Cronica Jocelini de Brakelonda
Jocelin van Brakelond
TAAK 2: DEFINITIEVE VERSIE
_______________________
Pieter Geeraert
Prof. Dr. B. Meijns
Initiatie in de historische praktijk: oefeningen
Eerste fase Geschiedenis
Katholieke Universiteit Leuven; Faculteit Letteren
2014 – 2015
Inhoudstafel
Inleiding………………………………………………………………………………………3
I. Uitwendige kritiek………………………………………………………………………..4
1.1. Tekstgeschiedenis………………………………………………………………4
1.1.1. Verspreiding…………………………………………………………...4
1.1.2. Wetenschappelijke uitgaven…………………………………………6
1.2. Herkomst…………………………………………………………………………8
1.2.1. Auteur…………………………………………………………………..8
1.2.2. Tijd en plaats van opstel……………………………………………10
a. Tijd van opstel……………………………………………………10
b. Plaats van opstel ………………………………………………...11
1.2.3. Beschrijving van tijd en plaats…………………………………......11
II. Inwendige kritiek……………………………………………………………………….14
2.1. Inhoud en vorm………………………………………………………………..14
2.1.1. Inhoud ………………………………………………………………..14
2.1.2. Genre…………………………………………………………………15
2.1.3. Taal en stijl…………………………………………………………...17
2.2. Ontstaansgeschiedenis…………………………………………………........18
2.2.1. Intentie……………………………………………………………......18
2.2.2. Werkwijze van de auteur……………………………………………19
Besluit……………………………………………………………………………………….20
Bibliografie…………………………………………………………………………………21
2
Inleiding
Jocelin van Brakelond schrijft tussen 1173 en 1202 zijn Cronica Jocelini de
Brakelonda de rebus gestis Samsonis Abbatis Monasterii Sancti Edmundi op het
hoogtepunt van de macht van de abdij van Bury Sint Edmund in Suffolk, Engeland.
Centraal in de kroniek staan de daden van abt Samson, die naast abt ook een
belangrijke rol speelt in de binnenlandse en buitenlandse politiek van die tijd. Grote
historische gebeurtenissen, het leven en de discussies binnen de abdij in combinatie
met Jocelins innerlijke gedachten, geven de kroniek een bijzondere waarde.
Deze paper maakt een diepgaande analyse van de kroniek. Eerst wordt de
uitwendige kritiek toegepast, waarin de tekstgeschiedenis en de herkomst van de
kroniek worden achterhaald. Daarna volgt de inwendige kritiek, die bestaat uit een
onderzoek van de inhoud en vorm van de bron en de ontstaansgeschiedenis ervan.
3
I.
Uitwendige kritiek
1.1.
Tekstgeschiedenis
1.1.1. Verspreiding
De eerste registratie van de Cronica Jocelini de Brakelonda is niet bewaard
gebleven. 1 Daarom wordt onmiddellijk aangevat met de bespreking van de
verspreiding van de bron. Deze kroniek was in de middeleeuwen helemaal geen
‘bestseller’ en is slechts vier keer gekopieerd geweest, allemaal in de abdij van Bury
Sint Edmund.2 Jocelin heeft zijn kroniek geschreven voor de monniken van de abdij
van Bury Sint Edmund.3 De beperkte doelgroep is een mogelijke verklaring waarom
deze kroniek niet populair was in de middeleeuwen. Aangezien de kroniek
allesbehalve populair was duurde het nog tot in het midden van de negentiende
eeuw vooraleer de eerste gedrukte versie verscheen. Deze versie, door Gage
Rokewood van voetnoten en introductie voorzien, was het begin van een heropleving
van de kroniek.4 Sindsdien is de kroniek regelmatig uitgegeven, de Chronicle of the
Abbey of Bury St Edmunds uit 2008 is daarvan de recentste.5
Nu volgt een bespreking van de vier bewaarde manuscripten. Het
belangrijkste manuscript heet de Liber Albus en is een verzameling van teksten over
de abdij van Bury Sint Edmund. Dit is de enige volledige tekst van de Cronica
Jocelini de Brakelonda die nog te vinden is en ze bevindt zich in de British Library.
Dit dertiende-eeuwse manuscript, ook gekend als Harley MS 1005, bevat informatie
over de verschillende facetten van het dagelijks leven in de abdij.6 Er bestaat ook
een andere kopie van de kroniek uit de Cotton Library in Londen. Dit kopie werd net
voor de Liber Albus – Harley MS 1005 geschreven en was een volledig exemplaar
van de kroniek. Deze MS Cotton Vitellius D XV werd echter verwoest bij de brand op
23 oktober 1731.7 Het enige overblijvende deel van dit manuscript is de binnenkant
van 13 bladzijden uit de kroniek.8 Ten slotte zijn er nog twee manuscripten gevonden
in de Bodleian Library in Oxford: MS Bodley 240 en 297 die beiden fragmenten van
Jocelins kroniek bevatten, samen met andere verhalen. MS Bodley 297 (2468) is een
kroniek uit de twaalfde eeuw, waar in de dertiende eeuw twee stukken uit Jocelins
kroniek werden bijgeschreven. Die stukken bespreken de opening van de graftombe
1
D. GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, Journal of Medieval History,
40 (2014), 2 – 3; H.E. BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XII.
2
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 2.
3
D. GREENWAY ed. en J. SAYERS vert., Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, Oxford, 3.
4
O. SEELY, Medieval Sourcebook: Jocelin of Brakelond: Chronicle of the abbey of Bury St Edmunds
(1173
–
1202),
2004,
(http://www.csudh.edu/oliver/smt310-handouts/jocelin/jocelin.htm).
Geraadpleegd op woensdag 4 maart 2015.
5
Regesta Imperii, 2014 (http://opac.regesta-imperii.de/lang_de/suche.php?qs=jocelin+of+brakelond).
Geraadpleegd op woensdag 4 maart 2015.
6
R.M. THOMSON, The Archives of the Abbey of Bury St Edmunds, 17.
7
G.R.C. DAVIS, Medieval Cartularies of Great Britain and Ireland, 25.
8
H.E. BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond concerning the acts of Samson Abbot of the
Monastery of St. Edmund, Londen en New York, XI.
4
van Sint Edmund. Bij het overschrijven van die stukjes tekst werd de Latijnse taal
sterk veranderd. In MS Bodley 240 (2469), dat geschreven werd in 1377, staat het
leven van verschillende heiligen centraal. Dit manuscript bevat dezelfde twee
overgenomen stukken als MS Bodley 297 (2468) en nog een extra onderdeel over
Hendrik van Essex. Jocelins tekst werd door de auteur sterk onderhanden genomen
om die op die manier te laten passen bij de rest van het verhaal. Zo korte hij het
verhaal in, veranderde hij de volgorde en de stijl en schrapte hij passages.9
Geen enkele overgebleven tekst werd geschreven door Jocelin van Brakelond
10
zelf. Daardoor is het onmogelijk om te weten of de kroniek van de abdij van Bury
Sint Edmund volledig af is of niet. Hierover bestaat twijfel omdat de kroniek abrupt
stopt, alsof Jocelin zijn kroniek niet heeft kunnen voltooien. De relatie tussen de nog
bewaard gebleven manuscripten en het origineel is daardoor niet te achterhalen. Dit
komt omdat er slechts één volledig manuscript bewaard gebleven is en de andere
manuscripten slechts kleine delen van de kroniek bevatten. Deze delen zijn te
beperkt om een relatie met het origineel te kunnen aantonen. 11 Er bestaat een
vermoeden over de afkomst van slechts één manuscript. Historici denken dat de
Liber Albus afkomstig is van het autograaf. Het verbrande manuscript, de MS Cotton
Vitellius D XV, waarvan slechts kleine stukken resten, bevat een aantal fouten die
aantonen dat het niet afkomstig is van de autograaf noch van de Liber Albus. MS 297
en 240 overlappen elkaar bovendien waardoor, ondanks de grote aanpassingen,
toch een drietal fouten uit de Liber Albus verbeterd zijn. Ook deze relatie tot de
autograaf blijft echter onbekend.12
Het belangrijkste, bewaarde manuscript is de Liber Albus – Harley MS 1005,
omdat dit als enige de volledige kroniek van Jocelin bevat.13 Het vormt de basis voor
alle uitgegeven versies van de kroniek en om die reden wordt het hierna verder
uitgediept. Manuscript MS Harley 1005 ontstond in de tweede helft van de dertiende
eeuw, net na het verbrande Cotton Vitellius. De terminus post quem van de Liber
Albus is 1268, het jaar waarin een andere, gelijkaardige compilatie afgewerkt was.
De terminus ante quem is 1280, omdat de Gesta Sacristarum gebruik maakt van MS
1005 en in het jaar 1280 geschreven is. 14 Over de persoon die de Liber Albus
geschreven heeft, bestaat er veel onduidelijkheid. R.M. Thomson suggereert in zijn
werk dat het prior Russel zou zijn die in de jaren 1260 of 70 de Liber Albus
samenstelde. Dit idee wordt ook gevolgd door de British Library. Het manuscript is
afkomstig uit de abdij van Bury Sint Edmund en de beschrijfstof die dienst deed voor
het manuscript is perkament. Het manuscript bevindt zich in een codex, die in vijf
grote delen kan worden onderverdeeld en elk een eigen afmeting hebben. De
9
H.E. BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XI – XIII.
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 2 – 3.
11
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 2.
12
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XI – XII.
13
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 2.
14
THOMSON, The Archives of the Abbey of Bury St Edmund, 17.
10
5
Cronica Jocelini bevindt zich in het tweede deel en meet ca. 160 x 100 mm.15 De
Liber Albus is gefolieerd en is een convoluut. Hierdoor varieert het typisch Britse
handschrift van Anglicana tot Gotische littera textualis semi-quadrata en is het soms
gecorrigeerd in een vijftiende-eeuws handschrift.16 Het handschrifttype wordt steeds
groter naarmate de bron verder geschreven werd. De versieringen blijven beperkt tot
een rode hoofdletter aan het begin van elke zin. De rest van de tekst is geschreven
met bruine inkt.17 De bladspiegel van de Liber Albus bestaat uit twee kolommen van
elk 35 lijnen.18
1.1.2. Wetenschappelijke uitgaven
Het onderstaande is een lijst van wetenschappelijke uitgaven van de Cronica Jocelini
de Brakelonda:
Tekstuitgaven:
A
B
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Cronica Jocelini de Brakelonda, de rebus
gestis Samsonis abbatis monasterii Sancti Edmundi, J.G. ROKEWOODE ed.,
Londen, 1840.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Memorials of St. Edmund’s abbey, A.
THOMAS ed., 3dln., Londen, 1890 – 1896.
Vertalingen:
C
D
E
F
G
JOCELINUS DE BRAKELONDA, The chronicle of Jocelin of Brakelond, Monk
of St. Edmundsbury: a picture of monastic and social life in the XIIth century,
J.C. LIONEL ed., Londen, 1907.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Cronica Jocelini de Brakelonda de rebus
gestis Samsonis Abbatis Monasterii Sancti Edmundi – The Chronicle of
Jocelin of Brakelond concerning the acts of Samson, abbot of the monastery
of St. Edmund, H.E. BUTLER ed., Londen, 1951.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, The chronicle of Jocelin of Brakelond, Monk
of St. Edmundsbury: a picture of monastic and social life in the XIIth century,
J.C. LIONEL ed., New York, 1966.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Chronicle of the Abbey of Bury St. Edmunds,
D.E. GREENWAY ed. en J. SAYERS vert., Oxford, 1989.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Chronicle of the Abbey of Bury St. Edmunds,
D.E. GREENWAY ed. en J. SAYERS vert., Oxford, 2008.
15
De vijf delen bestaan uit een combinatie van verschillende werken, volledige lijst: British Library,
(http://hviewer.bl.uk/IamsHViewer/Default.aspx?mdark=ark:/81055/vdc_100000000652.0x0001ff).
Geraadpleegd op woensdag 4 maart 2015.
16
British Library,
(http://hviewer.bl.uk/IamsHViewer/Default.aspx?mdark=ark:/81055/vdc_100000000652.0x0001ff).
Geraadpleegd op woensdag 4 maart 2015.
17
G.R.C. DAVIS, Medieval Cartularies of Great Britain and Ireland, Londen, 2010, 25.
18
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XI – XIII.
6
Tussen een aantal van deze uitgaves en vertalingen bestaan onderlinge relaties. Zo
is uitgave B een kopie van uitgave A en is vertaling C heruitgegeven in vertaling F.
De versies G en H zijn ook heruitgaven van elkaar en zijn beiden gebaseerd op de
vertaling van E.
Uitgave A is de allereerste wetenschappelijke uitgave, in 1840 gedrukt door
John Gage Rokewoode. Het is onderdeel van een dertiendelige publicatie door de
Camden Society. Er zitten enkele grote fouten in deze uitgave, maar het is een
uitstekende publicatie zijn voor de negentiende eeuw.19 Deze Latijnse uitgave zorgde
ervoor dat de bron terug bekend werd bij historici en was aanleiding voor de
populaire monografie Past & Present van Thomas Carlyle. Dit werk is zo populair
omdat het de waarde van de Cronica Jocelini de Brakelonda voor historici
aantoont.20
In 1907 vertaalt J.C. Lionel voor het eerst de kroniek in het Engels, in deze lijst
uitgave C. Een nieuwe en betere vertaling waar de Latijnse tekst inbegrepen is,
wordt door H.E. Butler uitgegeven in 1951. De inleiding, al aanwezig in de uitgave
van A en C wordt verbeterd door R.A.B. Mynors en Butler. 21 De laatste grote
verandering gebeurt in uitgave F uit 1989, waarbij de tekst aangepast wordt tot vlot
en leesbaar Engels. Deze uitgave heeft geen Latijnse vertaling meer en de prijzen
die vermeld worden in de kroniek zijn aangepast aan het Britse pond. Daarnaast
werd het verhaal van Jocelin ingedeeld in hoofdstukken, wat niet behoort tot de
originele indeling. De meest recente versie G, is een heruitgave van de versie uit
1989. In de heruitgave van 2009 zijn geen aanpassingen gebeurt ten opzichte van de
versie uit 1989.22
Uitgave D is ondanks de recentere uitgave uit 1989 de ‘beste’
wetenschappelijke publicatie van de kroniek. Ze heeft een Latijnse en Engelse
weergave van de bron, beschikt over een uitgebreide inleiding en werkt met
annoterende voetnoten. Verder worden de folio’s aangegeven en zijn de voetnoten
direct leesbaar onder de tekst, wat niet het geval is bij uitgave F. De annoterende
voetnoten van H.E. Butler zijn uitgebreider en gedetailleerder. Op het einde van de
kroniek wordt op een speciale wijze gebruik gemaakt van ecdotische voetnoten. Via
letters worden bepaalde woorden besproken, maar deze letters worden niet
weergegeven in de Latijnse tekst. De identificerende voetnoten zijn onderdeel van de
annoterende voetnoten. Door uitgebreide voetnotenapparaat en de Latijnse versie
heeft Butler de beste wetenschappelijke versie gemaakt. Bovendien gaat H.E. Butler
in op fouten die voorgangers van hem gemaakt hebben bij het vertalen van de
kroniek van Jocelin. Andere historici volgen deze redenering en bestempelen Butlers
versie als de standaardversie en de aangewezen versie voor onderzoek. Die van
Greenway en Sayers wordt als de meest leesbare versie bestempeld.23
19
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XII – XIII.
T. CARLYLE, Past and Present, Berkeley, 2005; L. GEORGIANNA, ‘Carlyle and Jocelin of
Brakelond: A Chronicle Rechronicled’, 8 (1980), 103 – 127.
21
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XI – XXVIII.
22
GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, XXIV.
23
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 1 (noot 1).
20
7
1.2.
Herkomst
1.2.1. Auteur
Jocelin van Brakelond is zonder twijfel de auteur van de Cronica. Het bewijs van
deze stelling wordt in de onderstaande alinea’s geleverd. De toeschrijving aan
Jocelin van Brakelond wordt algemeen aanvaard ondanks het feit dat Jocelin zichzelf
nergens vermeldt in zijn kroniek. Er zijn wel enkele aanwijzingen die doen
vermoeden dat Jocelin de auteur is en die zijn in eerste instantie gebaseerd op
inwendige criteria. Eén argument is te vinden in de kroniek Liber Albus - Harley MS
1005. Hierin zit er een tussenvoegsel, een extra hoofdstuk, dat niet door Jocelin zelf
geschreven is. In dit hoofdstuk schrijft een onbekende auteur over Hendrik van
Essex, een verhaal dat hij naar eigen zeggen van Jocelin gehoord heeft: […] not that
I, being so mean and insignificant, would venture myself to set this on record. For
lord Jocelin, our almoner, a man of much piety, powerful in word and work […].24 Een
andere belangrijke verwijzing naar Jocelin komt uit een kroniek die juist na de dood
van abt Samson geschreven is. Die kroniek beschrijft de problematische benoeming
van Hugo van Northwold als opvolger van Samson als abt in Bury Sint Edmund.25
Hierbij vermeldt de auteur een Jocelin die zo goed als zeker Jocelin van Brakelond
is: […] they chose as electors Robert the sacrist, Master Henry of Ely, Jocelin of the
Altar, one time cellarer […].26
Behalve de expliciete vermeldingen die wijzen in de richting van Jocelin van
Brakelond als auteur zijn er ook nog impliciete vermeldingen terug te vinden. Hieruit
blijkt dat Jocelin de schrijver van de Chronicle of the abbey of Bury St Edmunds is,
maar Jocelin vermeldt zijn naam echter nooit. Uit de volledige kroniek blijkt dat hij
duidelijk vertrouwd is met het kloosterleven. Jocelins bevoorrechte functies in de
abdij stelden hem in staat de kroniek te schrijven. Aanvankelijk is hij hulppriester van
de prior maar vier maand na de verkiezing van abt Samson wordt hij bevorderd tot
hulppriester van de abt zelf: When these things were done, I was the Prior’s chaplain,
and within four months I was made chaplain to the Abbot, and noted many things and
stored them in my memory.27 Jocelin zegt dat hij zes jaar samengeleefd heeft met abt
Samson. Daarom is hij de geknipte persoon om een kroniek over abt Samson te
schrijven: […] had I not, by living with him six years, night and day, come to know the
merits of his life and the depths of his wisdom in all their fullness.28 Rond het jaar
1200 wordt Jocelin gastenmeester een functie met veel contact met de buitenwereld:
[…] I the Guest-master sat in the porch of the guest-house […].29
24
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 68.
A. GRANSDEN, Historical writing in England (ca. 500 – 1307), Londen, 1996, 386 – 387.
26
R.M. THOMSON, The chronicle of the election of Hugh, abbot of Bury St Edmund and later Bishop
of Ely, Oxford, 1974, 9; THOMSON, The chronicle of the election of Hugh, 8 (noot 3).
27
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 26.
28
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 36 – 37.
29
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 129.
25
8
Jocelin schrijft zijn kroniek als kroongetuige: I have been at pains to set down
the things that I have seen and heard, which came to pass in the Church of St.
Edmund in our days […].30 Soms zorgt hij ook voor bijzondere details: I saw another
bond given to Isaac the son of Rabbi Joce for four hundred pounds, but I know not
why […].31 Ook voor zijn gevoelens is er plaats: And when I considered this, I said in
my heart that such a man was full of grace, but that ‘nothing is wholly blest’, and I
wept for joy, saying, ‘the Lord hath visited us […].32 Daarnaast beschrijft Jocelin een
aantal bijzondere gebeurtenissen in de abdij, zoals bijvoorbeeld de opening van de
tombe van Sint Edmund na een brand: Then lifting the coffin with the body, they bore
it as far as the altar, and I placed my sinful hand upon it to aid them, though the abbot
had commanded that no-one should approach it uncalled […].33
Een andere argument om de Cronicle of Jocelini de Brakelonda toe te
schrijven aan Jocelin blijkt uit de eerste zinnen van zijn kroniek: Jocelin zegt dat hij
intrad in het klooster in het jaar dat de Vlamingen gevangen genomen werden buiten
Bury: I have been at pains to set down the things that I have seen and heard […]
from the year in which the Flemings were taken prisoner […] being the year in which I
assumed the religious habit.34 In de historiografie is deze gebeurtenis bekend en
wordt ze gesitueerd in het jaar 1173. Er zijn geen andere auteurs die zijn kroniek
vermeld hebben.
Historici die gespecialiseerd zijn in Jocelin of Brakelond, zoals H.E. Butler,
zeggen dat over Jocelins leven niet veel geweten is. Toch beschrijft Jocelin vrij
gedetailleerd zijn innerlijke gedachten in zijn kroniek.35 Jocelin was in ieder geval een
monnik in de Benedictijnse abdij van Bury St Edmund in het graafschap Suffolk.36
Over zijn geboortedatum is niets geweten, maar hij trad in de abdij in als nieuweling
in het jaar 1173 toen Hugo I nog abt was. Dit betekent dat hij vermoedelijk rond het
jaar 1156 geboren moet zijn.37 Hij werd benoemd tot hulppriester van de nieuwe abt,
Samson van Tottington, in 1182. Rond het jaar 1200 werd hij benoemd tot
gastenmeester, toen een zekere Herbert prior werd. De kroniek stopt rond het jaar
1202, acht jaar voor de dood van abt Samson. Het staat vast dat Jocelin voor het
overlijden van abt Samson gestopt is met schrijven van de kroniek aangezien geen
melding wordt gemaakt van Samsons dood. 38 Daarnaast was Jocelin zeker nog in
leven bij de dood van abt Samson aangezien Jocelin vermeld wordt in de Cronica de
Electione Hugonis Abbatis. Jocelins naam komt voor bij de opsomming van de
uitverkorenen die een abt mochten aanstellen.39 Dit is de laatste vermelding van
30
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 1.
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 2.
32
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 129.
33
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 113.
34
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 1.
35
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XIII – XIV.
36
B. MURDOCH, ‘Jocelin of Brakelond’, Encyclopedia of the medieval chronicle, Leiden, 2010, 920.
37
SEELY, Medieval Sourcebook: Jocelin of Brakelond (http://www.csudh.edu/oliver/smt310handouts/jocelin/jocelin.htm). Geraadpleegd op woensdag 4 maart 2015.
38
GRANSDEN, Historical writing in England (ca. 500 – 1307), Londen, 1996, 380 – 385.
39
THOMSON, The chronicle of the election of Hugh, 9.
31
9
Jocelin van Brakelond in een kroniek. Over de tijd, periode en omstandigheden van
zijn dood is verder niets geweten.
Historici vermoeden dat zijn naam ‘Brakelond’ verwijst naar een oude naam
van een van de straten van Bury St Edmund. Dit zou de plaats zijn waar Jocelin zijn
jeugd heeft doorgebracht vooraleer in het klooster in te treden.40 Thomas Carlyle
schrijft in zijn monografie Past & Present dat, gebaseerd op het taalgebruik van
Jocelin, hij afkomstig zou zijn uit Normandië. Deze stelling wordt echter niet
onderschreven door andere historici.41
Over de identiteit van Jocelin bestaat onder historici veel discussie. R.H.C.
Davis beweert dat Jocelin van Brakelond dezelfde persoon is als Jocellus de
keldermeester, die ook voorkomt in de kroniek. Deze naam zou een pseudoniem zijn
voor Jocelin van Brakelond. Deze interpretatie wordt gedeeld door Scarfe en
Thomson die argumenteren dat Jocelin ca. 1200 gedegradeerd werd van
keldermeester naar onderkeldermeester. In die hoedanigheid beheert hij de
voorraden van de abdij. Jocelin zou in deze periode de functie van
onderkeldermeester en gastenmeester gehad hebben. Antonia Gransden verzet zich
tegen deze bewering in de Historical Writing at Bury St Edmunds omdat hiervoor
geen bewijzen bestaan. Bernard McGuire heeft een meer genuanceerde mening. Hij
suggereert dat Jocelin gastenmeester was toen Jocellus keldermeester was en dat
bleef toen Jocellus gedegradeerd werd. Later zal Jocellus zijn titel van keldermeester
terug krijgen en beide personen hebben dus niets met elkaar te maken. Ook Julie
Kerr is een aanhanger van deze stelling omdat Jocelin een zeer gedetailleerd beeld
van Jocellus schetst. Dit zou eerder verklaren dat beide heren elkaar goed kenden
dan dat het zou gaan om één en dezelfde persoon. Daarnaast stelt ze dat de naam
Jocellus eerder een bijnaam zou zijn om twee Jocelins uit elkaar te halen die dicht bij
elkaar werkten. Deze redenering lijkt, gelet op de argumenten, de meest correcte te
zijn.42
1.2.2. Tijd en plaats van opstel
a. Tijd van opstel
Jocelin geeft in zijn werk niet expliciet de tijd van opstel weer en bijgevolg is er een
tijdsvork opgesteld. Toch kan de precieze periode van het schrijven van de kroniek
door inwendige criteria nauwkeurig achterhaald worden. Voor de beginlimiet of
terminus post quem is de inleiding van Jocelin belangrijk. Hij schrijft: I have been at
pains to set down the things that I have seen and heard […] from the year in which
the Flemings were taken prisoner outside the town […].43 Deze gebeurtenis wordt
gesitueerd in het jaar 1173 en hierdoor is ook geweten wanneer Jocelin in het
40
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XIII.
CARLYLE, Past and Present, 43.
42
J. KERR, The Benedictines in England (ca. 1070 – ca. 1250), Woodbridge, 2007, 203 – 204.
43
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 1.
41
10
klooster trad.44 Daarnaast beschrijft Jocelin het einde van het leven van abt Hugo,
die in 1180 stierf.45 De kroniek kan niet geschreven zijn voor de intrede van Jocelin
en de terminus post quem is hierdoor 1173.
De terminus ante quem is ook gebaseerd op inwendige criteria. Een van de
argumenten is dat de dood van abt Samson niet vermeld wordt in Jocelins kroniek.
Samson van Tottington werd geboren in 1135 en stierf in Bury St Edmund in het jaar
1210. In de kroniek staat het leven van abt Samson centraal, waardoor Jocelin niet
om zijn dood heen kan. Een tweede argument is de verwijzing naar een pauselijke
bul van Innocentius III aan abt Samson gegeven. Deze bul is terug te vinden in de
brieven van Innocentius en valt te situeren in het jaar 1202. Daar dit de laatste na te
gane gebeurtenis is en de kroniek na dit verhaal abrupt stopt, is het jaar 1202 een
mogelijke terminus ante quem van de Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds.46
De laatste vermelding van Jocelin gebeurt in de Chronicle of the Election of Hugh bij
de dood van abt Samson.47 Abt Samson is gestorven in 1210, waardoor de terminus
ante quem voor dit jaartal moet liggen. De Cronica Jocelini de Brakelonda heeft als
terminus post quem het jaar ca. 1173 en als terminus ante quem de jaren ca. 1202 –
ca. 1210.
b. Plaats van opstel
Er zijn verschillende aanwijzingen die tonen dat de kroniek geschreven werd
in Bury Sint Edmund. Het eerste argument is de verwijzing die Jocelin maakt naar de
plaats waar hij zijn kroniek schrijf, Bury Sint Edmund. In de eerste zin van zijn kroniek
schrijft Jocelin dat hij aan het schrijven is in Bury Sint Edmund en dat hij ingetreden
is in de abdij: […] in the Church of St. Edmund in our days […] in which I assumed
the religious habit. Dit citaat bewijst ook het tweede argument, namelijk dat Jocelin
een monnik van de abdij zelf was. Ten slotte verwijst zijn bijnaam naar een oude
straat in het middeleeuwse Bury Sint Edmund. 48 Dit laatste argument is een extra
bewijs dat Jocelin afkomstig is uit de stad en dat zijn ooggetuigenverslag correct is.
Al deze elementen tonen aan dat Bury Sint Edmund de plaats is waar Jocelin zijn
kroniek tussen 1173 en 1202 geschreven heeft. Er kan met zekerheid gezegd
worden dat de kroniek in deze stad geschreven is.
1.3.
Beschrijving van plaats en tijd
Jocelin van Brakelond verbleef tijdens het schrijven van de kroniek in de abdij van
Bury St Edmund. Deze abdij ligt in East Anglia, in het graafschap Suffolk. De stad
heette aanvankelijk Beodricsworth, maar dat veranderde toen het lichaam van Sint
Edmund in 900 daarheen werd gebracht en in de abdijkerk begraven werd. Hierdoor
44
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 1.
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 7.
46
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, 135.
47
THOMSON, The chronicle of the election of Hugh, 9.
48
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XIII.
45
11
won de stad aan belang en groeide ze uit tot een pelgrimsoord. De bloei van de stad
blijkt al uit de statistieken van Domesday Book in 1086. Rond deze periode telde de
stad 500 woningen, waarvan er 342 in de laatste twintig jaar gebouwd werden. Dat
ook de abdij floreerde wordt duidelijk uit het feit dat aan het einde van Jocelins
kroniek er in de abdij 80 monniken en 111 bedienden leefden.49 Tegen die tijd had de
stad een Joodse gemeenschap, die floreerde dankzij de leningen die het aan de
abdij verleende. De groeiende schulden van de abdij en het stijgende antisemitisme
in de maatschappij zorgden ervoor dat de Joden door abt Samson in 1190 verdreven
werden. Jocelin beschrijft deze gebeurtenissen in zijn kroniek.
Het gebied onder leiding van de abt van Bury St Edmund stond bekend als de
‘Vrijheid van Bury St Edmund’. Dit gebied, gekregen door Edward de Belijder in 1044,
stond onder controle van de abdij en zorgde voor de inkomsten en het prestige
ervan. In dit gebied regeerde de abt als plaatsvervanger van de koning en had de
sheriff van Suffolk geen zeggenschap. In de dertiende eeuw haalde de abdij haar
grootste inkomsten niet uit de landbouw, maar uit haar bezit van stedelijke goederen
in grote delen van Engeland. Als vertegenwoordiger van de Kroon had de abt van
Bury St Edmund ook 40 ridders in dienst, die hij altijd kon inzetten. In de kroniek
maakt Jocelin een lijst van alle kerken die abt Samson bezit, inclusief de geschatte
waarde. Deze lijst van 36 kerken toont de rijkdom van de abdij in de tijd van Jocelin
aan.50
In de periode waarin de kroniek geschreven werd, van 1173 tot 1202, zijn er
drie koningen aan de macht geweest: Hendrik II, Richard Leeuwenhard (Richard I)
en Jan Zonder Land. Hendrik II was erin geslaagd om een rijk uit te bouwen dat rijkte
van Northumberland in het noorden van Engeland tot aan de Pyreneeën. Het
centrum van dit rijk bevond zich in de vallei van de Loire, Frankrijk. Tijdens de
regeerperiode van Hendrik II en zijn twee zonen stond de strijd op het Europese
vasteland centraal. Alle drie moesten ze voortdurend strijden tegen opstandige
vazallen en de Franse koning. Een van de belangrijkste opstanden, ook door Jocelin
in zijn kroniek verteld, is die van de vrouw van Hendrik II, Eleonora van Aquitanië,
tegen haar man. Eleonora van Aquitanië was boos op de koning omdat hij geen
macht wou delen met haar zonen, Richard Leeuwenhart en Hendrik de Jonge. Met
steun van de Franse koning Lodewijk VII lanceerden de twee zonen een opstand van
1173 tot 1174. Deze opstand mislukte echter. In 1189 stierf Hendrik II bij een nieuwe
strijd om de macht tegen zijn zonen. 51 Jocelin beschrijft in de kroniek die
voortdurende strijd tussen koning Hendrik II en zijn zonen.
Na de dood van Hendrik II kwam Richard Leeuwenhart aan de macht. Twee
jaar voor zijn kroning tot koning van Engeland, werd Jeruzalem door de moslims
onder leiding van Saladin ingenomen. De toenmalige paus, Gregorius VIII, riep op tot
een derde kruistocht tegen de moslims en Richard ging direct op deze oproep in. In
1190 kwam Richard aan in het Midden Oosten en begon hij de kustgebieden te
49
GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, XIX.
BUTLER, Chronicle of Jocelin of Brakelond, XXIV – XXVI.
51
R.V. TURNER, ‘The Problem of Survival for the Angevin “Empire”: Henry II’s and His Sons’ versus
Late Twelfth-Century Realities’, The American Historical Review, 1 (1995), 86.
50
12
veroveren om zo naar Jeruzalem te gaan. Het is hem uiteindelijk nooit gelukt
Jeruzalem te veroveren. Bij zijn terugkeer werd hij op 21 december 1192 gevangen
genomen door de Oostenrijkers, met steun van zijn tegenstanders. 52 De derde
kruistocht en de gevangenschap van Richard I worden door Jocelin in zijn kroniek
vermeld.
Jan Zonder Land volgde Richard Leeuwenhart bij diens dood in 1199 op als
koning van het rijk. Hij had al ervaring met de troon doordat hij de plaatsvervanger
was van Richard I tijdens diens kruistocht naar Jeruzalem. De opvolging ging
gepaard met een strijd tegen Arthur van Brittannië (1196 – 1203). Ondanks de hevige
weerstand slaagde Jan Zonder Land erin de troon te bemachtigen. De belangrijkste
gebeurtenis uit die regeerperiode is de ondertekening van de Magna Carta in 1215.53
Tegen deze periode had Jocelin zijn kroniek echter al geschreven.
Jocelin is naast inwoner van Bury St Edmund en kroniekschrijver van de
politiek belangrijke gebeurtenissen voor de abdij vooral een geestelijke. In de
twaalfde eeuw traden veel mannen en vrouwen toe tot een religieuze orde vanwege
de bevolkingsgroei.54 In die periode kon deze stijging nog worden opgevangen door
grondontginningen, maar vanaf het midden van de dertiende eeuw veranderde die
situatie. De wet van de dalende meeropbrengsten trad in werking, met grote
misoogsten en de Zwarte Dood tot gevolg. 55 De sterke aantrekkingskracht van
verschillende religieuze gemeenschappen werd nog versterkt door het ontstaan van
verschillende bedelorden zoals de franciscanen, dominicanen, karmelieten en
augustijner heremieten. Deze orden legden naast een persoonlijk eigendomsverbod
ook een verbod op gemeenschappelijk eigendom op. Omdat paus Innocentius III
vreesde voor nog meer ketterij – de inquisitie was immers bezig – keurde hij deze
regels goed.56 Het is niet bekend waarom Jocelin in de abdij van Bury St Edmund
ingetreden is. De Kerk slaagde er in deze periode in haar hiërarchische invloed te
versterken, wat zichtbaar werd in de macht van de paus en de bisschoppen. Abt
Samson behoorde tot de belangrijke abten in Engeland in de dertiende eeuw. Samen
met enkele andere abten, zoals die van Ely of Battle, had Samson juridische macht
over burgerlijke en criminele zaken. 57 Doordat de abt van Bury St Edmund ook
bisschop was, had hij invloed in Engeland en in de rest van West Europa. In de late
twaalfde eeuw kreeg Bury extra privileges van de paus en ontstond er een
privilegestrijd met Canterbury.58
52
N. SAUL, The three Richards: Richard I, Richard II and Richard III, Londen, 2008, 35 – 48.
R.V. TURNER, King John, Londen, 1995, 38 – 59.
54
HEATH, P. Bespreking van J. BURTON, Monastic and Religious Orders in Britain (ca. 1000 –
ca.1300) (Journal of British Studies), Cambridge, 1994, 36 (1997), 453 – 458.
55
I. BEJCZY, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2012, 139.
56
BEJCZY, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, 138 – 141.
57
A. HARDING, England in the Thirteenth Century, Cambridge, 1993, 225 – 233.
58
GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, XIV – XV.
53
13
II.
Inwendige kritiek
2.1.
Inhoud en vorm
2.1.1. Inhoud
Jocelin van Brakelond (1173-1210), een monnik in de Benedictijnse abdij van Bury
Sint Edmund in Suffolk, schrijft op het einde van de twaalfde eeuw de Cronica
Jocelini de Brakelonda de rebus gestis Samsonis abbatis monasterii Sancti Edmundi,
een kroniek over die abdij. In deze kroniek beschrijft hij de belangrijke
gebeurtenissen die plaatsvinden binnen de kloostergemeenschap tussen 1173 en
1202. Daarnaast schetst hij ook een gedetailleerd portret van een aantal belangrijke
personen binnen de abdij. Jocelin noteert ook dikwijls zijn eigen visie op wat gebeurt
en dit geeft de kroniek zijn speciale waarde.
In de kroniek van de abdij van Bury Sint Edmunds staan drie personen
centraal: de heilige Edmund, de abt Samson en Jocelin zelf. De auteur schrijft
verschillende gebeurtenissen toe aan de heilige Edmund. Zo wil Jocelin onder meer
aantonen dat de heilige meermaals fungeerde als beschermheer voor de bewoners
van de abdij. Daarnaast besteedt Jocelin veel aandacht aan de daden van abt
Samson van Tottington. Samson wordt beschreven als Gods vertegenwoordiger in
Bury Sint Edmund en hij is het hoofdpersonage in de volledige kroniek. Jocelin
beschrijft onder meer hoe Samson aan het hoofd van de abdij komt na de dood van
abt Hugo en onmiddellijk de financiële problemen van de abdij aanpakt. Naast het
financieel beheer van de abdij staat Samson ook in voor het rechterlijk gezag op
wereldlijk en geestelijk vlak. Jocelin verhaalt eveneens over de goede relaties die
Samson onderhoudt met de paus en de Engelse kroon. Bury Sint Edmund is in die
periode op het hoogtepunt van haar invloed en dat blijkt duidelijk uit Jocelins
geschriften. Bijzonder in deze kroniek is de beschrijving van een vriendschap tussen
de auteur en een andere monnik van de abdij. Dit autobiografische element illustreert
de algemene ondertoon van deze kroniek: teleurstelling. Jocelins carrière heeft een
vliegende start genomen als hulppriester en vertrouweling van de abt, maar daarna
heeft Jocelin geen hogere ambities kunnen waar maken.
De kroniek van de abdij van Bury St Edmund is niet vrij van conflicten. Jocelin
van Brakelond brengt verslag uit over discussies die binnen de abdij gevoerd
worden. Hij gaat de klachten, problemen en meningsverschillen over abt Samson
niet uit de weg. Ook de soms moeilijke relaties met de Engelse koning of andere
abdijen brengt Jocelin ter sprake.
In de Cronica Jocelini de Brakelonda komen ook verschillende grote
historische feiten aan bod die op vandaag bij een breder publiek bekend zijn. Jocelin
vermeldt de opsluiting van koning Richard I en de rol die abt Samson speelde bij de
bevrijding van de koning. Daarnaast beschrijft Jocelin het beleg en de val van
Jeruzalem in 1187 en de aanvang van de derde kruistocht. Nog andere voorbeelden
14
zijn de benoeming van Innocentius III tot paus, de dood van koning Richard
Leeuwenhart en de aanstelling van zijn opvolger Jan Zonder Land.
Deze kroniek biedt een unieke kijk op het leven van een middeleeuwse,
religieuze gemeenschap en het denken van de auteur, Jocelin van Brakelond. De
mix tussen het dagelijks leven en grote, ingrijpende historische gebeurtenissen zorgt
voor een bijzonder inzicht in het middeleeuwse denkkader.
Het grootste deel van Jocelins kroniek heeft een chronologische structuur,
maar af en toe wijkt Jocelin hiervan af. Zo schrijft hij bijvoorbeeld over
gebeurtenissen uit de jaren 1189 en 1199 maar gaat hij vervolgens verder met de
vraag van Richard I naar ridders, een gebeurtenis uit het jaar 1197. 59 Soms
groepeert Jocelin gebeurtenissen per thema. De brieven die Samson aan
verschillende pausen schrijft zijn hier een voorbeeld van. Even later schrijft Jocelin
over de verschillende kerken waarover Samson zijn invloed laat gelden. In geen van
beide gevallen is de chronologie echter duidelijk.60 Er zijn twee extra stukken aan het
manuscript toegevoegd die niet door Jocelin zelf geschreven zijn, met name de
appendix van Willem van Diss en het verhaal van Hendrik van Essex. 61 In de
recentste wetenschappelijke uitgave hebben Greenway en Sayers zelf structuur
aangebracht in de tekst om de leesbaarheid te vergroten.
2.1.2. Genre
De classificatie van de Cronica Jocelini is problematisch en verschillende historici
hebben hier uiteenlopende meningen over. 62 Het probleem stelt zich op twee
manieren. Het eerste probleem ligt in de verschillende definities van een kroniek die
historici hanteren. Het tweede gaat over de inhoud en structuur van de kroniek, met
name het subgenre. Op deze problemen zal hieronder dieper ingegaan worden.
Volgens de ‘Typologie des sources du Moyen Âge Occidental’ is een kroniek
“[…] a historical narrative in chronological order, covering more than one
generation”.63 Volgens deze definitie is het verhaal van Jocelin geen kroniek omdat
het maar één generatie bespreekt. Een andere definitie is die van Linda Georgianna,
waarbij een kroniek een genre is waarin “time the first and often only organizing
principle” is.64 De grootste bedoeling van kronieken is “to serve the […] significant
events occurring each year”.65 Indien deze definitie wordt gehanteerd, behoort de
Cronica Jocelini wel tot het genre van de kronieken.
In de kroniek van Jocelin is er echter niet één duidelijke structuur aanwezig.
De chronologie die de algemene structuur van het verhaal vormt wordt op sommige
59
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 4.
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 4.
61
GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, 143 (noot 61); GREENWAY
en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, 152 (noot 122).
62
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 10.
63
E. VAN HOUTS, Local and Regional Chronicles (Typologie des sources du Moyen Âge Occidental;
74), Turnhout, 1995, 13 – 14.
64
L. GEORGIANNA, ‘Carlyle and Jocelin of Brakelond: A Chronicle Rechronicled’, Browning Insitute
Studies, 8 (1980), 110.
65
GEORGIANNA, ‘Carlyle and Jocelin of Brakelond’, 110.
60
15
plaatsen gebroken door terug te gaan in de tijd. Jocelin heeft er evenwel voor
gezorgd dat er tussen elke gebeurtenis een verband bestaat, waardoor de
chronologie niet verloren gaat.66 Georgianna’s definitie van een kroniek past dus
maar gedeeltelijk op Jocelins bron.
Een tweede argument om het verhaal van Jocelin niet als kroniek aan te
duiden ligt in de tijdsperiode die wordt beschreven. Jocelin begint zijn verhaal in 1173
en stopt abrupt in 1202. Daarnaast focust Jocelin zich enkel op evenementen die een
invloed hebben op de abdij van Bury Sint Edmund. Gewoonlijk beginnen
kroniekschrijvers hun verhaal bij de schepping en bespreken ze meer dan één
plaats.67 Jocelin doet dit echter niet en hij is hierdoor een uitzondering onder de
kroniekschrijvers. 68 Daarnaast houdt Jocelin zich aan een strikte definitie van
geschiedenis, namelijk de verzameling van alles wat hijzelf gezien heeft. Al deze
elementen samen pleiten tegen de classificatie van Jocelins werk als een kroniek. De
meeste historici zijn het echter eens om het werk toch als kroniek te definiëren.69
Een tweede probleem is het subgenre van de kroniek, waar geen consensus
over bestaat. Van Caenegem definieert de kroniek in zijn basiswerk als een gesta
omdat het werk vergelijkbaar is met andere verhalen over bisschoppen en koningen.
Deze verhalen zijn volgens Van Caenegem verdeeld volgens de lengte van hun
ambtsperiode.70 Bij Jocelin maakt Van Caenegem een uitzondering en schrijft hij dat
Jocelins gesta er een is die slechts één abt beschrijft.71
Antonia Grandsen plaatst de kroniek van Jocelin onder het genre van de
biografie, beïnvloed door de hagiografische traditie.72 Dat de kroniek stopt voor de
dood van abt Samson, vormt voor Gransden geen probleem bij de classificatie. De
hagiografische elementen zitten in de bevestiging van Sint Edmund als heilige en in
de voorstelling van abt Samson als heilige. Doordat Jocelin de realiteit beschrijft en
observeert is de invloed van de hagiografische traditie echter beperkt, aldus
Gransden.73 Volgens Van Houts is het onderscheid tussen hagiografieën en lokale
kronieken echter problematisch. Dit komt omdat vele heiligen op één bepaalde plaats
leefden en die verhalen vaak over die plaats gaan.74
De classificering van Jocelins werk is zoals hiervoor besproken,
problematisch. Ik denk dat kan worden aangenomen dat Jocelin een kroniek schreef,
zoals de meeste historici denken. Dit kan echter alleen als de definitie van
Georgianna wordt gebruikt als basis om andere bronnen in te delen. Het subgenre
van de kroniek is voor mij een gesta maar dan moet de indeling van Van Caenegem
66
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 4.
GEORGIANNA, ‘Carlyle and Jocelin of Brakelond’, 110.
68
GEORGIANNA, ‘Carlyle and Jocelin of Brakelond’, 110.
69
Zoals in de bronuitgaven: JOCELIN OF BRAKELOND, Cronica Jocelini de Brakelonda de rebus
gestis Samsonis Abbatis Monasterii Sancti Edmundi, BUTLER H.E. (vert.), Londen en New York,
1951. en JOCELIN OF BRAKELOND, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, GREENWAY D.
ed. en SAYERS J. vert., Oxford, 2008.
70
R.C. VAN CAENEGEM, Guide to the sources of medieval history, Amsterdam, 1978, 34.
71
VAN CAENEGEM, Guide to the sources of medieval history, Amsterdam, 1978, 37.
72
GRANSDEN, Historical writing in England, 381.
73
GRANSEN, Historical writing in England, 381 – 382.
74
VAN HOUTS, Local and Regional Chronicles, 15.
67
16
worden aanvaard. Jocelin bespreekt de daden van abt Samson, wat klopt volgens de
definitie. Er moet echter zoals Van Caenegem zegt, een groep van gestas gemaakt
worden die slechts één persoon bespreken. Indien dit niet gebeurt kan niet
gesproken worden van een gesta. Ik denk niet dat het een biografie is omdat naast
Samson de abdij centraal staat. Het is ook geen hagiografie omdat Jocelin te
realistisch schrijft. Hoe dan ook zullen er altijd tegenargumenten bestaan om de
kroniek in een ander genre onder te brengen.
2.1.3. Taal en stijl
Jocelin heeft zijn kroniek in het Latijn geschreven, wat gebruikelijk was in deze
periode.75 Dit Latijn van de kroniek is geen klassiek Latijn, maar middeleeuws Latijn.
Het verschil tussen beide talen ligt voornamelijk in de spelling en de woordenschat.76
Jocelins stijl is vaak droog en technisch, maar toch wordt het nooit saai.77 Dit komt
omdat Jocelin gekozen heeft om een zeer gedetailleerde beschrijving te geven van
wat rond hem gebeurt en wat in hem zelf omgaat. De stijl tijdens het schrijven van de
kroniek verandert. In het eerste deel tot het jaar 1197 schrijft Jocelin lovend over
Samson en verheerlijkt hij zijn daden. Een goed voorbeeld is de beschrijving van
Samson in het begin van de kroniek: He was a good speaker, in both French and
Latin, concentrating more on plain than on flowery language.78 In het tweede deel,
vanaf de aanstelling van Jocelin tot gastenmeester, stijgt zijn kritiek op de abt.79
Wanneer in 1201 een nieuwe prior moet worden gekozen, beschrijft Jocelin zijn
kritiek op Samson via andere monniken: Another brother […] said: […] When the
abbot comes home, […] he will make a great show […], but ultimately, […] the
outcome will be what he has already decided.80 Carlyle, de eerste historicus die de
kroniek van Jocelin bespreekt, noemt de stijl van Jocelin kort, helder en goed.81
Jocelin gebruikt bij het schrijven vaak quotes uit de Bijbel of uit de werken van
Lucanus: The brothers who had been excommunicated were absolved on the spot,
and so ‘the storm ceased and there was a great calm’ [Mark 4:39].82 Het onderdeel
over Hendrik van Essex, geschreven door een andere auteur, heeft een opvallende
stijlbreuk tegenover Jocelin. De stijl van de onbekende auteur is bombastisch en vol
miraculeuze elementen. Die stijl is atypisch tegenover Jocelins realisme.83
75
R. DE SCHRYVER, Historiografie: vijfentwintig eeuwen geschiedschrijving van West-Europa,
Leuven, 1997, 103.
76
F.A. CARL en A.G. RIGG, Medieval Latin: an introduction and bibliographical guide, Washington
D.C., 1996, 3 – 5.
77
BUTLER, The Chronicle of Jocelin of Brakelond, XV.
78
GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, 37.
79
B.P. MCGUIRE, ‘The collaps of a monastic friendship: the case of Jocelin and Samson of Bury’,
Journal of Medieval History, 4 (1978), 376.
80
GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, 111.
81
GEORGIANNA, ‘Carlyle and Jocelin of Brakelond’, 105.
82
MCGUIRE, ‘The collaps of a monastic friendship’, 378; GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the
Abbey of Bury St Edmunds, 105.
83
GEORGIANNA, ‘Carlyle and Jocelin of Brakelond’, 127 (noot 22).
17
2.2.
Ontstaansgeschiedenis
2.2.1. Intentie
In de inleiding maakt Jocelin bekend waarom hij de kroniek schrijft: I have
been concerned here to record what I know from personal experience of the events
that took place in St Edmund’s church in my time, describing the bad deeds as well
as the good, to provide both warning and example. 84 Hij wil de geschiedenis
gebruiken als Magistra vitæ om aan de hand van goede en slechte dingen te
waarschuwen voor de toekomst en voorbeelden te stellen, zoals blijkt uit zijn
openingszin. Historici hebben echter nog andere redenen gevonden waarom Jocelin
deze kroniek zou geschreven hebben.
In ‘The collapse of a monastic friendschip’ suggereert Brian McGuire dat
Jocelin terugkeek op een verloren gegane vriendschap met Samson. Hij wilde de abt
verdedigen tegen de kritiek die op hem gegeven werd. Dit deed hij door de zijn
kroniek te beginnen met een korte voorgeschiedenis van de abdij te schrijven voor de
komst van Samson, toen de abdij in crisis was. Een tweede suggestie van McGuire
luidt dat “the writing of the Chronicle may have been something of a therapeutic
exercise for Jocelin.”85 McGuire bevestigt wel dat zijn hypotheses over de redenen
voor het schrijven van de kroniek niet gestaafd kunnen worden.86 Gerrard zegt in zijn
‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’ dat er niets geweten is over
de motieven en intenties van Jocelin. Wat wel opvalt aan de kroniek is dat die werd
geschreven “with only minimal planning and perhaps only a vague concept of where
his writing would take him on any given day.” 87 Uit de structuur kan inderdaad
afgeleid worden dat Jocelin nog niet goed wist welke richting hij met zijn kroniek wou
uitgaan. Hij heeft zijn kroniek vermoedelijk niet in één keer geschreven, maar doordat
het origineel ontbreekt valt dit niet meer te achterhalen. Volgens Gerrard mogen we
zeker niet aannemen dat het Jocelins bedoeling was om een inzicht te geven in het
leven van abt Samson. Ook was het zeker de bedoeling niet om een
personaliteitsschets te geven van de abt. 88 Misschien zouden de intenties van
Jocelin duidelijk zijn geworden in het laatste deel van zijn kroniek, mocht die niet
afgebroken geweest zijn in het jaar 1202. Het doelpubliek dat Jocelin voor ogen heeft
zijn de monniken uit de abdij van Bury Sint Edmund of andere abdijen. “The utility of
the Chronicle for future monks […] must have been obvious.”89 Deze kroniek was
echter niet populair in de middeleeuwen90.
84
GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, 3.
MCGUIRE, ‘The collaps of a monastic friendship’, 378 – 379.
86
MCGUIRE, ‘The collaps of a monastic friendship’, 378.
87
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 4.
88
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 4.
89
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 5.
90
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 2.
85
18
2.2.2. Werkwijze van de auteur
Jocelin maakt zijn bronnen niet bekend bij het schrijven van zijn Cronica. Hij
baseerde zich zowel op schriftelijke als mondelinge bronnen voor het schrijven van
de kroniek. Zoals gebruikelijk in de middeleeuwen, vermeldt hij geen enkele bron.
Welke schriftelijke bronnen Jocelin allemaal gebruikt heeft is niet bekend, maar zeker
is dat ze afkomstig zijn uit het archief van Bury Sint Edmund.91
Een voorbeeld waarbij Jocelin gebruik maakt van mondelinge bronnen en de
archieven is de opsomming die hij geeft van een aantal ridders uit de abdij. Deze
ridders moesten naar het bureau voor financiën in Londen gaan om een belasting op
het land van de abdij te vermijden. Jocelin noemt drie ridders bij naam en verwijst
naar nog drie andere ridders die mee gegaan zijn naar Londen. In de Warkton Book,
een zestiende eeuwse samenvatting van archieven uit Bury, staan de namen van
de zes ridders. Dit bevestigt de namen van Jocelin en toont het gebruik van de
archieven van de abdij door Jocelin aan.92
Naast schriftelijke bronnen heeft maakt Jocelin vaak gebruik van mondelinge
bronnen en eigen observaties: I heard him say that he was related to some of the
nobility […]93 Hij beschrijft verschillende gebeurtenissen in detail en geeft regelmatig
een beeld van de vele ruzies in de abdij: the news of this election caused rejoicing
among all […] but others said, ‘[…] we have all been misled’.94 Gransden schrijft dat
Jocelin “mainly wrote from memory, based on intimate knowledge”. 95 Door deze
werkwijze is Jocelin soms onvolledig omdat zijn geheugen hem in de steek laat zoals
wanneer hij een droom beschrijft. De inhoud van deze droom wordt door Samson en
de abdij op een andere manier geïnterpreteerd, maar Jocelin kan zich de naam van
de persoon die het gedroomd heeft niet herinneren.96
91
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 6.
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 6.
93
GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, 39.
94
GREENWAY en SAYERS, Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds, 22.
95
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 3.
96
GERRARD, ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, 3.
92
19
Slot
De kroniek van Jocelin van Brakelond schetst een gedetailleerd beeld van abt
Samson, het leven in de abdij van Bury Sint Edmund en belangrijke historische
gebeurtenissen in de hoge middeleeuwen. De abdij bevindt zich dan op het
hoogtepunt van haar macht. Het originele manuscript is verloren gegaan, maar een
vermoedelijk volledige kopie is terug te vinden in de Liber Albus. De kroniek kan met
zekerheid worden toegeschreven aan Jocelin. Over het leven van Jocelin is zeer
weinig geweten, maar over zijn innerlijke gedachten is heel veel informatie
beschikbaar. Over de intenties van Jocelin voor het schrijven van de kroniek is
weinig bekend en bestaan voornamelijk vermoedens. Deze kroniek geeft een
bijzondere kijk op het monnikenleven in England tijdens de hoge middeleeuwen.
20
Bibliografie
I.
Bronnen
a. Onuitgegeven bronnen
LONDON, British Library, Harley MS 1005: JOCELINUS DE BRAKELONDA,
Chronicle of the Abbey of Bury St Edmunds
b. Uitgegeven bronnen
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Cronica Jocelini de Brakelonda, de rebus gestis
Samsonis abbatis monasterii Sancti Edmundi, J.G. ROKEWOODE ed., Londen,
1840.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Memorials of St. Edmund’s abbey, A. THOMAS
ed., 3dln., Londen, 1890 – 1896.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, The chronicle of Jocelin of Brakelod, Monk of St.
Edmundsbury: a picture of monastic and social life in the XIIth century, J.C. LIONEL
ed., Londen, 1907.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Cronica Jocelini de Brakelonda de rebus gestis
Samsonis Abbatis Monasterii Sancti Edmundi – The Chronicle of Jocelin of
Brakelond concerning the acts of Samson, abbot of the monastery of St. Edmund,
H.E. BUTLER ed., Londen, 1951.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, The chronicle of Jocelin of Brakelod, Monk of St.
Edmundsbury: a picture of monastic and social life in the XIIth century, J.C. LIONEL
ed., New York, 1966.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Chronicle of the Abbey of Bury St. Edmunds, D.E.
GREENWAY ed. en J. SAYERS vert., Oxford, 1989.
JOCELINUS DE BRAKELONDA, Chronicle of the Abbey of Bury St. Edmunds, D.E.
GREENWAY ed. en J. SAYERS vert., Oxford, 2008.
NICHOLAUS DE DUNSTABLE, Chronicle concerning the Election of Abbot Hugh,
later Bishop of Ely, R.M. THOMSON ed. (Oxford Medieval Texts), Oxford, 1974.
II.
Werken
BEJCZY, I., Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2012.
21
CARL, F.A. en RIGG, A.G., Medieval Latin: an introduction and bibliographical guide,
Washington D.C., 1996.
CARLYLE, T., Past and Present, Berkeley, 2005.
DAVIS, G.R.C., Medieval Cartularies of Great Britain and Ireland, Londen, 2010.
DE SCHRYVER, R., Historiografie: vijfentwintig eeuwen geschiedschrijving van
West-Europa, Leuven, 1997.
GERRARD, D., ‘Jocelin of Brakelond and the power of Abbot Samson’, Journal of
Medieval History, 1 (2014), 1 – 23.
GRANSDEN, A., Historical writing in England (ca. 500 – 1307), Londen, 1996.
GREGORIANNA, L., ‘Carlyle and Jocelin of Brakelond: A Chronicle Rechronicled’,
Browning Institute Studies, 8 (1980), 103 – 127.
HARDING, A., England in the Thirteenth Century, Cambridge, 1993.
HEATH, P. Bespreking van J. BURTON, Monastic and Religious Orders in Britain
(ca. 1000 – ca.1300) (Journal of British Studies), Cambridge, 1994, 36 (1997), 453 –
458.
KERR, J., Monastic hospitality the Benedictines in England (ca. 1070 – 1250),
Suffolk, 2007.
MCGUIRE, B.P., ‘The collapse of a monastic friendship: the case of Jocelin and
Samson of Bury’, Journal of Medieval History, 4 (1978), 369 – 397.
MURDOCH, B., ‘Jocelin of Brakelond’, Encyclopedia of the medieval chronicle,
Leiden, 2010, 920.
REYNOLDS, S., An Introduction to the History of English Medieval Towns, Oxford,
1977.
SAUL, N., The three Richards: Richard I, Richard II and Richard III, Londen, 2008.
THOMSON, R.M., The Archives of the Abbey of Bury St Edmunds, Suffolk, 1982.
TURNER, R.V., ‘The Problem of Survival for the Angevin “Empire”: Henry II’s and His
Sons’ versus Late Twelfth-Century Realities’, The American Historical Review, 1
(1995), 78 – 96.
TURNER, R.V., King John, Londen, 1995.
VAN CAENEGEM, R.C., Guide to the sources of medieval history, Amsterdam, 1978.
VAN HOUTS, E., Local and Regional Chronicles (Typologie des sources du Moyen
Âge Occidental; 74), Turnhout, 1995, 13 – 14.
22
III.
Digitale informatie
British Library,
(http://hviewer.bl.uk/IamsHViewer/Default.aspx?mdark=ark:/81055/vdc_1000000006
52.0x0001ff). Geraadpleegd op maandag 16 februari 2015.
SEELY, O., Medieval Sourcebook: Jocelin of Brakelond: Chronicle of the abbey of
Bury St Edmunds (1173 – 1202), 2004, (http://www.csudh.edu/oliver/smt310handouts/jocelin/jocelin.htm). Geraadpleegd op maandag 16 februari 2015.
Regesta Imperii, 2014 (http://opac.regestaimperii.de/lang_de/suche.php?qs=jocelin+of+brakelond). Geraadpleegd op
woensdag 4 maart 2015.
23