’ % 40 35 30 25 20 15 10 5 0 laag midden hoog bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 14 Op basis van postcode is de dichtstbijzijnde school voor alle Amsterdamse adressen berekend. Dit gebeurt op basis van de loopafstanden in GoogleMaps. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs . Scholen zouden gemengder worden als kinderen op dichtstbijzijnde school zouden zitten Als iedereen naar de dichtstbijzijnde school zou gaan zou voor sommige leerlingen het schoolleven er anders uitzien, er zouden namelijk meer leerlingen naar gemengde scholen gaan. Zo zitten nu ruim . leerlingen op een school met minder dan % leerlingen met hoogopgeleide ouders, dit zouden er in de fictieve situatie ongeveer . zijn. (et aantal kinderen op een gemengdere school met %- % kinderen van hoogopgeleide ouders zou . zijn, in plaats van de . nu, en op een echt gemengde school %- % kinderen van hoogopgeleide ouders zou dit om . leerlingen gaan in plaats van . . (iernaast valt nog op dat het aantal kinderen op een school met overwegend kinderen van hoogopgeleide ouders meer dan % . zou zijn in plaats van de huidige . . Figuur . Leerlingen op basisscholen met een bepaald aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders, als iedereen op de dichtstbijzijnde school zou zitten en in de huidige situatie in /’ leerlingen 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 <20 20-40 40-60 60-80 >80 % leerlingen met hoogopgeleide ouders huidige situatie (2016/'17) alle leerlingen naar dichtstbijzijnde school bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Ook de diversiteit in migratieachtergrond zou in deze fictieve situatie groter zijn op de scholen. Er zouden vooral minder leerlingen op een school met overwegend leerlingen met een nietwesterse migratieachtergrond zitten; in plaats van de huidige . zouden het er nog geen . zijn. Er zouden dan . in plaats van . leerlingen naar een iets gemengdere school gaan, namelijk op een school met %- % leerlingen met een niet-westerse achtergrond. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Figuur . Leerlingen op basisscholen met een bepaald aandeel kinderen met niet-westerse migratieachtergrond, als iedereen op de dichtstbijzijnde school zou zitten en in de huidige situatie in /’ leerlingen 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 >80 60-80 40-60 20-40 <20 % leerlingen met niet westerse migratieachtergrond huidige situatie (2016/'17) alle leerlingen naar dichtstbijzijnde school bron: CBS/OJZ, bewerking OIS: . Conclusie: schoolkeuze vergroot homogeniteit op scholen )n hoeverre is er naast woonsegregatie een extra effect van schoolkeuze op de verdeling van leerlingen over basisscholen in Amsterdam? )n het algemeen zien we dat hoogopgeleide ouders verder reizen dan laagopgeleide ouders voor de school van hun keuze, zeker in gentrification wijken en wijken buiten de ring. )n wijken waar veel hoogopgeleide ouders wonen en veel scholen zijn met veel leerlingen met hoogopgeleide ouders reizen de laagopgeleide ouders juist verder dan de hoogopgeleide ouders. Kijkend naar de achtergrond van de leerlingen is er nog een opvallend patroon te zien: Marokkaans-/Turks-Nederlandse kinderen met laagopgeleide ouders reizen het minst ver van alle leerlingen. (ebben kinderen met eenzelfde migratieachtergrond hoogopgeleide ouders dan reizen ze gemiddeld even ver als of verder dan de andere kinderen met hoogopgeleide ouders. Als laatste zien we dat als alle kinderen naar de dichtstbijzijnde school zouden gaan er meer gemengde scholen zijn zowel naar migratieachtergrond als naar opleidingsniveau van de ouders . (et aantal kinderen dat naar meer gesegregeerde scholen gaat met veel of juist weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders zou afnemen. Blijkbaar leidt het keuzegedrag van ouders tot minder diverse scholen in de stad. Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Bijlage Technische verantwoording Als basis heeft O)S de registratiebestanden van leerlingen van OJZ gebruikt Erisa . De registratie bevat alle Amsterdamse leerlingen die zowel binnen als buiten Amsterdam naar school gaan. Ook leerlingen die wonen in de stadsregio Amsterdam en in Amsterdam op school zitten zijn in dit bestand opgenomen. Er zijn vijf aparte bestanden van de schooljaren / , / , / , / en / allen peildatum oktober . Geselecteerd zijn leerlingen, met geregistreerd burgerservicenummer, die op oktober van het betreffende schooljaar op een PO school zaten. Er zijn verschillen tussen het Erisa bestand en de Basis Registratie Personen BRP als het gaat om gegevens over herkomst. Daarom gebruiken we voor alle analyses het BRP bestand als basis aangevuld met gegevens uit Erisa. Voor de leerlingen in het PO hebben we, waar deze informatie beschikbaar was, toegevoegd of een leerling een VVEdoelgroep leerling is of niet op basis van gegevens van OJZ . Opleidingsniveau van de ouders mist voor kwart van de leerlingen Op de CBS-computer hebben we gegevens van de ouders van de leerlingen gekoppeld aan de leerlingenbestanden. (et gaat om gegevens over opleidingsniveau van de vader en de moeder in 15 16 en en om het huishoudeninkomen in en R)O . Voor leerlingen waarvan de herkomst onbekend is, is de herkomst uit het R)O-bestand gehaald. )n tabel B. is te zien dat er met de jaren meer informatie beschikbaar komt. Dit is een gevolg van een betere doelgroep indicatie registratie bij OJZ en een verbeterd opleidingsbestand van het CBS. De laatste decennia heeft het CBS de beschikking gekregen over steeds meer registers met inschrijvings- en diplomagegevens van door overheid bekostigde onderwijsinstellingen. Omdat de onderwijsregistraties nog niet zo heel lang bestaan, ontbreekt er helaas registerinformatie over veel oudere Nederlanders. Ook particuliere opleidingen vallen buiten het bereik van de onderwijsregisters. Daarnaast is van veel Nederlanders met een niet-westerse herkomst die hun opleiding in het buitenland hebben gevolgd op dit moment onvoldoende registerinformatie beschikbaar. Deze informatie wordt met behulp van enquête informatie EBB aangevuld. 15 Bron: (oogsteopleidingTAB , dit is het meest recente bestand dat beschikbaar was bij het CBS per juli en was het meest recente dat beschikbaar was in september 16 Bron: R)O , dit is het meest recente bestand dat beschikbaar was bij het CBS per juli en was het meest recente dat beschikbaar was in september Gemeente Amsterdam Onderzoek, )nformatie en Statistiek Monitor diversiteit in het basisonderwijs Tabel B.1 Beschikbare achtergrondinformatie over ouders van kinderen in het Amsterdamse PO, 2015/’ 6 (procenten) opleidingsniveau ouders 2012/'13 2013/'14 2014/'15 2015/'16 /’ 79 80 81 83 83 huishoudeninkomen herkomst /’ - VVE-doelgroepleerling 99 99 27 99 99 37 98 99 46 98 100 67 98 100 77 bron: OJZ, O)S en CBS bewerking van O)S Multiple imputation om ontbrekende gegevens over opleidingsniveau te schatten O)S wil graag het gemiddeld aandeel leerlingen van hoogopgeleide ouders per school berekenen. Om deze te kunnen gebruiken, zijn de missende gegevens zoals in tabel B. te zien tussen de % - % van de data benaderd. O)S heeft er in overleg met OJZ voor gekozen om deze missende variabelen te imputeren via multiple imputation in SPSS op basis van individuele gegevens over huishoudeninkomen, acht herkomstgroepen17 en gegevens over VVE-doelgroep voor het PO . Met een multiple imputation schat SPSS voor elke missende waarde van opleidingsniveau van de ouders op basis van de beschikbare achtergrondgegevens vijf keer een realistische waarde per leerling. Dit gebeurt in een fully conditional specification een Markov chain Monte Carlo MCMC methode. Omdat opleidingsniveau van de ouders een categorische variabele is opgedeeld in categorieën van laag tot hoog opleidingsniveau , gebruikt SPSS hier een logistische regressie voor. Uiteindelijk benadert de verdeling van de nieuwe dataset de verdeling die in de originele dataset zit zo is het aandeel Surinaamse kinderen met hoog opgeleide ouders bijvoorbeeld onveranderd . (et voordeel van het hebben van vijf datasets met elke keer andere geïmputeerde gegevens is dat de variatie die in de originele dataset zat gewaarborgd blijft. Uiteindelijk gebruiken we deze vijf datasets samen om gemiddeldes en percentages per school en per buurt uit te rekenen. We publiceren geen gegevens over individuele scholen, of over buurten met minder dan leerlingen. Methode vergelijking G (oofdstuk gaat in op de vraag hoe de diversiteit op basisscholen in Amsterdam zich verhoudt tot de diversiteit op scholen in Rotterdam, Den (aag en Utrecht. (ierbij is gebruikt gemaakt van verschillende bestanden van het Centraal Bureau voor de Statistiek, namelijk leerlingenbestanden en bestanden met het opleidingsniveau van ouders en inkomensgegevens van gezinnen. Voor deze analyses zijn alleen de beschikbare gegevens over opleidingsniveau gebruikt en niet bestanden met geïmputeerde gegevens. 17 Namelijk: Nederlanders zonder migratieachtergrond, Surinaamse Nederlanders, Turkse Nederlanders, Marokkaanse Nederlanders, Antilliaanse Nederlanders, overig niet-westerse Nederlanders, Oost-Europese Nederlanders en overigwesterse Nederlanders