Academia.eduAcademia.edu

De Omgevallenboekenkast No2 5 1

2021, archief abraxas | zuider-amstelboeken Documenten I

Het Fenomenologisch archief van Abraxas|Zuider-Amstelboeken is een dynamisch project en toegankelijk ter lering en de vermaak. De QR-code op blz 2 geeft de laatste update weer. https://indd.adobe.com/view/d26ed613-4878-45e7-97c0-a5bd07052276

De omgevallen Boekenkast b 2 Een grote verscheidenheid aan denkbeelden Religie zonder verrassingen Humanitaire religie op natuurlijke basis Fenomenologisch Archief Abraxas|Zuider-Amstelboeken Het Fenomenologisch archief van Abraxas|Zuider-Amstelboeken is een dynamisch project en toegankelijk ter lering en de vermaak. De qr-code geeft de laatste stand van zaken weer. https://indd.adobe.com/view/d26ed613-4878-45e7-97c0-a5bd07052276 laatste wijziging 27 december 2021, 1:211 versie 5.1 Auch daneben] kurioses aus einem verlagsarchiv Unsere eigene Wiedergutmachung für diesen jüdischen Herausgeber: 5000 Exemplare, die fast alle zum Verkauf an Buchhändler verkauft wurden. Diese Ausgabe entpuppte sich als Novum in der Geschichte des niederländischen Buchhandels: Der Comic von Walter Moers bewies die Akzeptanz des Bilderbuchs im literarischen Buchhandel. 22 Jahre später entpuppte sich ein Radiogespräch zwischen der Herausgeberin und Tamarah Beinema, der Reporterin/Chefredakteur des �Neue israelitischefl fiWochenzeitung (NiW, seit 1865) und später Rabbiner, und dann als Auftakt zu einer groß angelegten Absage an ihr Bild von aDolfje und dem Holocaust. Wie ein kleiner jüdischer Verlag die Exklusivrechte von einem großen führenden deutschen Verlag erwirbt und einen Medienhype auslöst, nicht um die Qualität des Inhalts, sondern darum, ob es ethisch vertretbar ist, so ein lustiges Adolfje zu präsentieren. Mogen we om Adolf lachen? Nein! Man muß!! <fiDurch den umgestürzten phänomenologische Aktenschrank zu stolpern, ist ein harter Job und eine fast unmögliche und unerschlossene Arbeit, deren Verwaltung so etwas wie ein expandierendes Universum ähnelt und wie ein immer weicher werdendes letztes Lebenswerk klingt.> 1 fiDit document is ontworpen voor een wat groter scherm en kan elke resolutie aan. De digitaal opgebouwde boekenkast kan omvallen als er teveel in en uit wordt gehaald, hopelijk halen we al struikelend een eind-streepdesign. Het register op p. 240 is ‘immer accuraat’. ii 50 jaar archief, voor zover er überhaupt sprake is van een archief fiDe omgevallen boekenkastfl b2 Archief van de fiFenomenologische fiBibliotheek 3 weDerom De joaNNa... De best verzorgde boeken. 1990 (1991) : [books selected will be exhibited at the Stedelijk Museum Amsterdam from 12 september until 27 october 1991] Stichting cPnB, 1991 9070066947, 9789070066949 112 pagina’s Uit Het jUryrapport: <Bij het lettergebruik valt voor het tweede achtereenvolgende jaar de opmars van de Joanna op. Toch kon deze letter in de uiteindelijke beoordeling niet zó hoog scoren. Het meest bekroond werd een andere klassieker van Eric Gill, namelijk de Gill Sans, gevolgd door de Garamond, de Baskerville en de Univers. (Bij het totale aantal Ingezonden boeken komen de Garamond-soorten ruim vijftig maal voor, gevolgd door Bembo, Gill/ Sans, Baskervllle, Times, Univers, Plantijn, Helvetica, Joanna en Futura, op de tweede tot en met de tiende plaats).> Het is inderdaad een mooi omslag, weer met defl ‘ ’ hh xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx  www.linotype.com Joanna® Roman OHamburgefonstivbcdef Trinitéfl b1 OHamburgefonstiv 9 pt 36 pt OHamburgefonstiv 10 pt OHamburgefonstivbcdef Trinitéfl b2 48 pt OHamburgefonstiv 11 pt OHamburgefonstivbcdef Trinitéfl < 4 60 pt OHamburgefonsti 13 pt OFffbfflfffbinstivbcteffi Titling™ OHamburgefo 13 pt OHamburgefonstivbctef Trinité ® 24 pt 72 pt 84 pt 96 pt 34 pt Directief¥£ OHamburg 0f instinctief ? 1234567890$©€ OHamburge Joanna is a trademark of The Monotype Corporation registered in the United States Patent and Trademark Office and may be registered in certain jurisdictions. For further information please contact: info@linotype.com ‘A really Catholic book, the richness of the Roman life... A beautiful slim book in a board binding; there’s a satin stuffiness about it... The fairly taut cover has little to do with the interior; when you open the book you find an ordinary, straightforward make-up; the only unusual feature is those highly coloured photos. Jou’re right, il is a beautiful cover… in Joanna again... The general ambience is very important in a book like this and as far as that goes it’s been well done, the whole thing is redolent of sanctity. It’s a welf bound, nicely produced book... Design and typography Marianne Elbers ¶ Trinité-typesetting Joh. Enschedé en Zn, Grafische Inrichting, HaarlemW Lithography Nauta & Haagen (Andreas Strübin)KPrinting De Appelbloesem Pers, Binding Boekbinderij Van Waarden, Amsterdam 6 Bram de Does 1934 – 2015 Huib van Krimpen 1917 – 2002 Preludium Wederom niet de Joanna dus, het geheim van de Trinité Religie zonder verrassingen, Humanitaire religie op natuurlijke basis Grondbeginselen De fenomenologische methode (vaste grond) Josl Rakover wendt zich tot God, Emmanuel Levinas, fiMystiek is een breed begrip fiDe mens is een ‘systemische’ eenheid A. Kockelmans Er is veel te doen op het erf der fenomenologie Pedagogiek en fenomenologie Waarden (wat echt telt) 2 4 14 15 31 34 37 48 50 56 65 archief abraxas | zuider-amstelboeken Documenten I fiDe ware theorie is de werkende theorie Pascal’s gok en William James’ The Will to Believe Een fenomenaal succes: Adolfje! De opgeruimde Boekenkast 1 Zuider-Amstel alfabetisch op titel absolute opvoedingsmissers Abraxas | Zuider-Amstel alfabetisch op auteur, biografie op onderwerp W.R. van Brakell Buys Religie der schoonheid De kwetsbaarheid van het leven Rudolf Otto Biografie Mijn kleinde dogmatiek 69 111 114 128 136 145 159 164 198 205 archief abraxas | zuider-amstelboeken Documenten II Bibliotheek/Personenregister 216 240 10 Vrijdenkers Emmanuel Levinas Een tekst zó waar als alleen fictie kan zijn Meer van de Thora houden dan van God ‘Ik geloof in de zon, ook als ze niet schijnt’. Mystiek Simon Vestdijk Letterkunde Theun de Vries Psychologie/psychiatrie Religiewetenschap Inhoud van de godsvoorstelling Huiveringwekkend mysterie Buigen voor het heilige is geen depreciatie Sociaal-democratie Frans Kellendonk, Theologia Reformata Kerk en geloof in de actuele cultuur Begrippenlijst ethiek Communicatie en pedagogisch handelen Fenomenologisch handelen Oriëntatiepunten in tijd, plaats en cultuur Onstoffelijke fenomenen benoemen Onzekerheid in vrijheid Tijdgeest Huis van de verwondering Kan de ziel ontwikkeld worden? Niet abstraheren maar concretiseren Materiële- en zelfontplooiing Leren door ervaren archief Recensies, Aantekeningen, Brieven Onrust en twijfel Servire’s Encyclopaedie b11 & 46/47 (Claas Bleeker, H. van Oyen) Van der Leeuw en H. C. Rümke Twijfel en geloof Carl von Weizsäcker Christelijke ethiek Jan Greven Nuchterheid & bevlogen zaken J. C. Karels De geheime kamer van het kasteel Een wijze uit het westen Einblick in die entstehungsgeschichte der Idee des heilige n.v. Seyffardt’s Boek- en Muziekhandel Joh.W. Dippel Douwe Tiemersma Spiritualiteit en het sacrale Theo L. Hettema het heilige: een irrationeel fenomeen René Girard Mimetische begeerte Niet Der Heilige maar das Heilige Over heiligen gesproken Jeffrey Jordan Pascal’s gok en James’ wil Literatuur 26 27 28 29 30 31 32 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 47 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 61 60 62 62 64 66 69 73 75 78 79 76 81 86 87 Eindnoten Laatste bladzijde (vooralsnog) Kurioses aus einem Verlagsarchiv (fiJawohl, ik ben terug!) 661 130 64 1 [Door de dynamiek van het digitaliseren van het archief is er een tussentijds verschil mogelijk tussen de paginering onder de tekst en de paginaverwijzing in de inhoudsopgave, red.] 11 12 13 Religie zonder verrassingen Humanitaire religie op natuurlijke basis Wanneer wij het stadium van volle verlichting hebben bereikt, dat wij volkomen zelfstandig denken en handelen, dan is dat niet per definitie in strijd met ‘Gods scheppingsplan’.1 literatuur deel i Gotthold Efraim Lessing († 1781) Die Erziehung des Menschengeschlechts (1780). De opvoeding van de mensheid, ingeleid, vertaald en geannoteerd door Jan Sperna Weiland, Baarn 1979, geciteerd als Lessing 1979. Julian Huxley, Religie zonder openbaring, Rotterdam 1968, gecit. als Nld. 1986. J. S. Huxley, Religion Without Revelation, Londen 1927, gecit. als Eng. 1927. literatuur deel ii Het archief Dr. J. H. van den Berg, Psychologie en geloof, Nijkerk 1958, gecit. als p&g. Dr. H. C. Rümke, Karakter en aanleg in verband met het ongeloof, Kampen 2003 geciteerd als k&a. William James, The Will to Believe (1898), Dover-editie 1956 gecit. als wtb 1956; De wil om te geloven, Amsterdam, 2014, gecit. als wtbnl. 2014.2 Willam James, Varieties of Religious Experience (1902), gecit. als vrenl. 2010. isBn 978-90-79133-94-9 ean 9789079133949 © 2021 aBraxas|Zuider-Amstelboeken, Amsterdam 1 G. E. Lessing, De opvoeding van de mensheid, Baarn 1997 2 opmerking van de uitgever: Over het essay dat aan de bundel Essays in popular philosophy zijn naam gaf merkt James later in een brief aan F. H. Bradley op ‘dat het beter The Right to Believe had kunnen heten’, bron Ralph Barton Perry, The Thought And Character of William James, vol. ii, Londen, 1935 p. 488. zie ook Hein van Dongen, Van radicaal empirisme naar religieuze ervaring – en terug in het nawoord van de Nederlandse uitgave. 14 D e traditionele religie is door de natuurkundigen van de zeventiende eeuw, zoals Newton en Boyle, gerationaliseerd. Om de woorden van Locke te gebruiken: ‘Er is geen overtuigender bewijs van de goddelijke openbaring dan de beginselen van de rede.’ Na de filosofische beschouwingen van Hume en Kant en het natuurwetenschappelijke werk van Darwin werd deze benaderingswijze losgelaten. D e godsdienstwetenschap maakt de religie zelf tot onderwerp van bestudering. Binnen dit domein ontstonden de godsdienst-antropologie, -psychologie en -sociologie. Freud en Frazer waren kritisch, William James en Durkheim zagen een meerwaarde. De wetenschap verdedigt de religie, niet de theologie in haar streven zichzelf te ‘demythologiseren’. V oor het eerst zijn wij nu in staat de bestudering van de natuur en de mens en de bestudering van de religie samen onder te brengen in de conceptie van de evolutie. Kennis van de natuur en de bestemming van de mens en van de functie van de religie in de maatschappij en in het persoonlijk !even geeft richting aan de inhoud van een religie zonder voorspellende verrassingen. Wat wordt ontdekt over de wereld van de (menselijke) natuur, de oorsprong en bestemming van een ontzagwekkende kosmische omgeving. Het samenvloeien van evidente intuïtie en geleerde aannames is de waarheid waarop religie berust. Een andere deugdelijke kennis is er niet. Deze kennis van wezen en karakter, van subject en object, van natuurlijke krachten en fenomenen is de basis voor een bestendige in de natuur gewortelde religie.1 julian huxley 1967 1 Nieuw editie, red. Raymond Williams in The New Thinker’s Library bij C. A. Watts, Londen 1967. 15 G odsdienstwetenschappers, theologen, mystici en andere aardlingen zijn het er over eens dat de religieuze werkelijkheid in laatste instantie onuitsprekelijk is, niet volledig in woorden uit te drukken, niet geheel door het menselijke verstand te bevatten. Een ervaring als het verliefd worden zou voldoende moeten zijn om de intellectualistische scepticus er van te overtuigen dat sommige zeer werkelijke en zeer gewone ervaringen de grenzen van de mededeelbaarheid te buiten gaan. Het aantal religieuze definities is gelijk aan het aantal vormen en hebben soms weinig met elkaar gemeen. • • • • • • • • • • • • • • • ‘Moraliteit met een tikje emotie’. ‘Een verzameling gewetensbezwaren die de vrije ontplooiing van onze vermogens belemmeren’. ‘Het geloof in geestelijke wezens’ ‘Het waarnemen van het oneindige onder inwerking van verschijnselen die het vermogen hebben het morele karakter van de mens te beïnvloeden’. ‘Een gunstig stemmen of verzoenen van aan de mens superieure krachten die de loop van de natuurlijke gebeurtenissen besturen en beheersen’. ‘De vele verschillende vormen van religie zijn alle pogingen om uitdrukking te geven aan de conceptie van God’. ‘Religie is theorie en praktijk van de kunst van het innerlijk menselijk leven, en van wat blijvend is in de natuur der dingen.’ ‘Religie is de overgang van God de Leegte naar God de Vijand en God de Vriend.’ ‘Religie is de appreciatie is voor een onzichtbare wereld, gewoonlijk voor een onzichtbare aanwezigheid. Of wordt het beter omschreven als het totale gedrag van de mens tegenover wat hem het beste enß grootste schijnt?’ ‘Religie is de krachtsinspanning om contact te behouden, niet met het oneindige, maar met datgene wat een verheven waarde bezit - wat misschien slechts een diepere vorm van oneindigheid is.’ ‘Religie is als wedden, met je leven als inzet, dat God bestaat.’ ‘Religie is geloof in de uiteindelijke betekenis van het universum.’ ‘Religie is een beveiligingssysteem van de deugdzaamheid’. ‘Geloofsbelijdenis is een theorie over de relatie tussen mens en universum’. ‘Het geloof in een eeuwige God, in een goddelijke Geest en Wil die het universum bestuurt en met de mensheid morele relaties onderhoudt’.1 1 vgl. iii Enige grondbeginselen p. 5, Nld. 1986; v Some Fundamentals p. 143, Eng. 1927. 16 alfred whitehead stelt menselijke activiteiten tegenover religie. ‘U gebruikt het rekenen, maar u bent religieus. Religie is geloofskracht die het innerlijk reinigt... De dogmatische kant van de religie kan daarom beschreven worden als een systeem van algemene waarheden die een omvorming van het karakter teweeg brengen wanneer zij oprecht worden nageleefd en levendig worden nagestreefd.’ ‘Dit is de ware en zuivere manier om God te dienen: Help weduwen en kinderen zonder vader in hun moeilijkheden. Doe wat God wil, en leef niet zoals de mensen die God niet kennen’ (Jakobus 1:27).’ Deze definitie van het religieuze ideaal is niet volledig, vele aspecten van het religieuze leven zijn er niet in opgenomen. t. h. huxley sprak over het geëngageerd zijn van de affecties ten gunste van die bepaalde gedragswijze die wij goed noemen en vervolgt: ‘Ik kan niets anders denken dan dat dit, samen met ontzag en respect (en pas op met het antieke begrip vrees) waarmee we te maken krijgen wanneer we proberen door de oppervlakte van materiële of van geestelijke aard kwesties heen te boren, de kwintessens uitmaakt van wat in religie in een of andere vorm van statische werkelijkheid heeft.’ Door zijn vorm kan deze definitie geen aanspraak maken op algemeenheid, maar is belangwekkend omdat hij een van de eerste pogingen tot een psychologische interpretatie is.1 ‘Religie is duidelijk een gemoedstoestand. Het is ook duidelijk dat het niet uitsluitend de aanvaarding is van bepaalde bevestigingen als waar. Het lijkt mij een emotie die berust op een overtuiging van harmonie tussen onszelf en het universum in het algemeen.’2 Deze voorbeelden tonen de grote verscheidenheid aan denkbeelden over dit onderwerp. Alle tot nu toe gegeven definities zijn onvolledig en leggen de nadruk op bepaalde aspecten van religie ten koste van andere. Maar de wezenlijke religieuze werkelijkheid, de ervaring die zich zelf tracht te belichamen in symbolen en probeert in theologieën een intellectuele uitdrukkingswijze te vinden - wat is dat? Is dat niet het gevoel van heiligheid? En is niet dit gevoel van heiligheid, evenals het gevoel van honger, de opvlammende woede, de passie van de liefde, iets onweerlegbaars, iets dat zichzelf en niets anders is, waar men alleen over spreken kan met anderen die hetzelfde vermogen tot emotie en passie bezitten, omdat je nu eenmaal het gevoel voor kleuren niet aan een blinde duidelijk kan maken? 1 thomas henry huxley, Engels bioloog (1825-1895) en grootvader van Julian en Aldous Huxley. 2 John McTaggart, Some Dogmas of Religion Londen 1906 p. 3. Hij besluit zijn boek met: ‘Al het uitmuntende is even moeilijk als zeldzaam. Misschien zal het niet altijd zo zijn. Misschien zal de tijd ßzijn onvolmaaktheid dichter bij de volmaaktheid van de eeuwigheid brengen. Maar durven we hier en nu ontkennen dat Spinoza gelijk heeft? Omnia præclara tam difficilia quam rara sunt, al wat de moeite loont is even moeilijk als zeldzaam.’ 17 E en encycloPedisch verslag hoort te steunen op een definitie waarin alle feiten kunnen worden ondergebracht. Zo’n definitie wordt door A. E. Crawley in The Tree of Life (Londen 1905) voorgesteld, waarin hij uiteenzet dat Grieks noch Latijn een samenvattend woord bezitten voor religie, behalve in de ene taal leáeá in de andere sacra, woorden die gelijkwaardig zijn aan heilige zaken: ‘Wij mogen dan ook het religieuze object als het heilige definiëren’. Deze kernachtige psychologische definitie is min of meer overgenomen door Nathan Søderblom, Robert Marett, dr. Rudolf Otto e.a. dr. robert marett († 1943) beschrijft de religies van schriftloze volkeren met de blik van een antropoloog: ‘Bij emoties van ontzag en verwondering, waarbij het gevoel op dat moment de kracht van een redelijke verklaring schijnt te overtreffen, treedt er in het rijk van de menselijke gedachte een sterke impuls op om het mysterieuze of bovennatuurlijke ‘iets’ te objectiveren en zelfs te personifiëren met een aansluitende impuls om dat iets onschadelijk te maken of gunstig te stemmen door een sterke beheersing, communicatie of verzoeningspoging.’ ‘Wat aan al deze wisselende interpretaties van het denken ten grondslag ligt, kan aangemerkt worden als een universeel gevoel, namelijk het besef dat er van de aanbeden voorwerpen iets ontzagwekkends uitgaat dat bij de mens innerlijk aanslaat en resultaten van ontzag oproept, zoals respect, verzoening en dienst- & dankbaarheid.’ dr. rudolf otto, theoloog én godsdienstwetenschapper, schreef Das Heilige, dat in filosofische en godsdienstpsychologische kringen als hoogst belangrijk erkend werd.1 Hij vindt in het directe ervaren van het heilige (Hh) in gebeurtenissen, personen, dingen en gedachten niet alleen de oorsprong van religieuze gevoelens in het verleden van schriftloze volkeren, maar de kern van alles wat in het moderne christendom, evenals elders in het religieuze leven, van waarde is. Hij wijst er met enige nadruk op dat heiligheid in oorspronkelijke zin niet alleen in geen enkele relatie staat met welke morele associaties of intellectuele interpretaties dan ook, maar dat zelfs in volwaardige religies zoals het christendom, waar moraal en intellect in nauwe relatie zijn getreden met het religieuze gevoel, het ervaren van heiligheid iets sui generis is, een directe ervaring, zoals die van schoonheid of logische juistheid en dat je, door er een rationeel moreel gevoel of een intellectueel theologisch begrip voor in de plaats te stellen, de religieuze ervaring van zijn kernpunt en zijn gevoelsbron berooft.2 1 Het heilige; Onderzoek naar de relatie tussen de rationele en non-rationele kanten van religie, Amsterdam 20124. 2 Otto studeerde natuurwetenschap, filosofie, godsdienstgeschiedenis en theologie. Als filosoof was hij Kantiaan en aanhanger van Schleiermacher en grensde zo de naturalistische wereldbeschouwing af tegen 18 Wanneer hij spreekt over dit gevoel in een diep religieus bewustzijn, schrijft hij: ‘Denken wij nu aan het diepste en meest fundamentele in iedere sterke religieuze gevoelsbeweging, voor zover ze nog meer is dan geluksgeloof, vertrouwen of liefde, datgene wat afgezien van deze begeleidende elementen ook in ons soms het innerlijk met een zinnenverwarrend geweld kan aangrijpen en vervullen. Gaan wij het na door het ons in te leven, mee te voelen en na te voelen bij anderen, in de sterke explosies van diepgelovigheid en de stemmingsuitingen daarvan, in de plechtigheid en de hoge gestemdheid van het rituele en liturgische, in datgene wat om religieuze monumenten, gebouwen, tempels en kerken leeft en zich beweegt, – zo kan zich slechts één uitdrukking voor dit alles aan ons opdringen: het gevoel van het mysterium tremendum, van de huiveringwekkende geheimenis. Het gevoel van dit mysterie kan met milde stroom het innerlijk vervullen in de vorm van de verheven stille stemming van verzonken aandacht. Het kan overgaan in een rustig vloeiende gestemdheid van de ziel die lang aanhoudt en natrilt, tot zij uiteindelijk wegsterft en de ziel weer in het profane, het alledaagse achterlaat. Het kan ook met krampachtige stoten en stuiptrekkingen plotseling uit de ziel naar voren breken. Het kan voeren tot een vreemde opwinding, tot roes, vervoering of extase. Het kan wild en demonisch worden. Het kan geleidelijk omlaaggaan tot spookachtig vrezen en sidderen. Het heeft zijn ruwe, barbaarse eerste uitingen en laagste vormen. En het ontwikkelt zich tot een teer, gelouterd en opgetogen gevoel. Het kan worden tot het stille en deemoedige huiveren en verstommen van het schepsel voor het – ja waarvoor? Voor wat in een onuitsprekelijk geheim alle schepselen te boven gaat. Zo zeggen wij het, om toch iets te zeggen. Het valt echter meteen weer op dat wij daarmee eigenlijk niets zeggen, of tenminste, dat ook hier weer onze poging tot begripsbepaling zuiver negatief is. Mysterium is naar het begrip niets anders dan de naam voor het verborgene, dat wil zeggen het onbekende, niet begrepene en verstane, niet alledaagse, niet vertrouwde, zonder dat dit nader kan worden bepaald naar zijn hoe. Toch is er iets mee bedoeld dat zonder meer positief is. Het positieve ervan wordt louter in gevoelens beleefd en deze gevoelens kunnen wij al toelichtende ook wel verduidelijken, door ze gelijktijdig te laten doorklinken.’1 het godsdienstige en legde hij de nadruk op het irrationele karakter van religieuze ervaringen. Hij was internationaal georiënteerd en stichter van de Religiöser Menscheitsbund (c.j.b, 1955). 1 Hh4 p. 46. Over de zin van ‘gevoel’ als een vóór en boven het begrip bestaande en toch waargenomen betrokkenheid op een object, vergelijk Das Gefühl des Überweltlichen, hfst xv Nachträgliche bemerkungen § Schlußbemerkung über ‘Gefühl’. zie ook: W. Banning: Religieuze opbouw, 1933. In aansluiting op Otto’s mysterium tremendum m.n deel 2 De inhoud van de Godsvoorstelling, hfst. vi Het Heilige. Dit hoofdstuk is integraal opgenomen in D. Mok, Een wijze uit het westen, Amsterdam 2001 p. 160-166 (Fenomenologische Bibliotheek b7). 19 Zowel het buitenredelijke aspect van de religieuze ervaring als de psychologische basis ervan worden duidelijk door hem beschreven. De kracht waarmee het religieuze gevoel het leven kan omvormen, wordt levendig geschetst.1‘Religieuze vervoering is als profane geestdrift, je kunt niet eeuwig verliefd zijn; het leven wordt na de verliefdheid iets volstrekt anders.’2 Dit komt in het gevoel voor het ‘enge’ (unheimliche, uncanny) voor het eerst tot uiting. Van deze vrees en haar ruwe beginvorm, van dit eenmaal in de eerste opwelling doorgebroken gevoel voor iets ‘engs’ dat vreemd en nieuw in het gemoed van de oermensheid opdook, is alle godsdiensthistorische ontwikkeling uitgegaan. Daarin vinden ‘demonen’ net zoals ‘goden’ hun oorsprong en wat verder de ‘mythologische bewuste waarneming’ of de ‘fantasie’ aan objectiveringen van dit gevoel te voorschijn bracht. Als je dit niet als een eerste, kwalitatief specifieke, uit niets anders afleidbare fundamentele factor en kracht van het gehele godsdiensthistorische proces wilt aanvaarden, kom je met alle animistische, magische en volkspsychologische verklaringen van het ontstaan der religie onmiddellijk op dwaalwegen en ga je aan het eigenlijke probleem voorbij.3’ Dit gevoel, meet de bovennatuurlijke kracht die verondersteld wordt het te verklaren, is niet per definitie goed. Het feitelijke gevoel, de ‘religieuze huiver’, is moreel gezien neutraal en kan, zoals Otto zegt, wanneer het in contact komt met dingen die op zich zelf goed of kwaad zijn, veredeld dan wel ontluisterd worden. En de bovennatuurlijke kracht die in zulke als heilig aangevoelde objecten zouden zetelen, het theoplasma waar goden van gemaakt worden, wordt verondersteld zich ten goede of ten kwade te manifesteren.(1) 1 Wellicht niet zo levendig als Victor Hugo’s beschrijving in Les Misérables van de femme de ménage Baptistine: ‘De natuur had niets meer dan een schaap van haar gemaakt; de religie gaf haar de gedaante van een engel’ 2 Sir Francis Younghusband, The Light of Experience: A review of some men and events of my time, 1927. Younghusband publiceerde reisverhalen en filosofische verhandelingen over oosterse religie, gebaseerd op zijn ontmoetingen met o.a. de Dalai Lama, Mahatma Gandhi. Anders dan bij Edmund Hillary en John Muir c.s. is zijn naam grotendeels verloren gegaan door zijn nachtmerrieachtige invasie van Tibet in 1903 (2700 doden aan Tibetaanse kant) en de koloniale erfenis. Zijn ervaringen in Tibet en de Himalaya maakte hem, nadat hij Kasjmir verliet, een pleitbezorger voor de onafhankelijkheid van India, en omarmde hij eclectischerwijs oosterse en westerse dogma’s die geen ruimte boden voor Victoriaanse goedkeuring. 3 vgl. hoofdstuk 25 Mythus und Religion in Wundts Völkerpsychologie in Otto’s boek Aufsätze das Numinose Betreffend en dat in Deutsche Literatur Zeitung, 1910, b 38. Otto vindt in de onderzoeken van R. Marett en Nathan Søderblom een bevestiging van zijn beweringen. Beide auteurs onderkennen het volstrekt eigene van de numineuze vrees nog niet met die scherpte die hiervoor nodig is, vooral bij Marett scheelt het nog maar een haartje. vgl.: R. R. Marett, The threshold of Religion, Londen 1909 en N. Søderblom, Das Werden des Gottensglaubens, Leipzig 1915 (die in dit boek de categorie van het heilige invoert. zie bij dit laatste Otto’s bespreking in de Theologische Literaturzeitung, januari 1925. 20 het wordt gebruikt om door rituelen veranderingen te verkrijgen die zijn afgestemd op hogere machten1, om de vruchtbaarheid te bevorderen, plagen en zegeningen te veroorzaken en het kan zowel wraaklustig als liefdevol zijn. roBert marett suggereert om de begrippen ‘het gewijde’ en ‘het heilige’ los te koppelen van loutere goedheid en het Polynesische woord Mana te lenen dat in álle objecten zou zetelen die dit ontzagwekkende gevoel veroorzaken. rudolf otto voelt zich gedwongen een nieuw woord te verzinnen voor de ervaring van heiligheid, en gebruikt daarvoor het numineuze, van het Latijnse numen, een autoriteit die aanbeden moet worden. ronald hePBurn benoemt in Christianity and Paradox (1957) het numineuze als de onherleidbare harde kern van religieus ervaren. Het is niet zonder betekenis dat verschillende denkers, die het onderwerp langs andere wegen benaderen, tot dezelfde slotsom komen. Marett is antropoloog die probeert de zin te ontdekken in de verhalen van reizigers, zendelingen en geleerden over de in onze ogen verwarde werkwijzen van het schriftloze verstand. Otto is een godsdienstwetenschapper die religieuze overeenkomsten en verschillen zo volledig en nauwkeurig mogelijk beschrijft.2 De een benadert de schriftloze religie van de buitenkant, de ander beschrijft inlevend religies religies van binnenuit. Beiden merken op dat er een soort uiterst religieus ervaren bestaat dat bepaald wordt door dit gevoel van mysterie en ontzag. Rudolf Otto gaat het verst. Hij toont niet alleen aan dat het numineuze in slechte zowel als in goede dingen kan worden gevoeld, maar dat normaliter, in slechte of goede evenals in neutrale dingen, dit gevoel zowel aantrekking als afstoting, zowel betovering als vrees inhoudt.3 Alle definities gaan er vanuit dat de trinité voelen, handelen en geloven bij religie de norm is die de religieuze waarde kenmerkt. Zelfs Reinachs verzameling gewetensbezwaren die de vrije ontplooiing van onze vermogens belemmeren impliceert gevoelens die een krachtige invloed op het handelen hebben. 1 Methoden van magie zijn neutraal en gelijk, alleen de doelen – ten eigen bate of het goede voor de wereld beogende – kunnen verschillen. 2 zie: Otto’s essay Religieuze overeenstemming in de godsdienstgeschiedenis dat is toegevoegd in de Nederlandse uitgave van De genadereligie van India en het christendom, Amsterdam 2005. 3 ‘Rudolf Otto heeft ons het heilige laten zien als het volstrekt andere, dat zich opdringt als van een geheel andere orde dan wat ons bekend is. Het is a nobis sepositum, apart gezet van ons en onze wereld. Wij beantwoorden dit zich opdringende met een dualistisch gevoel. De Scheu, die Das Ganz Andere wekt, splitst zich daarna in gevoelens van vrees, huivering, ontzag, eerbied, kleinheid, ja nietigheid en gevoelens van aangetrokken worden, verraste blijdschap en liefde. het heilige trekt aan en stoot af, het doet een eindeloze distantie beseffen en een nooit vermoede nabijheid gevoelen. Zullen wij wegen vinden van het heilige naar humanitaire verhevenheid dan zal ook dít, hoe dan ook, dát besef in ons moeten wakker maken dat ons leert zich te verhouden tot Das Ganz Andere.’ G. van der Leeuw, Wegen en grenzen, Amsterdam 1932 21 Z onder hulP van Psychologische sleutels en definities zoals van Crawley, Marett, Otto c.s. is het buitengewoon lastig om te zien zijn hoe deze drie componenten – emotie, praktijk en intellect – zich in religies kunnen inpassen en welke gemeenschappelijke component deze levensoveruigingen hebben waar de term religieus op van toepassing kan zijn. Wat maakt een religieuze emotie religieus en niet louter (esth)etisch? Wat maakt het ene handelingsmotief religieus en de ander kunstzinnig of moreel? Wat brengt het ene gedeelte van een ceremonie of een ritueel binnen de sfeer van het religieuze en sluit het andere deel er buiten? Waarom noemen wij het ene geloof wetenschappelijk en het andere religieus? Normaal gesproken hebben we een aangeboren vermogen om bij sommige gebeurtenissen iets heiligs te ervaren; zoals we op een ander niveau vrees, walging en schoonheid ervaren of de deugdelijkheid van een logische bewijsvoering beoordelen. Sommigen bezitten dit vermogen in overstelpende mate en worden gedreven door hun ‘heilige ervaringen’ en de behoefte hun leven hierop te baseren. De meesten hebben dit minder intens. Zij zullen, wanneer zij er op gewezen worden, naar vermogen iets van heiligheid aanvoelen maar missen de scheppende krachten van hen die de wereld van poëzie en muziek vormgeven. Anderen zijn door aanleg en opvoeding gespeend van het vermogen datgene te waarderen wat als gewijd en heilig geldt. Weer anderen kúnnen geen waardering voor muziek hebben; anderen zijn (nog) niet in staat een logische gedachtegang te volgen, terwijl weer anderen als morele dwazen ter wereld komen met een zwak onderscheidingsvermogen voor wat met goed en wat met kwaad bedoeld wordt. Last but not least de velen bij wie opvoeding, traumata of eigen levens deze morele zin hebben verwrongen of verwoest.1 Het vermogen om het heilige te ervaren vraagt om bevrediging van dit gevoel. ‘De hoogste vorm van geluk brengt vaak zoveel smart met zich mee, dat we het alleen van pijn kunnen onderscheiden doordat het is wat we boven alles verkieslijk vinden, omdat onze ziel ons zegt dat het goed is.’2 Het begrip ‘gevoel voor het gewijde’ (religieus besef) of ‘gevoel voor het heilige’ (religieus sentiment) voldoen bij gebrek aan beter. Zo kunnen krachten die achter de natuur werkzaam zijn, het mysterieuze waarmee de onderzoekende geest gecon1 verg. Viktor E. Frankl, De zin van het bestaan: een inleiding tot de logotherapie, Rotterdam 201515. Van hem is de uitspraak: Dat niets ter wereld bij machte is jou van je ervaringen te beroven. zie ook: Verena Mayer, Husserl, denken zonder oordelen, p. 224, 291, 338, Amsterdam 20202; Francesca Brencio, Sufferance, Freedom and Meaning: Viktor Frankl and Martin Heidegger, Krakau 2015. 2 George Eliot in haar Romula (1907); Herbert Spencer over George Eliot: ‘Haar vermogen tot abstract denken, samen met een concreet voorstellings- en uitdrukkingsvermogen, heb ik nimmer zo krachtig aangetroffen.’ 22 fronteerd wordt, de grote momenten in het leven van de mens – geboorte, relatiebevestiging en dood – , uitingen van kunst en wetenschap, het morele ideaal en doen wat goed is – al deze fenomenen, religieuze objecten worden. Ze worden pas als ‘religieus’ aangemerkt wanneer ze ons geestelijk raken door hun gewijde karakter en onze denkgeest de heiligheid aanvoelt. Dit besef van het heilige is een complexe gemoedstoestand. Een belangrijk psychologische verschijnsel waarmee het gepaard gaat is ontzag, een complex samengesteld uit vrees, verwondering en bewondering. Eerbied, die een verdunde nederigheid in zich draagt, kan er onderdeel van zijn. Het mysterie kan als de zuiverste essentie ervan worden beschouwd, met ontzag en respect als een noodzakelijk en voor de hand liggend evident bestanddeel. Het mysterie kan vulgaire geheimzinnigheid te zijn, voortkomend uit het ongewone of vreemde. Deze geheimzinnigheid kan door loutere profaniteit verdwijnen. Begrip, in de betekenis van idee hebben van het causale verband, of van het ontleden van een specifiek gebeuren of organisme tot in hun samenstellende delen, met inbegrip van hun werking – hoeft het in beschouwing genomen wezen of fenomeen niet per definitie van het mysterieuze te worden beroofd.1 Dan wordt het een mysterie dat niet langer appelleert aan het schrift- en letterloze verstand maar exclusief is gericht op de cognitief geschoolde versie. Eenvoudigen van geest en kinderen die aan hun voorliefde toegeven zonder zich te bekommeren om normen die zijn bedacht om onze waarden te beschermen zijn vrij van alles. Binnen het domein van de pedagogiek krijgt de inclusief gerichte fenomenologische methode veel aandacht.2 Een karakteristiek van de zin voor het mysterieuze in een getraind denkvermogen ligt in de neiging de onderwerpen van overdenking steeds meer op vertrouwd terrein te zoeken en minder in het louter ongewone. Zo gaat het ook in de kunst. Kunst kan in eenvoud meer zin voor schoonheid leggen dan kitsch over het belangrijkste voorval ooit. De mooiste kunstwerken verwijzen vaak naar de eenvoudigste en meest menselijke waarheden. Zo is het ook met religie. De sluimerende geest die door buiten gewone prikkels gewekt moet worden – een wonder, een catastrofe – maakt plaats voor het inzicht dat in de gewoonste dingen de eerbied, de verwondering of liefde verwezenlijkt kan worden. Als het bestaan zelf een bron van verwondering is geworden, is er geen plaats meer voor het wonder in alledaagse zin. 1 causaliteit: oorzakelijk verband = dat het een het ander veroorzaakt; het begrijpen van hoe en waarom een bepaald gebeuren of organisme tot stand kwam. Omstreden binnen de humaniora is de absolute geldigheid van de relatie tussen causaliteit & finaliteit, de doelgerichtheid in de natuur. 2 vgl. Eva Kessler Liefdevol opvoeden, een kunst, Amsterdam 2008. 23 Als een rozeruiker zoet in het zacht ontloken turen, schat van de ademloze ure dat het hart zijn liefde ontmoet. Als een rozeruiker zoet is het ingetogen zwijgen, sprakeloos tot elkander neigen als het hart de liefste ontmoet. Als een rozeruiker zoet is het eindeloos mild genezen, ’t zalig geborgen wezen als het hart, vervuld, ontmoet Liefde en Liefdes overvloed.1 G oede bedoelingen zijn niet voldoende. Wanneer sentiment de plaats van gevoelens inneemt, als vulgariteit omgangsnorm wordt, als denkbeeldige motieven de boventoon voeren over de zichtbare werkelijkheid – dan wordt samenleven onverdraaglijk. Er zijn denkbeelden die gevoelens van walging oproepen, zo evident ongerijmd pretentieus komt het over. Het gevoel voor wat zuiver is, wordt verstoord door de weloverwogen wijze waarop sommige gemeenschappen gebruik maken van een overdaad van onbeheerste gevoelens en driften die morbiditeit aanmoedigt en andere waarden ontluistert. Nieuwsgierigen zoeken verklaringen voor het ontstaan van ‘leven’ in onze wereld. Het mysterieuze kan behouden blijven als het niet door banale verklaringen wordt weggeredeneerd. Pogingen om fenomenen te verklaren die aanleiding geven tot religieuze gevoelens, vinden hun neerslag in mythologie en archeologie. In het begin zijn deze schriftloze rationalisaties pogingen om een verlangen verstandelijk te ondersteunen. De logica brengt verbeteringen aan door inherente tegenstrijdigheden te elimineren. De ervaring probeert de verklaringen in een vorm te gieten die met het waargenomene in overeenstemming is. Het is waar dat religie oorspronkelijk niets uitstaande had met geloof aan God of goden, of met een abstract goed tegenover een abstract kwaad zoals zielsverlossing of het gehoorzamen aan deze of gene openbaring. Dit zijn latere denkbeelden die groeiden door ervaring en het hanteren van logica. 1 Ida Gerhardt, Buiten schot, Amsterdam 1947 24 Daardoor stuiten we onvermijdelijk op fenomenen en ideeën die op vanzelfsprekende wijze een sfeer van heiligheid uitstralen. Het gevoel voor het heilige is de kern van het hele fenomeen. Religie heeft in haar ontwikkelingsgang – misschien zelfs vanaf het allereerste begin – het intellect, de moraal, het ritueel zowel als het gevoel erbij betrokken. En verder heeft zij het gevoel voor het heilige in allerlei voorwerpen en ideeën verankerd. Logica en ervaring wijzen niet per definitie dezelfde richting uit, omdat de logica dikwijls bepaalde premissen als vanzelfsprekend aanvaardt (bijvoorbeeld dat er een persoonlijke God bestaat) en er dan de conclusies uittrekt. Het is best mogelijk dat deze conclusies helemaal niet op feiten steunen of zelfs in tegenspraak zijn met de ervaring; toch zijn zulke logische conclusies bij de mensheid vaak meer geliefd dan die welke op ervaring berusten. Eén proces dat zich van het begin af aan voelbaar maakt, is de overdracht van het gevoel van heiligheid dat in bepaalde fenomenen wordt ervaren naar een verklaring er van: het principe van associatie, dat diep in de menselijke geest geworteld is.1 Dit verklaart de irrationele weerstand tegen veranderingen die worden bedolven onder een stroom van gevoelens en niet gewogen op hun intellectuele merites. Tot onheuglijke tijden teruggaande tradities en het feit dat bepaalde dingen sinds generaties zo gebeuren, zijn een geldige reden om het nu en in de toekomst ook zo te doen. Dit staat los van sociale aanpassingen die we gebruiken om prettig met de ander om te gaan. Bij boeren gaat het om hun heilige grond. Wanneer die grond wordt gebruikt tot algemeen nut van de biotoop is dat predicaat heilig te noemen.Niet alle verklaringen vallen binnen de grenzen van hun realiteitsgebied. Conclusies vinden hun weg in het leven van alledag en vragen om toepassing op allerlei zaken, het gewone gangetje heeft geen eeuwigheidswaarde. het associatieProces kan leiden tot een verstandelijke verklaring, of tot bepaalde pogingen om tegenover religie tot een zekere soort verstandelijke verklaring te komen, waardoor deze verklaringen te maken krijgen met het specifiek religieuze heiligheidsaspect. Zo kunnen humanitaire waarden door associatie worden geheiligd. Handelingen die diepe gevoelens raken worden als kwetsend ervaren krijgen het predicaat van negatieve heiligheid. Handelingen die indruisen tegen de door de gemeenschap gewaardeerde normen worden niet geaccepteerd. Een deel van ons ethisch handelen krijgt een zacht-religieus heilig tintje, zonder dat daarbij noodzakelijkerwijs wordt gedacht aan kosmologische verbanden. 1 vgl. de antropologische studie Religieuze overeenstemming in de godsdienstgeschiedenis van Rudolf Otto in De genadereligie van India en het christendom; Overeenkomsten en contrasten, Amsterdam 2005; zie ook: Otto, Het heilige 8 § ii Wet van de gevoelsassociatie p. 109, Amsterdam 20124. 25 oe langer we over onze religieuze kwesties nadenken, des te moeilijker wordt het om goden van laagstaande bedoelingen te verdenken of van een laag moreel inzicht te betichten. De logica dringt ons langzamerhand het idee op dat de moraal, evenals de intellectuele en andere eigenschappen van het heilige, absoluut en volmaakt is – dat het niet alleen krachtiger en beter is dan wij en meer kennis bezit, maar dat het onnoemBare alwetend, almachtig en absoluut goed is. Aan de andere kant bestaat de menselijke twijfel en het bestaan hiervan is een uitdaging voor het ethische besef. Het feitelijke gevolg van deze tweeledigheid is het ontstaan van allerlei verschillende tendensen. In John Miltons Paradise Lost is Satan een vooraanstaande figuur in het kosmische drama, maar het conflict tussen hem en God is geen eerlijke strijd, zoals die in de Perzische theologie tussen Ormuzd en Ariman. Wij worden al spoedig ingewijd in het geheim – waarover de duivels geen zekerheid hebben – dat het oPPerWezen alwetend en almachtig is en dat daarom alle kuiperijen van de boze net zo zeker tot mislukking zijn gedoemd als die van de schurk in een melodrama.1 Een serieuze levensovertuiging is, ondanks alle twijfel, een oriëntatiepunt in moeilijke tijdensteun voor het persoonlijke en nog meer voor een maatschappelijk moreel leven. Matthew Hales, een rechter in de laatste jaren van de zeventiende eeuw, schreef: ‘Te zeggen dat religie bedrog is, betekent het opheffen van al die verplichtingen waardoor de beschaafde maatschappij in stand wordt gehouden.’ Deze gedachte is ontzenuwd door o.a. schrijver/jurist Edmund S. P. Haynes († 1949): ‘Als moraliteit werkelijk afhankelijk zou zijn van geboden uit een andere wereld, dan zouden de religieuze veranderingen van de laatste vijftig jaar de maatschappij volledig hebben ontwricht’. Over de kwestie van de goddelijke persoonlijkheid zegt Harvard-schrijver/filosoof George Santayana († 1952): ‘Wat ten aanzien van de voorwaarden tot een geslaagde manier van leven als rechtschapen geldt, hoeft in persoonlijke zin nog niet moreel te zijn, evenmin als de voorwaarden die voor het bestaan van een vlam noodzakelijk zijn, zelf hoeven te branden’. De band tussen moraal en religie, mores in de mantel van behoudzuchtige onaantastbaarheid, heeft de morele vooruitgang vertraagd. Het uiteindelijke resultaat is altijd een compromis. Tegen de tijd dat men over de moraal begon na te denken in plaats van de morele normen als een noodzakelijke traditie te accepteren, is de idee van een leidende kosmische aanWezigheid, tot leven gekomen. De logica, aangepast aan de zich ontwikkelende morele zin van de mens, vertoont de neiging deze abstractie tot een voorbeeld van morele perfectie H ©️ 2021 1 Miltons het epos Paradise lost (1667), is een dramatisering van het bijbelse verhaal over de val van de mensheid uit het paradijs. Milton schreef ook een vervolg, Paradise regained (1671), waarin Jezus zich met succes tegen de duivel verzet en het door Adam en Eva verloren paradijs weer terugwint. 26 te maken. Aan de andere kant hadden de feiten die de werkelijkheid van het leven uitmaken, inclusief het kwaad, al lang tevoren de aandacht opgeëist en vroegen om een verklaring. Waarom worden onschuldigen of zij die proberen rechtschapen te leven door het ongeluk getroffen? Job stelt deze vraag vanuit zijn eigen toestand. Zijn drie vrienden antwoorden vanuit hun geloof: ‘omdat je het verdiend hebt.’ Job weet dat dit niet waar is. Hij beroept zich op de eeuWige. Het antwoord is even eenvoudig als dat van de drie troosters. Het heeft niet veel meer aan troost te bieden maar het is verheven, niet kinderachtig, het tekent een waarachtig feit in plaats van een valse veronderstelling te geven. Het antwoord luidt: ‘Omdat ik de eeuWige ben, omdat mijn wegen niet de jouwe zijn; omdat jij de bedoeling niet kunt begrijpen; omdat de oPPerste Werkelijkheid een mysterie is en dat altijd zal blijven, teneinde zowel gerespecteerd als bemind te worden.’1 Hoe verheven ook, het houdt theïstisch allerlei bezwaren in, die vermeden worden wanneer de religie haar objecten van aanbidding niet verpersoonlijkt. De essentie van religie vindt haar oorsprong in het menselijk vermogen tot ontzag en eerbied, (hoe versteend ook door conventie of gekleineerd door bijgeloof of angst), in authentieke fenomenen en ideeën die het gevoel van heiligheid opwekken. De conceptie van kosmische wezens, een verstandelijke rationalisatie was toen net zo onvermijdelijk als de volgende stap om tot verdere religieuze vooruitgang komen. Suggesties van een andere benaderingswijze zijn het verzoek om onze ideeën op hun kop te zetten. Onze geschiedenis heeft voorbeelden genoeg hoe noodzakelijk en vruchtbaar het kan zijn het tij te keren. Een wetenschappelijk voorbeeld hiervan is de Leer van Gregor Mendel die onzichtbare eenheden tot uitgangspunt maakt van een studie over erfelijkheid in plaats van terug te denken vanuit de zichtbare eigenschappen van de plant of het dier. Darwins grootse conceptie van de natuurlijke selectie was een ander geval van het omkeren van een gangbare mening. De toegespitste variëteit, die vroeger werd toegejuicht als bewijs van een voorop gezette bedoeling van de kant van de maker, werd nu van de andere kant af benaderd en gezien als de noodzakelijke uitkomst van niet-doelbewuste variatie en selectie. De huidige stand van zaken in de filosofie, mede door de relativiteitstheorie door Einstein, is een ander toepasselijk geval. W zijn er zo aan gewend tijd en ruimte als een noodzakelijk en vaststaand uitwendig geraamte te beschouwen, dat zij de basis van hun denken onder zich voelen wegzakken als hun gevraagd wordt ze relatief te zien, eerder als een denkmethode dan als iets dat werkelijk 1 Vergelijk Spinoza’s woorden: ‘Wie God waarlijk liefheeft kan niet verlangen dat God in ruil daarvoor ook hem bemint.’ß 27 buiten ons bestaat. Of, om een voorbeeld uit de ethische sfeer te nemen: aan het begin van onze tijdrekening moeten axioma’s als de verplichting om je vijanden lief te hebben, de doorsnee barbaar, de doorsnee jood of de doorsnee Romein als een volkomen omgekeerde wereld voor gekomen zijn. Je had als lid van de stam, als goede jood, als goed burger de plicht je vijanden te haten. De religieuze jood heeft in ieder geval voldoende goddelijke macht achter zich staan om ze daarmee dodelijk te kunnen treffen. En toch zullen zelfs tegenstanders van het christendom moeten toegeven dat de wereld, hoe onvolkomen zij dit voorschrift ook heeft opgevolgd, ontdekt heeft dat het een diepere waarheid bevat dan het tegendeel. Als religie niet louter het naïeve geloven in goden of God en het gehoorzamen aan hun bevelen of wil betekent, wat het dan wel? Het is een levenshouding, een beschouwing die moet worden beoefend wanneer we er iets goeds mee willen bereiken. Religieuze emotie zal er altijd zijn, zal zich altijd willen uiten. De manieren waarop zij tot uitdrukking wordt gebracht is aan ons. Het normenstelsel van de mens dat de belangrijke waarden beschermt, zijn geestelijke vermogens vragen om richting, het doel waarnaar moet worden gestreefd. Het feitelijke in de natuur en het leven bepaalt de grenzen waarbinnen zij zich kan bewegen, de latten van het raamwerk waarlangs deze verlangens en gevoelens moeten groeien, willen zij de stralen van de zon der waarheid kunnen opvangen, wanneer zij zich tenminste boven het kruipen over de grond willen uitwerken. Het is onze plicht deze uitwendige factoren goed en volledig te leren kennen, bereid te zijn iedere waarheid onder ogen te zien en niet af te wijzen wat niet met onze verlangens strookt. Het is onze plicht onze eigen mogelijkheden te realiseren, te weten welke verlangens de boventoon moeten voeren, welke verlangens moeten worden beteugeld. En ons hele weerbarstige gevoelsleven, onze onstuimige wil, te stellen onder de gemeenschappelijke leiding van respect en rede. Als we dit nalaten, maken we van onszelf iemand die zichzelf verdeeld en geven we de vloedgolf van het religieuze gemoed de kans de vruchten van harde menselijke arbeid te overspoelen en te niet te doen. De keuze ligt bij onszelf. ©️ 2021 28 fiB rits dierkundige en schrijver werd in 1925 hoogleraar in de dierkunde aan het Kings College in Londen, later hoogleraar in de fysiologie aan het Royal Institute (1926–1929). Hij reisde in 1931 naar Oost-Afrika om advies uit te brengen over de ontwikkeling van de inheemse bevolking, was secretaris van de Zoological Society (1935–1942) en directeur-generaal van de unesco (1946–1948). In 1948 werd vooral door zijn toedoen de Internationale Unie tot Behoud van de Natuur en de Natuurlijke Hulpbronnen (iucn) opgericht. Hij gaf, samen met Victor Stolan, de stoot tot de oprichting van het Wereld Natuur Fonds. Huxley wordt beschouwd als woordvoerder van het neodarwinisme. Uitgaande van het moderne evolutionisme heeft hij een evolutionair humanisme ontwikkeld dat bedoeld is als de logische uitbreiding en consequentie van hetgeen wetenschappelijk over de evolutie bekend is. Naast vakliteratuur publiceerde hij vele heldere uiteenzettingen van moeilijke biologische onderwerpen gericht op de geïnteresseerde leek. In 1945 verscheen The Perennial Philosophy van zijn broer Aldous Huxley, bij Harper & Brothers Publishers in New York en Londen. In het hoofdstuk Truth staat een citaat van Rudolf Otto. ‘Jñaña (inzicht) is eeuwig, is algemeen, is noodzakelijk en is geen persoonlijke kennis van wie dan ook. Ze bestaat als kennis in de Ätman zelf, en ligt daar verborgen onder alle avidyä (onwetendheid) – onontvreemdbaar, hoewel ze verduisterd kan zijn, onbewijsbaar, omdat ze vanzelfsprekend is en geen bewijs nodig hebbend, omdat ze zelf aan alle bewijs ten grondslag ligt.’ ‘Dit heeft veel overeenkomst met Eckhart’s kennis en met de lezingen van Augustinus over de eeuwige waarheid in de ziel, die door haar eigen rechtstreeks verkregen zekerheid de basis vormt voor alle zekerheid en een bezit is, niet van het een of ander, maar van de ziel’, aldus Huxley.1 1 Het citaat is afkomstig uit India’s Religion of Grace and Christianity compared and contrasted, Londen 1930, een vertaling van Die Gnadenreligion Indiens und das Christentum; vergleich und Unterscheidung, München 1930; De genadereligie van India en het christendom, overeenkomsten en verschillen, Amsterdam 2005 (Fen. Bibliotheek b3). Twee andere door Huxley genoemde auteurs zijn met hun titels vertegenwoordigd in de Fenomenologische Bibliotheek: William James en Rufus Jones. 29 The individual in the animal kingdom (1910); Essays of a biologist (1923); The stream of life (1926); Essays in popular science (1926); Religion without revelation (1927/1967); Animal biology (1927; met J. B. S. Haldane); The science of life (1929; m. H.G. en G.P. Wells); Science, religion and human nature (1930); Africa view (1931); An introduction to science (4 dln., 1931–1935; m. E. N. da Costa Andrade); Problems of relative growth (1932); Scientific research and social needs (1934); The elements of experimental embryology (1934; m. G.R. de Beer); At the zoo (1936); The living thoughts of Darwin (1939); The new systematics (1940; m.a.); The uniqueness of man (1941); Evolution, the modern synthesis (1942/1963); Evolutionary ethics (1943); Evolution and ethics, 1893–1943 (1945; met D. Clevedon); Religion as an objective problem (1946); Man in the modern world (1947); Evolution in action (1952; Ned. vert.: Het proces der evolutie, 1953); Evolution as a process (1954; m. A.C. Hardy en E.B. Ford, red.); New bottles for new wine (1957); The story of evolution (1958); The humanist frame (1960); Essays of a humanist (1964; Ned. vert.: 1966). ©️ 2021 Religion without revelation = Religie zonder onthullingen (revelatie). seculiere of Profane Betekenis1 Revelatie (Lat.) = ontdekking (het bedekkende wegnemen, zichtbaar worden), oPenBaring (verkondiging van iets dat nog niet bekend is, in die zin ook grote verrassing). eindredactie: daniël mok c.s. ean 9789079133949Abraxas|Zuider-Amstelboeken2 1 seculier wereldlijk (Lat. sæcularis), in het chr. Lat. eeuwigheid, de wereld, het aardse leven. profaan (Lat. profanus = niet <in>gewijd). De dans is profaan geworden, maar dat doet niets af van de oorsprong. 2 Om juiste duiding te kunnen geven aan vele woorden met religieuze oorsprong, mag van academici worden verwacht dat zij hun klassieken kennen. Ca. 15% van de inwoners van Nederland heeft die mogelijkheid niet. Bij een transcriptie naar meer dagelijks woordgebruik is er kritiek, zoals van redacteur Alfred Scheepers Ph.D. bij een vertaling: ‘Wat leesbaar is voor havisten, is voor academici onbegrijpelijk’. De eindredacteur repliceerde: ‘De laatsten kunnen het orgineel lezen’. Begrijpelijkheid kent vele gradaties. terzijde: De zich vernieuwende bijbeledities vanuit het nbg te Heerenveen zijn in vele ogen een voorbeeld van hoe zo’n project integer te volbrengen en in eigenwaarde laten. 30 D e fenomenologische methode heeft vaste grond gevonden in de humaniora. Eerst vooral in de godsdienstwetenschap (Philipps-Universität Marburg en rug) en psychiatrie ( Albert Ludwig Universität Freiburg en uu) en het agnostisch humanisme. In 1923 publiceerde H. C. Rümke zijn dissertatie Phaenomenologisch en klinisch-psychiatrisch onderzoek over geluksgevoel. In 1933 verscheen in Tübingen het magnum opus van de Groningse hoogleraar Gerardus van der Leeuw Phänomenologie der Religion. Zowel Rümke als Van der Leeuw hebben een blijvende invloed verworven in de Nederlandse cultuurgeschiedenis.1 Fragmenten uit het archief zijn terug te vinden in onze fenomenologische publicaties. Het belang zou er in kunnen schuilen dat steeds gepoogd is om alle begrippen zo helder mogelijk te duiden en in verschillende verbanden te bezien. Altijd handig voor studenten en belangstellenden. Op de eerste plaats is het ons er om te doen geweest het antwoord van Einstein op Freuds nihilisme te verwezenlijken: emancipatie vanuit de traditie, geen abrupt alles opeens anders doen. Hoe actueel wil je het hebben? De geïnstitutionaliseerde religie is in diskrediet gebracht, maar niet het religieuze zoeken dat weigert genoegen te nemen met triviale rituelen van macht en uitbuiting als uitdrukkingen van zingeving. Religie in overgeleverde vorm heeft voor ons afgedaan. Het zoeken naar de zin van het bestaan is gebleven. Einstein: ‘Ik ben een diep religieuze ongelovige’.2 1 vgl. dr. K. von Stuckrad, hoogleraar Religiewetenschap rug en dr. D. Denys, hoogleraar Psychiatrie amc-uva. 2 vgl. Paul W. Pruyser: Between Belief and Unbelief, New York 1974/Tussen geloof en ongeloof; een psychologische studie van de twijfel, Baarn 1976 31 ‘Het is zó belangrijk dat er een organisatie met een orgaan bestaat die binnen het humanistisch raam waarin de geschiedenis van het vrije denken zich beweegt, het als een ethische taak beschouwt, als een menselijke verplichting zelfs, dit bevrijdend denken te stimuleren, te bevorderen en te verdedigen.’ Vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte, Oene Noordenbos (vz.) rudolf otto: Het heilige: een verhandeling over het irrationele in de idee van het goddelijke en de verhouding ervan tot het rationele. - Hilversum, C de Boer/Paul Brand, 1963. - (Sterrenserie 6). - Paperback. Vertaling J. W. Dippel, bewerkt door O. Noordenbos. ©️ 2021 oene noordenBos (1896-1978), een theoloog die zich ontwikkelde tot vrijdenker en op de geschiedenis van het atheïsme promoveerde, tot de oprichters van de PsP behoorde maar ook brieven en een traktaat van Erasmus vertaalde. Voor hem vertegenwoordigde Erasmus een stadium in een ontwikkeling van het begrip van de menselijke waardigheid. Oene Noordenbos, geboren 5 juli 1896 in Bozum, Friesland, studeerde theologie te Leiden. Sinds 1925 assistent en van 1934 tot 1945 conservator aan de Gemeente Bibliotheek Rotterdam. Van 1945 tot 1952 redactiesecretaris van de ensie (Eerste Nederlandse Systematisch Ingerichte Encyclopedie). Van de oprichting in 1946 tot de opheffing in 1967 redacteur en van 1953 tot 1958 redactiesecretaris van het tijdschrift De Nieuwe Stem. Van 1947 tot 1951 voorzitter van de federatie Amsterdam van het Humanistisch Verbond en van 1954 tot 1957 voorzitter van Vrijdenkersvereniging De Dageraad. Medewerker aan De lage landen bij de zee van A. en J. Romein. PuBlicaties: Het atheïsme in Nederland in de 19e eeuw (dissertatie te Leiden), 1931; (met T. Noordenbos-de Klerk) Brieven van Abelard en Heloïze, 1929; (met G. van Leeuwen) Erasmus in den spiegel van zijn brieven, 1936; In het voetspoor van Erasmus, 1941; De kroniek van P. L. Tak (in De Gids), 1944; Plan en Gericht, Augustinus, Arnhem 1952; (met dr. E. Brongersma) Rooms gevaar of katholiek recht?, 1954; Plan en Gericht, Augustinus, Arnhem 1952; Bevrijdend denken, Gedenkbundel ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van Vrijdenkersvereniging De Dageraad, 1856-1956, Amsterdam, 1956; Raddraaiers der redelijkheid, Portretten van vrijdenkers (1954-1956), Nijmegen 1976. Diverse bijdragen aan de Algemene geschiedenis der Nederlanden, dln. viii-x. 32 ‘De mens die vraagt: God, waar bent U? weet dat Gods antwoord er niet in bestaat mij te antwoorden, maar in het mij terugsturen naar de Ander, ook al is hij een stoorzender en bij uitstek ongewenst, de dakloze die mijn tapijt bevuilt.’ ethiek Smal is de weg naar het leven en breed is de weg naar de dood. Twee wegen – en de mens op de tweesprong verdwaalt, wanneer hij geen gids heeft die hem bij de hand neemt en leidt; want een mens moet zichzelf overwinnen en alléén is hij daar niet toe in staat. De weg gaat daarom door de woestijn, maar onderweg wordt het heil bevestigd en is er liefde en vrede en recht. Er is al veel gebeurd wanneer je leven begint de wereld is al gevormd er is al een hele cultuur. Je begint niet aan het begin je leert en je wordt gevormd je doet wat de anderen voordoen je spreekt hun taal die zij weer van anderen hebben geleerd je denkt en het zijn niet je eigen gedachten je hebt ze aan je omgeving ontleend. Het doel en de weg vallen samen voor wie de woorden van het leven in acht neemt Toch komt er een moment waarop je zelf moet beslissen en jij alleen geeft het antwoord op de vraag naar de zin van het leven.1 Antwoord: gestalten van geloof in de wereld van nu, red. dr. J. Sperna Weiland m.m.v. dr. Theo P. van Baaren e.a., Amsterdam, 1975:154/19893. 33 kom allemaal! kom hierheen. ‘fiM aar voorloPig leef ik nog, en voor mijn dood wil ik nog één keer tegen mijn God spreken, als een levend mens, als een eenvoudige levende mens, die de grote, en ongelukkige eer had een jood te zijn.’ Deze zin staat in Josl Rakover wendt zich tot God, een harde en indrukwekkende tekst van twintig bladzijden. Ze is in 1946 in een paar dagen tijd geschreven door de journalist Zvi Kolitz op een hotelkamer in Buenos Aires en enige dagen later onder zijn eigen naam gepubliceerd in de Grote Verzoendag-editie van Di Jidisje Tsajtoeng, de plaatselijke joodse krant. Zvi Kolitz liet Josl Rakover twintig jaar later verschijnen in Survival for what?1, . De tekst wordt voorafgegaan door een inleiding van de uitgever die het ontstane misverstand uit de doeken doet, en werd vervolgd door twee reacties van Rudolf Kramer Badoni en Sebastian Muller De heruitgave was duidelijk bedoeld om de zaken recht te zetten. Het mocht niet baten. Herhaaldelijk is hij voor oplichter en bedrieger uitgemaakt. Deze boeken kregen geen enkele weerklank in de nietjoodse wereld en werden nooit herdrukt. Het duurde tot ver in de jaren negentig voor Kolitz als de rechtmatige auteur werd erkend. In het origineel, dat Paul Badde in de jaren ’90 terugvond in een bibliotheek in Buenos Aires, had Kolitz zijn lezer gemeld dat het om literaire fictie ging, geïnspireerd door historische documenten. Badde publiceerde zijn bevindingen in de Frankfurter Allgemeine van 23 april 1993. ‘Er veranderde niets, niets hielp’, schrijft hij later. Het geschrift van Kolitz werd geprezen door auteurs als Thomas Mann, Isaac Bashevis Singer en Wolf Biermann. ©️ 2021 emmanuel levinas, die uit dezelfde wereld als de auteur stamde, leest de tekst in 1955 en beseft dat het om een literaire fictie ging: ‘Wij hebben zojuist een mooie en ware tekst gelezen, zó waar als alleen een fictie kan zijn.’ Dit bleef onopgemerkt door de behoefte aan authentieke documenten met betrekking tot de Shoah. Het is een monoloog tegen God van de fictieve Josl Rakover uit Tarnopol. De hoofdpersoon vlucht in het begin van de oorlog en wordt daar opgesloten in het getto. Zijn vrouw en kinderen zijn dood. Hij neemt deel aan de opstand die uitbreekt wanneer de laatste 60.000 joden naar Treblinka dreigen te worden gevoerd. We treffen Rakover aan op een verdieping in een van de weinige huizen die niet in brand staan. Zijn medestrijders zijn dood. Hij gebruikt de tijd voor een brief die hij wil verbergen in een leeg benzineflesje tussen de bakstenen van zijn kamer. Dan richt het personage zich tot zijn eeuWige. 1 Opstellen over redenen om als jood te overleven na de Shoah, Lied van het vermoorde joodse volk, inleiding p. 15. 34 Want ik heB Water voor iedereen die dorst heeft ‘Ik geloof in de God van Israël, ook al heeft hij alles gedaan om mij niet in hem te laten geloven.’ Maar zijn verhouding tot de eeuwige is veranderd: ‘Ik voel nu dat hij mij ook iets verschuldigd is, ik vind dat ik het recht heb hem te vermanen’. Ik buig mijn hoofd voor zijn grootheid, maar ik zal niet de stok kussen waarmee hij mij slaat. Ik heb hem lief en zijn Thora nog liever. Al zou ik teleurgesteld in hem zijn, dan nog zou ik zijn Thora beschermen.’ Rakover weet dat de gruwelen geen straf voor hun ‘misstappen’ zijn. ‘Is er één misstap op de wereld die een straf waard is zoals wij die nu gekregen hebben?. ‘Als we zeggen dat we de klappen zelf verdiend hebben, onszelf belasteren. Wie zichzelf belastert, belastert God.’ Hij begrijpt dat het ‘een tijd is van hastores ponem, de tijd waarin God zijn gezicht verborgen houdt’. Daardoor zijn de mensen aan hun wilde driften overgeleverd. Degenen in wie het goddelijke en zuivere vertegenwoordigd is, zijn de eerste slachtoffers. Rakover bedenkt dat de God van de joden de God van de vergelding is. ‘Onze Thora staat vol met dreigingen met de dood voor de kleinste zonden, maar de Talmoed zegt dat wanneer het het Rabbijnse Hooggerechtshof eens in de zeventig jaar een terdoodveroordeling uitsprak, dit genoeg was om de rechters moordenaars te noemen’. De Europese God is een God van liefde en toch vermoorden ze ons dagelijks meedogenloos, al bijna tweeduizend jaar lang’. De wrekende God heeft zachtmoedigheid gecreëerd en de liefdevolle God haat en wreedheid. levinas expliceert dat de monoloog van Rakover de verandering blootlegt van het zich toevertrouwen aan een naïeve God naar het vertrouwen in een volwassen God. Voor hen die geloofden in ‘een simpele god die in zijn eeuwige goedheid mensen als kinderen behandelde, prees, strafte en fouten vergaf ’, is de hemel na de Shoah leeg. Voor Rakover openbaart zich juist dóór de leegte van de kinderlijke hemel een serieuze God die zijn gelaat verbergt, die het meest gruwelijke laat gebeuren zonder in te grijpen en een beroep op de werkelijke volwassenheid van de volledig verantwoordelijke mens’, schrijft Levinas. Een mens die ‘alle verantwoordelijkheden van God op zijn schouders moet voelen’. Een mens die alleen nog in zijn geweten de overwinning kan behalen, een gerechtigheid zonder zege. In het jodendom, schrijft Levinas, is de verhouding tussen God en mens geen op het gevoel gebaseerde gemeenschap in de liefde van een God die mens wordt. ‘Zij is een relatie tussen geesten door bemiddeling van onderricht door de Thora.’ En juist doordat de god van de thora veeleisend is, komen volgens Levinas ‘de ware menselijkheid van de mens en zijn mannelijke tederheid in de wereld’. 35 Zodoende maakt hij volwassen mensen mogelijk: ‘Zijn gelaat bedekken om van de mens – op bovenmenselijke wijze – een mens te scheppen die in staat is om zijn God als schuldeiser, en niet voortdurend als schuldenaar aan te klampen – dát is waarachtig goddelijke grootheid!’ ‘Wat moet er nog gebeuren’, vraagt Rakover aan God, ‘voordat je je gezicht weer aan de wereld laat zien? (...) En ik wil je nog iets zeggen: trek de strop niet te veel aan, want hij kan knappen.’ Daarop gebiedt Rakover God allen te vergeven die zich van hem hebben afgekeerd, en niet zozeer de moordenaars te straffen – want die hebben uiteindelijk zichzelf getroffen: ‘Wie één mens doodt, doodt de hele mensheid. Dubbel zwaar weegt het verzwijgen, of de moord met hun mond veroordelen maar zich er in hun hart over verheugen. Want de laatsten zijn niet bang voor God, maar alleen voor wat de mensen zullen zeggen. Het geschrift eindigt met de zin: ‘In jouw handen, God, leg ik mijn ziel.’ ©️ 2021 ‘ik geloof in de liefde, ook als ik die niet voel.’1 Josl Rakover bevat impliciet een krachtige boodschap en ontstijgt die om te worden tot een indringende, ethische visie op de Shoah. 1 Zvi Kolitz, Josl Rakover wendt zich tot God, Baarn 1998; zie ook Chris Rutenfrans in Trouw, 9 mei 1998 36 fiM ystiek is een Breed BegriP Waarvan iedereen een eigen voorstelling heeft. Het is geheimzinnig, verborgen, duister en raadselachtig en wordt omringd door begrippen als mysterieus, mystificatie en mythe. De negatieve notie is afkomstig via de gevaarlijke belangstelling van de Inquisitie.1 De Roomse houding tegenover vrouwen beleefde het dieptepunt toen Gregorius de Grote fiMaria fiMagdalena tot zondares te promoveerde zodat de twijfelende Petrus ongehinderd tot de fiRots onder de Kerk kon opklimmen. Samengevat: m.m. is 1400 jaar gecanceld geweest. Jacob Faber schreef zijn in 1517 zijn bezwaren neer in De Maria Magdalena et triduo Christi disceptatio. Het het frame over Maria Magdalena als zondige vrouw als broeierige hoer, kuise apostel, mystieke minnares gold voor iedereen die een vermeend gevaar was voor de manlijke soevereiniteit. In geen enkel evangelie en in de apocriefe varianten wordt Maria Magdalena met prostitutie of huwelijksontrouw in verband gebracht. De ontkrachting van deze hardnekkige verdraaiing is na lezen in de Bijbel. De liefdesband tussen deze Maria en Jezus, waarvan gnostische evangelies melding maken, is niet van fysieke maar van mystieke aard. Maria Magdalena fungeert er als de meest intieme en hoogste ingewijde in het mysterie.2 Het langdurig bewust ingewreven van een (onjuist) beeld wordt langdurende cliffhanger. Deze valkuil wordt methodologisch omzeild in de fenomenologie waarin de gebruikte begrippen nauwkeurig luisteren. Dan blijkt enige cultuur-historische kennis van waarde. Wij gingen uit van de ‘fenomenologische waarden’ en kwamen uit bij die humaniora die aanschouwen met een open oog voor de Ander en de samenleving in het algemeen met al haar objecten. De eigen ‘kleuring’ die hun eigen levenshouding immer, al of niet tussen de regels door, weergeeft schetsen de colour locale.3 1 zie Th. de Vries: Ketters; Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht Amsterdam 1982/19986 p. 286 e.v. 2 zie Susan Haskins: Mary Magdalen; Myth and metaphor Londen 1994. 3 mystiek (van Gr. myein, de ogen sluiten en mustèrion, geheimenis), de rechtstreekse en innige vereniging van de menselijke ziel met het heilige, het goddelijke, het oneindige of het absolute. In de mystiek verbreekt de mens de grenzen van subject (onderwerp, handelende persoon) en object (lijdend voorwerp van beschouwing, de zaak buiten het ‘ik’ of de buitenwerld); de scheiding tussen deze beide (de voorwaarde van (objectiverend) denken, wordt in beginsel opgeheven. Mens & wereld /mens & God worden tot één. De mystiek bereikt die eenheid door zover door te dringen in subject en object tot het eigenlijke, het wezenlijke, dat geen naam en geen inhoud meer heeft, is bereikt. De middelen zijn de ascese, de extase en de meditatie of contemplatie. Mystiek trekt zich dus uit het volle leven terug in een onbetreden gebied. Zij is niet geheel consequent en ontleent haar pathos aan het hartstochtelijk verlangen naar de vereniging (unio mystica) meer dan aan de bereiking aarvan. Zij is internationaal en interconfessioneel. Haar typische vorm heeft zij o.m. gevonden in het neoplatonisme dat, door de leer van Plotinus over het ene, tussen de 3e en 6e eeuw het Europesese denkklimaat beïnvloedde als postludium van de antieke filosofie. 37 evelyn Underhill T egen het einde van de 19e eeuW treden mensen naar voren die zich met het mystieke leven bezighouden en dit ook in hun geschriften tot uiting brengen. Dit zijn o.a. Evelyn Underhill (Mysticism), Dom Cuthbert Butler (Western Mysticism) en in Duitsland Rudolf Otto (Das Heilige; West-Östliche Mystik). ‘Daar is al een, en een in al. Daarin ligt de louterheid der ziel, dat zij gelouterd is van een leven dat verdeeld is, en treedt in een leven dat verenigd is. Al wat verdeeld is in lagere vormen, dat wordt verenigd, zodra de (schouwende) ziel opklimt tot een leven waar geen tegenstelling is. Wanneer de ziel komt in het licht van het ware inzicht, zo kent zij geen tegenstelling meer.’ ©️ 2021 (Eckhart bij R. Otto, West-Östliche Mystik, blz. 60.) dr. W. j. aalders bepleit en verdedigd in zijn ene grote werk Mystiek, dat men niet langer, ook in de kringen van de kerk, de mystiek verwaarlozen zal, dat er ook mystieke krachten openbaar worden in het evangelie. Aalders vermeldt de onderscheiding die Rudolf Otto maakt in zijn West-Östliche Mystik, tussen ‘der weg nach Innen’ en ‘der weg der Einheitsschau’. Dat wil zeggen die vorm van mystiek, die de veelvormigheid van het leven volkomen wil achterlaten, en die andere vorm, die het geheel van de wereld, of van de mensheid, wil zien als een eenheid-in-God. (Dr. W.J. Aalders: Mystiek: haar vormen, wezen, waarde, Groningen 1928) dr. g. l. dalfsen begint het hoofdstuk over mystiek in haar boek Het Inwaarts Licht bij de Quakers, in het bijzonder bij Barclay, met de opmerking dat een bevredigende definitie van mystiek niet te geven is omdat ‘de mystiek dieper ligt dan de verschijnselen en vatbaarheid van de menselijke geest’. Zij sluit zich grotendeels aan bij Rudolf Otto, die de mystiek kenmerkt als ‘overspanning van de irrationele elementen in het geloof ’. Zij zegt dan verder: ‘De psychologische zelfobservatie van daartoe competente mystici, gepaard aan de indruk die hun persoon op hun omgeving maakt, wijst uit, dat in de mystiek zich een innerlijke wedergeboorte voltrekt die onlosmakelijk is verbonden aan een morele loutering en een voortgaande zelfverloochening.’ Verder vermeldt zij nog als onderscheiding van Otto, ‘dat er naast een mystiek van de Innenschau die God ontmoet in de eigen ziel, ook een mystiek is van de Einheitsschau die God schouwt (in de geest waarneemt) als de ene in de veelheid der dingen... De Einheitsschau is in de christelijke mystiek niet, zoals in de Indische, overwegend of uitsluitend op het kosmische gericht, maar waar aan haar het aspect van de Einheitsschau eigen is, schouwt zij de mensheid als het ene lichaam van Christus, indien niet in actu als de alomvattende gemeenschap der heiligen, dan toch naar haar bestemming. (Ds. D. A. Vorster: Protestantse Nederlandse mystiek, viii De twintigste eeuw, Amsterdam 1948) 38 simon Vestdijk “I n de eerste eeuWen na ons jaar nul ontstond het christendom door annexaties van Waardevolle Bestanddelen uit sekten, als de mithras- en isisdienst, eleusische mysteriën. Deze enigszins vampierachtige praktijken neemt Nietzsche het christendom uitermate kwalijk, maar waarom eigenlijk? Een wereldgodsdienst mag niet kieskeurig zijn in de middelen om er te komen. Het feit zelf wordt intussen door de theologen volmondig toegegeven, ten bewijze waarvan ik het volgende, niet van pikanterie verstoken citaat uit Das Heilige van Rudolf Otto licht, daar waar hij schrijft over de begrippen ‘licht’ en ‘leven’ die het jonge christendom zich uit de zojuist genoemde bronnen toegeëigend heeft: ‘In Johannes (bedoeld is het evangelie van die naam) saugt das Christentum aus konkurrierenden Religionen ‘phos’ und ‘zoe’ in sich, und saugt sie damit aus: nach dem Recht des Stärkeren.’ Dit is openhartige taal; en men zou er nu wel aan toe kunnen voegen dat vele sterksten de zwaksten zullen blijken te zijn - zoals de huidige positie van het christendom genoegzaam illustreert – maar daarmee is nog niet gezegd dat de zwakke die eens sterk geweest is niet opnieuw sterk kan worden door anderen van hun kracht te beroven.” Simon Vestdijk: De toekomst der religie, 1947/19926 p. 258.1 “Laten wij eens veronderstellen dat wij van Kant enkel de Kritik der reinen Vernunft bezaten, en ons op grond daarvan een oordeel moesten vormen aangaande de religiositeit van Kant. Dat in dit beroemde werk een wereldbeschouwing vorm heeft aangenomen, die op ‘totaliteit’ aanspraak maakt, lijdt geen twijfel; het is het wereldbeeld van de transcendentale filosofie, waarin alle verschijnselen hun plaats vinden, waarin alles wetmatig geordend is, waarin niets een partieel of incidenteel karakter draagt. Er is een grote, richtinggevende gedachte, waaraan alle gegevens van ons kritisch verstand ondergeschikt zijn gemaakt en die daarom ons verstand ook volledig, ‘totaal’ bevredigt. Ons verstand, niet ons gevoel. Althans niet het gevoel van de meesten onzer, en óók van Kant niet, die tenslotte niet voor niets, behalve de Kritik der reinen Vernunft ook nog de Kritik der praktischen Vernunft heeft geschreven. We stuiten hier op het verschil tussen religie en filosofie; en dit verschil mag dan niet volstrekt bindend zijn, zo is in de meeste filosofische systemen de religieuze inslag onmiskenbaar (Plato, Plotinus, Spinoza, Hegel), terwijl bij de oude Indiërs de grens vaak niet eens meer te trekken is - zodra het aan de dag treedt, blijkt het toch duidelijk te berusten op een verschil in ‘totaliteit’ - niet wat het object betreft (het zuiver filosofische wereldbeeld hoeft niet minder groots en minder omvattend te zijn dan het religieuze wereldbeeld), maar wel ten aanzien van het subject - de persoonlijkheid van de theoretische filosoof en van degenen 1 t.z Vestdijk droeg dit boek op aan Theun de Vries. 39 ‘geloof Berust oP totaliteit, totaliteit van menselijk reageren.’ die zijn boeken lezen. Dit subject is als het ware gehalveerd; alleen de rationele helft doet mee. Maar voor de religieuze houding is nu juist kenmerkend, dat béide helften meedoen: het rationele, waarbij het accent nu eens op het ene, dán weer op het andere kan komen te liggen. Een volmaakt irrationele religie, die alleen op het gevoel en het handelingsleven haar beroep doet (en die zich dus niet eens in woorden zou mogen openbaren!) kunnen wij ons al evenmin voorstellen als een religie, die geheel in begrippen zou zijn opgegaan en uitsluitend tot het verstand van de ‘gelovige’ – in dit geval nog maar een naam zonder inhoud – spreken. Het is opvallend dat het gevaar van een dergelijke extreme rationalisering der religie haast nog meer van de kant der theologen dreigt dan die van de kant van de gelovige filosofen; maar gelukkig zijn er ook altijd weer theologen, die voor de tegenstroming zorgen en met nadruk komen vaststellen, dat religie en geloof in wezen irrationeel zijn, in de moderne tijd bijvoorbeeld Rudolf Otto, in het bekende boek Das Heilige, waarvan de algemene strekking, voor zover die polemisch of corrigerend wil zijn, een buitenstaander haast overbodig, en in elk geval vanzelfsprekend toeschijnt. Aan de andere kant zou men er verkeerd aan doen de religie door middel van dit irrationele moment te willen definiëren en het geloof uitsluitend als ‘gevoelskwestie’ af te handelen. Het geloof, ik herhaal het, berust op totaliteit, totaliteit van menselijk reageren. En aangezien de ervaring ons leert, dat in onze reacties het irrationele verre prevaleert boven de ratio, daarom, en daarom alléén is het irrationele in de religie toonaangevend, niet omdat deze beide begrippen zonder meer met elkaar tot dekking zouden zijn te brengen. Hoezeer het ook mogelijk geacht moet worden aan de hand van het totaliteitsbegrip een volledige beschrijving van het complex ‘religie’ te geven, toch kunnen wij ons niet aan de indruk onttrekken dat dit begrip toch meer een sjibbolet is, een nuttige handwijzer, dan dat het ons duidelijk maakt wat religie in diepste wezen is. ‘Totaliteit’ is een goed woord voor filosofen die over religie schrijven, een woord dat hen in staat stelt hun stof systematisch, op een min of meer deductieve wijze te behandelen: afdalend van het algemene naar het bijzondere, of anders gezegd: van het ‘totale’ naar het afzonderlijke, of van het ‘oneindige’ naar het ‘eindige’, of van de ‘eenheid’ naar de ‘veelheid’. Al deze begrippen: totaliteit, oneindigheid, eenheid, synthese, binding - men leidt religio wel af van het Latijnse woord voor ‘binding’, al wordt ook andere afstamming opgegeven – deze begrippen blijven dat eigenaardige ‘formele’ cachet behouden, dat nauwelijks aan wezenlijke inhoud toekomt; zij leiden wel naar het essentiële van religie toe en draaien op het beslissende moment er omhéén, als in een doolhof. ©️ 2021 40 wiener Kreis H et zijn filosofische. BegriPPen, geen Psychologische – zo zou ik het ook kunnen zeggen. Op een of andere wijze verzwijgen zij de werkelijkheid van de religieuze, of gelovige mens. Deze leemte kan ik de lezer het best tot bewustzijn brengen door het stellen van deze vraag: waar6m leeft de religieuze mens in de totaliteit, of streeft hij daarnaar? Waarom neemt hij dan toch geen genoegen met het ‘Einzelerlebniss’, en waarom vertegenwoordigt de ‘Totalsinn’ voor hem een waarde? Door deze vraag naar het motief van het religieuze streven, hebben wij het probleem verplaatst; wij willen nu niet meer weten: wat is religie? - maar: waarom is de mens religieus? In ruimer verband valt deze vraag samen met iedere vraag die wij aangaande het menselijke handelingsleven in het algemeen en de daarin aan de dag tredende motiveringen zouden kunnen stellen; en het antwoord is in dit ene, bijzondere geval al evenmin twijfelachtig als in al die andere.” Simon Vestdijk: De toekomst der religie p. 16. harry mulisch <‘Ik ga dit alles verzwelgende niets nu niet psychologisch funderen, zoals altijd te vergeefs wordt geprobeerd, maar filosofisch, want hij is allereerst een logisch probleem: een bundel predikaten zonder subject. Daarmee is hij het exacte tegendeel van de God uit de negatieve theologie van Pseudo-Dionysius Areopagita, uit de vijfde eeuw: daarin is God een subject zonder predikaten, want hij is te groot om ook maar iets over te kunnen zeggen. Je zou dus kunnen beweren, dat Hitler in het kader van de negatieve theologie de Duivel is, – maar niet in de officiële, positieve theologie van Augustinus en Thomas.’ Hij nam een slok van de Chablis. ‘[...] In het kielzog van Hegel, maar in oppositie tot hem, heeft Kierkegaard gezegd dat het Niets de angst baart. [...] Later keerde Heidegger de stelling van Kierkegaard om en zei, dat de angst het Niets openbaart – en dat ‘in het zijn van het zijnde het nietigen van het Niets’ geschiedt. Hoongelach van de logisch-positivisten natuurlijk, vooral van de Wiener Kreis1, maar ligt in de richting van die negativistische conceptie niet de verklaring van Hitler? Namelijk als personificatie van dat angstbarende, nietigende Niets, de uitroeier van alles en iedereen, niet alleen van zijn vijanden, ook van zijn vrienden [...].1 En op de achtergrond van dat alles schemert dan de extatische gestalte van Meister Eckhart, wiens mystieke bezetenheid in dit perspectief plotseling demonische trekken krijgt, hij, met zijn donkere nacht van de ziel en nietswording... 1 der wiener kreis werd in 1925 opgericht door Moritz Schlick en Rudolf Carnap. Hier werd de basis gelegd van het logisch positivisme of logisch empirisme, in 1929 volgde het manifest Wissenschaftliche Weltauffassung. 41 een grondeloos, numineus en schrikwekkend mysterie k huiver, maar die huiver wijst nauwkeurig in de goede richting: die van het verschrikkelijke, het afgrijselijke, het mysterium tremendum ac fascinans.’ [...] Het mysterium tremendum ac fascinans was een term die ruim tachtig jaar geleden was gemunt door Rudolf Otto, in zijn boek Das Heilige... Als jongeman had Nietzsche Die Geburt der Tragödie aus dem geiste der Musik geschreven. In dat boek vulde hij de ‘edele eenvoud en stille grootheid’ van Winckelmanns apollinische, vredige, harmonieuze beeld van de Griekse cultuur aan met zijn dionysische, extatische, irrationele, vreesaanjagende tegenhanger.1 Je mag zeggen dat in het verlengde daarvan Rudolf Otto op de kern van de religie had gewezen: het huiveringwekkende Ganz Andere het absoluut vreemde, de ontkenning van alles wat bestaat en gedacht kan worden, het mystieke Niets, de stupor, het ‘geheel op de mond geslagen zijn’, dat zowel aantrekt als afstoot. Dat was andere taal dan de goedertieren ‘lieve God’ van de christenen. Die was een aamborstige nakomeling van de authentieke, woeste hemelkerels en hemelwijven – die er overigens ook niet voor terugschrok zijn eigen zoon te offeren, een daad die hij Abraham ooit verboden had. Nee, van dat lugubere was uitsluitend en alleen Hitler de epifanie.’2 > I ©️ 2021 Siegfried – een zwarte idylle, Amsterdam 2001 nrc-Handelsblad 2-2 2001 ‘Hitler ziet er bij Mulisch uit als de negatieve versie van ‘het heilige’, zoals Rudolf Otto dat heeft beschreven in Das Heilige: het ‘Totaal Andere’ oftewel het mysterium tremendum ac fascinans – het verschrikkelijke en tegelijk betoverende geheim.’ Arnold Heumakers theun de vries ‘Mulisch heeft zich met respectabele intelligentie vastgewroet in de mollengangen van de Duitse filosofie en daaruit de merkwaardige constructie aan het licht gebracht die Hitler kenschetst als de niet-toevallige, niet uit de modder opgeklommen intrigant die zich door sinistere praktijken opwerkte tot dictator en ten slotte tot massamoordenaar. Het is veel erger. Adolf Hitler is het Niets, een godsgruwelijk negatiebeginsel, een filosofisch en zelfs theologisch niet meer te duiden horrendum, een ‘zwart gat’ dat men alleen nog kan benaderen in bewoordingen, ontleend aan het befaamde geschrift Das Heilige van Rudolf Otto: een grondeloos, numineus en schrikwekkend mysterie.’ De Groene Amsterdammer 17-2-2001 1 johann joachim winckelmann (1717-1768), archeoloog, kunsthistoricus en schrijver. Hij studeerde theologie, natuurkunde en filologie. 2 epifanie: verschijning van een godheid aan de mensen; zie ook Mircea Eliade (fk vi). 42 het buitensporige van het numineuze mysterie ‘[ ...] het religieuze gevoel is door Rudolf Otto in zijn boek Das Heilige (1917) aan een nader fenomenologisch onderzoek onderworpen. Otto wijst erop, dat men vaak de ogen gesloten heeft voor het geheel eigen karakter der religieuze beleving, zoals die ook allerwegen bij de primitieven gevonden wordt. Uitgangspunt is bij hem het heilige, dat Otto nader aanduidt als het numineuze, Dit numineuze komt in alle godsdiensten voor als haar meest eigen innerlijkheid. Passend bij de beleving van het numineuze is die emotionele toestand, welke Otto de numineuze gemoedsstemming noemt. Waar dit numen aanwezig beleefd wordt, ontstaat als reflectie in het zelfbewustzijn het creatuurgevoel, het gevoel schuldig schepsel te zijn. Het primaire waaruit dit creatuurgevoel ontstaat is het mysterium tremendum, het gevoel van een huiveringwekkende geheimenis. Het kan stootsgewijs naar voren komen en voert dan tot een vreemde opwinding, tot roes en extase. Naast het afwerende van het tremendum wijst Otto in de beleving van het numineuze op een andere aspect, namelijk het fascinosum, dat met het tremendum in wonderlijke contrastharmonie staat. Het goddelijke, het heilige is tevens aantrekkelijk en betoverend.” ‘fiR F.J. Tolsma: Moderne opvattingen omtrent inductiepsychose, 1999 udolf otto koos als ondertitel voor zijn boek Het heilige: Een verhandeling over het irrationele in de idee van het goddelijke en de verhouding ervan tot het rationele. De meest specifieke religieuze gevoelens noemt hij numineuze gevoelens, belevingen van het numineuze, waarvan hij een fijnzinnige analyse geeft. Die gevoelens noemt hij irrationeel, zodat hij zoekt naar het verband tussen dit irrationele voelen én het rationele religieuze weten of geloven. Hij meent, dat het heilige een categorie a priori is en numineuze gevoelens onherleidbaar zijn. Deze religieuze gevoelens kunnen niet alleen andersoortige gevoelens aantrekken, maar ook bepaalde ideeën en voorstellingen. Het verband tussen genoemde gevoelens en genoemde voorstellingen of ideeën is soms incidenteel, soms echter constant. In het laatste geval spreekt Otto van een schematisering, in navolging van Kant, die de verbinding van de categorie van causaliteit (verband tussen oorzaak en gevolg) met die van het temporele (tijdelijke) voor-en-na-elkaar een schema noemt. Otto gaat er dus vanuit, dat er een vaste koppeling is van religieuze numineuze gevoelens en van religieuze voorstellingen is. In dit alles is in elk geval te prijzen, dat Otto hiermee een vlak rationalisme evengoed als een vlak sensualisme bestrijdt, terwijl hij ook een psychologisch evolutionisme weerlegt. Tegenover dat alles komt hij op voor het religieuze beleven, en voor de waarde, zowel van het irrationele als het rationele in het religieuze.’ Dr. P.J. Roscam Abbing, Psychologie van de religie, 1981 gerardus van der leeuw 43 het volstrekt andere “Het eerste en voornaamste punt waar lijnen elkaar kruisen, is de ontdekking van het andere, de ontwaking tot bewustzijn of menswording. Dit andere heet in de religie het volstrekt andere (God). De mens die zichzelf tegenover de wereld plaatst vindt de ander en het andere. Religieus wordt de menswording beschreven als: de mens, die zichzelf vindt, vindt God en zijn eigen creatuurlijkheid, nietigheid en misstappen. In zijn conscientia (geweten) hoort hij de stem Gods, in zijn bewustzijn vindt hij het medeweten van het volstrekt Andere. Nog beter spreken wij de religieuze taal, wanneer wij het omkeren: de mens, die ‘God’ ontdekt, ontdekt zichzelf. ©️ 2021 (Met diepe eerbied gedenken wij hier de man, die onze generatie deze dingen weer deed verstaan in hun elementaire kracht: Rudolf Otto. Hoeveel ook op het terrein van de godsdienstgeschiedenis en van de methodologie en psychologie veranderd mag zijn, het werk van Otto zal zijn fundamentele betekenis nog zeer lang behouden.) Dit punt ligt, hoe wonderlijk het moge klinken, in het vlak van de ‘moderne mens’, het is onlosmakelijk verbonden met de menswording. Wij mogen hier dus niet een eenzijdige samenhang van de religie met de primitieve mentaliteit constateren. De reeds losgelaten termen nu voorgoed overboord: de religie heeft onder de verschillende antropologische structuren in de eerste plaats te maken met de antropologische bij uitnemendheid, die van de mens zoals hij mens wordt.” Dr. G. van der Leeuw: De primitieve mensch en de religie, 1937 claas j. Bleeker Rudolf Otto bezat een uitgebreide kennis op het gebied van natuurwetenschap, filosofie, godsdienstgeschiedenis en theologie. Als wijsgeer was hij Kantiaan en aanhanger van Schleiermacher, naar de interpretatie van Fries. Zodoende grensde hij aan de ene kant de naturalistische wereldbeschouwing af tegen het godsdienstige en legde hij anderzijds de nadruk op het irrationele karakter van godsdienstige ervaringen. Op godsdiensthistorisch terrein ging zijn belangstelling vooral uit naar de Voorindische godsdiensten. In zijn geloofsdenken was hij Lutheraan. Van zijn hand verschenen belangrijke liturgische voorstellen. Otto is vooral beroemd geworden door zijn in vele talen vertaalde studie over Das Heilige. waarin hij dit beschrijft als een Mysterium tremendum ac fascinans (een mysterie dat doet beven en dat fascineert). Ook was hij de stichter van de Religiöser Menscheitsbund, die alle gelovigen oproept tot strijd tegen de euvelen van deze tijd. Dr. C.J. Bleeker: Encyclopedie van het christendom, 1955 44 geloof is hartelijk, geen geloof in een aBstractie of ideologie otto & freud De belofte van verlossing en gelukzaligheid waarin religie van oudsher voorzag, is langzaam uit het hiernamaals weggesijpeld naar het hiernumaals. De mensheid gaat haar eigen geschiedenis maken. Wetenschap en techniek leverden de instrumenten en een groeiend sociaal bewustzijn sprak van een mensheid die niet meer door grenzen en ongelijkheid was verdeeld. Aan die zonnigheid maakte augustus 1914 een einde. De verschrikking kwam als een fantoom omhooggekropen uit de loopgraven van Ieper en de Marne. Daar stierf de negentiende-eeuwse illusie van een stralende toekomst en de bevrijding van de mens uit zijn ‘zelfopgelegde onmondigheid’, zoals Kant het nog had genoemd. Achter het scherm van orde en beheersbaarheid bleek inderdaad de woestheid te woeden die de romantici al hadden vermoed. Ze toonde zich als een raadsel dat tegelijk fascinerend en schrikwekkend bleek, zoals de godsdiensthistoricus Rudolf Otto het in 1917 in zijn beroemd geworden boek Das Heilige noemde. Twee jaar later koos Freud er de term das Unheimliche voor. Ger Groot Woorden voor het onzegBare Afscheidscollege 1975 van C. C. de Bruin van de Faculteit der Godgeleerdheid rul. ‘Er wordt uitgegaan van het besef dat wij, zoals Calvijn zegt, slechts kunnen stamelen en dat religieuze paradigma’s slechts vensters zijn die een blik bieden op het onuitsprekelijke van het bestaan. In de christelijke traditie wordt dit het besef van het heilige (Rudolf Otto) genoemd, waardoor het licht van God heenbreekt. Daarmee wordt niet de overgave van het hart gerelativeerd, en de ontmoeting van hart tot hart. Geloof is hartelijk, geen geloof in een abstractie of ideologie.’ het heilige Van alle tijden en volken zijn er gewoonten en voorschriften die gevolgd werden bij geboorte en dood waarvan de zin voor ons dikwijls verborgen was. Geleidelijk zijn wij gaan begrijpen welke gedachten en gevoelens er aan ten grondslag lagen. In de religieuze voorstellingswereld en taal wordt het woord ‘heilig’ gebruikt om het karakter van de geheimzinnige levenskracht aan te duiden. Heilig was wat niet tot bij dagelijkse gang van zaken hoorde en niet te berekenen en te verklaren viel; wat spontaan ‘uit de bronnen’ opwelt, niet in de menselijke middelen laat vangen, eigen wegen gaat, eigen wetten volgt en waartegenover de mens in huiverende eerbied en ontroerde schuchterheid staat. Veel van wat ooit heilig heette, dus in wezen de mens te boven gaat, is inmiddels doorzichtig en duidelijk geworden. De kring van het door mens en wetenschap beheerste levensgebied wordt steeds groter. 45 zo zeggen We het, om toch iets te zeggen Menigeen kent wel ergens het gevoel, en heeft dus kennelijk een ‘orgaan’, waarin het ondoorgrondelijke levensmysterie meetrilt. Menigeen wordt ineens stil als het geluid nieuw leventje klinkt of in de stilte wanneer van een mens geworden is tot zielloos overschot. Wie wordt dan niet stil om het ondoorgrondelijke dat ons bestaan doorkruist? het heilige kan ons in alle levensgebieden raken en zich allerlei fenomenen manifesteren. Rudolf Otto heeft voornamelijk drie kenmerken naar voren gebracht van het heilige, zoals dat in de religie naar voren komt. Het eerste, en veel geciteerde. kenmerk is het huiveringwekkende mysterie dat... ‘Met milde vloed het gemoed doortrekt als rustige, verheven stemming van verzonkenzijn van de verzonken aandacht. Het kan overgaan in duurzame zielsklank, die lang aanhoudt en natrilt tot zij uiteindelijk wegsterft en de ziel weer in het profane achterlaat. Het kan met krampachtige stoten plotseling uit de ziel doorbreken en voeren tot een vreemde opwinding, roes, verrukking en extase. Het kan wild en demonisch worden. Het kan geleidelijk omlaaggaan tot spookachtig vrezen en sidderen. Het heeft zijn ruwe, barbaarse eerste uitingen en laagste vormen, en kan zich ontwikkelen tot een teer, gelouterd en opgetogen gevoel. En het kan worden een stil, ootmoedig en zwijgend huiveren van het schepsel voor – ja waarvoor? Voor wat in onuitsprekelijke geheimenis boven alle schepselen is. Zo zeggen we het, om toch iets te zeggen (R.Otto, Het heilige, Amsterdam 20124, p. 47). In de (religieuze) literatuurkomt dit besef van het heilige terug. De Ambrosiaanse lofzang getuigt: ‘die Gij waart ten allen tijd blijft Gij ook in de eeuwigheid’. In Goethe’s Iphigeneia klinkt als het donkere noodlot zich lijkt te voltrekken: ©️ 2021 In vrees door de goden Leev’ ’t mensengeslacht! Zij voeren regering In eeuwige handen Gebruiken hun almacht Zoals ’t hun behaagtfl Es fürchte die Götter fiDas Menschengeschlecht! Sie halten die Herrschaft fiIn ewigen Händen, Und können sie brauchen Wie ‘s ihnen gefälltfl Waar de mens in diepe eerbied staat tegenover het overmachtige, ondoorgrondelijke van de levenswerkelijkheid, die boven de dagelijkse gang van zaken uitgaat, is iets van het besef van het heilige. Het tweede kenmerk is het mysterie dat boeit, innerlijk aantrekt, fascineert: < Zo huiveringwekkend het demonisch-goddelijke zich aan het gemoed kan voordoen, zo lokkend en betoverend is het tegelijkertijd. En het schepsel dat daarvoor 46 siddert, in diepste deemoed, heeft toch steeds de begeerte om zich tot het goddelijke te wenden, ja zich op een of andere wijze het toe te eigenen. Het mysterie is niet slechts het wonderbare, het is ook het wondervolle >.1 Als derde element is dat de mens tegenover het overmachtige mysterie de eigen nietigheid beseft. Otto noemt dat Selbstabwertung. Tegenover het bekende, geordende, onze biotoop, voelt de mens zich heel wat tegenover het heilige valt dat alles radicaal weg. ‘I k Ben een mens van onzuivere liPPen en ik leef te midden van een onzuiver volk.’ ‘Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.’ Zo spreken Jesaja (6:5) en Petrus (Lucas 5:8) wanneer het numineuze hen ontmoet en voelbaar wordt. In deze beide uitspraken moet het onmiddellijk spontane opvallen, het bijna instinctieve van dit op jezelf neerkijkende gevoelsantwoord dat geen resultaat van nauwgezet gewetensonderzoek is maar, onder druk van het numineuze, als het ware ontvlamt als een rechtstreekse en onwillekeurige reflexbeweging van de ziel. Het vloeit niet voort uit een moreel besef over begane misstappen. Het is de ontmoeting met het numen, met de absolute, numineuze waarde die het wegzinken in nietigheid oproept bij de mens, die vervolgens zijn omgeving en al het bestaande daarbij betrekt. Dat deze depreciërende gevoelsuitbarstingen in eerste instantie geen devaluering van morele waarden betekende, is direct aan te voelen. Het is geen gevoel dat de ethische norm werd geschonden, hoewel het logisch is om, voor zover er überhaupt normen waren, deze daarin te betrekken. Het is een gevoel van een volstrekt eigen soort. Het is het gevoel van de absolute profaniteit.2. Door de nadruk op de categorie van het heilige als wezenlijk, wordt religie iets anders dan klerikaliteit. Rudolf Otto maakt duidelijk dat het heilige niet is het logische, ethische is dat het een eigen alle menselijk zijn te boven gaande geesteswerkelijkheid aanduidt. Wetenschap is niet uitsluitend een kwestie van verstand, zij heeft ook haar levensbeschouwelijke kanten; evenals het levensbeschouwelijke ook zijn kant van verstandelijke doordenking heeft; kunst is niet alleen een kwestie van gevoel. Juist het sterk ontwikkelde religieuze leven heeft zijn redelijke kant, doet een beroep op wil en levensbeschouwelijk oordeel, en houdt innig verband met kunst. 1 Het heilige p. 92 2 Het heilige p. 117 47 fiD e mens is een ‘systemische’ eenheid het is een van de belangrijkste inzichten van de humanistische psychologie, een geestesleven is niet in stukjes te knippen. Otto bracht iets waardevols in door het religieuze leven als iets van een eigen aard te verstaan, niet af te leiden uit logisch denken, levensbeschouwelijk idealisme of schoonheidsbesef, het kan, volgens Otto, niet geheel los van deze gebieden worden gezien. Zonder twijfel kan het streven naar ethische volmaaktheid juist dat karakter bezitten van het mysterie waarvoor wij eerbiedig huiveren, dat ons evengoed aantrekt en onze eigen ‘onwaardigheid’ leert beseffen tegenover het karakter van het heilige. Het zou voor de religie fataal zijn, wanneer menselijke waarheid, goedheid en schoonheid gescheiden worden van het heilige. Terecht kwam Otto op voor het onherleidbare van de religie, het is een eigen innerlijk leven, het richt zich op eigen wijze op de eeuwig geldige waarden. Terecht noemde Augustinus God superior illa luz, qua mens humana illustrateur, het hogere licht waardoor de mensengeest verlicht wordt. Het heilige wonder ligt in de simpele dingen van het leven; het is liefde en stil ontvangen geluk; het is in de dood, een hoogheid met mensenhand niet aan te raken; het is louterend verdriet en de zegen van het weer opgericht worden. Het is naar Vondels woord: der eeuwigheden glans en ader, waarvan al het zijnde in z’n vergankelijkheid de stille afglans draagt.”1 ©️ 2021 1 zie: William Brede Kristensen (1867-1954), Het leven uit den dood, Haarlem 1926 Dr. W. Banning: Religieuze Opbouw, Arnhem 1933. Willem Banning (1888-1971) volgde een onderwijzersopleiding en studeerde theologie in Leiden. Vanaf 1929 directeur van de Vereniging Woodbrookers en leidde vanaf 1931 het Conferentiecentrum van de Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers. Banning promoveerde in 1931 op Jean Jaurès.2 Hij was hij lid van het bestuur van de sdap en speelde een rol bij oprichting van de pvda in 1946. Hij was betrokken bij de oprichting van Kerk en Wereld. Banning was hoogleraar kerkelijke sociologie in Leiden en Rotterdam. ag Trefpunt voor Zingeving en Democratie is de voortzetting van Bannings Woodbrookers en komt voort uit stromingen met hun bron in het joods-christelijke humanisme. Het voelt verwantschap met bewegingen die zich inzetten voor humanisering, democratisering, solidariteit en emancipatie. In deze lijn van de traditie stelt z&d zich tegenover het nogal materialistische utiliteitsdenken en zoekt een cultuurkritische benadering waarbij er ook in het politieke debat sprake is van een constante bezinning op en discussie over de waarden die aan handelen ten grondslag liggen. Bij de fenomenologische methode wordt de culturele dimensie van politiek handelen duidelijk en ook welke politieke krachten zich identificeren met de kwaliteit van het publieke domein en zich willen inzetten voor de sociale cohesie, beseffend dat moderne politiek zich bewust situeert in het spanningsveld tussen mondigheid en solidariteit in een weerbarstige wereld. 2 a. m. j. jaurès († 1914): Frans politicus, filosoof en historicus, promoveerde op De la réalité du monde sensible, waarin hij een dynamische wereldbeschouwing formuleert met één beginsel ter verklaring van fenomenen. 48 49 A. Kockelmans ss.cc. edmund Husserl, Een inleiding tot zijn fenomenologie, 127 blz., ƒ 3, 50, Lannoo, Den Haag, 1963.1 Van Dr. A. Kockelmans verscheen reeds eerder in de serie Denkers over God en wereld, een studie over Martin Heidegger. Tot diezelfde reeks behoort nu ook het hier aangekondigde werk. Wat uit de pen vloeit van de hooggeleerde schrijver is wetenschappelijk verantwoord on getuigt van vakstudie, hetgeen ons in deze korte maar krachtige studie aantrekt. Er is veel te doen op het erf der fenomenologie, waarvan Edmund Husserl de grondlegger is, althans van de huidige denkwijze daarin. De schrijver laat ons in een kort voorwoord zien, dat er verschillende stemmen zijn in het koor van hen, die de lof van de fenomenologie willen bezingen. Dr. Kockelmans haalt zijn fenomenologisch inzicht in Husserl allereerst uit diens eigen arsenaal, een ‘onafgebroken’ reeks van geschriften, bijgezet in het Husserl-archief, dat door bijzondere zorg aan de nazi’s is ontkomen. Maar ook uit de bijgebouwen wordt materiaal verzameld, wat alles als een prachtig en goed gedocumenteerd geheel tot ons is gekomen in de vorm van dit boekwerkje. Hier wordt geen volledig beeld gegeven van Husserls werk. Een relatief duidelijk en beknopt overzicht van de meest wezenlijke onderwerpen van Husserls fenomenologische filosofie wordt ons wel geboden. Allereerst wordt de weg gebaand tot de fenomenologische wijsbegeerte. Vervolgens komen aan de orde de vraagstukken, die Husserl zijn leven lang hebben geboeid, o.a. filosofie als loutere wetenschap; evidentie en de fenomenologische reductie, de intentionaliteit; de constitutie; solipsisme of inter-subjectiviteit. Tenslotte wordt behandeld de invloed die de fenomenologie op de psychologie gehad heeft; en de vraag wordt gesteld of het realisme de voorkeur verdient boven het idealisme. De summiere opsomming van enkele vaktermen moge u uitnodigen aan de hand hiervan de hedendaagse wetenschappelijke vraagstukken te overzien en nog meer: deze in te zien. Voor wat de fenomenologie betreft kunt u veilig met deze studie beginnen. Helder, eenvoudig, objectief.2 ©️ 2021 K’dijk W.v.H. 1 Congregatio Sacrorum Cordium (ss.cc.) Congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria. 2 De belangstelling voor de fenomenologie werd in het vroege stadium opgepakt door universiteiten van alle gezindten zoals Groningen, Harvard, Leuven, Nijmegen, Utrecht en de vu. 50 51 aBnormaal gedrag Gedrag in strijd met de waarden van de samenleving. amoreel gedrag Gedrag dat niet met moraal te maken heeft. Betamelijk voegzaam, gepast (op betamelijke wijze); Mnl. betemelijc = passend voor. Betamen voegen, passen; behoren, behoorlijk zijn: dat is niet zaols het betaamt. democratie Een staatsvorm waarin het volk in principe zijn eigen leiders kiest en waarin ‘democratische rechten’ bestaan. dilemma Netelig (hachelijk, benard, heikel) vraagstuk; moeilijke keuze. ethiek Wetenschap waarin systematisch nagedacht wordt over moraal (normen en waarden). Praktische filosofie die zich bezighoudt met wat goed en kwaad is. 1. de heersende zeden en gebruiken => moraliteit, moreel, zedelijkheid 2. iemands voorstelling van het juiste en verkeerde => ethiek 3. moreel 4. zedenles, lering => moralisatie 5. De moraal van het verhaal = de boodschap of diepere betekenis van het verhaal, in de sport ook de wilskracht. ethische richting stroming in de Nederlandse Hervormde Kerk, opgekomen ca. 1850 onder leiding van D. Chantepie de la Saussaye, N. Beets en J. J. Doedes. De aanhangers noemden zich ethisch-irenischen. Irenisch waren zij, omdat zij niet als een partij in de Kerk wilden strijden. Ethisch heette hun theologie, omdat volgens deze richting de waarheid die God aan de mens mededeelt vóór alles van ethische waarde is. De stroming had tot in het begin van de 20ste eeuw grote invloed. groePsmoraal Normen en waarden typerend voor een bepaalde groep. immoreel gedrag Gedrag dat in strijd is met onze moraal. moraal Alle normen en waarden samen wordt moraal genoemd. moraalfilosofie Denken over de beginselen (principes), waarden en regels van betamelijk menselijk handelen => ethiek moraalridder moralist moraaltheologie Kerkelijke ethiek moreel dilemma Probleemstelling die de waardering van de hiërarchie van waarden raakt; waarin het gaat over vragen van goed en kwaad. moreel gedrag Gedrag dat in overeenstemming is met onze moraal. mores Leefregels (iemand een lesje leren); zeden, gebruiken => conventie norm Gedragsregel om de gezamenlijke waarden te borgen; de overeengekomen wetten en omgangsvormen waarvan we ons rekenschap moeten geven. normaal Overeenkomstig de regel, gewoon <=> abnormaal ©️ 2021 52 onBetamelijk (Mnl. onbetamelijc = onvoegzaam, onbehoorlijk) normaal gedrag Gedrag dat in overeenstemming is met de waarden van de samenleving. Plicht Wat van iem. geëist wordt door (bevoegd) gezag of geweten: dat is mijn plicht.1 recht Iets wat niet krom is. rechtheBBen Ieder heeft het recht om verzoeken e.d. aan de bevoegde macht in te dienen om recht te (ver)krijgen (om) te — tamelijk Redelijk, vrij goed; Mdn. tamelike = op gepaste, waardige, behoorlijke, fatsoenlijke wijze. Waarde Een gemeenschappelijk doel in de samenleving dat van belang is. 1 ‘De lonkende vooruitzichten van respect en welvaren die jongeren wordt voorgehouden zijn middelen om hen in staat te stellen hun plicht te doen, ook wanneer het tegenzit.83 Dat zou het doel van de menselijke opvoeding zijn; en het goddelijke zou dat niet kunnen klaarspelen? Wat de kunst met de enkeling lukt, zou de natuur met het geheel niet lukken? Lastering! Lastering! 84 (In § 84 schuift hij spinozistisch over het conventionele taalgebruik een ander taalveld. ‘God is de immanente (in de fenomenen zelf werkende), niet de transcendente (buiten de fenomenen staande) oorzaak van alles.’ (Ethica, op meetkundige wijze uiteengezet i-18). Dat zegt niet dat de mens haar eigen opvoeder is, dat de openbaring van een chiffre van de religieuze ervaring en God een chiffre van de hele werkelijkheid is. Dat theologie voortaan kosmologie en antropologie is. Dat Lessing over Hegel heen uitkomt bij Feuerbach? De conclusie lijkt evident. Het is wel waar dat mensen een doel hebben, namelijk om zich zo lang mogelijk staande te houden (suum esse conservare). Voor Lessing was de hele geschiedenis – is de hele natuur! – doelgericht en in alle desperatio was de consolatio, dat dat doel wordt bereikt: eens zullen we eindelijk mensen zijn! (Lessing 1997, p. 105) 53 filosofie, ethiek & comPassie ©️ 2021 Prof. D. Dr. Rudolf Otto, Verantwortliche Lebensgestaltung, Gespräche über Fragen der Ethik; H Gespräche mit Rudolf Otto über Ethik Stuttgart Kohlhammer, 1943. zie de paragraaf Mela 54 Herausgegeben von Dr. Karl Kussner, Lüneburg Metta Kinau Verlag 1986 ancholia op p. 70 van Rudolf Otto; Het kwetsbare leven (Bk iv) 2012. 55 Die Auseinandersetzung mit dem Heiligen, dem ganz Anderen, ist lebensbestimmend. e confrontatie met het heilige, het volstrekt andere, is levensbepalend. Wat eerst nog onrecht werd genoemd wordt nu godvergeten, gewetenloos, misdadig en onheilbrengend. Een misstap wordt onrecht doen. De normen van het geweten worden universele normen. Door de ervaring van het heilige als hoogste waarde wordt de ethiek met de kwaliteit van het heilige doordrenkt, gesanctioneerd. Sommige waarden treden sterker op de voorgrond, andere treden terug. Alles verschijnt in een nieuw licht. Dit is het wezenlijke verschil tussen religieuze ethiek en de profane of filosofische. De religieuze mens hanteert geen andere normen dan de ongelovige, beiden volgen hun geweten en beroepen zich op waarden en rechten. Maar tegenover het heilige worden de normen serieus en verkrijgen hun echte diepte. Een uiteindelijke existentiële rechtvaardigheid verlicht het geweten.’1 ‘D ©️ 2021 1 Rudolf Otto, (hrsg. von K. Kussner) Verantwortliche Lebensgestaltung, Stuttgart 1941, p. 169. 56 de niet onderkende macht van Woorden Het was in een klein Oost-Europees stadje dat een man steeds kwaad sprak over de rabbijn. Op een dag kreeg hij spijt en vroeg de rabbijn om vergeving. Hij was bereid tot elke vorm van boetedoening. De rabbijn vroeg hem om een veren kussen open te snijden en de veertjes te verstrooien in de wind. Toen hij dat gedaan had, keerde hij terug en vroeg: ‘ben ik nu vergeven?’ ‘Bijna’, was het antwoord. ‘Nog één ding, zoek de veertjes bij elkaar.’ ‘Maar dat is onmogelijk,’ protesteerde de man. ‘De wind heeft ze overal naartoe geblazen’. ‘Precies,’ antwoordde de rabbijn. ‘Hoewel je oprecht het slechte dat je gedaan hebt wilt rechtzetten, is het onmogelijk om de schade die je woorden hebben aangericht te herstellen’. Deze beroemde anekdote is een les over kwaadsprekerij en laat de macht van het woord zien.1 D e mens kan oP een zelfBeWuste Wijze over zichzelf en zijn omgeving nadenken. De mens is, zoals Rodin uitbeelde, een Denker.2 Er is ook een verwantschap tussen ‘mens’ en het Sanskriet: manas, manu en manushya. Het gegeven dat de mens zelfbewust kan denken, geeft verantwoordelijkheid en keuzemogelijkheden. Voor die keuze is de mens moreel en karmisch3 verantwoordelijk omdat de oorzaak van onze handelingen uit het mentale domein komen. Alles begint bewust met een gedachte of onbewust met een impuls. De verantwoordelijkheid voor wat we denken strekt zich uit over wat we zeggen en hoe we iets zeggen. Niet alleen de inhoud van de woorden is (karmisch) van belang en beïnvloedt onze omgeving De intonatie, de articulatie en het tempo waarmee we spreken, is een uiting van wat er zich in ons innerlijk afspeelt. Alles, zonder aanzien des persoons, uiten kan kwetsend zijn. Zijn we ons altijd bewust van de invloed van ons taalgebruik? De meest funeste wijze waarin onze onvoorzichtigheid met woorden zich uit, is zonder twijfel roddel en kwaadsprekerij. In bep[aalde kringen wordt dit zelfs tot een kunst verheven. 1 Joseph Telushkin, Words That Hurt. Words that Heal: How to choose Words wisely and well (Woorden die kwetsen. Woorden die helen: Hoe kiezen we woorden op een wijze en goede manier) New York, 1996, 0-688-12445-3 2 mEns, mentis, ( femininum Lat.) = denkvermogen, verstand, zelfbeheersing. 3 Zo genoemd in het niet (westerse) liniaire denken; kringloop versus begin- en eindpunt. 57 krantenarchief I n het Boek Words that hurt, Words that heal bespreekt rabbijn Joseph Telushkin verschillende ethische aspecten van de macht en het gebruik van woorden en staat stil bij de oorzaken en gevolgen van roddel. Waar velen roddel als een tamelijk onschuldig tijdverdrijf beschouwen, of zien als een vorm van menselijke communicatie, legt hij bloot dat roddel schuldig is en kan of moet worden vermeden. Hij stelt vast dat alle religies en filosofieën roddel afkeuren. Docenten in het huis der verwondering noemen ‘roddel’ in dezelfde ademtocht met ‘zonden’ als moord en doodslag of diefstal. Roddel schaadt reputatie en versterkt eergevoel. Kwaadsprekerij steelt een naam en ontneemt eergevoel en recht op verdediging. In het Engels spreekt men ook wel eens van character assassination. Zoals een Talmudisch spreekwoord zegt: De roddelaar staat in Syrië en doodt in Rome. Het vermijden van roddel lijkt uit het klassieke rijtje van universele ethische waarden & normen verdwenen. De schrijver klaagt dit gebrek aan aandacht voor de woorden die we gebruiken aan en analyseert treffend hoe mensen vaak onbewust zich tot roddel of achterklap laten verleiden en welke beweegredenen daarachter kunnen zitten. Welke belangen spelen er? Een dief steelt iemands bezittingen omdat hij deze zelf wil hebben. Een roddelaar steelt iemands goede naam, maar wat krijgt hij? Niets tastbaars. Wat is het motief ? De belangrijkste motivatie om te roddelen is dat het ons in staat stelt onze status of reputatie te verhogen door die van een ander te verlagen. Het is een oneigenlijk argument ‘dat we niet roddelen om er zelf beter van te worden of om anderen kwaad te berokkenen maar omdat oprechte belangstelling hebben in het leven van de mensen waarover we roddelen, vrijwel steeds over de slechte dingen. We schijnen wel te roddelen over onze ‘gelijken’ en onze ‘superieuren’ en nooit over ‘ondergeschikten’. Een verborgen motivatie van roddel schuilt in ijdelheid en in de behoefte naar erkenning en eigen waarde. In het boek geeft Telushkin een aantal voorbeelden van hoe we tegen wildvreemden vaak in de meest lovende woorden over onze ‘bijzondere vrienden’ praten De motivatie van deze vorm van roddel is, dat we zo kunnen laten zien dat we zelf ook bijzonder zijn omdat de mensen waarover we spreken anders niet onze vrienden zouden zijn. Op die manier praten we eigenlijk toch over onszelf zonder dat we de slechte indruk geven dat we onszelf in het middelpunt van de belangstelling zetten. Telushkin wijst er op dat dit niet zo onschuldig is als het lijkt. ©️ 2021 58 waarheidsgetrouw en accuraat Samuel Johnson zei ooit: ‘De ijdelheid van het toevertrouwd krijgen van een geheim is vaak de hoofdreden om het te onthullen’. Wanneer we een (positief of negatief ) geheim doorvertellen bereiken we verschillende zaken tegelijk, zo stelt Telushkin vast. In de eerste plaats laten we zien hoe belangrijk en geliefd we zijn. Daarnaast strelen we de ijdelheid van onze gesprekspartner door dit geheim in vertrouwen te vertellen en bevestigen zo onze vriendschappelijke relatie. En vooral laten we indirect blijken dat wij iets weten wat een ander niet weet zodat we kunnen laten merken dat we toch ‘iets’ beter zijn. De behoefte tot emotionele wraak wordt getriggerd als we gekwetst worden en we te laf zijn of niet in de positie verkeren om het uit te praten. Dan lopen we het risico opnieuw gekwetst te worden. Dan is het makkelijker troost te zoeken bij anderen in de hoop dat zij onze woede als gerechtvaardigd bestempelen. Deze vorm van roddel is schadelijk omdat we willen dat anderen onze verontwaardiging, ergernis en woede delen zonder dat zij daartoe een reden hebben. Telushkin slaagt er in om de ethische relevantie van het vermijden van roddel op bijna wetenschappelijke wijze duidelijk te maken. De schrijver baseert zich hoofdzakelijk op de joodse mystieke traditie die belang hecht aan de macht van woorden. Er zijn joodse mystici en kabbalisten die verhandelingen hebben geschreven over de ethica van het spreken. Zo wijdt de anonieme schrijver van de middeleeuwse kabbalistische tekst Orhot Tzaddikim (De wegen van de rechtvaardigen) bijna een hoofdstuk aan de gevaren van het spreken. De joodse wijsheidstraditie ziet woorden als tastbare en uiterst krachtige fenomenen, als levende wezens. Eén van de Hebreeuwse termen voor woorden is devarim’ dat ook ‘dingen’ betekent. Deze visie grijpt terug op de wijsheid uit de bijbelse mythologie dat zelfs God ‘woorden’ nodig had om te scheppen. Vanuit dit metafysische gegeven worden door joodse kabbalisten allerlei psychologische en ethische regels afgeleid die we terugvinden in de boeddhistische ethica. Als geestelijk raadsman toont Telushkin de praktische waarde van het juiste spreken aan zonder te moraliseren. Hij staat stil bij de vraag of het ethisch gezien enig verschil maakt of wat we over iemand zeggen waar is of niet. Hij stelt vast dat de meeste mensen roddelpraat minder of zelfs niet moreel verwerpelijk vinden wanneer de informatie die over iemand wordt verteld waarheidsgetrouw en accuraat is. De joodse traditie noemt dit lashon ha-ra, het verkondigen van schadelijke waarheden, wat zich onder59 incasseren scheidt van motzi shem-ra, het vertellen van schadelijke leugens of laster. Op het eerste gezicht lijkt laster schadelijker dan het verspreiden van een pijnlijke waarheid. Via laster verspreiden we leugens. Vanuit een joodsethisch perspectief het verspreiden van schadelijke waarheden verwerpelijker omdat de schade van laster nog kan worden hersteld door de leugens te ontkrachten en de waarheid aan het licht te brengen. Zo wordt tegelijk de lasteraar als leugenaar aan de kaak gesteld. Is de pijnlijke roddel daarentegen waar, dan is het kwaad onherroepelijk geschied en kan het slachtoffer zich onmogelijk daartegen verdedigen behalve door leugens te vertellen of kwaad te spreken over de roddelaar. Het is ook een principiële kwestie: de waarheid die evenals schoonheid en goedheid van een geestelijke natuur is, mag nooit voor slechte doeleinden gebruikt worden. Daaruit wordt dan de ethische gedragsregel afgeleid dat men een negatieve of pijnlijke waarheid pas mag vertellen wanneer anderen gevaar lopen en dan alleen aan de betrokkenen zelf. De motivatie is dan gericht op het vermijden van lijden. Niet alleen de gevaren van roddel, 0ok de netelige kwestie van het geven van kritiek op iemands gedrag wordt behandeld: wanneer is kritiek gepast en wanneer niet? Waar ligt de scheidslijn tussen verantwoorde positieve kritiek en bemoeizucht? Telushkin geeft op dit vlak advies dat sterk doet denken aan wat Mr Judge ons adviseert in brief xxv, p.167 van Brieven die mij geholpen hebben. Stel de volgende vragen voordat je iemand bekritiseert: ©️ 2021 1. Hoe voel ik mij tegenover van de kritiek? 2. Geeft het bekritiseren mij plezier of doet het me pijn? 3. Bevat mijn kritiek specifieke suggesties voor een verandering ten goede? Zijn mijn woorden geruststellend? Door terug te grijpen op de mystieke wijsheid van het jodendom sluit de inhoud van het boek aan bij de esoterische traditie en de daarmee samenhangende goddelijke ethica. Volgens de theosofie is ware ethica geen kwestie van conventies of van cultuur, maar een praktische en noodzakelijke uitdrukking van de natuurwetten. Moest ethica niet in metafysica geworteld zijn, dat wil zeggen, moesten ethische waarden niet hun bestaansrecht vinden in onveranderlijke waarheden, dan zou ethica alleen maar kunnen worden herleid tot wat mensen met elkaar afspreken. De natuur- 60 levende werkelijkheid lijke kringloop houdt rekening met ware ethica en niet zozeer met liniaire afspraken, anders zou de mens de (karma-) uitwerking opzij kunnen zetten. Dat geldt ook voor de ethica van het denken en spreken. Roddel met alle uitlopers vandien zijn maatschappelijk aanvaardbaar geworden, d.w.z. sinds privé-overschrijdende ‘roddelpersers’ het businessmodel van de reclamegeld aantrekkende schaamteloosheid hebben ontdekt De theosofische ethica verwijst regelmatig ‘naar het belang van woorden. H.P. Blavatsky citeert in De Geheime Leer P. Christian: ’Wanneer onze ziel (denkgeest) een gedachte schept of oproept, grift het teken dat die gedachte weergeeft, zich in het astrale fluïdum, dat de vergaarbak en om zo te zeggen de spiegel is van alle manifestaties van het zijn. Het teken drukt de idee uit: de idee is de (verborgen of occulte) kracht van het teken. Het uitspreken.van een woord is het oproepen van een gedachte, en deze naar buiten brengen: het magnetische vermogen van de menselijke spraak is het begin van iedere manifestatie in de occulte wereld... Het woord (verbum) of de spraak van iedere mens is een zegen of een vloek.’ Blavatsky voegt hieraan toe: ‘Als esoterische lering, die wordt aanvaard door alle oosterse scholen van het occultisme, is dit volkomen waar.’1 In Licht op het Pad staat voorgeschreven: ‘Voordat de stem kan spreken in het bijzijn van de Meesters, moet zij ’t vermogen om te kwetsen hebben afgeschaald.’ Als toelichting wordt onder meer het volgende gezegd: ‘Een mens moet, wil de stem ‘t vermogen om te kwetsen hebben ingeboet, dat punt hebben bereikt, waar hij zichzelf slechts ziet als één uit de grote scharen, die leven; één der zandkorrels her- en derwaarts gespoeld door de zee van het deinend bestaan... Wanneer hij dit beseft, geeft de mens zijn vermeende persoonlijke recht~ op, wat deze ook zijn mogen. Dat neemt één scherpe angel weg, die alle gewone mensen gemeen hebben.’2 W.Q. Judge onderstreept het belang van woorden en de wijze waarop we deze dagelijks gebruiken als volgt: ‘Woorden zijn dingen... Op het lagere gebied van de maatschappelijke omgang zijn zij dingen, maar zielloos en dood, omdat de conventie, waaraan zij ontsproten, hen onvoldragen baarde. Maar als wij ons van die conventie losmaken, krijgen zij leven in verhouding tot de werkelijkheid en 1 H. P.Blavatsky, De Geheime Leer. deel i, TheosophicaI u.p. Pasadena/Den Haag, 1988, Eng. pp. 93-94. 2 Licht op het Pad, Stichting Theosofie, Amsterdam, pp. 83-85. 61 de zuiverheid van de gedachte, die er achter staat. Daarom zijn zij in de omgang tussen twee studerenden werkelijke dingen en die studerenden moeten er goed over waken, dat de basis van die omgang volledig begrepen wordt. Laten wij die levende boodschappers, die woorden genoemd worden, met zorg gebruiken.’1 Met Words that Hurt; Words that Heal , heeft Joseph Telushkin een praktisch boek geschreven over een onderwerp dat in onze samenleving veel te weinig aandacht krijgt: de hygiëne van denken en spreken. Aan eenieder die de helende kracht van woorden beter wil leren kennen en toepassen door het schadelijke gebruik ervan af te zweren, wordt dit boek sterk aangeraden. ©️ 2021 Hilde Van Oost In the time of my confession, in the hour of my deepest need When the pool of tears beneath my feet flood every newborn seed There’s a dyin’ voice within me reaching out somewhere Toiling in the danger and in the morals of despair Don’t have the inclination to look back on any mistake Like Cain, I now behold this chain of events that I must break In the fury of the moment I can see the Master’s hand In every leaf that trembles, in every grain of sand Oh, the flowers of indulgence and the weeds of yesteryear Like criminals, they have choked the breath of conscience and good cheer The sun beat down upon the steps of time to light the way To ease the pain of idleness and the memory of decay I gaze into the doorway of temptation’s angry flame And every time I pass that way I always hear my name Then onward in my journey I come to understand That every hair is numbered like every grain of sand I have gone from rags to riches in the sorrow of the night In the violence of a summer’s dream, in the chill of a wintry light In the bitter dance of loneliness fading into space In the broken mirror of innocence on each forgotten face I hear the ancient footsteps like the motion of the sea Sometimes I turn, there’s someone there, other times it’s only me I am hanging in the balance of the reality of man Like every sparrow falling, like every grain of sand 1 W. Q. Judge, Brieven die mij geholpen hebben, Amsterdam, 1971, p.28; zie Theosofie, Januari 1999, b 1, p. 30-37 62 63 Paedagogus | PaidagŌgos | Pedant=schoolvos fiP edagogiek en fenomenologie zijn familiair. Pedagogiek is voortgekomen uit theologisch/filosofische studie en kreeg in 1948 een faculteit aan de vu. Het wezen van pedagogiek is nauw verbonden met religie (Heschel), wereldbeschouwing, filosofie (Dewey, James) en ethiek (F. Savater); tot de 17e eeuw werd zij slechts als onderdeel hiervan behandeld. De verzelfstandiging van de pedagogiek begon bij Juan Vivès († 1540)1, Jan Comenius († 1670)2, Rousseau († 1779), Pestalozzi († 1827)3, Herbart e.a. Een nieuwe impuls werd gegeven door Fröbel († 1852)4 en Montessori († 1952), waarbij vooral de nadruk op de zelfwerkzaamheid van de leerlingen werd gelegd. Veel van deze pedagogen hebben in Nederland gewerkt. Is dat de reden dat het opvoeden in de Lage Landen verschilt van de haar omringende landen? Dat zij hier wat minder dwingend en wat ‘losser’ is? “Als wetenschap ontleent zij normen aan filosofie en theologie en onderzoekt hoe deze in de opvoeding tot gelding kunnen worden gebracht. Zij is echter ook descriptief en beschrijft zo nauwkeurig mogelijk alle facetten van pedagogiek door fenomenologisch schouwend-observerend door te dringen tot het wezen van de opvoedkundige activiteit.”5 Hoewel de accenten binnen de pedagogiek in elk tijdsgewricht verschillen, hebben ze meestal een cyclisch bestaan. Daardoor blijven de uitgangspunten van pedagogisch handelen elastisch omlijnd. Zo is de aanpak van de bekende Nederlandse pedagoog Jan Ligthart († 1916) is nog steeds actueel. ‘Ieder kind, iedere leerling is een individu met eigen geaardheid en behoeften. Binnen de ruimte van algemene regels moet iedereen zichzelf kunnen zijn.’6 Wat wel verandert zijn de leefomstandigheden van jeugd. ©️ 2021 1 Vives geldt als de grootste Spaanse geleerde van de 16e eeuw. Na Erasmus was hij de belangrijkste vertegenwoordiger van het humanisme in de Nederlanden. Bij het nageslacht is hij vooral als opvoedkundige bekend gebleven.ˆ Prof. Chris Coppens schreef over hem: “Het denken van Vivès is heel actueel. Niet alleen liggen zijn ideeën mee aan de basis van moderne opvattingen over onderwijs, psychologie en pedagogie, Vivès was een pacifist en voorstander van een verenigd Europa. Alleen al vanwege die twee laatste opvattingen die toen niet zo vanzelfsprekend waren, verdient Vives het om uit de schaduw van Erasmus te worden gehaald”. 2 Het uitgangspunt van Comenius’ pedagogiek was het leren door iets te doen, met een nadruk op het aanschouwelijke, meer dan op mondelinge overdracht, het voorbeeld eerder dan het belerend woord. 3 Pestalozzi wordt gezien als een pionier in de pedagogiek; de mens moet beginnen met de elementaire dingen te leren, zoals getallen, letters en klanken. Zijn ideeën sloten aan bij die van Jean-Jacques Rousseau. 4 De pedagogiek van Friedrich Fröbel was radicaal: onderwijs moet een creatief en dynamisch proces zijn, waarbij alle aspecten van de persoonlijkheid samen worden ontwikkeld, sociaal, moreel, esthetisch, spiritueel en wetenschappelijk. En het moet leuk zijn. 5 Dr. J. J. Gielen, Nijmegen 1956 6 Kessler/Mok, 2008 p. 221 64 paidos=kind+agŌgos=gids De pedagogiek speelt daar op in door de traditie te vertalen en aan te passen naar de situatie van het moment. Vernieuwing vanuit de traditie. domeinen voor ‘leren’ 1. De biologische ontwikkeling en fasen daarin (leeftijd, ontwikkelingsachterstand) 2. Cognitieve functies en vaardigheden (waarneming, aandacht, informatieverwerking, geheugen, planning etc.) 3. Psychologische factoren (emotie, motivatie, stress, beleving, angst etc.) 4. Psychosociale en sociodemografische factoren (context, gezin, woonsituatie, economische status, opleiding ouders, opvoedingsstijl, ambities, sociale relaties, peers, eerdere ervaringen) 5. Bio(psycho)logische omgevingsfactoren (gezondheid, stress, gender, voeding, slaap, seksualiteit) 6. Functiestoornissen en psychopathologie (angst, op tenen lopen, adhd, stress, depressie, autistisch spectrum, leerproblemen) 7. Cultuur en persoonlijke biografie (eerdere ervaringen, cultuur) Pubergedrag valt, naast observatie, biologisch te begrijpen door veranderingen in de ontwikkeling en organisatie van de hersenen en hormonale veranderingen. Deze veranderingen hebben invloed op hoe jongeren met nieuwe informatie omgaan en het omgaan met emoties als boosheid en verdriet. Hersenen zijn volgroeid rond het 24e levensjaar. Wanneer de hersenen volgroeid zijn en de identiteitsvorming op harmonieuze wijze is verlopen, hebben heeft de mens in principe de capaciteit om gevolgen van daden te kunnen overzien, sociale conventies en regels te kunnen accepteren. De volwassene moet begrijpen dat bij kinderen de impuls vaak sneller is dan de remming. De rijping van de frontale cortex is onderdeel in de tempering van impulsen, een spel van geven en nemen. Met deze feitelijke gegevens zullen volwassenen rekening moeten houden bij de begeleiding van jongeren. Waarom? Omdat we ‘rendement’ willen. Wanneer wij enigszins begrijpen waarom jongeren doen zoals ze doen, dit begrip zal leiden tot minder irritatie waardoor de sfeer goed is en geschikt voor wederzijdse ‘kennisoverdracht’. Als mensen zich gekend voelen, staan ze open. Iedereen die zich miskent voelt, is niet of minder ontvankelijk. Niet alleen bij jongeren maakt abstracte uitleg weinig indruk, er is geen ‘beeld’. voorstelling van maken. Het brein moet leren de verschillende mogelijkheden naast elkaar te zetten. Volwassenen begeleiden het proces om de goede alterna- 65 communicatie en pedagogisch handelen tieven naast elkaar te leggen. Een goede beslissing is nergens opgeschreven en niet te vinden op internet. Volwassen horen de jongere de route wijzen en helpen om zich een voorstelling te maken van ‘wat... als dat’. De fenomenologische methode kan daarbij behulpzaam zijn. Immer gaat het om oriëntatie. Hou verhoudt jouw persoon zich met zichzelf en de buitenwereld. Wat zijn de aanknopingspunten? Waar en hoe kun je aanhaken/jezelf laten meevoeren zodat je jezelf zinvol opgenomen voelt in het geheel van het zijnde?1 Leren begint met verwondering. Dat is iets anders dan nieuwsgierigheid. Kinderen hebben behoefte aan oriëntatiepunten, zowel in tijd als in ruimte.2 Verwondering of ernstige verbazing kan jongeren onzeker maken. Zij willen weten. Ze verwachten een eenduidig en begrijpelijk antwoord op hun (levens-)vragen. ©️ 2021 ‘Het begin van geluk ligt in het begrijpen dat een leven zonder verwondering niet waard is om geleefd te worden. Wat we missen is niet een wil om te geloven maar een wil om ons te verwonderen. De grootste hinderpaal voor een dergelijk besef is onze aanpassing aan conventionele ideeën, aan geestelijke clichés. Verwondering of grondige verbazing, het niet aangepast zijn aan woorden en ideeën is daarom een eerste vereiste voor een echt bewustzijn van wat dat is.’3 In elke vorm van communicatie ligt de uitdaging om een herkenbaar te bevatten wereldbeeld te schetsen. Socialisering betekent in de fenomenologie niet persé aanpassen aan conventionele ideeën en clichés. Een overtuigingen is meestal overgeleverd. Volgens William James tweedehands geloof.4 James liet de kerkelijke en religieuze opvattingen links liggen en was vooral enorm nieuwsgierig. Door James’ aandacht voor het individu lijkt hij zich te richten op wat Jan Oegema de soloreligieuzen noemt, en past zijn werk in een tijd waarin kerken steeds meer gezag verliezen en de innerlijke beleving steeds belangrijker wordt.5 1 Rümke k&a 2 zie: Mircea Eliade, Het heilige en het dagelijkse bestaan, Amsterdam 2006 (Fenomenologische Bibliotheek b6). 3 Heschel 2005, p. 61 (Fenomenologische Bibliotheek b4). 4 zie: James, Vormen van religieuze ervaring 5 Trouw 8-11-2005. 66 fenomenologische pedagogiek ‘I k heb eerbied voor de heilige boeken van het jodendom, christendom en de islam; ik luister naar de stemmen die tot mij spreken vanuit het hindoeïsme en boeddhisme. Maar ik heb moeite om mij neer te leggen bij richtlijnen die leiders van deze wereldreligies aan hun volgelingen opleggen. Ik, voor mij, heb ruimte nodig om tot een eigen visie te komen op grond van eigen ervaringen.’ jawaharlal nehru wil dus zijn mening vormen op grond van zijn eigen ervaringen en dus niet zonder meer de ideeën van anderen overnemen. Biologie ons over de eerste vraag, ‘waar komen we eigenlijk vandaan?’ De evolutietheorie gaat over de ontwikkeling van de soorten leven vanaf het prilst mogelijke moment. Waar het leven vandaan komt, laat de biologie onbesproken, het zg. biologisme daar gelaten. Fenomenen als ‘gevoel’, ‘intuïtie, ‘denken’ kunnen we niet zien, horen, meten of ruiken. Het is evident omdat ze er zijn. We weten dat omdat we het ervaren, de plek kunnen we niet aanwijzen... We spreken wel van: recht uit het hart. Een muzikant die uit zijn dak gaat heeft de geest gekregen en van een gestorvene rest het stoffelijk overschot. Niet alle stoffelijke fenomenen zijn benoembaar. Een uitdrukking spreekt boekdelen. Waaar we uiteindelijk vandaan komen is (nog) niet in volle omgang te bevatten, het is a-fenomenaal. Vooralsnog is er de verbeelding: Stel voor dat je nog niet geboren bent. In potentie ben je wel al ‘aanwezig’ in het zaad en eicellen van ouders, grootouders, overgrootouders en zo voort. Als je een steen in een oneindige vijver gooit gaan de kringen tot in de eeuwigheid door. Na een tijdje kan je ze niet meer zien, nog iets later kan de fijnste apparatuur de kringen niet meer meten. Het verdwijnt uit het mensleijk vermogen, De echo klinkt het eeuwig door.1 Het raadsel ligt doodstil, want iedere beweging verraadt ons iets hiervan. Daarom houdt het zich stil, zodat het authentiek een raadsel blijven kanfl.2 1 verg. Mok 2002 2 Theo van Baaren: Trommels van marmer, Amsterdam 1986 67 fenomenologische pedagogiek ‘L eren is de communicatie van een gebeurtenis. Een gedachte komt op bij de een en gaat door in de ander. Niets leren is verzekerd wanneer personen als parallelle lijnen elkaar alleen in het oneindige raken. Denkbeelden komen niet tot bloei in een vacuüm. Wil een woord tot leven komen dan moet het de ziel doordringen en verband houden met levende problemen, dromen, gevoelens. Losgezongen van het dagelijkse wordt betrokkenheid leeg en zinloos: leren is omgaan met de levende fenomenen van het menselijk bestaan, met de problemen van hen die naast ons zit. ‘Overdracht in het luchtledige is zinloos. Elke stap vraagt om een houding tegenover waarden. Inzicht in waarden ligt aan communicatie en daarmee de opvoeding en pedagogiek ten grondslag.1 Geloofsvertrouwen geeft houvast in tijden van onzekerheid; de psalmist vraagt: Hoe sterk sta je in je schoenen als de wind van veranderingen versnelt? De calculus, de rekenmeester, ziet het nut er niet vanzelfsprekend in. Is er een vonkje overgeslagen of is het ‘ondergaan’? Heschel koppelt waardeontwikkeling aan karakteropvoeding. Karaktervorming is niet alleen een kwestie van de geest, maar vooral van de ziel: ‘Karaktervorming kan alleen bewerkt worden in de diepte, door een algehele gevoeligheid aan te kweken. Er is geen mededogen zonder een gevoel van verwondering en eerbied voor het mysterie van het zijn. Karakteropvoeding moet zich eerst richten op het aangeboren besef van verwondering van de mens en vervolgens op het aankweken van zijn vermogen tot radicale verbazing door problemen aan de orde te stellen, die het individu innerlijk en persoonlijk dient te beantwoorden. Levenslessen verfijnen de ziel, niet alleen de denkgeest.’2 Het is een seniorentaak om het gevoel bij te brengen voor het wonderlijke en mysterieuze van het leven, een gevoel van verplichting en het besef van een zinvol bestaan...’3 Heschel brengt het begrip ziel vaak in verband met transcendentie en heeft meestal een spiritueel karakter. Geest wordt vaak in psychologische zin gebruikt. 4 ©️ 2021 1 Heschel: Afgoden in de tempels in Onzekerheid in vrijheid, Houten 1989, pp. 73 2 Heschel 1989, p. 74-75 3 Heschel 1989, p. 76 4 zie Index van Man is not Alone (‘mind’ en ‘soul’); Marilynne Robinson (1943) biedt met haar nadruk op verwondering een tegenwicht aan de neurowetenschappelijke reductie, tegen de fysicalistische idee dat alles materie is; Alain de Botton (1969) omschrijft de ziel als een kern die gevoed moet worden. zie: Martine Oldhoff (1990) over ‘culturele, traditionele an filosofische denkbeelden van de ziel’ (Trouw 22-11-2021). 68 J ongeren zijn het probleem niet. Het lastige zit de tijdgeest: de ontkenning van het mysterieuze, de smakeloosheid van waarden, de leegheid van het hart, de verminderde gevoeligheid voor de waarde van de geest, de verbreking van de communicatie tussen de traditie en de innerlijke wereld van de enkeling. Wij verleerden te denken, te bidden, te huilen, en weerstand te bieden aan de listen van misleiders. Het probleem wordt niet opgelost door mensen het gevoel te geven erbij te horen. Een samenleving die faalt in het bieden van mogelijkheden tot het bevredigen van authentieke menselijke behoeften neemt teleurstelling en opstandigheid niet weg. Urgent is een besef van een zinvol bestaan en een respectvolle kritische houding tegenover de ander. Tederheid en mededogen komen voornamelijk voort uit liefdevolle compassie. In staat te zijn respect/eerbied/ontzag te koesteren is de kern van de Tien Geboden. Wij zijn getuigen van een crisis in de geschiedenis. Wij zijn blootgesteld aan corrosie van onze ethische en geestelijke ontvankelijkheid, een proces waarin onze vrijheid en zelfs ons leven op het spel staat. Verworven inzichten van de westerse traditie worden losgelaten. Eeuwige waarden raken uit de mode. Ontspannen vreugde van vredig leven lijken een luxe. Gevoeligheid is een luxe, leeg amusement een dwangneurose. Huiselijkheid, innerlijkheid, vriendschap, gedachtenwisseling zijn een luxe. wat is de geest van de tijd? Is het de herleiding van de wereld, van de mens, van alle waarden, tot instrumenten, tot werktuigen? Er is armoede, wij worden bedreigd met verwording door macht. Klein is de wereld die ons bezighoudt, beperkt is onze belangstelling. Wat zien als wij de wereld zien? De natuur eist onze aandacht op: haar macht, haar schoonheid en haar grandeur. Om met de wereld in relatie te treden kunnen wij haar exploiteren, van haar genieten en haar aanvaarden in ontzag. In de cultuurgeschiedenis heeft de natuur de talenten van de mens te voorschijn geroepen. Onze tijd is er een waarin opbrengst de grootste verdienste van de natuur gevonden wordt. Is verwerven van macht, het verbruiken van natuurlijke hulpbronnen de waarde van de mens in het universum? De Grieken studeerden om te begrijpen. De Hebreeën studeerden om te vereren. De moderne mens studeert om te gebruiken volgens de stelregel kennis is macht. Kennis betekent succes. Wij laten ons leren hoe wij welke waarde dan ook kunnen verantwoorden op grond van haar nuttigheid. 69 H et dierenrijk is als een zoeken naar het maximum aan welstand bij een minimum aan energieverbruik. Het dier past zich aan, plant zich voort, verdedigt het nest, eet en voedt. De bron van gevaar is niet de overlevingsdrang van dieren, maar de macht van de mens. Lonkend gevaar vereist voortdurende waakzaamheid, verdediging in de diepte van elke persoon. Gruweldaden worden veroorzaakt overal waar iemand vernederd wordt. Het dagelijkse leven voltrekt zich aan de rand van de afgrond. Problemen liggen niet voor ons, het ligt in wat hier en nu gebeurt. Publieke schandalen voorkomen is onaangename in verwikkelingen in particuliere schandalen te vermijden. Er is een valkuil van comfort, spel en vermaak. Dat het leven ontberingen, ziekte, verdriet en zelfs foltering meebrengt, dat vele harten vervuld zijn van bitterheid, wrok, afgunst – zijn fenomenen waar mensen zich liever niet van bewust zijn. In tijden van crisis verschuift schuld naar anderen. De wil tot macht heeft het leven van de mens veranderd en zijn betrokkenheid op schoonheid en grootsheid ingesnoerd. Wij hebben kwantiteit gewonnen en kwaliteit verloren. Door de wereld louter te beschouwen als kans voor de bevrediging van zo’n beetje al onze begeerten, hebben wij onszelf buitengesloten. Er schuilt een wonderlijk listigheidje in het feit dat de mens, die alleen let op wat nuttig is, uiteindelijk nutteloos wordt voor zichzelf. Door de wereld tot werktuig te maken, wordt de mens zelf werktuig. De mens als gereedschap en de machine als verbruiker. Het herleiden van de wereld tot instrument leidt tot de desintegratie van de mens. Opvoeding en pedagogiek leren jongeren te socialiseren en belangrijke waarden te internaliseren. Studie is leven, een levenservaring, een hoogtepunt van het bestaan. De docent in het huis der verwondering is een vertegenwoordiger en vertolker van de heiligste bezittingen van de mensheid.1 Wat is er in ons leven dat de overmaat van ziekelijkheid en somberheid en verzet veroorzaakt? Er zijn banen, kansen op succes, gemak, zekerheid. Waar is het gevoel van verantwoordelijkheid in een welvaartsstaat? Het zijn uitdagende vragen: Wat zal ik doen met macht? Wat zal ik doen met voorspoed, met succes of zelfs met bekwaamheid? Radicale herziening is een eis van de tijd en een kwestie van leven en dood. Zal de mens deze crisis aankunnen? In de ziel van de mens zijn meer wonderen verborgen dan wij bevroeden. ‘De ziel ontwikkelt zich door het aanvoelen van en respect voor de ander, door de aandacht te vestigen op de grootsheid, het mysterie van alles wat leeft en beeft, op de heilige dimensie ©️ 2021 1 zie Michael Jinkins en Daniël Mok Docent in het huis der verwondering, voorwoord bij de Nederlandse uitgave van A.J. Heschel’s De Sabbat, Amsterdam 2006 (Fenomenologische Bibliotheek b 7). 70 van het menselijk bestaan, door te leren het dagelijkse met het heilige te verbinden. De ziel wordt ontdekt in de reactie, in daden die het ik overstijgen, in het besef van doeleinden die eigenbelang en behoeften te boven gaan.’1 Inlevingsvermogen, het proberen je te verplaatsen in de ander, is voor kinderen lastig. Rond het 10e levensjaar krijg je te horen dat zij zichzelf toch wel het allerbelangrijkste vinden, daarna hun huisdieren ‘omdat die zo hulpeloos zijn’ en op de laatste plaats komt de ander. Filmpjes e.d. raken hen wel, maar zodra de bel of telefoon gaat, staat het contact met hun leeftijdsgenoten weer voorop. “De ‘hogere’ hersenfuncties rijpen veel later dan werd aangenomen; ze zijn belangrijk voor de aanpassing aan een veranderende (sociale) omgeving, waarin rekening gehouden moet worden met de eigen emoties en intenties en die van vrienden, ouders, docenten en anderen.”2 Adolescenten kunnen waarden als compassie nog niet internaliseren. Ze begrijpen het, voelen het ook goed aan, maar daadwerkelijk inleven past niet in hun fase. Wel kan de kiem gelegd worden die tijdens de verdere ontwikkeling van de frontale cortex tot wasdom kan worden gebracht. Welke hersengebieden zijn belangrijk voor de afweging van morele dilemma’s? Onderzoek laat zien dat de aanwezigheid van vrienden voor meer activiteit zorgt in het gebied van de hersenen dat belangrijk is bij het nadenken over gedachten en intenties van anderen, wat te verwachten is bij vriendschappen.3 Een vertrouwde omgeving is dus een voorwaarde voor een goed gesprek. In een situatie die als ‘onveilig’ wordt ervaren worden mensen formeel, ze durven zich niet creatief te uiten en zijn bang om uitgelachen te worden. Ethische onderwerpen liggen per definitie gevoelig. Gevoelens uitspreken, aandachtig luisteren, andere perspectieven willen zien is niet zo eenvoudig. Uitspraken als ‘het toch logisch dat...’ bereiken het cognitieve brein. ‘Moet je horen...’ prikkelt het emotionele breinsysteem. Omdat emoties snel kunnen wisselen en vaak extremer klinken dan bedoeld, is het altijd oppassen iets te berde te brengen dat direct met de ander is verbonden. Triggeren kan een onbedoeld proces op gang brengen. Het herkennen van emoties bij anderen is een de belangrijke voorwaarden voor communicatie.4 Emoties worden ingeschat op basis van de wijze van spreken en bewegingen. Onderzoek levert resultaten op. 1 ziel: onstoffelijk levensbeginsel in de mens, kan als onsterfelijk worden gedacht. 2 Jolles 2010 3 vgl. Berna Guroglu: Development of Dyadic Peer Relationships: Friendships and Antipathies, Nijmegen 2008 4 Crone 2008, p. 87 71 1. 2. 3. De vaardigheid om emoties te herkennen ontwikkelt zich nog tussen tien en achttien jaar. Emoties worden beter herkend als naast gelaatsuitdrukking ook de lichaamshouding als informatie kan worden gebruikt. Gedurende alle stadia van ontwikkeling blijken vrouwen beter te zijn in het herkennen van emoties op gezichten dan mannen.1 ©️ 2021 Expressieve competenties en plastische uitdrukkingsvaardigheden zijn heel belangrijk. Emotionele gebeurtenissen worden dan opgeslagen in het lange termijngeheugen. Hiervan zou het onderwijs beter kunnen profiteren door expressiviteit en plastisch uitdrukkingsvermogen als competentie op te nemen. Emoties en gedachten vormen elkaar en kunnen niet losgekoppeld worden. Daarom heeft de docent aandacht voor de gevoelens, houdingen van de leerling. Zoals kinderen meer op de gelaatsexpressie en andere lichaamstaal letten, zo zal ook de docent aandacht moeten hebben voor de non-verbale uitingen van zijn leerlingen.2 Uit de essentiële rol die emoties spelen bij het leren, volgt dat het van groot belang is om te kijken of we onderwijs kunnen ontwerpen dat gericht is op de individuele scholier. Onderwijs, waarbij het voor ieder kind spannend is om te leren, en waarbij we gebruik maken van de natuurlijke, individuele emotionele betrokkenheid van een kind. niet abstraheren maar concretiseren. Basisbegrippen als zin (betekenisgeving), waarden (wat belangrijk wordt gevonden) en vrijheid zijn nogal abstract voor het gemiddelde brein. De uitdaging is deze begrippen hanteerbaar te maken door ze te concretiseren, zodat ze passen binnen de belevingswereld van de ander. 1 Idem p. 88 2 Jolles 2010 p. 97 72 docent in het huis van verwondering fiD e hoop van de mens ligt in zijn mogelijkheid tot zingeving. Het begrip ‘waarde’ staat in verband met zelfkennis: <De mens staat nooit neutraal of onverschillig tegenover zijn eigen zelf. Liefde en kennis, waardeoordeel en feitelijke beschrijving kunnen niet apart gehouden worden bij het ontstaan van zelfkennis. Zelfkennis houdt of aanvaarding of verwerping in. Iemands verhouding tot het zelf is ondenkbaar zonder zekere normen of waardevoorkeuren>.1 Waardebesef ontstaat als de mens vanuit de behoefte aan zingeving zoekt naar de betekenis van het leven. Het is een bewustwording waardoor het handelen richting krijgt. Naast oriëntatiepunten in tijd en ruimte, die belangrijk blijven als ankers voor een ‘veilige haven’, komt de humanistische oriëntatie en houdt direct verband met het begrip ‘vrijheid’ en innerlijke keuzemogelijkheden als iets het geweten en het hart. Het is ontsnappen aan de dwingelandij van het egocentrisme. Het inlevingsvermogen is in potentie aanwezig. Na het zien van rampzalige beelden van leeftijdsgenoten krijgen veel jongeren de neiging om een, met schrijnende plaatjes beplakte, schoenendoos te maken als collectebus om er zelf als eerste een ‘offer’ in te doen. Dat vrijheid het vermogen verondersteld om offers te brengen als het beeldend bewustzijn nog overheerst en de mogelijkheid tot abstraheren beperkt is. <Het geheim van effectief communiceren is de ander tot tijdgenoot maken van het levende ogenblik.>2 De taak van de verstandige mens is om in tijden van crisis de vorming van waarden en het belang van normen te laten zien, om deze waarden te beschermen. Het zelfbeeld van de mens, de eigen kijk op de wereld, de houding tegenover anderen bepaalt de manier waarop beslissingen worden genomen.3De omgeving speelt ook sleutelrol. Ouders staan er in toenemende mate alleen voor als het gaat om de opvoeding van hun kinderen. De rmo suggereert dat scholen, kinderdagverblijven sportverenigingen e.d. structureel pedagogische avonden organiseren voor ouders om onderling contact te bevorderen en om gesprekstof te voeden. De rmo stelt dat een sterkere rol voor de omgeving van gezinnen de opvoedkwaliteit verhoogt en de noodzaak vermindert tot ‘professioneel’ ingrijpen.4 1 Heschel: Wie is de mens? Baarn 1992, p. 25 2 Heschel: Essay on Youth, Synagogue Council of America, New York 1960 p. 7. Dezelfde gedachte klinkt ook door in het geëxalteerde boekje van B. Banning, Deurne 2007 met als ondertitel Een persoonlijke visie op groei, professionaliteit en pedagogisch vermogen. 3 Heschel 1992, p. 22 4 Micha de Winter 2009 73 A ls zedenPreken bij kinderen het ene oor ingaan en het andere oor weer uit, dan heeft de prediker geluk: bij de meeste kinderen komt het zelfs dat ene oor niet in. Elke opvoedkundige stap betekent een bepaalde houding tegenover waarden. Inzicht in waarden ligt daarom aan de basis van pedagogiek. Het is nutteloos om moraliteit te onderwijzen. Karaktervorming is geen geïsoleerde zaak, of een losstaand onderdeel: <Je kunt iemand alleen beïnvloeden als je zijn innerlijk bereikt, het niveau waarop iedereen onzeker is en zijn onvolledigheid voelt, het bewustzijnsniveau dat zich niet laat verwoorden>, schrijft Heschel. <Karaktervorming kan alleen bewerkt worden in je diepte, door een algehele gevoeligheid aan te kweken. Er is geen mededogen zonder een besef van verwondering en eerbied voor het mysterie van het zijn. Karaktervorming moet zich eerst richten op de aangeboren gevoeligheid voor verwondering van de mens en vervolgens op het aankweken van het menselijk vermogen tot radicale verbazing door problemen aan de orde te stellen, die het individu innerlijk, persoonlijk dient te beantwoorden.>1 ©️ 2021 uit een achttiende-eeuWs heBreeuWs Boek. Eens wilde een jonge man smid worden. Hij kwam dus als leerjongen bij een smid en hij leerde alle nodige vaardigheden van het vak: de tang te hanteren, de voorhamer te zwaaien, het aambeeld te raken, zelfs het vuur met de blaasbalg aan te wakkeren. Toen hij zijn opleiding voltooid had, werd hij uitgekozen om te werken in de smederij van het koninklijke paleis. Maar de vreugde van de jonge man verdween snel toen hij merkte dat hij niet geleerd had een vonk te ontsteken. Al zijn bekwaamheid en kundigheid bij het hanteren van het gereedschap waren nutteloos.2 Het werk van de godsdienstfilosoof is geen spel van ’t gescherpt verstand, geen leeg weten des wetens wille. Ook zij bestaat zoals alle wetenschap, om der wille van de humaniteit als een medewerker aan het ruisende weefgetouw van de tijd, een opdracht voor het leven van iedereen in de door tegenstellingen beheerste leefwereld.3 1 Heschel Wie is de mens? pp. 74-75 2 Heschel 1989 p. 86 3 Vandaar de aandacht te vestigen op het boek van G. Th. Fechner Die drei Motiven und Gründen des Glaubens. Uit Die Tagesansicht gegenüber der Nachtansicht en Die Seelenfrage blijkt Fechner een denker bij wie de nieuwere natuurkunde, psychologie en wijsbegeerte in harmonie zijn gekomen met een diep religieus gemoedsleven. 74 fenomenologische pedagogiek / zielkunde en opvoeding 75 abraxas /Zuider-Amstelboeken\ amsterdam = fenomenologische bibliotheek = = fenomenologische klassieken = = fenomenologische mystieken = = fenomenologisch archief = =biografische kleinoden= Rudolf Otto: fiHet heilige; over het buitenredelijke van religie 20124 isbn 90-807300-1-7 William James: fiVormen van religieuze ervaring; 20106 fiEen onderzoek naar het wezen van de mens 20106 isbn 90-807300-2-5 Rudolf Otto: fiDe genadereligie van India en het christendom; ©️ 2021 Overeenkomsten en contrasten 2005 isbn 90-807300-3-3 (fk i) (fk 2) (fk 3) Abraham Joshua Heschel: God zoekt de mens; fiEen filosofie van het jodendom 20114 isbn 90-807300-5-x (fk 4) Rufus Jones & Daniël Mok: Quakers, Triomf en tragiek van het geweten; 20052 fiBeeld van een humanitaire religie isbn 90-807300-4-5 (fk 5) Mircea Eliade: fiHet heilige en het dagelijkse bestaan; fiEen onderzoek naar het wezen van religie 20065 isbn 90-807300-6-8 (fk 6) Abraham Joshua Heschel: fiDe Sabbat en Vernieuwing vanuit de traditie 2006 isbn 978-90807-300-7-6 William James: fiDe wil om te geloven; (fk 7) En andere populair-filosofische essays 20142 isbn 978-90807300-83 (fk 8) Verena Mayer: Edmund Husserl; fiDenken zonder oordelen isbn 9789079133-0551e/2532e (fB 9) William James: fiDe onsterfelijkheid van de mens; Twee mogelijke bezwaren tegen dit beginsel 20163 isbn 978-9-079133-01-7 (fk 10) Daniël Mok: fiEen wijze uit het westen; fiBeschouwingen over Rudolf Otto en het heilige 2001 isbn 90-74509-36-1 (fB 7) Paul Neff en Rudolf Otto: fiReligie als genade & Sensus numinis 2013 isbn 978-9-079133-09-3 (fm 1) Gustav Fechner: fiHet boekje over het bewustzijn na de dood; 20142 fiInleiding William James isbn: 978-9-079133-11-6 Daniël Mok: Religie zonder verrassingen (fm 2) Humanitaire religie op natuurlijke basis isbn 978-90-79133-94-9 (fa 1) Daniël Mok: Rudolf Otto Het kwetsbare leven 2012 isbn 978-90-79133-08-6 (Bk iv) 76 het archief G. van der Leeuw en H. C. Rümke Twijfel en geloof Claas Bleeker Thomas Carlyle en Sartor Resartus Carl von Weizsäcker Christelijke ethiek Jan Greven Nuchterheid & bevlogen zaken J. C. Karels De geheime kamer van het kasteel Een wijze uit het westen Einblick in die entstehungsgeschichte der Idee des Heilige n.v. Seyffardt’s Boek- en Muziekhandel Joh.W. Dippel Douwe Tiemersma Spiritualiteit en het sacrale Theo L. Hettema Ten diepste is het heilige een irrationeel fenomeen René Girard Mimetische begeerte Niet Der Heilige maar das heilige Over heiligen gesproken 62 63 64 66 69 73 75 78 79 76 81 86 87 Kurioses aus einem Verlagsarchiv fiJawohl, ik ben terug! (vert. Cindy Hoetmer) De opgeruimde Boekenkast cq. Huisbliotheek 77 ©️ 2021 78 79 fenomenologisch archief fiW anneer we twijfelen aan de betekenis van ons leven, aan de zin van de wereld, dan twijfelen we aan onszelf, aan onze levensvisie. Deze menselijke onrust kan niet anders overwonnen worden dan door deze twijfel heen. Wie de onrust, de ongerustheid niet kent, de onaandoenlijken, zien geen reden tot bezorgdheid. Er zijn er die over hun onrust heenleven, weggeleefd onder de fenomenen van het dagelijks bestaan. Onbewuste of halfbewuste onrust is veelal sterker dan de onrust die open en bloot aan de oppervlakte ligt. <De onrust van de ziel kan in de meeste gevallen worden herleid tot een onbegrepen en slechts met tegenzin bekende ongerustheid over het heilige.> gerard van der leeuw (1890-1950) ontmoette Hen Rümke op het Stedelijk Gymnasium Haganum. Er ontstond een levenslange vriendschap waarin ze elkaar graag citeerden.1 ©️ 2021 1 Hen. C. Rümke (1893-1967) was verbonden aan de Valeriuskliniek en promoveerde op een fenomenologisch en klinisch-psychiatrische studie in Utrecht. Rümke c.s. leverden een bijdrage aan de ontwikkeling van de fenomenologische psychologie. Vd. Leeuw c.s. deden dit voor het godsdienstfenomenologische domein. Van der Leeuws Dogmatische Brieven zijn aan Rümke gericht. Op zijn sterfbed heeft V.d. Leeuw persoonlijke herinneringen aan hem en zijn vrouw toevertrouwd (Rümke, Ter Herinnering, 1950 in De Nieuwe Stem 6). zie ook: Van Belzen, Zicht op synthese? H.C. Rümke’s streven naar integratie in psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg Utrecht 1988. Willem Hofstee, Goden en mensen; De godsdienstwetenschap van Gerardus van der Leeuw p. 18-23, Kampen 1997. 80 twijfel en geloof in het fenomenologisch archief Schrijven over religie is geen versterken of verwakken van de levensovertuiging gebaseerd op de vrije en individuele keus. Het is een verstaan en waar moeilijkheden rijzen en gevaren dreigen deze onbevangen onder ogen te zien en aan te wijzen. Problemen oplossen en hindernissen opruimen is aan de samenleving. De schrijver begeleidt op afstand het proces.1 G odsdienstfilosofie is geen spel van ’t gescherpt verstand, geen leeg weten des wetens wille. Ook zij bestaat zoals alle wetenschap, om der wille van de humaniteit als een medewerker aan het ruisende weefgetouw van de tijd, een opdracht voor het leven van iedereen in de door tegenstellingen beheerste leefwereld.2 1 Groenewegen verwijst op p. 11 in Th. Zieglers Godsdiensten naar noot 9 p. 108 op de betekenis van Das Heilige (1917) en zijn artikel in Nieuw Theol. Tijdschr. in hetzelfde jaar. zie ook H. Groenewege in D. Mok, Het heilige in Rudolf Otto; Het kwetsbare leven, p. 77-92, Amsterdam 2012 Biografische Kleinoden b4 (bk iv). 2 Vandaar de aandacht op het boek van G. Th. Fechner Die drei Motiven und Gründen des Glaubens. Uit Die Tagesansicht gegenüber der Nachtansicht en Die Seelenfrage blijkt Fechner een denker bij wie de nieuwere natuurkunde, psychologie en wijsbegeerte in harmonie zijn gekomen met een diep religieus gemoedsleven. zie ook H. IJ. Groenewegen en D. Mok, in Theo Fechner Het boekje over het bewustzijn na de dood, met een inleiding van William James, p. 75 e.v. Amsterdam 20142 Fenomenologische Mystieken b2 (fm 2). 81 fenomenologisch archief 2 et woord fenomenologie doet denken aan de filosofie van Thomas Carlyle in Sartor Resartus. Met kleding bedoelde Carlyle de vormen waarin het maatschappelijk, cultureel en beschouwelijke leven ‘gekleed gaat’ en de mode gehoorzaamt. Het heeft een symbolische betekenis, zij is verhulling en onthulling van een diep geheim. Neem de moeite om de wetenschapsterminologie vanuit deze gezichtshoek te bekijken. Kan de roep der onpartijdigheid haar vrijwaren voor grillige behaagzucht? De wetenschap hult zich als een primaire behoefte met het gewaad van de nieuwste termen. In allerlei lectuur wordt aandacht geschonken aan het begrip fenomenologie, ondanks de nogal afschrikkende klank. Toonaangevende filosofische stromingen ontrolden de fenomenologische banier. De humanistische psychologie kent de fenomethode en de godsdienstwetenschap heeft van huis uit een fenomenologische thuishaven. De fenomenologie wordt soms met pathos en weinig wetenschappelijke precisie gehanteerd. Door de verscheidenheit zal dat vanuit een bepaalde optiek zo blijven, zij betwijfelen het wetenschapsgehalte. De fenomenologie is als volwaardige wetenschap erkent. Zij doet haar best om die erkenning te stellen onder de strenge tucht van de geest. De principia, het wezen en taak van de (godsdienst)-fenomenologie is geen gril van excentrieke geesten maar een tak van wetenschap met een specifieke opdracht.1 H ©️ 2021 1 Claas Bleeker, Grondlijnen eener Pheanomenologie van den Godsdienst p. 6, Den Haag 1943 82 voor god is de woningnood begonnen <Indien dit werkje mag bijdragen tot een dieper inzicht in het wezen van de christelijke ethiek, dat naar het woord van Nietzsche ‘een christen anders heeft te handelen dan een ander’, zal het doel van de auteur grotendeels verwezenlijkt zijn. Als het inzicht dan door de Goddelijke genade in daad wordt omgezet, zal deze arbeid zelfs vrucht mogen dragen.> H. v. O. D e mens ziet zich geplaatst voor het mysterie, dat zijn wil zich bewust tegen zichzelf keert (Jaspers). Hij voelt zich gevangen in een macht, die onweerstaanbaar naar de diepte trekt; de dæmonie van het ik-zoekend leven, de afval van God. Alleen in dit zuiver religieuze verband heeft het zondebesef haar pointe. Een idealistische antropologie vindt hiervoor nimmer de ruimte. Kant is daarvan wellicht het meest sprekende voorbeeld, geworsteld als hij heeft met het ‘radicaal boze’, dat niet diep genoeg ging om radicaal te zijn en toch te ‘boos’ was om de Idee van het goede te doen zegevieren!1 Carl von Weizsäcker heeft de kosmologische worsteling met het godsprobleem beschreven.2 Hoe in de antieke wereld God en natuurwet samenvallen. Sinds het christendom is de transcendente schepper-god als het volstrekt oneindig-heilige tegenover de ontrouwe eindige wereld komen te staan. Sinds de Renaissance de oneindigheid der wereld zelf ontdekte en de wereld vergoddelijkt wordt, is het transcendente godsbesef illusoir geworden en het woord van David Friedrich Strauss levend is geworden: ‘Voor God is de woningnood begonnen...’ De natuurwetenschap moest het grenzeloze als het kenmerkende zinnebeeld van de evolutiebiologie loslaten waardoor van verschillende kanten een nieuw besef van eindigheid en begrensdheid naar voren kwam. De beperktheid van ons menselijk kennen staat voor het duizelingwekkend vacuüm van het heelal: ‘Spreekt God niet meer tot ons?’ De laatste volzin van Von Weizsäcker’s geschrift luidt: De schrik voor de oplichtende waarheid, voor de afgrond, waarin wij staren, als de werkelijkheid, die wij niet gemaakt hebben, met één’ slag onweersprekelijk tegenover ons staat, is nauw verwant aan de huivering van de mens voor God.2 1 H. van Oyen, Christelijke ethica, p. 31 2 C. von Weizsäcker, Zum Weltbild der Physik, Leipzig 1943, 200214; De tijd dringt, pleidooi voor een vredesconcilie over gerechtigheid, vrede en het behoud van de schepping, Baarn 1987; Tijdperk der atoomenergie, Utrecht 2009; J. Stellingwerff, Schets van de Filosofie van C. F. von Weizsäcker, Leiden 1994 (zie ook: eindnoot 2). 83 N.a.v. Nuchterheid svp, ook in bevlogen zaken Jan Greven, 26 oktober 1999 in Trouw ‘O M HET GEHEUGEN OP TE FRISSEN’ meldt Greven dat de kerk het gnostisch gedachtegoed buiten de deur heeft gehouden. Dit is wel een zeer milde benadering van de moord- en martelpraktijken die door en namens de kerk zijn uitgevoerd.1 Zou Jan Greven een paar eeuwen eerder Hans Stolp naar de brandstapel geleid hebben? ©️ 2021 Voorvader Abraham dronk een glas wijn met zijn God Israels. Greven maakt onderscheid maken tussen God en mens, dat mag. Maar de tallozen die, al of niet met een glas wijn, een gevoel van eenheid ervaren met hun bron hebben ook recht op een eerlijke benadering. Temeer omdat uit de wrede geschiedenis blijkt dat zij, ondanks de levensgrote risico’s, hun innerlijke stem altijd lieten prevaleren boven de heersen- de orde. En zoiets fascineert, net zoals de theologische huiver tegenover het onbegrepene. Tijd voor iets anders.⁋ Jan Greven, 21 augustus 2001 in Trouw Het Heilige uit de omgevallen boekenkast I n 1917 verscheen das heilige van de Duitse theoloog en godsdienstwetenschapper Rudolf Otto. Het boek veroorzaakte een schok in de theologie, omdat het godsdienst en geloof radicaal anders benaderde. In het cultuur-protestantisme van de jaren voor de Eerste Wereldoorlog sloot God op een vanzelfsprekende wijze aan op leven, cultuur en vaderland. God was met ons, mit uns of on our side. Mede als gevolg van de Eerste Wereldoorlog, die de wereld van de cultuur-protestant vernietigde, zag Otto God als De Heilige,2 die woont in ontoegankelijk licht, zich slechts ten dele laat kennen en altijd een donkere, dreigende kant houdt. De mens kent deze God door ingeboren gevoel voor het religieuze. Daardoor verklaarde Otto, dat de goden in alle godsdiensten dezelfde trekken hebben: ze zijn afschrikwekkend, maar fascineren tegelijkertijd. Das Heilige werd in vele talen vertaald, waaronder in 1928 in het Nederlands, door dominee Joh. W. Dippel. Een facsimile uitgave van die druk verschijnt dit jaar en als opmaat daarvoor verscheen nu al Een wijze uit het Westen – Beschouwingen over Rudolf Otto. 1 zie ook blz. 31, De Vries, Ketters 1998; Greven was tot 1998 hoofdredacteur van Trouw. 2 De correcte spelling van das Heilige in het Ned. is het heilige (das/het heilige). 84 het heilige uit de omgevallen boekenkast Het is mij met dat boek vergaan als de gelovige met ‘Het Heilige’. Aan de ene kant stootte het me behoorlijk af, aan de andere kant nam ik het toch steeds weer op. Om maar met het slechte nieuws te beginnen. De samensteller heeft alle mogelijke theologen, psychologen en filosofen, die in het verleden ooit iets over Otto geschreven hebben, bij elkaar geharkt en achter elkaar gezet. Zonder dat daar kop, staart of structuur in te ontdekken valt. Te midden van al die verschillende beschouwingen, soms beslaan ze niet meer dan een halve bladzijde, staat ineens ook een korte biografie van Otto-vertaler Dippel. Daardoor weet ik nu dat deze in 1941, oorlog of geen oorlog, alles gaat gewoon door, zijn ambt neerlegde wegens een buitenechtelijke verhouding. Interessant, maar wat dat te maken heeft met het vertalen van ‘Das Heilige’ in 1928 blijft in nevelen gehuld, terwijl vragen naar dat verband wel interessant zijn. Hoe kwam de jonge hervormde Terschellingse predikant Dippel er toe om dit boek te vertalen? Wat was zijn relatie met de Groninger hoogleraar G. van der Leeuw, die er een voorwoord in schreef? We krijgen er niet meer over te horen dan dat er ‘niets gevonden is dat enige duidelijkheid zou kunnen scheppen over de ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse uitgave van 1928’. Zacht gezegd onbevredigend, en bovendien ongeloofwaardig.1 Dat de samensteller zijn bloemlezing lijkt te hebben samengesteld door een boekenkast ondersteboven te trekken, maakt het voor de lezer niet makkelijk. Bij iedere bijdrage moet je je opnieuw inleven in de gedachtegang van een schrijver om op het moment, dat je er zo’n beetje in zit, onderbroken te worden voor de volgende schrijver en zo door. Op den duur irriteert dat behoorlijk, en toch, en dat is het goede nieuws, blijf je her en der lezen. Dat komt in de eerste plaats doordat Otto’s gedachten onveranderd boeien. Ik vermoed doordat ook in onze tijd veel vanzelfsprekendheden over God zijn weggevaagd. Dit keer niet, zoals in 1917, door een oorlog, maar door individualisering en secularisering. Iemand als Otto, die God ziet als de gans andere, blijkt onverminderd actueel. Minstens zo belangrijk is dat in de loop van de jaren zo veel interessante geleerden over Otto hebben geschreven. Dat springt zelfs in het oog als je hun bijdragen zo verkort weergeeft, dat het op verknippen 1 Het Archief Gerardus van der Leeuw van rug, noch de Bibliothek Religionswissenschaft (br) in Marburg bevatten aanwijzingen hieromtrent. In ons fenomenolgisch archief zijn nog wel wat triviale persoonlijke notities aanwezig a.d.h. van een telefoongesprek met een nabestaande van Johan Dippel. In Zeeland is de zb geraadpleegd en in Goes is o.a. het predikantenbord bestudeerd. Over uitgever Seyffardt is een wat uitgebreiderde notitie gevonden. 85 ‘religie ontstaat niet spontaan’ begint te lijken. Een voorbeeld daarvan is de in 1989 overleden pedagoog M. J. Langeveld, die Otto’s opvatting kritiseert dat ieder mens in aanleg een gevoel voor het religieuze heeft, dat slechts wacht om tot leven te komen.1 Zoiets als een aanleg voor muziek of voor wiskunde. Langeveld stelt daar tegenover dat er meer nodig is dan alleen een ontmoeting met het mysterie om tot religie te komen. Voordat bepaalde ervaringen religieuze betekenis krijgen, moet er eerst door de opvoeding een gevoel voor religie ontwikkeld zijn. Religie ontstaat niet spontaan. Daarom zijn niet-religieuze opvoeders, aldus Langeveld, niet in staat op religieuze beleving voor te bereiden. Voor een religieuze beleving is allereerst een omgeving nodig waarin het kind zich veilig voelt en geborgen weet. Alleen in zo’n omgeving kan de onvermijdelijke angst die een eerste ontmoeting met het onbegrijpelijk machtige altijd met zich meebrengt, gevoelens van eerbied oproepen. Ik moest hierbij denken aan de avondmaalsvieringen in mijn jeugd. Die duurden lang, omdat iedereen letterlijk ‘aan tafel’ ging en er soms wel tien tafels nodig waren voordat de hele kerk aan de beurt geweest was. Als de mensen van de ene tafel opstonden en anderen aanschoven heerste er een eerbied oproepende stilte. Achteraf realiseer ik me, dat Langeveld gelijk heeft: ik was door mijn opvoeding voorbereid om die stilte als ‘eerbiedig’ te interpreteren. Een buitenkerkelijk vriendje had waarschijnlijk niet anders gezien dan wat ongemakkelijk aan witte tafels aan- en afschuivende mensen. Misschien is het onvermogen van veel ouders om voor te bereiden op religieuze beleving wel een verklaring voor het razendsnelle secularisatieproces in onze contreien. Dat zo’n schots- en scheef-bundel toch nog tot zo’n vermoeden leidt, tekent niet de kracht van de bundel, wel de onverminderde zeggingskracht van Otto en zijn commentatoren.2 ©️ 2021 Het Reformatorisch Dagblad v 1 zie over Langeveld ook de bijlagen in Husserl; denken zonder oordelen p. 220, 273, 301, 336. 2 terzijde 22 jaar later is Trouw nog steeds een vertrouwde bron voor de Zuider-Amsteliaanse redactie. De facsimile uitgave van de vert. van Hh. bleek een hopeloze exercitie. De eerste druk van onze vertaling verscheen in 2002 als Fenomenologische Klassieken b1 o.d.t. Het heilige – Over het buitensporige van het numineuze dat doet huiveren en fascineert; een onderzoek naar de relatie tussen rationele en non-rationele kanten van religie, Amsterdam 20124. 86 de geheime kamer van het kasteel ‘rudolf otto’s meesterwerk het heilige tilt lezers boven denkkaders uit’ J. C. Karels, r.d. 16-4-2003 het heilige.1 n 1917, als de oorlog als een fantoom uit de loopgraven bij ieper en de marne omhoog kruipt, verschijnt een boek dat snel wereldwijd resoneert: Das Heilige van de godsdiensthistoricus Rudolf Otto. Van de klassieker kwam onlangs een Nederlandse vertaling op de markt, vergezeld van een bundel beschouwingen over deze wijze uit het Westen. Otto’s tijdgenoot Karl Küssner herinnerde zich welke indruk Das Heilige overal maakte. ‘Ik zag het in de boekenkast bij dokters, leraren, fabrikanten, bij journalisten en diplomaten in verschillende landen, hoorde in Engelse arbeidersscholen, in de salons van de Franse intelligentsia, in kringen van Amerikaanse academici, van Indische Sanskrietleraren over Otto spreken. Gandhi stond met hem in contact en schatte zijn werk hoog.’ In Nederland vond Otto een warm pleitbezorger in prof. dr. G. van der Leeuw, die zijn magnum opus karakteriseerde als ‘een van die weinige wetenschappelijke daden die de vanzelfsprekende vooronderstelling vormen van elk verder onderzoek.’ In Het heilige neemt Otto niet het uitgangspunt in een bepaalde godsdienst, kerk, beweging of confessie, maar in het religieuze beleven zelf. In plaats van ideeën over God en het goddelijke, onderzocht hij de aard van de godsdienstige ervaring. Otto had Luther gelezen en van hem begrepen wat de ‘levende God’ betekent voor een gelovige: geen filosofische constructie of abstractie, maar een ‘mysterium tremendum & fascinans’, een angstaanjagend en tegelijk fascinerend en aantrekkend geheimenis. Die tweeheid loopt als een rode lijn door het boek. Otto spreekt, in navolging van Calvijn en Von Zinzendorf, van het numineuze, het heilig-goddelijke dat als ambivalente grootheid ontoegankelijk is voor elke vorm van rationalisme, en alleen door tekentaal en vingerwijzingen benaderd kan worden. Het heilige is een liefdevolle en subtiele ontvouwing van dit numineuze. ‘Wat is nu eigenlijk dat objectief, buiten mij gevoelde numineuze zelf?’ vraagt Otto. ‘Het gevoel van het mysterium tremendum kan met milde stroom het innerlijk vervullen in de vorm van zwevende stille stemming van verzonken eerbied. Zo kan het overgaan in een rustig vloeiende gestemdheid der ziel, die lang aanhoudt en natrilt, tot zij uiteindelijk wegsterft en de ziel weer in het profane achterlaat. (...) Het kan worden tot het stille en deemoedige sidderen en verstommen van de creatuur voor het – ja waarvoor? Voor wat in onuitsprekelijk geheimenis boven alle creatuur is.’ I 1 Auteur: Rudolf Otto; De Appelbloesem Pers Amsterdam, 2002 isbn 90 807300 17 Pagina’s: 256 Prijs: 24,90 87 rudelf otto studeren, reizen en schrijven Dertien kinderen telde het lutheraanse gezin waarin Rudolf Otto (18691937) als twaalfde telg ter wereld kwam. Vader Wilhelm was fabrikant. Moeder overleed toen Rudolf twaalf was. Aan haar droeg hij in 1898 zijn dissertatie Luthers opvatting van de Heilige Geest op. Otto blikte later terug op zijn nest als ‘de hechte kring van een eenvoudig en bekrompen milieu.’ Als schooljongen legt hij belangstelling voor andere godsdiensten aan de dag. Door een rooms-katholieke kameraad laat hij zich over de heiligen voorlichten. In het liberale Göttingen studeert Otto godsdienstwetenschap en filosofie. Studiereizen voeren hem naar het Midden-Oosten, Noord-Afrika, India, Birma, China, Japan en Siberië. In brieven en verslagen vertelt hij over zijn ervaringen, doortrokken van een intense beleving: ‘Ik heb het Sanctus Sanctus Sanctus van de kardinalen in de Sint-Pieter gehoord, het Swiat Swiat Swiat in de kathedraal van het Kremlin en het Holy Holy Holy van de Patriarch in Jeruzalem. In welke taal dan ook, deze woorden, de hoogstverhevene ooit door menselijke lippen gevormd, raken je in het diepst van je ziel, met een machtige huivering het mysterie van die andere wereld die erin verborgen ligt oproepend en openbarend.’ In 1914 volgt zijn benoeming als hoogleraar in Breslau, enkele jaren later gevolgd door die in Marburg. Vanuit heel de wereld stromen studenten naar zijn colleges. Als in 1917 Das Heilige verschijnt, wordt het in het Frans, Engels, Italiaans, Nederlands, Spaans, Zweeds en Japans vertaald. Otto legt een verzameling objecten en cultische voorwerpen uit allerlei godsdiensten aan, die tegenwoordig nog als Religionskundliche Sammlung in Marburg te zien is.1 Mensen die hem ontmoetten, raakten onder de indruk, ‘meer dan van zijn persoonlijkheid, van een eigenaardige macht en mysterie achter hem, alsof hij een andere wereld toebehoorde. Men voelde het, als hij zweeg’, schrijft godsdiensthistoricus R. Boeke. Ondanks alle ontmoetingen leidde Otto een eenzaam leven, op zijn wandelingen vergezeld van zijn hond. Een enkele keer zong hij in zijn tegen de berg gebouwde woning een lied. voetnoten ©️ 2021 O tto deelt het lot van alle Waarlijk grote geesten: ieder zichzelf respecterend auteur heeft wel een voetnoot bij zijn werk geplaatst. Het boek Een wijze uit het westen, dat verscheen als preludium op de Neder1 terzijde Er was geen sprake van zg. koloniale roofkunst, over de financiering van Otto’s studiereizen zie Mok, Het kwetsbare leven van Rudolf Otto p. 40, Amsterdam 2012 Biografische Kleinoden b iv (bk iv). 88 landse vertaling van Das Heilige, bevat commentaren van Johan H. Bavinck, Hendrik Berkhof, Willem J. Aalders, Doede Nauta, Karen Armstrong, Simon Vestdijk, Ger Groot, Henriette Roland Holst, Helen Schucman, Emmanuel Levinas, Fokke Sierksma, Mircea Eliade en tientallen anderen.1 Naast de bijval en bewondering was kritiek zijn deel. Zo merkte de vu-hoogleraar D. H. Th. Vollenhoven terecht op dat van een getuigenis voor God of tegen satan bij de Marburgse godsdienstwetenschapper geen sprake is. Dat zal de reden zijn waarom dominee Johannes Willem Dippel, sprekend over Otto, bij zijn vertaling (1928) van Das Heilige erin slaagde religieuze vogels van diverse pluimage op één lijn te krijgen: ‘De vrijzinnige juffrouw, die me toevertrouwde dat ze ’t liefste kerkte bij dominees die haar aan ’t huilen brachten, is blijkbaar uit hetzelfde psychische hout gesneden als de Kersteniaanse visser, die in de prediking de donder van het oordeel prachtig vindt: ‘We motte gesloage worden!” stof en as Zonder de vrijzinnige dame en de visser op één hoop te gooien, kunnen we inderdaad vaststellen dat Otto’s boek gedachten vormgeeft die in de bevindelijk gereformeerde godsdienst niet onbekend zijn. Volgens hem ‘lijdt het geen twijfel, of ook het christendom moet spreken over de toorn Gods, ondanks Schleiermacher en Ritschl’. Hij tekent daarbij aan dat het afwerende, vreesaanjagende moment in het religieus beleven ‘alleszins storend is voor die groep van mensen, die alleen goedheid, mildheid, liefde, betrouwbaarheid en in het algemeen slechts momenten van een naarde-wereld-toegewend-zijn in het goddelijke willen aanvaarden.’ Over de afhankelijkheidservaring van het ‘stof en as’ zijn tegenover de goddelijke overmacht, die rooms-katholieke en protestantse mystici met elkaar verbindt, spreekt Otto het liefst in de taal van de hymne. Hij citeert Gerhard Tersteegen, de grootste protestantse mysticus in de tweede helft van de achttiende eeuw, en geestverwant van Lodenstein: Gott ist gegenwartig Alles in uns schweige Und sich innigst vor Ihm beuge Otto geeft verder handreikingen die in huidige discussies over bijbeltaal en liturgische liedteksten een rol zouden kunnen spelen. ‘Hoe komt het’, vraagt hij, ‘dat juist de ouderwetse en inmiddels soms ondoorzichtige uitdrukkingen in bijbel en gezangboek en de ‘andere’ manier van zeggen 1 fB 7 89 docent in het huis der verwondering in beide, dat zelfs de half of geheel onverstaanbaar geworden cultustaal de vroomheid geen afbreuk doen maar juist vergroten? Is dat ouderwetse liefhebberij of alleen het blijven hangen aan het overgeleverde? Zeker niet. Het komt doordat het gevoel van het mysterie, van het ‘gans andere’, hierdoor opgewekt wordt en zich hieraan vasthecht.’ sprookje Er gaat een oud sprookje, dat in allerlei vormen bij veel volken voor komt. Hoofdmotief is het meisje dat of de jongen die alleen achter worden gelaten in een groot kasteel. Van alle kamers krijgt de sprookjesheld de sleutels in handen, op één kamer na.1 Lezing van Das Heilige bepaalt weer eens bij wat we al wisten, maar hier onnavolgbaar geformuleerd vinden: dat er een verborgen kamer is, waaromheen al het menselijk hopen en vrezen zich beweegt. Na lezing van het adembenemende Das Heilige blijf je als lezer verbaasd achter over Otto’s diepzinnigheid en subtiele inzichten. Deze man brengt het denken voor een moment tot stilstand.2 ©️ 2021 1 vgl. August von Löwis of Menar, Finnische und Estnische Märchen b 33 »Bekennst du?«, Düsseldorf-Köln 1962. 2 Het ontstaan van fb 7 werd gestimuleerd door bovenstaande notitie van docent dr. Marien van den Boom. zie ook: Angst en vertrouwen, een existentieel dilemma in De kwetsbaarheid van het bestaan, Kampen 1995. 90 “‘Een wijze uit het westen’ opent met een biografische notitie over Rudolf Otto. Gevolgd door een een aantal theologische, godsdienstfilosofische, historische en letterkundige beschouwingen over het thema van het heilige. Het tweede gedeelte van het boek heeft een godsdienstpsychologische invalshoek met uitlopers naar psychologie, kinderpsychologie en psychiatrie. Er is een apart hoofdstuk over numineuze poëzie en hymnen met voorbeelden die ook in de bijlagen van de Engelse uitgave, The idea of the Holy, zijn opgenomen. Veel aandacht is er voor het heilige en de heilige aspecten binnen de joodse geloofsbelevenis. In Een wijze zijn als bijlage twee aanvullingen op Het heilige opgenomen. Het boek bevat ook een stoutmoedige fenomenoscopie tussen Das Heilige van dr. Rudolf Otto en het magnus opus van dr. Helen Schucman uit 1975: ‘Je houdt duizenden stukjes angst vast die de Hoogheilige beletten binnen te treden”. Hervormd Nederland 8 september 2001 <Daniël Mok heeft met deze selectie teksten een goede inleiding tot het werk en gedachtegoed van Rudolf Otto samengesteld. En meer dan dat: de bundel laat vooral de invloed van Otto zien op de generaties die na hem kwamen.> E r zijn Boeken verschenen die het landschaP veranderden en geruime tijd de discussie BePaalden. Een voorbeeld is de Römerbrief van Karl Barth in 1918, het befaamde commentaar op de Brief aan de Romeinen. Een jaar eerder was een boek uitgekomen dat minder besproken werd door vakgenoten, maar evenzeer baanbrekend was, Das Heilige van Rudolf Otto. In die tijd gingen zowel de rechtzinnigheid als de vrijzinnigheid sterk uit van het rationele. Alles moest te beredeneren zijn. Het gevaar is dan dat het eigenlijke van het religieuze verdwijnt. Otto bouwde voort op een traditie van ontzag voor het heilige en aandacht voor het niet-rationele. Hij had daarin grote voorgangers. Augustinus schreef zijn Bekentenissen ten overstaan van een ontzagwekkend geheim. 91 uit de pers fiP ascal noteerde de gedachten over een god die niet langs de weg van de filosofen te vinden is. Volgens hem is de mens een denkend riet (rosau pensant). Het heelal kan hem verpletteren, maar als dit gebeurt, heeft het universum daar geen weet van en de mens wel. De mens is groots én ellendig. Het hart schouwt dieper dan het verstand.1 In deze traditie van kritiek op het rationalisme staat Rudolf Otto. Er is bij hem geen sprake van afwijzing van de rede, het gaat om de erkenning dat we juist denkend stoten op het grootste geheim dat zowel troostend is en geborgenheid biedt als dat het huiveringwekkend is en angst inboezemt. Otto heeft met zijn benadering een bijdrage geleverd aan zowel de godsdienstfilosofie als de godsdienstpsychologie. In 2002 verschijnt bij uitgeverij De Appelbloesem Pers een herziene derde druk van Het heilige. Als prelude is een bundel samengesteld met allerlei beschouwingen over en naar aanleiding van Otto. Het is een allegaartje geworden van commentaren en aanduidingen van verwantschap met het voordeel dat zo ook artikelen werden opgediept die niet gemakkelijk toegankelijk zijn. We vinden er de levensbeschrijving en plaatsbepaling die Rudolph Boeke indertijd gaf van Otto. Boeke: <Dat het heilige werkelijk verschijnt en zich laat gelden, daar gaat het om>.2 Geen gedweep en wars van illusies. Het heilige doet zich aan ons voor, een goddelijke werkelijkheid maakt zich kenbaar. De remonstrantse hoogleraar H. IJ. Groenewegen was een bewonderaar van Otto. Volgens hem gaat het bij Otto om het diepste en meest oorspronkelijk moment van de religie. Het is de combinatie van huiver en verlangen. Deze benadering is van grote betekenis voor pastoraat, maar ook voor de liturgie. Er is ruimte voor een aanbidding die niet verwordt tot zinloos vragen. De huiver, het staan voor God, heeft een plaats in de viering. Een modern godsdienstpsycholoog als Jan Weima zegt: ‘Voor Otto is het numineuze iets irrationeels, dat wil zeggen iets dat buiten de kaders valt van vertrouwde of definieerbare begrippen, iets dat zich niet onttrekt aan ons gevoel, maar wel aan ons begripsmatig denken’. We vinden in dit boek ook een interessante levensbeschrijving van de eerste vertaler van Het heilige, dominee Johannes Dippel. Diens werk kan meer dan tachtig jaar later nog goed worden gebruikt. ©️ 2021 1 zie ook: De gok van Pascal en de wil van James. 2 Rudolph Boeke (1906-1994): Divinatie, met name bij Rudolf Otto, Leeuwarden 1957 (diss. Leiden); R. Boeke: Drie Westerse wijzen in de 20e eeuw: R. Otto, P. Tillich en W. Nigg, 1985. In 1972 stichtte hij het centrum voor religieuze contacten Interreligio. Vanaf 1981 was hij verbonden aan de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen te Antwerpen. 92 einblick in die entstehungsgeschichte der idee des heilige I m vorwort zu heft 11 der Aufsätze das Numinose betreffend (4. Aufl. 1929) schreibt er: <Meine Untersuchung über Das Heilige entsprang mir einst aus dem Bedürfnisse, mir selber und meinen Schülern die Frage zu beantworten, was Sünde, Schuld und Urschuld sei, und was im Zusammenhange damit ‘Sühne und, Entsühnung’ im Christentums bedeute.> Es ist das genau der Ort, wo die durch Rudolf Ottos Hauptwerk berühmt gewordene Restitution der Lehre vom ‘Zorn Gottes’ wurzelt, ebenso wie die theologisch ganz zentrale Betrachtung des Opfertodes Jesu Christi am Kreuz. Es ist zugleich die Stelle, wo R. Otto trotz dankbar bekannten Zusammenhangs mit der Ritschlschen Schule über die Theologie Albrecht Ritschls bewußt und energisch hinaus schreitet, in lebendigem Verständnis für ‘Orthodoxie’ aus evangelischem Geiste. Erst an zweiter Stelle – das muß zur Abwehr von Mißdeutungen immer wieder betont werden - ist noch ein an Quellort für die Idee des Heiligen bei R. Otto festzustellen: der persönlich erfahrene Eindruck außerchristlicher Frömmigkeit. Dafür liegt ein literarisch älteres Zeugnis an ziemlich verborgener Stelle vor, das hier neu zu Wort kommen soll. Im Jahre hat R. Otto Reisebriefe in der Christlichen Welt veröffentlicht, die zum Fesselndsten gehören, was wir aus seiner Feder besitzen. Darin ist ein Bericht aus Nordafrika, der für sich selber spricht. Er lautet: am sabbat Ein kleiner, halbdunkler Saal. Nicht zehn Meter lang. Kaum fünf breit. Gedämpftes Licht von oben. Braunes Getäfel an den Wänden, vom Qualm der dreißig hängenden Öllampen angeräuchert. An den Wänden ringsum Bänke mit abgeteilten Sitzen, wie Chorgestühl von Bettelmönchen. Ein hoher Schrein in der Schmalwand, und in der Mitte ein kleiner Altar mit breitem Pult. Durch labyrinthische Gänge des Ghetto, über zwei enge finstere Treppen hat Chajjim el Malek mich hierher geführt. Eine Synagoge nach der alten Art, vom Westen noch unberührt. Vierzig solcher sind etwa hier, die meisten von ihnen Stiftungen Privater und in Privathäusern, wie Hauskapellen gehalten, durch Rabbinen und Vertreter alten Schlages bedient, Gebetsstätte und Talmudschule zugleich. Es ist Sabbat und schon im dunkeln, unbegreiflich schmutzigen Hausflur hörten wir das Bemschen der Gebete und Schriflverlesungen, jenes halbsingende halbsprechende nasale Cantillieren, das die Synagoge an die Kirche wie an die Moschee vererbt hat. 93 rudolf otto – festgruss D er klang ist Wohllautend und bald unterscheidet man bestimmte regelmäßige Modulationen und Tonfälle, die wie Leitmotive sich abwechseln und folgen. Die Worte zu trennen und zu fassen bemüht sich das Ohr zunächst vergeblich und will die Mühe schon aufgeben, da plötzlich löst sich die Stimmenverwirung und - ein feierlicher Schreck fährt durch die Glieder einheitlich, klar und unmißverständlich hebt es an: ©️ 2021 Kadosch, Kadosch, Kadosch Elohim Adonai Zebaoth Male’u haschamajim wahaarez kebodo! Ich habe das Sanctus, Sanctus, Sanctus von den Kardinälen in Sankt Peter, und das Swiat, Swiat, Swiat in der Kathedrale des Kreml das Hagios, Hagios, Hagios vom Patriarchen in Jerusalem gehört. In welcher Sprache immer sie erklingen, diese erhabensten Worte, die von Menschenlippen gekommen sind, immer greifen sie in die tiefsten Gründe der Seele, aufregend und rührend mit mächtigem Schauer das Geheimnis des Überweltlichen, das dort unten schläft. Mehr als sonst hier an diesem dürftigen Orte, wo sie erklingen in der Sprache, in der sie Jesaias zuerst vernommen hat, und von den Lippen des Volkes, dessen erstes Erbteil sie waren. So weit R. Ottos eigene Worte! Zusammenhang wie Unterscheidung zwischen der ‘allgemeinen’ Idee des Heiligen und dem spezifisch evangelischen Verständnis von Gottes Heiligkeit, die nirgends so wie in Christi Kreuz offenbar wird, werden am Nebeneinander der beiden Bekenntnisse deutlich. Sie kennzeichnen ebenso die Struktur des Ottoschen Denkens wie nicht minder den doppelten Aufgabenkreis moderner Theologie. Möge es Rudolf Otto vergönnt sein, die Verwirklichung seiner großen Pläne auf religionswissenschaftlichem und auf theologischem Gebiete zu erleben, und uns gewährt, durch weitere Gaben seines Geistes unsere eigene Arbeit gefördert zu sehen! Zum 25. September 1930 Heinrich Frick Marburger Theologische Studien; Herausgegeben von Prof. D. Dr. Heinrich Frick Rudolf Otto-Festgruss Drittes Heft Zur systematischen Theologie, Gotha 1931 94 auke jelsma & gerrit Brinkman, Wie is wie in de mystiek Kampen 2006 tto, rudolf (1869-1937) Duits luthers theoloog en godsdienstfilosoof, docent in Götingen vanaf 1897, hoogleraar in Breslau van 1914-1917, hoogleraar in Marburg van 1917-1929. Opgevoed in het lutherse piëtisme werd zijn denken bepaald door de theorieën van Fr. Schleiermacher (1768-1834) en A. Ritschl (18221889) over het religieuze gevoel, maar ook door de historische benadering van zijn tijdgenoot E. Troeltsch (1865-1923). Hij deelde diens kritiek op de christelijke daim over de absolute waarheid te beschikken. Ook het beroemde boek van William James, Varieties of Religious Experience, uit 1902, maakte indruk op hem. Wel was hij van mening dat de empirische methode die James hanteerde toch eigenlijk niet geschikt was voor de interpretatie van religieuze verschijnselen. Otto heeft vooral bekendheid gekregen door zijn studie Das Heilige (1917), waarin hij stelde dat religie in wezen irrationeel van aard is. Niet door het verstand, maar allereerst door het gevoelsleven wordt het voorwerp van het religieus beleven ervaren. ‘Godsdienst is de beleving van het mysterie en komt tot uiting als het gevoel zich openstelt voor de indrukken van het teuwige dat door de sluier van het tijdelijke aan ons verschijnt.’ Otto gebruikte hiervoor de term het numineuze, dit is het geheimnisvolle, goddelijke gebeuren, dat zich voordoet in twee polaire momenten: het tremendum, het element van de overweldigende majesteit, en het fascinosum, de onweerstaanbare aanngskracht van het goddelijke mysterie. Mystiek was voor hem een niet weg te denken aspect van het menselijke bewustzijn. De waarde van religieuze symbolen zag hij vooral in de wijze waarop de deelnemers binnengetrokken werden in de sfeer van het transcendente mysterium. Zijn bestudering van mystiek beperkte zich niet tot Europa en het christendom. Twee jaar lang (1911, 1912) trok hij een groot deel van de wereld door: Afrika, Egypte, India, China, Japan, de vs. Hij probeerde zich ook de talen van de gebieden waar hij vertoefde eigen te maken. In India leerde hij het Sanskriet in voldoende mate om hindoeteksten in het Duits te kunnen vertalen. In zijn studie uit 1926, West-östliche Mystik, waagde hij zich aan een fascinerende vergelijking tussen Meester Eckhart (1260-1327) en de vedantafilosoof Shankara (± 800) die zich vooral verdiept had in de bewustlijnstoestand waarin men de ware werkelijkheid ervaren kan. Gezien Otto’s ontwikkeling is het begrijpelijk dat hij het sacrament van de stilte, zoals dat ook door de Quakers beoefend werd, steeds meer leerde waarderen als de meest geschikte opening voor een religieuze beleving. O Lit. Rudolf Otto, Leben und Wirken Jesu (1902); Religionphilosophie (1909); Das Heilige: Ueber das Irrationale in der Idee des Göttlichen und sein Verhältnis zum Rationalen (1917; 30ste druk 1958; vert. J. W. Dippel, D. Mok, 3e druk, A’dam 2002); West-östliche Mystik (1926); S.P. Dubey, Rudolf Otto and Hinduism, 1969; D. Mok (red.), Een wijze uit het westen. Beschouwingen over Rudolf Otto en het heilige, Amsterdam 2001. 95 seyffardt’s boek- en muziekhandel J . l. willem seyffardt jr. was de opvolger van j. l.w. seyffardt sr. Het erelid van de Vereniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels vestigde zich op 1 september 1849 als Duits boek- en kaartverkoper te Amsterdam. Aanvankelijk op de Nieuwendijk, later in het pand, waar hij jarenlang zijn zaak gedreven heeft, Damrak 99, bij de Dam, op de plaats waar thans het gebouw van de Incassobank staat. Op 1 januari 1890 kwam J. L. Willem Seyffardt met zijn beide broers in de boekhandel van zijn vader, die zich toen uit zaken terugtrok. Als Seyffardt’s Boekhandel werd de zaak, onder dezelfde firmanaam, in vennootschap voortgezet. Zij legde zich voornamelijk toe op de handel in Duitse- en Nederlandse boeken, in muziek en in land- en zeekaarten. In 1919 zette hij de muziekhandel voort in vennootschap met zijn zoon C. Seyffardt, onder de firmanaam Seyffardt’s Muziekhandel. De boekhandel werd door Seyffardt alleen onder de bestaande naam van Seyffardt’s Boekhandel voortgezet. In 1926 richtte hij met zijn zoon en W.L. Salm de n.v. Seyffardt’s Boek- en Muziekhandel op, waarvan hij commissaris was. Intussen was in 1918 het pand op het Damrak verkocht; het werd later afgebroken. De muziekuitgeverij ging in 1929 over aan de firma G. Alsbach & Co., de boekenuitgeverij was toen gevestigd in de Gravenstraat 6, vanwaar zij in 1930 verhuisde naar Singel 113. In 1932 trad J. L. Willem Seyffardt als commissaris af en trok hij zich uit zaken terug. Tenslotte gingen in 1934 de firmanten uit elkaar. Het fonds werd in juli van dat jaar geveild. ijn collectie platen en foto’s van Amsterdam zijn overgedaan aan architect Kok. In de jaren 1908-1910 was Seyffardt jr. commissaris van de a.d.v. Schoolboekhandel.1 ©️ 2021 1 bron: Nieuwsblad voor den Boekhandel 108 (1941) Anoniem: Heiligen en hun attributen, Seyffardt’s uitgeverij, Amsterdam z.j. 236 blz. Dr. Dirk Loenen: Vrijheid en gelijkheid in Athene, Vrijheid en gelijkheid in Athene, Seyffardt Amsterdam 1930. J. Suys: Leo Sjestow’s protest tegen de rede. Biografie van een russisch denker. Amsterdam, Seyffardt, 1931, 232 pp. Prof. dr. Rudolf Otto: Het heilige, Over het irrationeele in de idee van het goddelijke en de verhouding ervan tot het rationeele (1917), uit het Duitsch vertaald door J. W. Dippel, theol. docts. te Aalten. Met een inleidend woord van Prof. Dr. G. v.d. Leeuw, hoogleeraar te Groningen. Seyffardt’s boek- en muziekhandel, Amsterdam 1928 [annotatie: Naar de 14e dr.: Gotha, 1926: Das Heilige. Über das Irrationale in der Idee des Göttlichen und sein Verhältnis zum Rationalen] 96 97 spiritualiteit en het sacrale Douwe Tiemersma Als elk houvast ontbreekt… in: VolZin 19 november 2004 < fiV eel mensen zoeken serieus naar spiritualiteit. Wat dat begrip ook mag inhouden, het heeft in ieder geval te maken met een sfeer die traditioneel het heilige of sacrale wordt genoemd. Maar wat is dat heilige? Wie op zoek gaat naar het sacrale komt oog in oog te staan met de ‘sfeer van het grondeloze’> stelt universitair docent filosofie Douwe Tiemersma. Het verlangen naar het heilige of sacrale lijkt teruggekeerd te zijn, maar erg bekend met die sfeer van het heilige is onze samenleving niet meer. Wat kan het heilige of sacrale in onze situatie betekenen? Het woord sacraal (heilig, geheiligd, gewijd) krijgt zijn betekenis in de tegenstelling tot ‘profaan’. het heilige is een kwalitatief andere werkelijkheid dan de profane, wereldse werkelijkheid. Het is min of meer bovennatuurlijk, het transcendeert de gewone, praktische wereld. In oude culturen ging het om een hogere macht die zich in de wereld manifesteert, in opmerkelijke natuurverschijnselen als de bliksem, de storm, maar ook een berg, een rivier, een grote boom. Ook deze verschijnselen en plaatsen waren dan heilig. Mozes moest bij het brandende braambos zijn sandalen uitdoen, want de grond waarop hij stond, was heilig door de aanwezigheid van God. Deze heilige aanwezigheid werd in het Nieuwe Testament herkend in de persoon van Jezus. Met Pinksteren was er de ‘uitstorting van de heilige Geest’. In ruimere zin is de hele schepping een uiting van de heerlijkheid van God en in die zin heilig (Jesaja 6,3). Als het heilige zich op intense wijze manifesteert, komen de specifieke kwaliteiten duidelijk naar voren. Het heilige wordt ervaren als iets groots. Het is geheimzinnig en machtig. De Duitse godsdienstwetenschapper rudolf otto (1869–1937) beschreef het heilige als huiveringwekkend (tremendum), onbenaderbaar, overmachtig, groots (majestas), energetisch, vol wil en kracht, en als het onbegrijpelijke volstrekt Andere (mysterium). De ervaring van het heilige gaat gepaard met een gevoel van afhankelijkheid en eigen nietigheid. Mensen hebben daarbij weinig meer te vertellen, ze staan met de mond vol tanden. het heilige wekt fascinatie en afkeer op. Enerzijds worden mensen aangetrokken en verlangen zij ernaar, want eraan deelhebben belooft een grootser bestaan, heil, geluk. Het heilige is dat wat heil-ig is, wat verbonden is met het heil. Het heil is de voleinding van de mens, het bereiken van het hoogste doel, van de hoogste mogelijkheid, vooral geformuleerd als het hoogste geluk. In de christelijke theologie gaat het om de volein- ©️ 2021 98 onttroning ding van het menselijk leven in de gemeenschap met God. Anderzijds is er een heilige huiver en afschrikking, want het contact met het heilige is niet zonder gevaar. Het gedrag en de houding ten opzichte van het heilige zullen een juiste vorm moeten hebben – die van bekering, nederigheid, ontvankelijkheid, geloof. Het gaat om verlossing, bevrijding, vergeving van zonden. Elke religie is dan ook gericht op een juiste relatie met het heilige; het Latijnse religare betekent verbinden. Daarin hebben geloof, ritueel, cultuur, kennis, devotie, reiniging, wijding, enzovoort een plaats. Een principiëler punt bij de huiver is dat in het contact met het heilige veel van datgene waarmee een persoon zich identificeert en waaraan hij ten diepste aan gehecht is, zal moeten verdwijnen. Vaak is dat een pijnlijk proces, dat angst oproept. het heilige is voor een groot deel uit onze samenleving verdwenen. Vanaf het begin van de Moderne Tijd in de zestiende eeuw is het bergafwaarts gegaan met de aanwezigheid van het heilige. De Reformatie beperkte het heilige tot de relatie met God. De opkomst van de wetenschappen bevorderde en bevestigde de mechanisering van het wereldbeeld. Voor het heilige was steeds minder plaats. In de Verlichting van de achttiende eeuw kwam de autonomie van de rationele mens naar voren. De negentiende eeuw leverde Darwin en het biologisme (de mens als het religieuze dier), Feuerbach, Freud en het psychologisme (het religieuze is een projectie), Nietzsche (God is dood).1 In de jaren zestig van de vorige eeuw voltooide de christelijke theologie zelf de ontmythologisering, zodat weinig overbleef van de diepte van ‘het heilige’. Deze secularisatie zette zich door en de religieuze dimensie verdween uit allerlei terreinen van het leven. Hooguit bleef een persoonlijke ervaring over. De theologie (godsleer) werd een antropologie (mensleer); over God werd alleen gesproken in termen van menselijke ervaring binnen de wereldse horizon. Foucault liet zien dat de noties God en mens verbonden zijn en stelde: nu God verdwenen is, zal ook de mens verdwijnen. Er is geen absolute grond en de eindige mens zal deze grond zeker niet in zichzelf kunnen vinden. Waar het zogenaamde postmodernisme zich doorzette, vond dat verdwijnen van ‘de mens’ inderdaad plaats. De identiteit van de mens lost meer en meer op in de vluchtige en oppervlakkige verhalen en beelden van media met vlot taalgebruik. Wat overblijft, is voornamelijk een virtuele identiteit. Het leven gaat om nauwelijks meer dan het pragmatisch functioneren en de zorg 1 vgl. de kritsche noten over de verschillende isme’s in fb 9. 99 opnieuw de vraag dat het ‘prettig’ blijft. In afgezwakte betekenis speelt het heilige nog steeds een rol in onze samenleving, zij het in een geseculariseerde vorm. Het woord heilig slaat dan op allerlei zaken die men erg belangrijk vindt, de ‘heilige huisjes’. Voor veel mensen zijn gezondheid en geld heilig. In allerlei opleidingen is winnen, doelpunten maken en daarvan afgeleid ook de zg. kanjers heilig werden verklaard. Bekend is de foto van Seedorf met een doornenkroon met de tekst: ‘Verlos ons, Clarence’. het heilige met de oorspronkelijke verwijzing naar een overstijgende orde is echter in al die afgeleide vormen niet in het geding. Een groeiend aantal mensen zoekt een spiritualiteit waarin die sacrale, transcendente, het profane overstijgende orde, wel aanwezig is. De beperkte en afgezwakte vormen blijven namelijk onbevredigend; de heiligheid van geld, gezondheid, voetbal, enzovoort, blijkt zomaar aangetast te kunnen worden en te kunnen verdwijnen. Steeds opnieuw vindt dan een heiligverklaring plaats, zelfs bij cynisch geworden mensen, want het sacrale verlangen is eindeloos. Hypes wisselen elkaar af in een voortdurende kringloop. Hoe deze kringloop te doorbreken? Dat kan door de cirkel te overschrijden, door een absolute transcendentie, dat wil zeggen: door het heilige niet meer te projecteren op beperkte vormen, die, als resultaat van verafgoding, niet meer dan pseudo-goden en afgoden kunnen zijn. Is dan de terugkeer naar de oude ervaring van heiligheid de oplossing? Daarin was tenminste een authentiek besef van het heilige. Als dit al zouden kunnen – maar teruggaan naar de tijd vóór de ontmythologisering en secularisering is onmogelijk – dan nog blijft er dezelfde problematiek bestaan: het heilige wordt gevat in beperkte vormen en tegenover het profane gesteld. Ook dan wordt het heilige begrensd en aan condities onderworpen. De winst van de ontmythologisering is dat de god en goden van de mythen worden gezien in het kader van menselijke verhalen. Als supermensen blijven het wezens met al te menselijke eigenschappen. Die eigenschappen blijken projecties te zijn, voortkomend uit de gelovigen zelf. Dat wordt nu doorzien en de projecties worden opgelost. Maar de ervaring van transcendentie gaat gauw verloren, als de horizon die van de alledaagse praktische mens blijft. De mythologiekritiek is verder gegaan; het postmodernisme heeft laten zien dat ook de denkbeelden over de mens constructies zijn, verhalen. De mythologiekritiek heeft het ‘verhaal mens’ opengebroken. ©️ 2021 100 radicale non-dualiteit Met andere Woorden: de status van de postmoderne mens is niet duidelijk. Er is geen enkele houvast. Waar de ontmythologisering zich heeft doorgezet, blijven slechts relativisme, pragmatisme, of nihilisme over. Wat nu? Voor de authentieke zoeker naar spiritualiteit zijn zowel de traditionele voorstellingen als de meer recente kritische ontwikkelingen problematisch. Beperkte vormen van sacraliteit voldoen niet. Deze vormen afschaffen en proberen het sacrale te vergeten in een pragmatisch leven voldoet evenmin. In de huidige situatie blijft er niets anders over dan de dimensie van het grondeloze open te laten. Dit is een leegte, een absolute leegte die onaantastbaar is, fascineert en doet huiveren. Dat is per definitie het heilige bij uitstek. Juist als elk houvast ontbreekt, kan dit heilige zich manifesteren. De hedendaagse situatie is er een van volledige afbraak. Deze gaat verder dan de oneindige ruimte die verschrikt (Pascal) en dan het absolute dat angst oproept (Kierkegaard). Want de verschrikking en de angst betreffen de menselijke existentie, die toch weer een leefbare sfeer zoekt. Nu is zelfs die existentie, het ik levend in de wereld, niet meer dan een verhaal met een virtueel bestaan. Het gaat niet langer zozeer om de dakloosheid van mensen (Buber), waarmee mensen op een of andere wijze moeten leven. De afbraak van het huis waarin mensen wonen, is zover doorgegaan dat ook de mens zelf werd afgebroken. Degenen die verder gaan op het spirituele pad krijgen vroeg of laat met deze sfeer van absolute openheid te maken. Zij zullen de huiver en de fascinatie die van dit heilige uitgaat herkennen. De radicaliteit van die sfeer van absolute openheid vereist namelijk dat de zich in de loop der jaren ontwikkelde identiteit, de persoonlijkheid, oplost. In de absolute openheid kan namelijk geen zelfstandige vorm blijven bestaan, ook niet de afgebakende persoonlijkheid van de mens. Het ‘ik’ wordt op zichzelf teruggeworpen, tot vóór zijn welgevormde identiteit. Het ‘ik’ kan zich niet meer als een aparte identiteit handhaven - het verdwijnt. Over wat overblijft, is nauwelijks iets te zeggen. In elk geval is er het besef dat er geen scheidingen zijn, noch tussen mensen en dingen (object-subject), noch tussen mensen/dingen en het absolute. Er is geen tweeheid meer van het transcendente en het immanente, of van het heilige en het profane. Er is alleen een onuitsprekelijke openheid. In de Upanishads uit de achtste eeuw voor Christus wordt het zo gezegd: ‘Jij - Ātman - bent dat - Brahman’.1 1 zie De Upanishads, vert. Wim van der Laar, vw. Philip Renard, Tilburg 2014. 101 overgave als gronddirectief van het leven De vormen van de wereld, inclusief het ‘ik’ en de persoon, komen uit dat voort en lossen er weer in op. Ze zijn geen vaste realiteiten en verstoren de non-dualiteit niet. Ook in een menselijke vorm, een menselijk leven, blijft er primair de deelname aan die absolute openheid. De hele menselijke ervaring, ook van het heilige, blijft bestaan, compleet met alle dualiteit die daarbij hoort. Deze doorbreekt echter niet de eenheid met de oorspronkelijke openheid. Dit is te vergelijken met de verhouding tot het eigen lichaam: het lichaam zijn wil niet zeggen dat het ‘meer zijn dan het lichaam’ wordt doorbroken. In dat ‘meer zijn’ is het lichaam opgenomen. Zo ook is het menselijk leven in de wereld ingebed in de ‘non-dualiteit van de openheid’. De overgang naar die non-dualiteit vergt een overgave, een loslaten van de identiteit van de vertrouwde ik-persoon en alles wat in de wereld daaraan vastzit. Maar al te vaak blijft de spiritualiteit van mensen beperkt binnen het goede gevoel dat spirituele verruiming geeft. Aan de rand daarvan deinst men terug, omdat een verdere ontplooiing het offer van de ik-identiteit vraagt. Maar juist dat is de betekenis van het offer in de oude tradities; het blijft in elke authentieke spiritualiteit van kracht. Jezus deinsde niet terug voor deze offergave en christenen kunnen al evenmin hun oude ‘ik’ vasthouden. Ook van hen wordt gevraagd zichzelf los te laten, als het graan in de akker. Dat de grondeloosheid doet huiveren en afschrikt, is begrijpelijk, maar in de gedaante van het heilige fascineert het ook. Spiritualiteit is gericht op deze heilige grondeloosheid. Spiritualiteit is deze onbeperkte dimensie openlaten, daarin alles laten gebeuren en herkennen dat wij in die onbegrensde ruimte opgenomen zijn. Dat ontdekken is de echte heiliging. ©️ 2021 102 ten diepste is het heilige een irrationeel fenomeen.1 R udolf otto Wees oP de duBBelheid van het heilige/god als afschrikWekkend en fascinerend. Deze mix vormt de grondslag van de spirituele ervaring. Daardoor lukt het niet een God van liefde te onderscheiden van een gewelddadige God. Er is geen ontwikkeling binnen de Bijbel aan te wijzen naar een minder gewelddadig godsbegrip. Ook kunnen we niet zeggen, zoals Barth nog probeert, dat God de gevolgen van zijn geweld op zichzelf betrekt of dat Jezus vecht in de vorm van liefde.2 We zullen tenminste moeten erkennen dat aan God de wraak toekomt.3 Zelfs daar zit nog een zeker nut in. Door de wraak aan God toe te kennen, voorkom je menselijke eigenberechting. Beter in handen van God te vallen dan in mensenhanden (vgl. 2 Sam. 24,14). Dat ‘nut’ kan echter niet in alle gevallen gedacht worden. De meest radicale gedachte is dat Gods liefde zelf een gewelddadig karakter heeft. Ons begrip van liefde is gekleurd door twintigste-eeuwse intenties van relationaliteit, dialoog en gelijkwaardigheid. In het bijbelse taalveld heeft liefde heel andere connotaties: die van een ziedende, onstuitbare kracht, waar niet mee valt te spotten. De ‘toorn van God’ is die van een jaloerse echtgenoot (Ezech. 16). De vlam van de liefde heeft een dodelijk karakter en dat is reden tot schrik en fascinatie (Hgl. 2,7, etc.; 8,6), om de termen van Otto nog eens te gebruiken. Het is aan de theologie om deze verbinding van liefde en geweld in God te doordenken. Ik zou voor deze doordenking opnieuw bij Otto te rade gaan. Otto is bekend geworden door zijn omschrijving van het heilige als fascinans en als tremendum. Weinigen lezen echter door in zijn boek over het heilige om te zien hoe Otto nog andere wijzen heeft gebruikt om het karakter van het heilige te benoemen. Uiteindelijk doet hij dat met de term augustum, het verhevene.4 Daarmee duidt Otto aan dat het heilige een categorie op zichzelf is, die niet tot iets anders valt te herleiden. Ruard Ganzevoort stelt in het debat dat geweld een term sui generis is. Het is veel gezegd om dit in het algemeen te beweren, maar het zou wel op kunnen gaan voor het geweldskarakter van Gods liefde. 1 Theo L. Hettema in Theologisch Debat 1.1 (2004) 15-23. 2 Karl Barth, kd ii/1 441 en kd iv/1 268. Ik dank de verwijzing aan Gerrit G. de Kruijf in ‘How Violence Disappeared From God’ (lisor Congress Religious Change in Pluralistic Contexts, 29 augustus 2003). 3 Vgl. Dtn. 32,35; Rom. 12,19; Hebr. 10,30. 4 Rudolf Otto, Das Heilige. Über dat Irrationale in der Idee des Göttlichen und sein Verhältnis zum Rationalen (München: Beck, [1917] 1997) p. 67; Het heilige (fk 1) 20124 hfst. 9 Het sanctum als numineuze waarde p. 117. 103 mimetische begeerte Die gewelddadige liefde moeten we beschouwen als een fenomeen op zichzelf. We zouden er bijna een tweede term ‘geweld’ voor moeten creëren. Ons beeld van geweld is ingekleurd door René Girards opvatting van geweld als mimetische begeerte, die zich over alles uitstrekt. Hier moeten we spreken over een andersoortig geweld, niet te herleiden tot een drang naar een doel buiten zichzelf.1 Het is een geweld dat niet anders is dan zichzelf. Ik zou er de term ‘implosie’ voor gebruiken. Een explosie ontstaat doordat een gewelddadige kracht tegendruk van buitenaf ondervindt. Een implosie is een kracht die in zichzelf vernietigend werkt. Het goddelijk geweld is een autonoom geweld. Als God en geweld voor de theologie samen te denken zijn, dan kan dat slechts geschieden vanuit de eigenheid van de categorie van het heilige. Daarmee plaatst dit goddelijk geweld zich buiten ons verklaringskader van geweld dat pretendeert een middel te zijn, of geweld dat voortkomt uit een mimetische begeerte. Voor de dogmatiek zou het goddelijk geweld onderscheiden moeten worden van het fenomeen van religieus geweld. Alle instrumentaliteit gaat er mee verloren. Een dergelijke opvatting van goddelijk geweld laat zich bijvoorbeeld niet eenvoudig plaatsen in een leer van zonde en verzoening. Het is een geweld dat alleen te relateren is aan zijn eigen karakter van heiligheid. Zoals Otto reeds neerzette, gaat dat ons conceptuele bevattingsvermogen te boven.2 Ten diepste is het heilige, en daarmee het gewelddadige van Gods liefde, een irrationele zaak. ©️ 2021 1 Zoekend naar parallellen, denk ik aan Walter Benjamin, die in zijn Kritik der Gewalt na het menselijke geweld aan een Messiaans, goddelijk geweld het laatste woord geeft. Walter Benjamin, Zur Kritik der Gewalt und andere Aufsätze (Frankfurt a.M.: Suhrkamp, 1965) 29-66; in het bijzonder de laatste zin op p. 65. 2 Otto, Het heilige hfst. 10 Wat betekent irrationeel? 104 het Werk van j.h. van den Berg is uniek voor nederland D e herdrukken en vertalingen van zijn vele boeken zijn nauwelijks te tellen; waarschijnlijk is hij de in het buitenland meest gelezen Nederlandse auteur. Vooral zijn ‘metabletische’ beschouwingen hebben opzien gebaard en soms tot felle kritiek geleid. Het werk neemt echter een geisoleerde plaats in, die voor een deel door Van den Berg zelf gezocht lijkt te zijn. Dwars door disciplines zich bewegend en schoolvorming schuwend, leek hij zich niets van kritiek aan te trekken en zich in splendid isolation terug te trekken. Toen als zijn zoveelste boek in 1995 Metabletica van God verscheen, is Van den Berg uitgenodigd tot een discussie over zijn werk, een uitnodiging die hij ditmaal aanvaard heeft. Deze bundel bevat de teksten die bij die gelegenheid besproken zijn. Van den Berg zet nog eens kort uiteen wat hij met zijn ‘metabletica’ beoogde. Vervolgens worden verschillende aspecten daarvan onder de loep genomen vanuit wijsbegeerte, psychologie, geschiedschrijving en sociale wetenschappen. Daarmee levert deze bundel een aanzet tot het doorbreken van het isolement en tot een nieuwe uiteenzetting met Van den Berg.1 M etaBletica is een door prof. dr. J.H. van den Berg( 1914) geïntroduceerde term. In 1956 verscheen zijn boek Metabletica of leer der veranderingen. Daarin betoogt hij dat de mens niet een onveranderlijk gegeven is geweest in de geschiedenis, maar dat hij juist verandert in de loop van de tijd. Daarom is ons leven niet ‘een variatie op een bekend thema’ (namelijk het leven dat mensen vroeger leefden), maar ‘anders, en wel wezenlijk anders’. Van den Berg vergelijkt dan ook vroeger en nu en vraagt naar de zin en de betekenis van de veranderingen die hebben plaatsgevonden. Het wonderlijk is dat die veranderingen zichtbaar werd op allerlei gebieden tegelijkertijd: het gezin, de wiskunde, de architectuur, de spiritualiteit, de natuurkunde, de psychologie, de godsdienst, de relaties tussen mensen, de kunstgeschiedenis, enz. 1 J. A. van Belzen, J.H. van den Berg en zijn ‘critici’; J. H. van den Berg, De vraag ‘Wat is metabletica?’ goeddeels autobiografisch beantwoord; A. W. M. Mooij, Hermeneutiek en metabletica; M. B. Pranger, De onveranderlijkheid van God; W. van Hoorn, Metabletica en de psychische transformaties in de cultuurgeschiedenis; Van Belzen, Metabletica en de armoede van de (godsdienst) psychologie; L. Laeyendecker, De God van metabletica. Een kritische verkenning. 105 Kroniek en een standpunt1 niet der heilige maar das heilige fiR udolf otto schrijft vanuit een zarte Empirie, die sich mit dem Gegenstand innigst identisch macht und dadurch zur eigentlichen Theorie wird, een boek dat de lezer bladzij na bladzij verrast en verrukt.2 Das Heilige (1917) beleefde tientallen herdrukken en werd in vele talen vertaald. De inhoud bestaat in een haast speelse beschrijving van de eigenschappen van das heilige, en de terugslag daarvan op de mens die dit heilige ervaart. Een korte samenvatting van de inhoud lijkt mij niet mogelijk; om een indruk te krijgen moet je het werk zelf ter hand te nemen. Een enkel woord echter over de titel: Das Heilige. Er staat niet ‘Der Heilige’. Met het onzijdige lidwoord drukt de schrijver uit, dat het gaat om een universeel en daardoor nog naamloos oergegeven van buitenredelijke aard, dat ons direct, gevoelsmatig aanspreekt. Wie het heilige of numineuze ervaart, ervaart het mysterie in en achter alle dingen, een mysterie dat hem vreemd is, dat hij niet kent noch al redenerend vermag te kennen, een macht die hem overweldigt, hem klein en bevreesd maakt, die hem evenwel tegelijk fascineert en enthousiasmeert. De ervaring van het heilige is niet de ervaring van God. God is de verpersoonlijking van het heilige. God ‘ontstaat’ uit het heilige, is jonger dan het heilige. Niettemin ontleent Otto voorbeelden aan de Bijbel, waarmee het Heilige tevens het gewaad wordt waarmee God zich kleedt. Zo bewijst God zich aan de mens: als drager van het heilige. Samengevat: het heilige is in de eerste plaats eigenschap van de kosmos, grond der dingen, macht van het al, geweld der schepping, al datgene daarbuiten ons wat ons aanspreekt, be-roert, ontroert, overweldigt, wegvaagt - en vervult met gloed en bezieling. In de tweede plaats is het heilige: wat ons in het omgaan met ding en mens uitnodigt tot geloof in een persoonlijk God. Het neutrale en onpersoonlijke lidwoord das hangt stellig ook samen met Otto’s kantiaanse oriëntering, en met de theologie van het begin der 20e eeuw, waaraan Otto zich niet kon ontworstelen. Het was al revolutionair genoeg het heilige centraal te stellen – en niet het innerlijk. Barth had zijn Römerbrief nog niet geschreven.3 ©️ 2021 1 Dr. J. H. van den Berg: Psychologie en geloof p. 44, Nijkerk 1958 2 Vanuit een tactvol empirisme, dat zichzelf innig identificeert met het fenomeen en daardoor de feitelijke theorie wordt. 3 Barth zag in Otto een geestverwant in de strijd tegen het conservatisme. Otto’s theologische interesse gold vooral ‘de vorm en inhoud van de dienst’. Otto’s kracht was de fenomenolgische methode die hij godsdienstwetenschappelijk toepaste en hem wereldberoemd maakte. Zie ook Bk iv, p. 11. 106 Psychologie en geloof fiW illiam James’ naam op de pagina van redactie en medewerkers ontbrak toen The American Journal of Religious Psychology and Education in 1904 voor het eerst verscheen, Twee jaar ervoor, in 1902, was zijn werk The Varieties of Religious Experience verschenen, een boek dat onmiddellijk aandacht trok en dat het belangrijkste en het meest authentieke geschrift van godsdienstpsychologische aard mag heten. Ook nu nog, honderd jaar na verschijnen, vindt dit boek lezers - terwijl de overige godsdienstpsychologische werken terzijde liggen.1 Het boek plaatste James echter naast de stroom van de godsdienstpsychologische gebeurtenissen; het staat alleen - evenals zijn auteur, een der belangrijkste psychologen, die noch door zijn landgenoten, noch door zijn Europese vakgenoten ten volle in hun wetenschap kon worden opgenomen. Zeer veel van wat James op psychologisch gebied verrichtte ligt ongebruikt. James trad nimmer tot de redactie van The American Journal toe. Nooit verscheen van zijn hand in dit tijdschrift een artikel, een aantekening of een recensie. Met scepsis vervolgde hij de ‘empirische’, experimenteel-statistische aanpak. Toen Starbuck in de negentiger jaren James’ aandacht vroeg voor het onderzoek waaruit The Psychology of Religion zou voortkomen, veroordeelde James zijn methode. Later was zijn instelling milder, hij schreef zelfs een voorwoord in Starbuck’s werk, maar verzuimde niet daarbij enkele restricties uit te spreken. James was een ongewoon man. Zijn eerste sympathieën waren zuiver artistiek; daarop besloot hij, na een kort theologisch intermezzo, medicijnen te gaan studeren, hij werd medicus, maar bracht zijn beroep niet in praktijk. Op een reis naar Brazilië leek het of de biologie hem blijvend zou boeien, terug in Amerika echter werd hij anatoom en fysioloog. Daarna richtte hij zich op de psychologie – maar ook deze belangstelling was niet blijvend, ten slotte doceerde Jarries wijsbegeerte aan de Harvard-universiteit. Maar dit is zijn gezicht naar buiten. Zijn persoonlijk leven is gekenmerkt door ernst en bewogenheid. Als hij, nog jeugdig, in de problemen raakt, vertrekt hij naar Europa, waar hij kennis maakt met vele geleerden en tegelijk een oplossing zoekt voor de onrust en onzekerheid die hem kwellen. Hij vindt de uitkomst in een geloof dat hem niet meer zal verlaten. Vanuit dit geloof wordt The Varieties of Religious Experience geschreven.2 1 Vormen van religieuze ervaring, 20106 (fk 2). 2 De Insel-uitgave (1997) van Die Vielfalt Religiöser Erfahrung opende met Chancen im Ungeheuren. Notiz zum Gestaltwandel des Religiosen in der moderne Welt in Anschluß bei William James van Peter Sloterdijk. In James’ De Wil om te geloven is dit essay, als Kansen in de gevarenzone in de vertaling van Mark Wildschut, opgenomen (fk 8). 107 De methode van dit boek hangt nauw samen met de levensgeschiedenis van zijn auteur. Aan de vragenlijst hecht James weinig waarde, statistische gegevens tref je in het boek niet aan. Autobiografische aantekeningen, vooral van grote gelovigen, acht hij daarentegen van groot belang. James’ gedachten wandelen van citaat naar citaat. Dagboeken, memoires, brieven, bekentenissen, redevoeringen, hij blijkt ze alle te kunnen gebruiken ter verduidelijking van datgene wat hij wenst te zeggen. Want daaraan bestaat geen twijfel: James vertelt, met de woorden van tallozen, wat hem overkwam en wat hem in religiosis beweegt.1 ©️ 2021 Berg, dr. J. H. van den: Psychologie en geloof; Een kroniek en een standpunt, Nijkerk 1958Voor theologen is Das Heilige van R. Otto zeer leerzaam D e eenzijdige rationele en ethische oPvatting van de godsdienst zijn bij alle richtingen te vinden. De valkuil van verrationaliseerde religie is groter waar geloof zich aan een leerstelsel bindt, en de het meest de verethiseerde religie is te vinden waar de strijd tegen leerstelligheid wel tot religieuze moraal in denken en leven heeft geleid, maar nog niet tot warmer, vaster en helderder geïnternaliseerd als ‘geloof des harten’. Beide eenzijdigheden, waardoor het diepste en wezenlijk religieuze niet tot zijn recht komt, is net zo goed bij theologen te vinden. Bij de orthodoxen komt de eenzijdige rationele opvatting het meest voor en leidt dan tot dogmatisme. Bij de vrijzinnigen leidt het tot rationalisme en de eenzijdige ethische opvatting leidt tot ethisch-modernisme. Beide theologische eenzijdigheden bevestigen weer het religieuze waaruit zij zijn voortgekomen. Een noodlottige cirkel, waaraan te ontkomen is door dieper en voller religieus leven, dat op zijn beurt door helderder inzicht in het wezen van de religie bevorderd kan worden en dan tot bovenpartijdige geestesgemeenschap kan voeren. Voor theologen is in dit opzicht zeer leerzaam het boek van R. Otto, Das Heilige. Dr. H. Y. Groenewegen (1862-1930), Remonstrants Seminarium, Leiden 1 Psychologie en geloof 1958, p. 35. 108 christelijke encycloPedie, kamPen 2005 (2026 Blz. 3 delen) Otto, Rudolf (Peine 25.9.1869 - Marburg 6.3.1937) Een van de invloedrijkste Duitse godsdienstwetenschappers in het Interbellum. Opgevoed in een streng evangelisch-luthers milieu maakte hij zich langzamerhand daarvan los. Hij verkreeg zijn grootste bekendheid door Das Heilige (1917), een bestseller die paste bij een tijd waarin het christendom onder toenemende druk stond, maar de religie als zodanig nog niet was afgeschreven. Otto zag het heilige als het kernwoord van de godsdienst: een mysterie1 waarin de mens in vrees en beven terugschrikt (mysterium tremendum). Otto was een groot reiziger. Verblijven in Azië maakten dat hij zich in toenemende mate begon te interesseren voor het hindoeïsme; hij vertaalde zelfs Indische religieuze geschriften, van Rabindranath Tagore tot oude Indische mystiek.2 J.S. Boozer, ‘Rudolf Otto (1869-1937): Theologe und Religionswissenschaftler’, in 1. Schnack (red.), Marbur9er Ge!ehrte in der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts (Marburg 1977), 362-82; D. Mok (red.), Een wijze uit het westen. Beschouwingen over Rudolf Otto en het heilige (Amsterdam 2001). j.n. Bremmer 1 1238 2 1239 109 literatuur Joop Berding: John Dewey over opvoeding, onderwijs en burgerschap; Een keuze uit zijn werk, Amsterdam 2011. J. Brakenhoff e.a. Ontwikkelingspsychologie voor het onderwijs, Groningen 1995. Een goede relatie is fundamenteel voor een goede leer- en en persoonlijkheidsontwikkeling. Een groeiproces komt op gang als de relatie zich kenmerkt door echtheid, acceptatie, empathisch begrijpen en ontvankelijkheid. Echtheid is jezelf zijn, overeenstemming tussen gevoelens en waarneembaar gedrag. Acceptatie ontstaat als meningen en gevoelens worden aanvaardt, zonder oordelen. Hoe meer aanvaarding, hoe meer veiligheid en comfort. Empathie is begrijpen van binnen uit. Aanvaarding vraag om inleving. Ontvankelijkheid is het aanvoelen, zo mogelijk synchroniseren met onderliggende motieven, maken vruchtbare relaties mogelijk’. ©️ 2021 Eveline Crone Het puberende brein, Amsterdam, 2008. Frans Hartensveld: Geroepen is de mens, Baarn 1992; Het concept mens in het denken van Abraham Joshua Heschel; Betekenis voor onderwijs en opleiding, Amsterdam 1988. A. J. Heschel: God zoekt de mens, Amsterdam 2005. Jelle Jolles: Ellis en het verbreinen; Hersenen, gedrag en educatie, Amsterdam 2010. talentontwikkeling bepaald door mens & omgeving. Welke factoren bepalen individuele verschillen in schoolprestaties en cognitief functioneren? Welke verschillen in de hersenontwikkeling zijn er tussen jongens en meiden? Waarom vinden sommigen niet dommigen het lastig met plannen en kiezen en waarom nemen ze makkelijk risico’s? Welke rol speelt de omgeving en welke rol speelt de biologie in de ontwikkeling van mensen? Ellis en het verbreinen geeft visies op onderwijs en opvoeding vanuit de invalshoek ‘brein en leren’ en illustreert het belang tot een actieve dialoog tussen de praktijk en de wetenschap. Ellis en het verbreinen gaat in op de ontwikkeling tot ‘volwassenheid’. Jolles beschrijft inzichten uit de neurowetenschap en gaat in op bijdragen van biologie versus omgeving. Wij passen ons aan als mens aan een veranderende omgeving.1 De hersenen stellen ons daartoe in staat. Ze zijn essentieel voor het leren, voor het geheugen, voor sociaal gedrag en voor ons denken en beleven. Beslist niet alles is biologisch bepaald. Het menselijk functioneren wordt voor een deel gevormd door de omgeving. Bij jeugdigen zijn het dan ook vooral ouders en school die vormend zijn. Naast biologie is het daarom de ‘steun’, de ‘sturing’, en ‘de inspiratie’ van ouders en docenten die vanuit hun posities als bevoegd gezag verantwoordelijk is voor hun talentontwikkeling. De Ellis in de titel verwijst naar Alice in Wonderland: een symbool voor interesses en motivatie, voor uitgedaagd worden, voor creativiteit en voor het denken. Het verbreinen staat voor de ontwikkeling tot volwassene en de rijping van hersenen en het ‘psychologisch’ functioneren. Het staat voor verandering van de manier hoe wordt aangekeken tegen de cluster verwachtingspatronen en rijping van de hersenen. Verbreinen verbreed het contact van de samenleving tot iedereen, van mens tot mens. Eva Kessler (red. D. Mok): Liefdevol opvoeden, een kunst, Amsterdam 20072 1 survival of the fittest, fit = geschikt, aangepast, passend (vgl. passende fitting). 2 De ondertitel van dit boek luidt: Op zinvolle wijze grenzen stellen zonder je goede humeur te verliezen. Dat is een competentie die in pedagogiek- en politieopleidingen een belangrijke plaats inneemt. Het is een voorwaarde om het echte werk, waar het omgaat, überhaupt mogelijk te maken. Het verwijst, zeker niet altijd indirect, naar het uitgangspunt van de fenomenologische methode: Zu den Sachen selbst, terug naar de zaken zelf, in dit geval de dienst aan de samenleving. Mutatis mutandis, in ‘verdunde vorm’ is deze kennis van belang voor iedereen, als normen waarbinnen de confrontatiecommunicatie ‘comfortabel’ kan plaatsvinden. 110 Siebren Miedema e.a.: Levensbeschouwelijk leren samenleven; Opvoeding, Identiteit & Ontmoeting, Zoetermeer 2006. 1. 2. 3. in deze bundel staan drie thema’s centraal. Er wordt vanuit verschillende invalshoeken stilgestaan, theoretische als praktische invullingen van religieuze en morele opvoeding in het heden en verleden. In de paragraaf identiteitsontwikkeling aandacht voor de veranderende identiteit van scholen en de levensbeschouwelijke identiteitsontwikkeling van leerlingen. Interreligieuze ontmoeting, theoretische en praktische invulling van levensbeschouwelijk onderwijs in een veranderende samenleving. D. Mok: Een kijkje onder de zinderende hersenpan van adolescenten, Amstelveen 2009 Noorderlicht radio 4 april 2006: Henriette Delemarre. Relatie de hormoon- en hersenrijping. Baukje Offringa: Op weg, Zoetermeer 1992 Albert Ploeger: Inleiding in de godsdienstpedagogiek, Kampen 1993 B. Roebben: Pedagogiek v.d. hoop; Grondlijnen voor religieuze vorming, Leuven, 2007. 111 ©️ 2021 112 eindnoten 1 theoPlasma ‘De idee van het bovennatuurlijke c.q. het buitenredelijke, het mana, de numineuze eigenschap van fenomenen, de schriftloze theoplasma of goddelijk spul, goddelijke materie’ (Edwin Sidney Hartland, folklorist (1848–1927). 3 Terzijde Daan Mok begon als 17-jarige bij Boek- en kantoorboekhandel Jos. Bleys. Meneer Bleys staat vermeld in de ledenlijst van de Katholieke Boekverkopers- en Uitgeversvereniging Sint JanBleys als: ‘Boekhandel J. J. C. Bleys 1958-[1969] b’. Tijdens de Maagdenhuisbezetting in 1969 werkte hij aan de overkant bij de Athenaeum Boekhandel. Het was Rob van Gennep die hem aanbeval bij Jaap de Groot van Boekhandel Kemink & Zoon. Van de De Clerqstraat/Da Costakade, via het Spui naar de Domstraat. 2 In 1979 verzocht bondskanselier Willy Brandt Carl von Weizsäcker om zich kandidaat te stellen voor het ambt van bondspresident. Hij zag van deze functie af. Zijn broer Richard bekleedde dit ambt van 1984 tot 1994. De vu verleende hem in 1975 een eredoctoraat in de rechtsgeleerdheid wegens ‘uitzonderlijke wetenschappelijke en juridische verdiensten voor de westerse samenleving, en de ontwikkeling van de polemologie (oorzaken van het ontstaan van oorlogen en van de voorwaarden voor het verzekeren van vrede) en irenologie (verkrijgen en bewaren van vrede) waartoe hij vanuit zijn natuurwetenschappelijke kennis bijdroeg’. 3 Van der Leeuw werd in de jaren dertig benaderd om zijn collega Friedrich Heiler in Marburg op te volgen. Hij had een goede werkrelatie met Rudolf Bultmann. zie over Marburg: Prinzipienreiterei in Marburg in Daniël Mok: Rudolf Otto, Het kwetsbare leven p. 72 Amsterdam 2012 (isBn 978-90-79133-08-6 /Bk iv). ean 9789079133949 © Julian S. Huxley 1927 © Abraxas|Zuider-Æmstelboeken 2022 naWoord 113 I N DEN BEGINNE WAS ELKE DRUKKER LETTERMAKER. Dat bracht met zich mee, dat de onderling verschillende hoogten en afmetingen van de letters technische moeilijkheden veroorzaakten. Na een poging van de Engelse lettergieter Moxon kwam Pierre Simon Fournier (1737) met een systeem op basis van de Parijse voet. Het twaalfdelig maatsysteem verdeelde de voet zodanig, dat twaalf typografische punten een eenheid vormden. Door de lokale aanduiding werd ’t systeem niet algemeen. De aanduiding der lettercorpsen was makkelijker geworden: Fournier gaf de corpsbenamingen een vast aantal punten. Zo werd pareil = 5 punten, gaillarde = 8 punten enz. Dit stelsel werd door François Didot v ©️ 2021 D e grootte der lettersoorten werd niet alleen in punten (corps), doch ook met verschillende benamingen aangeduid. De namen, met de grootte in aantal punten zijn de volgende: Microscoop 3 punten; Brevier 7½ pt. Diamant 4 pt. Galjard 8 pt. Parel 5 pt. Garmond 9 pt. Nonparel 6 pt. Dessendiaan 10 pt. Kolonel 7 pt. Augustijn 12 p. Men spreekt van 8-punts letter enz. Nederlandse letterstaafjes zijn 24,85 mm hoog, de zgn. Hollandse hoogte. De Franse hoogte 23,55 mm. Letters, letterwit, holwit, interlinies (die tussen de regels komen om de regelafstand te bepalen), regletten (repen van 6, 12 en 16 pt), ornamenten, lijnen enz. zijn op een bepaald aantal punten gebaseerd. Het model voor de letterzetter is naar de maatstaf van hele en halve· augustijnen. Ter vergelijking volgt hier de typografische maat in augustijnen en de decimale maat: w. lit. M. H. Groenendaal Jr, Drukletters; A. Stork, Het typometrische maatstelsels in de typografie, 1946. 1 streep: lengtemaat, millimeter yuitgewerkt en ca. 1770 gepubliceerd en ingevoerd. Hij ging uit van de door het Hof gebruikte Koningsvoet die werd verdeeld in 12 duim, de duim in 12 streep1 en het zesde deel van de streep vormde de typografische punt. Aan het eind van de 19e eeuw werd door Hermann Berthold de punt afgestemd op de meter, met dien verstande dat 2660 punten op een meter gaan. Ter controle werd een typometer van 30 cm = 798 punten gebruikt. De typografische eenheid waarin de maten worden uitgedrukt is de augustijn, twaalf punten. De term cicero is afkomstig van de Duitse benaming. Tegelijk met het Didot-stelsel is de benaming augustijn (Frans St-Augustin) meegekomen. De Angelsaksische landen gebruiken de pica, die eveneens in twaalf delen wordt verdeeld (11,25 Didot-punt). De corpsnamen zijn meestal van historische afkomst. De naam augustijn werd ontleend aan het door Schweynheim en Pannartz in 1467 gedrukte De Civitate Dei, van de heilige Augustinus. Het lettertype, daarvoor gebruikt, is ca 12 punten, naar de thans geldende maat gemeten. y heilige boeken door de eeuwen heen fiD e heilige boeken van de wereldgodsdiensten hebben hun sporen diep in de cultuurgeschiedenis gegraveerd. De secularisatie die langzaam vanuit de Verlichting de cultuur van de 20e eeuw binnendrong, raakte na w.o. ii in een stroomversnelling die duurde tot het begin van 21e eeuw. De cultuur en geschiedenis van de gehele mensheid was tot voor kort doordrenkt met religie of wat daar voor doorging. Het was niet voor niets dat in de opleidingen van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, sinds 1990 Koninklijke Vereniging van het Boekenvak, de cultuurgeschiedenis in drie delen een pittig examenonderdeel was.1 De grondwettelijke vrijheid van woord en geschrift moet tenslotte wel geborgd zijn met enige kennis van zaken enigszins te kunnen begrijpen hoe het zo gelopen is tot de huidige toestand in de wereld. De vragen rondom geldigheid, schriftgeleerdheid, transcriptie enz. blijven. De feitelijkheid van de geschiedenissen zijn verborgen in het zand van het Midden-Oosten en het is de transparantie die archeologen, testamentici, historici, literatoren e.a. als meest overtuigende oplossing aandragen waardoor we verzekerd kunnen zijn van de kwaliteit van hun wijzigingen. Heilige boeken verschijnen nog steeds. Als uitgever krijgen wij ze soms in ongepubliceerde vorm te lezen. De afweging behelst, zoals gebruikelijk, de authenticiteit, de waarde van de inhoud en de leesbaarheid. Dat laatste is de lastigste. Uitgevers van wetteksten worden niet geacht een redactioneel rondje te houden om de tekst te verbeteren. Dat is voorbehouden aan de wetgever. ©️ 2021 1 Izaak (Jacques) den Haan (boekverkoper en schrijver1908-1982): Onderweg; vallen en opstaan in de cultuurgeschiedenis, Meulenhoff Amsterdam 1966. 116 117 ©️ 2021 118 119 W are theorie is de Werkende theorie. Er bestaat geen standaard. Voor wie troost put uit een levensovertuiging is deze overtuiging waar. Als de angst voor dood en hiernamaals wordt verlost door atheïsme, is atheïsme het ware geloof. Als de angst voor dood en hiernamaals wordt verlost door een theïst, is het beeld van een in de wereld werkende (immanente) en als Schepper boven de mensen staande (transcendente), zelfbewuste, persoonlijke levende God (wel je onderscheiden van deïsme1) het ware geloof.2 ©️ 2021 1 deïsme: Geloof aan één God rustend op de rede, niet op de openbaring. 2 Vrij naar William James. 120 H eidegger, onder de indruk van de verstoffelijking c.q. materialisering van het bewustzijn (Verdinglichung des Bewußtseins), pleit voor decentralisatie van het menselijk subject. levinas trekt de eigen oorsprong (arché) van het menselijke fenomeen in twijfel en maakt gewag van de afhankelijkheid (heteronomie) en ‘anarchie’ als oercondities van het mens-zijn ten overstaan van de Ander. Herman dooyeweerd noemde de abstracte relatie van subject en Gegenstand kenmerkend voor de wetenschappelijke denkgeest en ontzegd dit schema, net als Levinas, oorspronkelijkheid. De doem van de verlichtingsdialectiek, dat verstandelijke denken een hogere waarde heeft dan zintuiglijke waarneming en dat elk natuurgebeuren gedetermineerd is. Een triumphales Unheil wordt afgewend als natuurlijke omstandigheden verdere ongunstige ontwikkelingen verhinderen.1 J ohn von neumann Werd in de zomer van 1955 overvallen door een ongeneeslijke ziekte. De wiskundige en pionier van de speltheorie bekeerde zich tot het christendom toen de ziekte hem aan bed kluisterde. Zoals te verwachten was van de uitvinder van het minimax-principe, zou Von Neumann joviaal gezegd hebben dat Blaise Pascal een punt had: als er een kans is dat God bestaat en dat verdoemenis het lot is van de ongelovige, dan is dat ook uiteindelijk logisch om te geloven.2 1 zie ook: J. Klapwijk, Dialectiek der Verlichting ter discussie in Transformationele filosofie, Kampen 1995. 2 Norman Macrae, John von Neumann p. 379, New York 1992. Von Neumann (1903-1957) was een Hongaars-Amerikaans wiskundige die veel heeft betekend voor de fysica en informatica. Zijn specialiteiten waren de verzamelingenleer, kwantummechanica, numerieke analyse en statistiek. Georgio Israel en Ana Millán Gasca, Von Neumann het rijke leven van een wiskundige duizendpoot, Diemen 2014. J. von Neumann & O. Morgenstern, Theory of Games and Economic Behavior, Princeton u.p. 1944. blaise pascal (1623-1662) <De mens is een mysterie waarin het denken een beperkt inzicht geeft. Niet les raisons de la raison, de redenen van het verstand wegen het zwaarst, les raisons du cœur, de redenen van het hart geven de doorslag. Niet de esprit de géométrie, de geest van de meetkunde ontsluiert iets van de diepste werkelijkheid Het gaat om de geest van de verfijnde ervaring: de esprit de finesse.> 121 pascal’s gok en william james1 In The Will to Believe noemt William James een bezwaar tegen Pascals weddenschap: e voelt het ongetwijfeld al aan. Wanneer religieus vertrouwen zich zo in de taal van de goktafel uitdrukt, speelt het zijn laatste troef uit. Pascal’s persoonlijk geloof in eucharistie en wijwater had totaal andere oorzaken. Deze befaamde passage van hem is alleen bedoeld als een argument om anderen te overtuigen, een laatste wanhopig grijpen naar een wapen tegen de hardheid van het ongelovige hart. We voelen dat zo’n vertrouwen in mis en wijwater dat na zo’n mechanische berekening weloverwogen wordt aanvaardt, de innerlijke ziel van de geloofswerkelijkheid mist. Als we ons in de Schepper zouden verplaatsen, zouden we er waarschijnlijk van genieten om zulke gelovers hun oneindige beloning te laten mislopen.>2 <J ©️ 2021 Sommigen suggereren dat James hier bezwaar aantekent tegen de gok.3 Dit is twijfelachtig omdat James later in zijn essay verklaart dat Pascals argument, in plaats van machteloos te zijn, dan een gewone clinch lijkt, en de laatste slag die nodig was om ons geloof in missen en wijwater compleet te maken (twb p. 11). Anderen menen dat het argument van James het best kan worden gezien als een gok van Pascal.4 Beide interpretaties zijn onzeker. Ik pleit voor drie stellingen. 1. James’s Will to Believe (wtb) argument, hoewel gedeeltelijk een pragmatisch argument, is geen Pascaliaanse gok. 2. Het combineren van drie sleutelelementen van James’ argument met een standaardversie van Pascal’s gok resulteert in een hybride Pascaliaanse weddenschap die verschilt van de versies van de gok die door Pascal zijn ontwikkeld. 3. Deze hybride weddenschap overleeft verschillende sterke bezwaren die zijn ingediend tegen de oorspronkelijke gok van Pascal. Laten we eerst proberen te begrijpen wat een Pascaliaanse gok is en de aard van het wtb-argument van James. 1 Jeffrey Jordan (Delaware) Pascal’s Wager, in P. Bartha & L. Pasternack, Pascal’s Wager, Cambridge 2018. 2 The Will to Believe (wtb 1897), editie 1956 p. 6; De wil om te geloven, § 2 Pascals gok p. 49, Amsterdam 20142 (fk 8). 3 zie e.g., Slater (2009, p. 57) en Connor (2006, pp. 184–85). 4 zie e.g., Wernham (1987, pp. 75–80). Michael Slater stelt dat James wel een Pascaliaanse weddenschap ontwikkelt in Faith and the Right to Believe uit Some Problems of Philosophy (1911) en niet in wtb uit 1896. zie Slater (2009, pp. 48-66). Het essay uit spp Vertrouwen en het recht om te geloven is opgenomen in fk 8 2014. 122 1 de weddenschap en de wil om te geloven argument en pragmatisch argument is verbonden aan praktisch voordeel. Pragmatische argumenten rechtvaardigen acties die bevrediging van verlangens en ethische eisen vergemakkelijken. Hoewel het wtb-argument van James gedeeltelijk pragmatisch is, is het geen gok van Pascal. Zo’n weddenschap heeft de structuur van een gok, een beslissing die wordt genomen zonder zekerheid over de toekomst. Pascal ging ervan uit dat iemand, alleen al omdat hij in de wereld is, voor het onvermijdelijke staat: het onvoorwaardelijk kiezen of afwijzen van het bestaan van God. Een pragmatisch argument is een gok van Pascal als het beide twee kenmerken heeft. 1. Het betreft een beslissingssituatie waarin mogelijke winst of voordeel van alternatieven al het andere overspoelt.1 Met Pascals gok wordt verondersteld dat de mogelijke winst van theïsme niet alleen groter is dan verlies van geloofsvertrouwen, het is oneindig veel groter. Je kunt beweren dat zulke kansberekeningen worden gevonden in domeinen die niet religieus zijn, dus is het ’t beste om the swamping property te begrijpen. Niet als oneindige waarde, als een winst die veel groter is dan die van zijn rivalen – een winst die zo groot is dat de waarschijnlijkheidstoewijzingen, tenzij bekend is dat ze nul naderen, bijna irrelevant.2 2. Wat staat er op het spel? Het doel moet van belang zijn. Je kunt je bijvoorbeeld een Pascaliaanse gok voorstellen als bij een terminale ziekte beslist moet of je wilt investeren in wanhopige laatste pogingen.3 Pascaliaanse wraagstukken gaan over ultieme belangen. Zolang een argument pragmatisch van aard is met een uitkomst die verband houdt met een alternatief is zo verbazingwekkend dat alle andere worden overspoeld; Dat alternatief met ultiem belang, gebruikt een gok van Pascal. In tegenstelling tot de gok is de reikwijdte van James’ argument veel breder dan de rationele zaak van het theïsme. Het omvat verschillende filosofische kwesties, waaronder het accepteren van filosofisch determinisme of indeterminisme; of de idee dat het leven zin heeft te omarmen en of het universum rationeel is. Er zijn twee belangrijke fasen in het betoog van James. De eerste probeert de gedachte te verslaan dat stellingen pas geloofwaardig als ze door voldoende bewijs worden ondersteund. De tweede fase probeert het theïstische geloof te situeren binnen het domein van het toelaatbare, ook al ontbreekt er voldoende bewijs. De eerste fase E 1 Verzwolgen eigendom hoeft geen winst of voordeel op te leveren, het kan wel een catastrofaal verlies zijn. 2 Is de vaagheid, die in deze aanspraak op de loer ligt, te vermijden? 3 Met dank aan Doug Stalker voor het voorbeeld. 123 van James’ argument is niet zozeer pragmatisch als wel bewijsgrond voor de intellectuele onaanvaardbaarheid van wat we de agnostische regel kunnen noemen. Het erkennen dat de eerste fase van James’ argument niet pragmatisch is, maakt duidelijk waarom het onjuist is om James’ wtb-argument simpelweg te zien als een Pascaliaanse gok, los van de affiniteit van James’ wtb-argument met Pascal’s waagstuk. de agnostische regel stelt dat rationaliteit of moraliteit geloofsonthouding vereist wanneer het bewijs onvoldoende is. James stelt dat de agnostische regel onaanvaardbaar is omdat een denkregel die mij absoluut zou verhinderen om bepaalde soorten waarheid te onderkennen als die soorten waarheid er werkelijk waren, een irrationele regel zou zijn.1 Het voorbeeld van James van een bepaald soort waarheid dat men door de agnostische regel niet kan erkennen, is <...dat er dus situaties zijn waar een feit zich niet kan voordoen behalve als er aan zijn komst vertrouwen vooraf gaat. En waar vertrouwen in een feit kan helpen om dat feit te realiseren.>2 Onder andere voorbeelden die James van dit soort waarheid geeft, is die van sociale samenwerking: <Een sociaal organisme van welke aard dan ook, groot of klein, is wat het is, omdat elk lid zijn eigen plicht doet met het vertrouwen dat de andere leden tegelijkertijd hun plicht zullen doen. Overal waar door de medewerking van vele onafhankelijke personen een gewenst resultaat wordt bereikt, is het bestaan ervan als feit een zuiver gevolg van het precursieve vertrouwen in elkaar van de direct betrokkenen.>3 Met voorstellen die alleen waar zijn als ze worden geloofd, zelfs voordat het bewijs is beoordeeld, wordt een belangrijke stap in James’ WtB-argument goed onderbouwd. De (contrasterende) achtergrond van James’ essay was Clifford, een prominent voorstander van de zg. agnostische regel.4 ©️ 2021 1 wtb 1956 p. 28, wtbnl. 2014 p. 67 2 wtb 1956 p. 25, wtbnl. 2014 p. 64 3 wtb 1956 p. 24, wtbnl. 2014 p. 63 4 William Kingdom Clifford (1845-1879), wiskundige in Londen schreef ook algemeen logische en filosofische beschouwingen. De twintig hoofdstukken in James’ The varieties of religious experience zijn gebaseerd op de 20 Clifford Lectures die James in Edinburgh hield in 1901 en 1902. ¶ ‘Na ruim honderd jaar heeft dit opmerkelijke boek ons nog steeds veel te vertellen. De actualiteit is verbazingwekkend. Veel hedendaagse kwesties sluiten aan bij de gedachten die James in dit werk ontwikkelde. Je vergeet dat deze baanbrekende lezingen meer dan een eeuw geleden zijn gehouden.’ Dat zei Charles Taylor tijdens zíjn Glifford Lectures in 1999. De uitgever voegde toe: Inderdaad, het is een boek waarvan de glans met het verstrijken van de tijd alleen maar sterker is geworden. Een klassieker in de ware zin van het woord dus. 124 dit argument Bestaat uit vier Præmissen, C lifford betoogde dat: <Als ik mezelf iets laat geloven op basis van onvoldoende bewijs, kan er geen grote schade aangericht worden door louter te geloven; het kan toch waar zijn, of ik misschien nooit gelegenheid hebben om het in uiterlijke handelingen te tonen. Maar ik kan het niet helpen dit grote kwaad jegens de Mens te doen, dat ik mezelf goedgelovig maak. Het gevaar voor de samenleving is niet alleen dat ze verkeerde dingen gelooft, hoewel dat groot genoeg is; maar dat het lichtgelovig zou worden en de gewoonte zou verliezen om dingen te testen en ernaar te onderzoeken; want dan moet het terugzakken in wreedheid> (p. 185–86).1 Clifford presenteerde de gnostische regel als een morele regel: <Het is altijd, overal en voor iedereen verkeerd om iets te geloven op basis van onvoldoende bewijs> (p. 185). Volgens Cliffords ethise versie van de agnostische regel is, wie gelooft in een voorstel (propositie) dat minimaal een overwicht aan bewijskracht mist, in strijd met de goede gewoonten. James stelt dat de agnostische regel slechts één intellectuele strategie is die voor ons beschikbaar is. Een voorstander van die regel adviseert in feite dat men ten koste van alles fouten moet vermijden en daardoor het risico loopt alle waarheden die ons ter beschikking staan, te verliezen. Maar een andere strategie die voor ons openstaat, is om de waarheid te zoeken met alle beschikbare middelen, zelfs met het risico op fouten. James verdedigt het laatste via een argument dat we zouden kunnen schetsen als: 1. Er zijn twee verschillende intellectuele strategieën beschikbaar: ❂ strategie a: riskeer verlies van waarheid en verlies van een essentieel goed voor de zekerheid fouten te vermijden. ❂ strategie b: risicofout voor een kans op waarheid en een vitaal goed. 2. 2. De Agnostische Regel is een voorbeeld van strategie a. fiMaar, 3. strategie b heeft de voorkeur boven strategie a omdat strategie a ons zou weigeren toegang tot een bepaalde klasse van waarheden. fiEn, 4. Elke intellectuele strategie die de toegang tot een bepaalde klasse van waarheden ontzegt, is onaanvaardbaar. fiDaarom, 5. De agnostische regel is onaanvaardbaar. 1 W. K. Clifford, The Ethics of Belief. In Lectures and Essays, vol. ii pp. 177–211, 1879; ook in The Ethics of Belief and other Essays 1947. 125 125 2 het BezWaar van de vele goden waarvan er twee, (2) en (4), duidelijk genoeg zijn. En als James gelijk heeft dat er een soort voorstel is die alleen waar is als ze wordt geloofd, dan lijken præmissen (1) en (3) ook goed onderbouwd.1 Natuurlijk houdt het aanvaarden van propositie (5) en het bevorderen van een strategie om de waarheid te zoeken via alle beschikbare middelen, zelfs met het risico op fouten, niet in dat iets mag. Een belangrijk onderdeel van James’ essay beperkt wat rechtmatig zou kunnen worden beoordeeld bij gebrek aan voldoende bewijs. Laten we, om deze begrenzingen te begrijpen, acht sleutelconcepten parafraseren die door James zijn gepresenteerd: ©️ 2021 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. hyPothese: iets dat mag worden geloofd. oPtie: een keuze tussen twee hypothesen. levende optie: een beslissing tussen twee levende hypothesen. live-hyPothese: iets dat een echte kandidaat is voor geloof. Ruw gezegd, een hypothese is levend, zouden we kunnen zeggen, voor een persoon in het geval dat de hypothese heeft een intuïtieve aantrekkingskracht uitoefend. Een hypothese is maximaal levend voor iemand als er een bereidheid is om onherroepelijk te handelen op basis van die hypothese. zWaarWegende keuze: dit ernstige alternatief mag zich nooit meer aandienen, of kan niet gemakkelijk worden terug gedraaid, of er hangt iets belangrijks aan de keuze. Het is geen alledaagse zaak. gedWongen oPtie: de beslissing kan niet worden vermeden door te weigeren te beslissen. Het is hetzelde als daadwerkelijk beslissen voor een van de alternatieven hypothesen. authentieke oPtie: een die levend, gewichtig en geforceerd is. intellectueel oPen: het bewijs lost de kwestie niet op. James’ stelling is dat elke hypothese, die deel uitmaakt van een echte optie en die intellectueel open is, kan worden geloofd, ook zonder voldoende bewijs. Geen enkele regel van ethische of redelijke aard wordt geschonden bij een hypothese die oprecht en open is. Nu de Cliffordiaanse dreiging is getemperd, gaat James over naar de tweede fase van zijn betoog in de richting van <een poging tot rechtvaardiging van het geloof, de verdediging van ons recht een gelovige houding aan te nemen in religieuze aangelegenheden, ondanks het gegeven dat ons loutere logische denken er niet voor zal zwichten> (1956 p. 1; 2014 p. 45). 1 præmisse, (fil.) voorafgaande of vooropgestelde stelling (van een sluitrede); premisse vooronderstelling. 126 126 Deze tweede fase van James’ wtb-argument is pragmatisch. Hij maakt gebruik van een algemeen en abstract begrip van religie:: Religie zegt in wezen twee dingen... de beste dingen zijn de meer eeuwige dingen, de overlappende dingen, de dingen in het universum die de laatste steen gooien, om zo te zeggen, en het laatste woord zeggen... De tweede bevestiging van religie is dat we zelfs nu beter af zijn als we geloven dat de eerste bevestiging van [religie] waar is... Het meer volmaakte en eeuwige aspect van het universum wordt in onze religies voorgesteld als een persoonlijke vorm. Het universum is voor ons niet langer louter het, maar een gij... Wij hebben ook het gevoel alsof het beroep van religie op ons is gedaan op onze eigen actieve welwillendheid, alsof bewijs kan voor altijd voor ons worden achtergehouden, tenzij we de hypothese halverwege halen.1 Let op wat James de tweede bevestiging van religie noemt – we zijn beter af zelfs nu als we geloven. James suggereert in The Varieties of Religious Experience, dat religieus geloof heeft wat we ‘tijdelijke voordelen’ zouden kunnen noemen – essentieel goederen die men in deze wereld heeft en die niet alleen in een postmortaal bestaan worden verkregen. Volgens James omvatten deze tijdelijke voordelen: <Een nieuwe levenslust die als een gift aan het bestaan wordt toegevoegd en de vorm aanneemt van lyrische verrukking of van een beroep op ernst en heldhaftigheid. Een nieuw elan dat zichzelf als een geschenk aan het leven toevoegt en de vorm aanneemt van lyrische betovering of van een beroep op ernst en heldhaftigheid. De zekerheid van veiligheid en gemoedsrust, en tegenover anderen overwegend liefdevolle gevoelens.>2 We kunnen het punt van James hier begrijpen als de bewering dat er zelfs nú voordelen zijn aan het theïstische geloof, los van alle voordelen die in een hiernamaals zouden kunnen ontstaan. Als Jacobus gelijk heeft, zijn er essentiële goederen, waaronder tijdelijke voordelen, verbonden aan theïstisch geloof. Met het beroep op tijdelijke voordelen waagde James zich in het rijk van het pragmatische. Ook al is de tweede fase van het WtB-argument pragmatisch, het is geen Pascaliaans argument, zoals duidelijk wordt wanneer de structuur van James’ argument stap-voor-stap wordt gepresenteerd. Gegeven het feit dat theïsme intellectueel open is en dat de beslissing om theistisch te geloven deel uitmaakt van een echte mogelijkheid, en het feit dat er 1 [1956, blz. 25-27] 2 vrenl. 2010 Lezing xx Conclusies p. 360, vreeng. 1936 p. 475–76, 1982 p. 485-86. 127 tijdelijke voordelen aan theïstisch geloof zijn verbonden zijn er, betoogt James, voldoende reden om te geloven. James’ tweede hoofdargument van het WtBessay kan worden geschetst als: 6. De beslissing om het theïsme al dan niet te accepteren is een echte optie. En, 7. Theïsme is intellectueel open. En, 8. Er staan wezenlijke zaken op het spel bij het accepteren van theïsme. En, 9 Niemand is onredelijk of verzoekt de goden in het riskeren van fouten voor een kans op waarheid en een vitaal goed. Dus, 10. Theïsme is acceptabel. ©️ 2021 Met dit argument probeert James de tweede van de twee belangrijkste stellingen van zijn essay te ondersteunen: een religieuze verbintenis is toegestaan, gezien de vervulling van bepaalde voorwaarden, aangezien noch moraliteit noch rationaliteit het uitsluiten. Waarom pleitte James voor de toelaatbaarheid van het accepteren van theïsme, in plaats van te argumenteren dat het accepteren van theïsme rationeel verplicht is? Er zijn minstens twee redenen. 1. 2. De eerste houdt in dat de persoonsrelativiteit van het theïsme een echte optie is. Niet iedereen zal het theïsme als een levende hypothese hebben, noch zal iedereen het erover eens zijn dat er essentiële goederen op het spel staan bij de optie waarbij theïsme betrokken is. En ten tweede zal niet iedereen het erover eens zijn dat theïsme intellectueel open is, aangezien sommigen bijvoorbeeld beweren dat de kans op theisme nul is. Deze twee feiten: 1. Er is discussie of theïsme intellectueel open is, 2. en of het een echte optie is — zijn voldoende om van het toelaatbare de juiste stopplaats van het argument te maken. Een veelgehoorde klacht over James’ argument is dat het doxastische voluntarisme veronderstelt. Doxastisch voluntarisme is de stelling dat personen naar believen overtuigingen kunnen verwerven; dat mensen directe controle hebben over hun overtuigingen. Misschien wel het meest prominente bezwaar in deze 128 zin is te wijten aan Bernard Williams, die in feite beweerde dat het onmogelijk is om zowel te geloven dat p als te weten dat p onwaar is. Doxastisch voluntarisme zou echter alleen waar kunnen zijn als dat mogelijk zou zijn.1 Hoewel het argument van Williams een probleem kan vormen voor doxastisch voluntarisme, is het dat niet voor James. Om te beginnen is het voorstel van James alleen geldig onder voorwaarden van intellectuele openheid, en niet in het licht van overtuigend of sterk negatief bewijs. James keurt het niet goed te geloven wanneer het bewijs duidelijk is dat de hypothese waarschijnlijk onjuist is. Bovendien kan James’ toespraak over het geloven van deze of gene hypothese worden opgevat als het accepteren van deze of gene hypothese. Of geloof nu onder onze controle is of niet, acceptatie is dat zeker. Aanvaarding is een vrijwillige handeling die bestaat uit een oordeel dat een bepaalde propositie waar is. Men accepteert een propositie wanneer men instemt met die propositie, en handelt ernaar. Het WtB-argument van James werkt perfect als we het begrijpen als acceptatie en niet als geloof. Een ander bezwaar dat tegen James’ argument wordt geuit, is dat “het een onbeperkte vrijheid voor wishful thinking vormt... als het ons doel is te geloven wat waar is, en niet noodzakelijkerwijs wat we willen, zal James’ universele toegeeflijkheid ons niet helpen”.2 Dat wil zeggen, hopen dat een propositie waar is, is geen reden om te denken dat dat zo is. Dit bezwaar is onterecht. Zoals we hebben opgemerkt, is James niet van mening dat de onjuistheid van de agnostische regel impliceert dat alles mag. Het beperken van de relevante toelaatbaarheidsklasse tot proposities die intellectueel open zijn en deel uitmaken van een echte optie biedt aantoonbaar voldoende bescherming tegen wensdenken. Bovendien, waarom denken dat geloven wat waar is en geloven wat we willen, elkaar noodzakelijkerwijs uitsluiten? Sommige filosofen hebben gesuggereerd dat James dacht dat hartstochtelijk redeneren onder bepaalde omstandigheden een betrouwbaar middel was om ware overtuigingen te verwerven.3 Als bepaalde toepassingen van de hartstochten een betrouwbaar middel zijn om waar geloof te verwerven, dan is de aanklacht van wensdenken niet alleen oneerlijk, maar zou het doel wild missen. 1 Williams, 1973a, pp. 136-51 2 (Hick, 1990 ,p.60) 3 zie bv. W. Wainwright, Reason and the Heart. Cornell u.p. 1995: Er is een juiste instelling nodig om het bewijsmateriaal ter ondersteuning van het theïsme te waarderen; en dat het begrijpen van de betekenis van deze steun wordt beïnvloed door menselijke gevoelsuitbarstingen. 129 P ascal Presenteert vier versies van zijn Waagstuk (gok) in Pensées, waarvan de vierde te vinden is in de slotopmerkingen die Pascal aan zijn gesprekspartner maakt: <Wat voor ergs kunt u overkomen wanneer u deze keuze maakt? U zult trouw, eerlijk, deemoedig en dankbaar zijn, genereus, een oprechte echte vriend... Weliswaar zult u geen schadelijke genoegens, roem en een goed leven genieten, maar zult u geen anderen kennen? Ik verzeker u dat u er in dit leven van zult profiteren...>1 ©️ 2021 De vierde versie kan worden begrepen als een onzekere beslissing, omdat er geen waarschijnlijkheidsoordelen worden gebruikt en uitgaat van de idee dat de voordelen van een godgok groter zijn dan die geassocieerd met de geen godgok, of God nu bestaat of niet. Wat er ook gebeurt, gokken op pro-theïsme is de beste keuze, omdat het sterk niet-gokken overheerst. Deze vierde versie van de weddenschap is een argument met sterk overwicht: 11. Bij het kiezen uit verschillende alternatieven, als elke uitkomst van een bepaald alternatief α beter is dan die van de andere alternatieven, moet men α kiezen. En, Elke uitkomst van wedden voor God is beter dan die van niet-wedden voor God, Daarom, Zou je moeten wedden dat God bestaat. 13 is te begrijpen als bewerend dat rationaliteit inzet vereist. 12 is als premisse alleen waar als je simpelweg wint door te wedden dat God bestaat. Alleen als dat inzetten voor God resulteert in tijdelijke voordelen. Pascal dacht blijkbaar dat dit duidelijk was: De christelijke hoop op bezit van oneindig goed is vermengd met genot en angst, want, in tegenstelling tot mensen die hopen op een koninkrijk waar ze geen deel aan hebben omdat ze onderdanen zijn, hopen christenen op heiligheid en om vrij te zijn van onrechtvaardigheid , en een deel hiervan is al van hen.2 Een oprechte christelijke toewijding resulteert, dacht hij, in deugdzaam leven, en deugdzaam leven is meer de moeite waard dan slecht leven. 1 [l418/s680] Blaise Pascal, Gedachten p. 178, Amsterdam 1997 – vert. Frank de Graaff. 2 [L917 / S746] 130 De reactie van Pascals gesPreksgenoot kan zijn dat Pascal een ongeoorloofde veronderstelling heeft gemaakt: waarom denken dat een deugdzaam leven het christendom vereist? En zo ja, waarom zou je dan denken dat moreel beter zijn gelijk staat aan beter af zijn, alles bij elkaar genomen? Inderdaad, je kunt Pascal een tweede ongeoorloofde veronderstelling opleggen: Pascal neemt ten onrechte aan dat de relevante alternatieven alleen wedden op de God van het christendom, en wedden dat er geen god is. Maar hoe zit het met andere mogelijke goden? Al in 1762 maakte Denis Diderot († 1784) bezwaar dat: Pascal heeft gezegd dat als je religie vals is, je niets op het spel hebt gezet door te geloven dat het waar is; als het waar is, heb je alles op het spel gezet door te geloven dat het niet waar is. Een imam had hetzelfde kunnen zeggen. [1875 [1746], lix] Pascal bedoelde zijn weddenschappen als ondersteuning van het theistische geloof in het algemeen en niet specifiek ter ondersteuning van christelijke theïsme, of een bepaalde traditie binnen het christendom.1 Het bezwaar van de vele goden (mgo) stelt dat Pascal's weddenschap gebrekkig is omdat de alternatieven niet gezamenlijk de mogelijkheden uitputten. De mgo berust op twee standaard Pascaliaanse aannames. De eerste veronderstelling is dat er een oneindige winst is voor juist geloof; terwijl de tweede is dat er slechts eindige kosten verbonden zijn aan religieuze weddenschappen. De mgo hangt ook af van een niet-Pascaliaanse veronderstelling dat een religieuze optie, indien mogelijk, een positieve kans heeft. Het is waarschijnlijk dat Pascal een verontschuldigend geval in twee delen bedoelde. Het eerste deel houdt in dat de weddenschap een toewijding aan het theïsme motiveert; terwijl het tweede deel argumenten bevat dat het christendom de ‘ware religie’ is ten opzichte van zijn theïstische rivalen van het jodendom en de islam.2 Op deze manier begrepen, was Pascals verontschuldiging in overeenstemming met de standaard zeventiende- en achttiende-eeuwse apologetische strategie van argumenteren. Dit is de strategie die onder meer werd gevolgd door William Paley († 1805), die het ontwerpargument gebruikte om te pleiten voor een goddelijke ontwerper, en vervolgens een ander argument gebruikte, een argument uit wonderen, om te betogen dat de ontwerper degene was die 1 Een theïst is iedereen die theïsme accepteert. Theïsme is de stelling dat God bestaat. De theïstische religies – het jodendom, het christendom en de islam – zijn elk uitbreidingen van het theïsme. Dat wil zeggen, ze zijn (gedeeltelijk) conjuncties van andere proposities met de kernpropositie dat God bestaat. 2 Zie bijvoorbeeld L203–220/S235–253 en L298–322/S329–353. 131 geassocieerd werd met met de christelijke religie. Er is dus geen goede reden om te verwachten dat meer van de weddenschap dan wordt verwacht van bijvoorbeeld Paley’s ontwerpargument, of de vijf manieren van Thomas van Aquino. Dit zijn argumenten voor theïsme, en niet een specifiek soort theïsme. Hoewel bezwaren tegen deze argumenten vaak voorkomen, verwijt niemand ze dat ze niet specificeren welke specifieke theïstische traditie, denominatie of sekte men zou moeten aannemen. De eis dat een enkel theïstisch argument, indien succesvol, het specifieke soort theïsme moet specificeren, vereist te veel. De mgo hoeft de alternatieven echter niet te beperken tot verschillende actuele religieuze tradities. Een voorstander van de mgo zou een denkbeeldige godheid als alternatief kunnen stellen, zolang men reden heeft om aan te nemen dat de waarschijnlijkheid van het bestaan van de godheid groter is dan nul. De verschillende versies van Pascal zijn ‘2 x 2’-weddenschappen, aangezien elk slechts twee wereldcondities poneert, een met God en een wereld zonder God met twee alternatieven, wedden dat...ja/nee. In feite stelt de mgo dat het, in plaats van een weddenschap van 2 × 2, passender is om de weddenschap op zijn minst als een weddenschap van 3 × 3 in te kaderen, met drie wereldstaten (de wereld met de theïstische God bestaat en een waarin een niet-theïstische God bestaat en een wereld waarin geen god bestaat); en drie alternatieven (wedden dat de theïstische God bestaat, wedden dat de niet-theïstische God bestaat en wedden dat er geen god bestaat). Als de mgo goed is, wordt er geen specifieke religieuze optie aanbevolen. Hier is het dat James’ wtb-argumenten een Pascaliaan voorzien van middelen om de mgo te ontwijken. ©️ 2021 3 drie jamesiaanse Bronnen Het resultaat van de mgo is dat een oneindig nut geassocieerd met meer dan één van de alternatieven resulteert in een gelijkspel, zonder dat een specifiek alternatief de voorkeur verdient boven zijn rivalen. De mgo probeert de inzet op te drijven van een inzet van 2 × 2 naar minstens een inzet van 3 × 3, waarbij de bijbehorende uitkomsten zo zijn gerangschikt dat een agent zou geen reden meer hebben om het ene alternatief boven het andere te kiezen.1 De drie Jamesiaanse 1 Ook al is het mogelijk om een willekeurig aantal exotische goden voor te stellen van het soort dat Martin heeft opgeroepen, elke uitbreiding van een inzet van 3 × 3 tot een inzet van 4 × 4, of een inzet van 5 × 5, of een inzet van × n, voor getal n, is logisch redundant. Er is ofwel een besluitonzekerheid die wordt gegenereerd door het opnemen van een derde alternatief, of niet. Het aantal extra alternatieven voegt niets toe. Dus uitbreiden voorbij een inzet van 3 × 3 voegt niets van logische of dialectische consequenties toe aan de mgo. 132 middelen zijn bedoeld om de weddenschap te depreciëren tot een meer beheersbare 2 × 2 omvang. De eerste Jamesiaanse bron is het idee van een gedwongen keuze. De idee van een gedwongen keuze is wellicht te vinden in Pascal’s eerste opmerkingen over de weddenschap, zoals hij zegt: ‘je moet wedden’. Inzetten is onvermijdelijk en daardoor gedwongen: weigeren om in te zetten staat gelijk aan inzetten tegen. Een beslissing wordt geforceerd wanneer niets beslissen in de praktijk gelijkwaardig is aan het kiezen van alternatieven. Voltaire (1694-1778) maakte bezwaar dat: Het is kennelijk onjuist om te beweren dat het niet wedden dat God bestaat, hetzelfde is als stellen dat hij niet bestaat: want zeker, een twijfelaar die geïnformeerd wil worden, legt geen van beide kanten vast.1 Voltaire heeft zeker gelijk dat niet gokken dat God bestaat niet hetzelfde is als gokken dat God niet bestaat. Pascal heeft alleen nooit beweerd dat het zo was. Pascal beweert niet dat de gokweigeraar hetzelfde is als een tegenstem, eerder dat het weigeren om te wedden dezelfde praktische consequentie heeft als inzetten tegen. Men blijft in dezelfde praktische toestand door ofwel tegen te wedden of door geen weddenschap aan te gaan, zoals men niet gokt dat God bestaat. Wat is dat te wedden? omhet deom religieuze vruchten God bestaat? We kunnen wedden dat God bestaat begrijpen als een toewijding aan het bestaan van God. Dit omvat het heroriënteren van fundamentele waarden en houdingen. Voor wedden is misschien niet het geloof nodig dat God bestaat, omdat het misschien genoeg is om te accepteren dat God bestaat voor een pro-weddenschap. Bedenk dat acceptatie een vrijwillige handeling is die bestaat uit zowel instemmen met een voorstel als ernaar handelen. Pascal lijkt dit begrip van wedden te gebruiken wanneer hij zegt tegen degenen die proberen te geloven: Leer van hen die ooit gebonden waren zoals u en die nu alles inzetten wat ze hebben (l 418). Iemand die doelen, waarden en gedrag heroriënteert door de stelling te accepteren dat God bestaat, zal na verloop van tijd zeer waarschijnlijk gaan geloven dat God bestaat. Wedden op God is in feite een regime met een soort geloofsinducerende technologie, een gebruikelijk en inclusief rollenspel alsof men al gelooft door het gedrag te vertonen dat wordt geassocieerd met gelovigen. Door dit te doen, wordt het vooruitzicht dat men theïstisch geloof zal verwerven vergroot. Gewoon je rol spelen, is de gedachte die leidt naar verwachting tot het verwerven van geloofsvertrouwen. 1 Voltaire, F. M. A. [1734] Pascal’s thoughts concerning religion. (Letter xxv), In N. Cronk (ed.), Letter Concerning the English Nation (p. 127). Oxford u.p. 1994. 133 CITEERDE WERKEN Vogel, Bram. 1986. William James. Londen. Routledge en Kegan Paul.Clifford, wk 1879. Lezingen en essays. vol. 2. Londen: Macmillan.Gale, Richard. 1991. Over de aard en het bestaan van God. Cambridge, Engeland: Cambridge University Press.Hacken, Ian. 1972. “De logica van Pascal’s inzet.” Amerikaanse Filosofische Quarterly 9: 186-92. Hik, Johannes. 1990. Godsdienstfilosofie. 4e druk. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall.Jacobus, Willem. 1956. “De wil om te geloven.” In De wil om te geloven en andere essays in de populaire filosofie. New York: Dover.Macraé, Norman. 1992. John von Neumann. New York: Pantheon.Martijn, Michaël. 1990. Atheïsme: een filosofische rechtvaardiging. Philadelphia: Temple University Press.Mills, Eugène. 1998. “De eenheid van rechtvaardiging.” Filosofie en fenomenologisch onderzoek 58: 27-50. Pascal, Blaise. 1995. Pensées. Trans, eer Levi. Oxford: Oxford University Press.Rawls, Johannes. 2001. Rechtvaardigheid als rechtvaardigheid: een herformulering. Ed. E. Kelly. Cambridge, Massachusetts: Belknap Press.Saka, Paul. 2001. “Pascal’s inzet en het bezwaar van de vele goden.” Religiewetenschappen 37:321-41Wainwright, Willem. 1995. Rede en het hart: een prolegomenon voor een kritiek op de passieve rede. Ithaca, NY: Cornell UniversityDruk op.Willems, Bernard. 1972. “Beslissen om te geloven.” In Problems of the Self Philosophical Papers 1956-1972, 136-51. Cambridge, Engeland:Cambridge University Press.Voor verder lezenPantser, Leslie. 1993. “Infini Rien”: Pascal’s inzet en de menselijke paradox. Carbondale: Southern Illinois University Press.Bruin, Jeffrey. 1984. “Een verdediging van Pascal’s inzet.” Religiewetenschappen 20: 465-79.Cargile, James. 1966. “Pascal’s inzet.” Filosofie 41: 250-57. Duff, Antony. 1986. “Pascal’s inzet en oneindige hulpprogramma’s.” Analyse 42: 107-9.Veldman, Richard. 2000. “De ethiek van het geloof.” Filosofie en fenomenologische onderzoek 60: 667-95.Foley, Richard. 1994. “Pragmatische redenen voor geloof.” In Jordanië 1994a.Fouke, Daniel, C. 1989. “Argument in Pascal’s Pensées.” Geschiedenis van de filosofie Quarterly 6:57-68.Hajek, Alan. 2000. “Vaag bezwaar maken tegen de weddenschap van Pascal.” Filosofische Studies 98: 1-16.Jackman, Hendrik. 1999. “Prudentiële argumenten, genaturaliseerde epistemologie en de wil om te geloven.” Transacties van de Charles S. PeirceMaatschappij 35: 1-37.Jordanië, Jeffrey. 1991. “Duff en de weddenschap.” Analyse 51: 174-76.Jordanië,. 1993. “Pascal’s inzet en het probleem van oneindige hulpprogramma’s.” Geloof en filosofie 10: 49-59.Jordanië, op. ©️ 2021 wordt vervolgd... e amerikaan William james (1842-1910), arts, Psycholoog en filosoof, PuBliceerde verscheidene Werken, maar geen ervan Bracht hem zo langdurige faam als The Varieties of Religious Experience (1902). Deze bundeling van een serie gastcolleges in Engeland (Gifford Lectures) zou een monument blijven van wat toen de godsdienstpsychologie ging heten. Volgens James, in de typisch pragmatische, Amerikaanse traditie, moest men godsdienst niet op zijn theoretische bedoelingen en uitgangspunten beoordelen maar op de vruchten. In één zin: Not the roots but the fruits. In zijn Varieties beschrijft James religieuze verschijnselen als bekering, heiligheid, mystiek, gebed maar ook de rol van godsdienst op het gelukkig en ongelukkig zijn van de mens. William James en zijn broer, de Britse romanschrijver en essayist Henry † 1916, waren beiden gezegend met een bijzondere schrijfvaardigheid. Menigeen roemt na honderd jaar de Varieties om zijn mooie en heldere beschrijvingen en het belang dat James in een rationalistische tijd hechtte aan de persoonlijke ervaring in het religieuze. Maar onderzoek en experimenten waar hij altijd zo voor pleitte, voerde James zelf nooit uit. Zo stelde hij dat een mens zonder religieuze ervaring nooit kan voldoen aan hoge morele eisen als die van liefdadigheid en heldendom. Hierin was hij het tegendeel van Nietzsche die meende dat godsdienst slechts dreef tot passieve gehoorzaamheid en een slavenmentaliteit. Nog steeds is William James vooral in het Engelse taalgebied in ere, met een Society, een Council, een Association, een tijdschrift, websites, jaarlijkse essay-wedstrijden, awards en prijzen.Van de Varieties van William James verschijnt deze week een herziene Nederlandse vertaling: Vormen van de religieuze ervaring; een onderzoek naar het wezen van de mens. Red. Daniël Mok. Uitgeverij Abraxas. isBn 90-807300-2-5, 400 p. € 24,90 Pieter van der Ven Trouw 27-5-2003 D 134 nova Avonturen met Adolfje 135 ©️ 2021 136 algemeen dagBlad: ‘Hitler-strip op Nederlandse markt’ BraBants dagBlad: Lachen om Adolf werkt bevrijdend jacoBine geel praat met ian kershaW (Engelse historicus en Hitler-biograaf ) historisch nieuWsBlad: Vraag: is deze strip leuk? Ja hoor. BiB.vlaanderen.Be: sublieme satire van de bovenste plank. leeuWarder courant: ...een bizarre coctail van zwarte humor en een satirisch commentaar op de hedendaagse samenleving. neWs.nl: De reacties op de strip zijn erg verschillend. ‘Mensen zullen met gemengde gevoelens naar het stripverhaal kijken’, voorspelt de uitgever van De Appelbloesem Pers in Amsterdam: ‘Hadassa Hirschfeld vindt dat je Hitler niet buiten de geschiedenis moet plaatsen. Ik zet daarnaast dat historici geen algemeen aanvaard en compleet beeld van de oorzaken van de nazi-ellende kunnen geven. Er zullen altijd vragen blijven. Dat maakt de verwerking lastiger. De bevrijdende lach heeft geen last van historische hiaten. Er zijn oudere mensen die vinden dat het echt niet kan. Dat kan ik goed begrijpen. Anderen vinden dat het wel kan, zeker als het helpt de grauwsluier die nu om de Tweede Wereldoorlog ligt, weg te nemen.’1 noordhollands dagBlad: ‘Hitler-strip: Humor of smakeloze rotzooi?’ het Parool: ‘Waren de nazi's grappig? Nee. Zijn over de nazi’s en meer in het bijzonder Hitler grappen te maken? Zeker. Kunnen die leuk zijn? Ja. De Duitse striptekenaar Walter Moers bewijst dat.’ ProPria cures: Walter Moers heeft met zijn nieuwe biografie over Adolf Hitler een bijzonder prijzenswaardige prestatie geleverd. Kopen dat boek. Pzc: Jawohl, ik ben terug, roept een op het eerste gezicht eigenlijk wel lief stripfiguurtje op de omslag van een nieuw boekje van De Appelbloesem Pers. trouW: De reacties zijn over het algemeen positief, Moers wordt vermakelijk en taboedoorbrekend gevonden. 1 zie ncrv 137 vlaamse oPenBare BiBliotheken: Sublieme satire van de bovenste plank. frankfurter allgemeine zeitung: Moers’ parodie op Hitlers karakter en eigenaardigheden is een genot om te lezen. jüdische Wochenzeitung: Doorgewinterde rechts-extremisten zullen Adolf eerder verafschuwen omdat hun idool met de grond gelijk gemaakt wordt. das zentralkomitee der deutschen katholiken: ‘geschmacklos’. zentralrat der juden: «Als men er akkoord mee gaat dat in de kunstvorm satire ook het bittere lachwekkend is, dat het net zoals Art Spiegelman stof geeft tot nadenken, dat het iets kan betekenen, dan is dit product niet politiek incorrect». die Woche: «Als men er akkoord mee gaat dat in de kunstvorm satire ook het bittere lachwekkend is, dat het net zoals Art Spiegelman stof geeft tot nadenken, dat het iets kan betekenen, dan is dit product niet politiek incorrect». liBération: Dit is meer dan een stripboek over Hitler, het is een gemene satirische schets van onze samenleving, onze mythes en onze sterren. time magazine: Hitler zou er de lol niet van inzien... taz hamBurg: Een verschrikkelijk grappig, belangrijk werk. eo 7 september 2000 11.45 12.00 uur Radio en televisie het Belang van limBurg: Hitler verrezen als stripfiguur. Lieber Blaubär suBWay sprach mit Moers kultur am niederrhein Mit seinem Comic Das kleine Arschloch ist Walter Moers berühmt und mit Adolf die Nazi-Sau berüchtigt geworden. Jüngst legte der medienscheue Niederrheiner seinen ersten Roman vor: Die 13 Leben des Käpt’n Blaubär, im Herbst erscheint Adolf ii. donderdag 7 sePtemBer 2000 - de eo oP radio 1 Hitlerstrip: Humor of smakeloze rotzooi? Gesprek met de Nederlandse uitgever Daniël Mok. dinsdag 5 sePtemBer 2000 - rtl live - rtl 4 Minoesch Jorissen in gesprek met Daniël Mok 8 sePtemBer - deBat oP 5 (ncrv) - radio 5 Adolf; echte humor of niet meer dan een smakeloze grap? Gesprek met de uitgever van een komische Hitler-strip Debat tussen Tamarah Benima ( journalist) en Daniël Mok (uitgever) o.l.v. Heidi Iepema1 vrijdag 8 sePtemBer - nova - nederland 3 en WereldWijd via Bvn-tv Mag je om Adolf lachen? Gesprekken met o.a. Daniël Mok, Robbie Muntz, Rabbijn R. Evers, Ruben van der Meer, Horace Cohen, I. M. van Tol, de maker van Fokke en Sukke, en regisseur Paul Jan van de Wint. la stamPa, 6-9-2000, Il piccolo stronzo, Satire. Redactioneel succes in Duitsland en Nederland. Hitler is niet dood en inderdaad, hij combineert alle kleuren! In dit stripboek beleeft Adolf, die ©️ 2021 1 zie elders: De rabbinale kreet <Meneer Hitler heeft gewonnen> over dit debat in het niw van 27 nov. 2018. 138 zijn antisemitische haat, paranoia en op hol geslagen autoritarisme intact houdt, hilarische ontmoetingen met personages als Göring, die transseksueel is geworden en sado-maso-optredens geeft of hedendaags als de chauffeur van Lady Diana op de avond dat ze stierf. Met zijn satire toonde Moers , zoals Time erkende , ‘de behoefte die veel Duitsers hebben aan een onconventionele en niet-academische benadering van het omgaan met het verleden van het land en met Hitler.’ 29 sePtemBer 2000, © dagBlad trouW Monika Labusch: Nederlanders nazificeren Duitsers. Labusch wist niet wat ze zag, toen ze voor het eerst Bevrijdingsdag meemaakte. <Kinderen zaten met oranje ballonnen op historische legervoertuigen. Ik vond het verschrikkelijk, in Duitsland kennen we zoiets niet. Ik begon tegen mijn vriend te praten: Hast du das gesehen? Kinder auf Panzer! Ik merkte dat hij dat niet leuk vond. Toen dacht ik: hier is iets aan de hand.> rheinische zeitung, nicola Prietze: <Äch bin wieder da!'> Umstritten: Hitler als Comic-Figur mit Gurkennase Kein Tabu bleibt unangetastet/ Lächerlichmachen hat auch etwas Aufklärerisches/ Drohungen der rechten Szene. Berliner morgenPost: Aufklärerisch oder geschmacklos? Der Streit um Walter Moers’ Hitler-Comic 28.02.99 sonntagszeitung: Walter Moers, wovor fürchten Sie sich eigentlich? ein Exklusivinterview Adolf lebt! Hitlerstrip zorgt voor deining <In eenvoudige pennenstreken en het goorste straatjargon blijft geen taboe onaangeraakt.> walter moers: Zugegeben: Viele meiner Arbeiten vermitteln unverblümt eine Kostprobe meines verqueren Humors und meiner sarkastischen Fantasie. Trotzdem kann ich aber noch immer problemlos die Grenze zwischen Kunst und Realität ausmachen. Ich identifiziere mich nie mit meinen Schöpfungen, die immer Kunstfiguren sind und jeglicher autobiografischen Grundlage entbehren. junge freiheit: Das neue Buch von Walter Moers zeigt die Nachkriegsgeschichte Hitlers junge welt: Walter Moers »Adolf« erteilt der Nazi-Pest eine tüchtige Abfuhr reformierte presse: Hitler-Comic «Adolf» ist ein Renner: Duitsland kan lachen om Hitler-strip ursula sautter Bonn (time magazine): <Can Der Fuhrer Be Funny?> German cartoonist Walter Moers touches a nerve with his satirical comic strip romp about Hitler the washington post: <Through Charlie Chaplin, Mel Brooks and John Cleese, among others, British and American culture long ago found comedic value in Adolf Hitler, with his bug eyes, ridiculous mustache and bad fringe haircut.> freie rundschau mitteleuroPa: Fehlleistung oder witzige Satire? 139 ‘moers ist ein schWein, er muss zum schWeigen geBracht Werden’. De NieuWe joodse gazet: ‘Nederlandse uitgever ziet Hitler-strip als middel voor verwerken oorlog’. marlies kieft, trouW 29 juli 1998: Duitsland kan lachen om Hitler-strip Berlijn - Daar ben ik weer!!, roept het stripfiguur met de bekende snor vanaf de voorkant van Walter Moers’ nieuwste stripboek. Duitslands populairste striptekenaar heeft zich op glad ijs begeven. In zijn boek Adolf, het Nazi-zwijn laat hij Hitler na zoveel jaren uit het riool omhoogkruipen en een tweede leven beginnen. ©️ 2021 adolf hitler was zo gemakkelijk te tekenen, verklaart Moers die graag mag provoceren, in het voorwoord de keuze voor zijn controversiële onderwerp. In het boek dat in Duitsland na een maand al aan de vierde druk toe is (50 000 exemplaren), begint de hoofdpersoon een odyssee door de jaren negentig. Hij is nog steeds een verwoede jodenhater, en met al zijn goede voornemens niet in staat zijn leven te beteren. Op zijn tocht komt hij ook Göring weer tegen die inmiddels een sekseverandering heeft ondergaan. Na flink crackgebruik brengen ze samen de nacht door. Hij wordt chauffeur van ‘Di en Dodi’ en veroorzaakt het noodlottig ongeluk. Diana blijkt niet dood en ontpopt zich tot de booswicht van het verhaal. Aan het eind vertrekt de anti-held samen met Göring naar Zuid-Amerika waar ze bruinbrood en sushi verkopen. Waar de Duitse kwaliteitskranten voorheen niet veel woorden vuil maakten aan nieuw werk van Moers is het boek nu nieuws. De reacties zijn over het algemeen positief, Moers wordt ‘vermakelijk ’ en ‘taboe-doorbrekend’ gevonden. Michel Friedman van de Centrale raad van Joden zei zijn bedenkingen te hebben bij de inhoud van het verhaal, niet tegen het opvoeren van Hitler als satirische stripfiguur. De in Duitsland wonende Joodse schrijver Rafael Seligmann noemt het boek bevrijdend. ‘Je kunt het verleden niet wegvagen, wel er op een bepaalde manier mee omgaan. Als je erom lacht, kun je er ook weer over praten. Natuurlijk heb ik niet alleen gelachen. Ik was ook geschokt. Het gaat toch om iemand die in de holocaust een deel van mijn familie heeft vermoord. Ik denk dat oudere Joden ook niet zullen lachen. Evenmin als oude nazi’s. Die zullen waarschijnlijk heel boos zijn.’ Volgens Uwe Gruhle van de uitgeverij Eichborn reageren jong en oud verschillend op Adolf: ‘De ouderen vinden het pedagogisch onverantwoord. Over Hitler mag je alleen maar ernstig praten. 140 140 Jongeren lachen erom, hoewel soms voorzichtig want ze weten niet of dat wel politiek correct is. Ze weten dat Hitler een idioot was, en ze geloven niet dat zoiets nog gebeuren kan’. Enkele neo-nazi’s hebben op het boek gereageerd in de trand van ‘Moers is een zwijn en zou monddood gemaakt moeten worden’. Uitgever Gruhle lacht wat. ‘Ik denk dat zij het niet waarderen dat Adolf het in het boek met Göring doet.’1 {Duitse Vredesprijs: Stern blijft zoeken naar het waarom} {Adolf 2 Moerchandise} Op 20 nov. 2018, om 12:59 heeft Redactie | niW <redactie@niw.nl> het volgende geschreven: Beste Eliëzer Kolthoff, Dank voor uw email. De maximale lengte van een brief op de reactiepagina is 250 woorden.Kunt u uw reactie tot die lengte inkorten? Alvast bedankt, Achsa Vissel Redactie niW Beste Achsa Vissel, Herbij een tot de helft ingekorte versie: In tegenstelling tot Michel Waterman schrok ik niet van Benima’s kreet dat ‘Meneer H. heeft gewonnen’.Eerder verkondigde Benima al (Debat op 5, 8-9-2000, ncrv) dat je ook nooit om hem mocht lachen. Hitler-biograaf Ian Kershaw vond dat humor helpt bij het ontdemoniseren van de ‘dramatische geopolitieke soap’ met alle aandacht op de hoofdpersoon (Ned. 1, 15-12-2000, ikon). Soortgelijke woorden van A. J. Heschel werden door haar afgedaan met: ‘Veel Joden denken daar anders over’. De novauitzending ( 8 september 2000) bevestigde dat het hardop uitlachen van H. een bevrijdende werking kon hebben. Volgens Benima ging dat om individuele gevallen, die ik dat heus wel gun (sic). Historicus Kershaw was kritisch over ‘hysterische geschiedbeleving en gepsychologiseer’.2 Eerder werd Hadassa Hirschfeld, namens cidi, in dit verband geciteerd door het Noordhollands Dagblad: ‘In het algemeen zeg ik dat je Hitler niet buiten de geschiedenis moet plaatsen’. De rabbinale kreet ‘Meneer Hitler heeft gewonnen’, is een inkoppertje voor neonazi’s, want de rabbijn zegt het zelf! 1 Dit artikel was het startpunt voor onze relatie met Eichborn Verlag ag, Kaiserstraße 66, Frankfurt am Main. 2 14-12-2000 Jacobine Geel ontvangt in Geel (red. Peter Sierksma) de Engelse historicus en Hitler-biograaf Sir Ian Kershaw over de manier waarop een samenleving het kwaad kan onderscheiden en beteugelen. Uitgangspunt is het oordeel dat The Economist over het tweede deel van Kershaws biografie velde: Voor wie Hitlers korte wandeling met de duivel wil bevatten, is geen beter startpunt te bedenken’ (22.50 uur, ikon Nederland 1). 141 141 an kersheW: ‘hitler staat hier in de Weg van historische gevoeligheid, dat maakt historisch BegriP onmogelijk’.1 Van iemand met statuur binnen de Joodse gemeenschap is meer samenhang te verwachten dan framing one-liners. Wat zou haar reactie zijn als deze woorden door een dominee zouden zijn uitgesproken? In De Volkskrant herhaalt zij haar mantra: ‘De enige oplossing is een mystieke ervaring’. Geen zelf-reflectie of lernen, nee, door hersenbeïnvloeding. Ik ben me dus niet ‘rotgeschrokken’ van Benima’s kretologie dat ‘Meneer Hitler heeft gewonnen’. Ik hoop dat Tamarah Benima Michel Watermans Visie serieus neemt. Zijn oproep klinkt als een dringend verzoek, als een smeekbede welhaast. I ©️ 2021 Met vriendelijke groet, Uitgeverij Abraxas | Zuider-Æmstel godsdienstWetenschaP | religie | judaica | systeemPedagogiek | filosofie | fenomenologie 1 zie ook Fateful Choices – Ten decisions that changed the world, 1940-1941, Londen 2007. 142 142 NiW 8 sept. 1999 143 143 De opgeruimde Boekenkast 1 Leesbibliotheek van Abraxas | Zuider-Amstel alfaBetisch oP titel v De opgeruimde Boekenkast 2 ©️ 2021 Leesbibliotheek van Abraxas | Zuider-Amstel alfaBetisch oP auteur, Biografieën oP onderWerP x 144 144 De opgeruimde Boekenkastfl 1 huisbibibliotheek De opgeruimde Boekenkastfl Beentjes, P.c. 2 Kronieken 9043512966 Bor, jan 25 eeuwen oosterse filosofie, teksten, toelichtingen 9053528229 jongh, e. de 58 miljoen Nederlanders en hun kerken 9027497168 de zirkoff, Boris Aan de bron van de occulte traditie 9061750490 eliade, mircea Aan het hof van Dionis, verhalen 9029012285 glaudemans, Willem Aanvullingen op Een cursus in wonderen 9020282085 einhorn, stefan Aardig zijn is een kunst 9063052391 coWan, james Aborigine Dreaming: 0007145462 linden, nico ter Abraham 9024246679 kaPlan, edWard k. Abraham Joshua Heschel: Prophetic Witness 0300071868 WaPnick, kenneth Absence from Felicity: The Story of Helen Schucman leeuW, g. van der Adam’s vlucht Pagels, elaine Adam, Eva en de slang 9063253613 Put, Ward van der Adobe InDesign CS2 in de praktijk: handboek voor grafische vormgeving, typografie, dtP en prepress 9043010138 rooB, alexander Alchemie & Mystik: das hermetische Museum 3822888036 marshall, Peter alchemie: De steen der wijzen 9043901458 zaal, Wim Alle heiligen, heiligenkalender 9038906927 comPernolle, theo Alles went, ook een adolescent 9789020972160 kushner, harold s. Als ‘t kwaad goede mensen treft 9025947700 Beumer, jurjen Als de hemel de aarde raakt, 9024244706 kushner, harold s Als kinderen over God vragen, 902594311x fortmann, dr. han m. m. Als ziende de onzienlijke 1 Freud, Marx, Jungreferaat, 2 Kritiek op de grondbegrippen, 3a Geloof en ervaring, 3b Geloof en geestelijke gezondheid, Hilversum 1974 hostie, raymond g.e.m. Analytische psychologie en godsdienst havel, václav Angst voor de vrijheid, redevoeringen 9060129296 costa, denise de Anne Frank & Etty Hillesum, 9050183158 meera, mother Answers smelik, k. a. d. Anti-judaisme en de kerk: Een verkenning 9025943233 sPerna Weiland, j. Antwoord, gestalten van geloof 9029095504 145 145 deurloo, karel Antwoord aan het nihilisme, met Miskotte op weg 9025945880 maas, Wilhelm Arabisme, Islam en Christendom, 9062385184 Bindervoet, erik Arthur Schopenhauer 902841729x quisPel, g. Asclepius, de openbaring van Hermes Trismegistus 9071608077 gilBert, martin Atlas van de Joodse geschiedenis 9062621813 offringa, Baukje Auf dem Weg, Bibel für Kinder 3403027465 tillich, Paul Auf der Grenze, Aus d. Lebenswerk Paul Tillichs 3771501342 otto, rudolf Aufsätze das Numinose betreffend otto, rudolf Aufsätze zur Ethik 3406060684 oort, j. van Augustinus, facetten van leven en werk 9024248159 russell, Bertrand Autobiografie otto, rudolf Autobiographical and social essays 3110145197 leeuW, gerardus van der Bachs Matthaeus- en Johannespassion, 9061685893 leeuW, g. van der Balans van Nederland chin, dany The Basic Yi Jing, Oracle of Change 9077787186 Bastiaens, j. ch. Bijbel, met deuterocanonieke boeken 9061268591 gurdjieff, g.i. Beëlzebubs verhalen aan zijn kleinzoon, een objectief onpartijdige beschouwing over het leven der mensen 9062715273 Braekers, marcel Begrijpt u wat u leest? 9031708712 engelsman, jaaP Bekende citaten uit het dagelijks taalgebruik 9012105218 vergote, antoon Bekentenis en begeerte in de religie, 9028903712 langeveld, m.j. Beknopte theoretische pedagogiek 19742 roland holst, henriëtte Belijdenis voor jonge menschen die God zoeken augustinus, aurelius Belijdenissen 9026315422 duBy, georges Bernard van Clairvaux en de cisterciënzerkunst 9051571437 essen, jac. van Beschrijvend en verklarend handwoordenboek der psychologie Pruyser, Paul W. Between Belief and Unbelief: A Clinical Psychologist at the Menninger Foundation Explores the Dynamics of Belief in a Pl jamPolsky, gerald g. Bevrijd je van schuld en angst 9062717454 schiPPer, mineke Bezweren en betoveren, magie en literatuur 9026313713 forest, jim Bidden met iconen 9025947360 looPik, marcus van Bitter & zoet, zestien psalmen belicht 9061738997 leigh, marion Bloemenessences van Findhorn 9062718876 armstrong, karen Boeddha 9050184596 Boom, marien van den Boeddhisme 9043500593 kooten, luut van Bond van Vrije Evangelische Gemeenten 9043505706 ©️ 2021 146 146 Baal, j. van Boodschap uit de stilte; Mysterie als openbaring 9025944868 droogers, a.f. Boodschap uit het Mysterie, reacties op J. van Baal 9025946488 hesemann, michael Boodschappen uit de kosmos, het mysterie van graancirkels en andere fenomenen in het veld 9051215460 diekstra, rené Brainjoggen, een handleiding voor het opvoeren van uw leer- en geheugencapaciteit 9022982238 Balthasar, hans urs von Brandpunten van de hedendaagse theologie, voordrachten van protestant-christelijke en rooms-katholieke theologen Bernadette Brieven van Bernadette uit Lourdes en Nevers 9789061730279 {Geheim is geheim Geheim is geheim} lorBer, jakoB Brieven van Jezus en Abgarus 906556263x eliade, mircea Briser le toit de la maison, la créativité et ses symboles 2070706001 Bonhoeffer, dietrich Bruidsbrieven uit de cel, 1943-1945 9025954081 BuBer, martin Chassidische vertellingen 9021584980 BuBer, martin Chassidische vertellingen 9063253656 christendom 2500 begrippen van A tot Z, red. D. Mok en P. de Bruyn Kops Spectrum opzoekboek Utrecht 2004 isBn 9789027478757 Berkhof, hendrikus Christus, de zin der geschiedenis harms, alBert Cirkels van de evolutie, wijsheid uit het oude Thebe Wolters, clifton The cloud of unknowing 0140441085 zaehner, r.c. The concise encyclopaedia of living faiths niesing, j.W. Connie Palmen, De wetten 9071844544 Wit, han f. de Contemplative psychology 0820702285 Broek, r. van den Corpus Hermeticum 9026310587 Peace, foundation for inner A Course in Miracles Watson, carol Dank u wel, Heer, 365 kindergebeden 902971056x cahill, thomas Dankzij de Joden, hoe een nomadenvolk ons denken en doen veranderde 9050184081 feigel, friedr. Das Heilige, Kritische Abhandlung über Rudolf Otto’s Buch karrer, otto Das Religiöse in der Menschheit und das Christentum Bittlinger, arnold Das Vaterunser, erlebt im Licht von Tiefenpsychologie und Chakrenmeditation 3466360749 folBerg, neil Dass ich mitten unter ihnen wohne, 3861501570 slavenBurg, jacoB De ‘logische’ Jezus: Logos, Christusdimensie en de 21e eeuw, een antwoord op kerk, bijbel en new age (Logos-reeks) 9020282077 Waal, frans de De aap en de filosoof, hoe de moraal is ontstaan 789025420994 147 soetendorP, aWraham De adem van kinderen, 9025952615 adolfs, roBert De afwezigheid van God 9025946984 dattātreya de avadhūta gītā van dattātreya, rāja yoga armstrong, karen De Bijbel, de biografie 9789053305782 guadaluPi, gianni De Bijbel, een vertaling in beelden 902595409x matsier, nicolaas De Bijbel volgens Nicolaas Matsier 904630048x meij, frits van der De Bijbel voor beginners 9025334210 jansen, eva rudy De beeldentaal van het hindoeïsme, 9074597084 leWis, c.s. De beeldhouwer en zijn beeld, gedachten over God en mens haneveld, g.t. Het mirakel van het hart 9026311052 vink, ton Het mosterdzaad, over het kwaad en het lijden 9024248124 Berk, tjeu van den Het mysterie van de hersenstam, 9021138581 teasdale, Wayne Het mystieke hart, 9020282298 Berk, tjeu van den Het numineuze 9021140403 klijn, a.f.j. Het ontstaan van een Nieuw Testament 9026604424 Bittlinger, arnold Het Onze Vader en chakra-meditatie 9062718264 roBinson, edWard Het oorspronkelijke visioen, religieuze ervaringen in de kinderjaren 9025711812 vestdijk, s. Het proces van Meester Eckhart crone, eveline Het puberende brein, over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie 9789035132696 Winter, leon de Het recht op terugkeer 9789023414469 geest, Paul van Het rooms-katholicisme 9024294053 skolimoWski, henryk Het theater van de geest 906271823X nieuWenBroek, ard Het tienminutengesprek met leraren, 9043506656 mehta, P.d. Het transcendente zien 9063252676 mehta, P.d. Het transcendente zien 9063252676 urantia foundation Het Urantia boek 9090111514 douglas-klotz, neil Het verborgen evangelie van Jezus 9020282131 hermans, huBert j.m. Het verdeelde gemoed, over de grondmotieven in ons dagelijks leven 9024405572 Barnard, h. Het verhaal, bijbel voor de jeugd. Oude Testament 1 9026910541 miller, d. Patrick Het verhaal achter Een cursus in wonderen 9020281526 linden, nico ter Het verhaal gaat... Wie wat waar, register 9050186203 magee, Bryan 9071206335 collins, michael Het verhaal van het christendom 9076341109 ©️ 2021 148 dekker, jeroen j.h. Het verlangen naar opvoeden, over de groei van de pedagogische ruimte in Nederland sinds de Gouden Eeuw tot omstreeks 1 9035129938 Borg, marcus Het verloren evangelie Q, dichter bij de bron 9021136783 hillesum, etty Het verstoorde leven, dagboek 1941-1943 9022835790 Blokker, jan Het vooroudergevoel, de vaderlandse geschiedenis 9025427510 horst, Pieter W. van der Het vroege jodendom van A tot Z, 9021140969 Bleeker, c.j. Het wezen en de funktie van de godsdienst 9063251424 vestdijk, s. Het wezen van de angst 9023415302 neiman, carol Het wonder, buitengewone gebeurtenissen 9038902816 Praag, h. van Het wonder van Perzië nordholt, j. W. schulte Het woord brengt de waarheid teweeg 902428841x Witkam, j. Het Woord dat mij liefheeft, Bernardus van Clairvaux 9065560262 standaert, Benoît Het woord is onder ons, bij Lucas in de C-cyclus schulte nordholt, j.W. Het zwarte schaap der schepping, gedichten over de mens in de natuur, een bloemlezing 9024644410 Pernoud, régine Hildegard van Bingen 9068014870 schilling, rita Hildegard van Bingen, vijf visioenen 9025947611 kranenBorg, r. Hindoeïsme 9024279607 fortmann, h. Hindoes en boeddhisten, aantekeningen en brieven 902630126x heering, g.j. Hoe ik tot mijn geloof kwam groot, maria de de Hoe ver de weg nog is, mystieke poëzie 9025953700 mehta, P.d. Holistisch bewustzijn, bespiegelingen 9053400109 roemi, djelal oed-din Honderd verhalen uit de Masnavi van Roemi sijs, nicoline van der Hondsdraf, waar komen onze woorden vandaan? einstein, alBert Hoogachtend, Albert Einstein, brieven van Einstein over God, muziek, Hitler, liefde, doodstraf en jood-zijn 9051740026 hooglied 902530219x Boeke, enno Hoogte en diepte, bijbelse symboliek van dualisme en kringloop remen, rachel naomi Hoop doet leven, lessen die pijn en lijden genezen Passmore, john A hundred years of philosophy 0715601768 (Pelican) Biezen, j. van Hymnen, de Latijnse en Griekse kerk gaBrielli, alexandra Hymnen uit de Rig Veda 9062716598 jagersma, h. i Koningen. Dl. 2, [12-22] 9043512907 overBeeke-riPPen, francien van Ibrahiem en Abraham, koran en bijbel verteld voor kinderen 9021138069 149 Bennett, john Idioten in Parijs, de laatste maanden van het leven van G.I. Gurdjieff, Parijs 1949 9063500564 nhat hanh (thich) Iedere stap is vrede 9020251589 BuBer, martin Ik & Jij 9789061315995 kohnstamm, dolPh Ik ben ik, de ontdekking van het zelf 9023401662 BuBer, martin Ik en Jij 9061316545 erasmus, ...Ik geef liever adviezen dan dogma’s, een keuze 9035126947 dreWermann, eugen Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent, Genesis Baar, maria Petronella adriana de ‘Ik moet spreken’, het spiritueel leiderschap van Antoinette Bourignon (1616-1680) 9057302748 Krompen, Lisa Ikonen verhalen de Bijbel 9030408235 Bosch, ingeBorg Illusies, over destructieve emoties 902040542x heiler, friedrich Im Ringen um die Kirche schimmel, annemarie In de naam van God, de Erbarmer, de Barmhartige, een inleiding in de islam 9021136813 Buffinga, n. In de schuilplaats des allerhoogsten 9029700998 main, john In de volheid van God, Westerse en Oosterse tradities 9020916459 thys, Wim In den beginne was de mythe, over mythos en logos 9028901787 khan, hazrat inayat In een Oosterse rozentuin 9789076771359 konig, andré In gesprek met de leerling 9040200327 velden, mar van der In God geborgen, Eugen Drewermann 9026603231 trine, ralPh Waldo In harmonie met het oneindige armstrong, karen In het begin, een nieuwe uitleg van Genesis 9041401652 heschel, aBraham joshua In het licht van zijn aangezicht 9789061316824 tennyson, alfred In memoriam 9026315724 otto, r. India’s religion of grace and Christianity compared and contrasted tolsma, frederik jacoB Inductie, religieuze groepsvorming en godsdienstwaanzin, een klinische en phaenomenologische studie Ploeger, alBert k. Inleiding in de godsdienstpedagogiek 9024269849 rümke, h.c. Inleiding in de karakterkunde Waaijman, kees Inleiding spiritualiteit 1995 9073963184 kristensen, W. Brede Inleiding tot de godsdienstgeschiedenis 9022845273 leeuW, g. van der Inleiding tot de phaenomenologie van den godsdienst leeuW, g. van der Inleiding tot de theologie dankBaar, W.f. Inleiding tot de theologische studie WaPnick, kenneth Inleiding tot Een cursus in wonderen 9020281658 ©️ 2021 150 Bleeker, c.j. Inleiding tot een phaenomenologie van den godsdienst goleman, daniel Innerlijke rust, meditatietechnieken in oost en west heschel, aBraham Insecurity of Freedom 0805203613 Borghuis, janet Insja Allah, geloof waaruit moslims leven. 9024926602 armstrong, karen Islam, geschiedenis van een wereldgodsdienst 9023400550 heschel, aBraham joshua Israël: een echo van eeuwigheid 9030408030 heijden, chris van der Israel, een onherstelbare vergissing 9789025428365 Bavinck, j.h. J. H. Bavinck (1895-1964), een keuze uit zijn werk 9024265231 WeeraPeruma, susunaga j. Krishnamurti zoals ik hem kende 9062718035 jansma, rudi Jainisme, een introductie 9020283561 linden, nico ter Jakob 9024244676 leitner, karl gottfried von Jakob Lorber, schrijfknecht van God armstrong, karen Jeruzalem, een geschiedenis van de Heilige Stad 9041400567 Porter, j. r. Jesus Christ: The Jesus of History, the Christ of Faith 0195325435 shire, raBBi dr michael The Jewish Prophet from Moses to Heschel Wilson, A.N. Jezus, een biografie 905713103X flusser, david Jezus, een joodse visie 902390401X cahill, thomas Jezus, en de wereld in die dagen 9050185312 arav, max Jezus, gestalte van de Tora, Joodse mystiek in het Lukasevangelie grollenBerg, lucas Jezus, weg naar hoopvol samen leven 9025941877 stolP, hans Jezus de Meester, verhalen voor kinderen 9025952763 giBran, kahlil Jezus de zoon des mensen 9062716385 stolP, hans Jezus van Nazareth, esoterisch bijbellezen 9020281488 Borg, marcus Jezus: gezocht en onderzocht, het Jezusonderzoek 9021137046 haWinkels, Pé Job. Prediker 9026304331 cohen, julie-marthe Joden in de wereld van de Islam 9054600128 stolP, hans Johannes de ingewijde, esoterisch bijbellezen 9020282026 eeden, frederik van Johannes Viator 906325055x diePerink, martie John Wimber en bijbelse spiritualiteit 9029711043 stoutenBeek, jan Joods Nederland, een cultuurhistorische gids 9021483165 uchelen, n.a. van Joodse mystiek, Merkawa, tempel en troon, 9064460612 vries, s.Ph. de (mzn.) Joodse riten en symbolen 9029554630 aBram, i.B.h. Joodse traditie als permanent leren eliade, mircea Journal. III: 1970-1978 0226204081 eliade, heilige, profane skutch, r. Journey Without Distance, The Story Behind a Course in Miracles davis, avram Judaic Mysticism (Mystic Library) 0786863293 151 151 systeemPedagogiek Bair, deirdre Jung, een biografie 9023411986 dijkhuis, hans Kaïns kinderen, over Kaïn en de oorsprong van het kwaad Poncé, charles Kabbalah, achtergrond en essentie 9020248405 Berenson-Perkins, j. Kabbalah Decoder: Revealing 0764152629 sloterdijk, Peter Kansen in de gevarenzone, kanttekeningen bij de variatie in spiritualiteit na de secularisatie 9039108579 (zie ook WtB/nl) klinke, WilliBald Kant für jedermann rümke, h.c. Karakter en aanleg in verband met het ongeloof; Psychologie van de twijfel 9039108870 doorn, m. van Karma als kans, zingeving en koersbepaling 9060382919 katechismus, of Onderwijzing de Nederlandse gereformeerde kerken esPallier, vic. d, Katholieke encyclopaedie voor opvoeding en onderwijs smits van WaesBerghe, m.m.j. Katholieke Nederlandse mystiek alison, james Kennis van Jezus 9025945651 kierkegaard: een keuze uit zijn dagboeken delfgaauW, Bernard Kierkegaard: waarheid en menselijkheid 903910543x scholtens Kierkergaard langeveld, m.j. Kind en religie, over een ‘godsdienst-paedagogie’ 19551 mok, liesBeth Kinderdroom, een ivf-behandeling 902594518x heesen, Berrie Kinderen filosoferen / Docentenboek 9789055732432 heesen, Berrie Kinderen filosoferen / Leerlingenboek 9789055731930 otto, r. The kingdom of God and the Son of man; a study in the history of religion jasPers, karl Kleine leerschool van het filosofisch denken 9061316561 rahner, karl Kleines theologisches Wörterbuch 3451075571 sieBelink, jan Knielen op een bed violen, roman 9023416341 leeuW, g. van der L’homme primitif et la religion, étude anthropologique eliade, mircea La chamanisme et les techniques archaïques de l’extase todoroff, Boris Laat heb ik je liefgehad, christelijke mystiek 9058261832 Boon, rudolf Laat ons de woorden wagen, die voormaals zijn geschied... holten, f. van Langs het levenspad van John Bunyan 9061408156 ©️ 2021 1 ‘Religieus ontzag en gevoel voor het majesteitelijke is dezelfde huivering als het gevoel in een schemerig bos of bij een ravijn in de bergen en bij de gedachte over onze relatie tot het bovennatuurlijke’ (vre/nl. 20106 p. 27). Langeveld citeert William James op p. 125: <There is religious fear, religious love, religious awe, religious joy, and so forth. But religious love is only man’s natural emotion of love directed to a religious object; religious fear is only the ordinary fear of commerce, so to speak, the common quaking of the human breast, in so far as the notion of divine retribution may arouse it; religious awe is the same organic thrill which we feel in a forest at twilight, or in a mountain gorge; only this time it comes over us at the thought of our supernatural relations; and similarly of all the various sentiments which may be called into play in the lives of religious persons> (vre/us. 19021, lecture ii Circumscription of the Topic § 2 No one sPecific ‘religious sentiment’. 152 152 louteringsBerg eliade, mircea Le chamanisme et les techniques archaïques de l’extase éliade, mircea Le mythe de l’éternel retour, archétypes et répétition otto, rudolf Le Sacré 2228888761 sijs, nicoline van der Leeg en ijdel, invloed van de Bijbel op het Nederlands lefort, raPhael Leermeesters van Gurdjieff 906077955x ligthart, jan Letterkundige studiën. [1]: De kleine Johannes, dl. i1 Marletta-Hart, Susan Leven met hooggevoeligheid Brokerhof, d. Levende godsdienst, Docentenhandl. [dl. 1] 9023820282 doorn, m. van Levensthema’s, wetmatigheden in de levensloop 9060383613 lievegoed, Bernard Lezingen en essays 1953-1986 9060382390 oosterhuis, huuB Licht dat aan blijft 9024276837 Bilt, f.c. van de Licht en duister, gedachten en gebeden voor zieken 9025710921 collins, maBel Licht op het pad en Karma Eind 2007 is er een rePresentatief onderzoek gedaan i.o.v. ‘j/m’ over het WelBevinden van het gezin. kessler, eva Liefdevol opvoeden, een kunst: op een zinvolle manier grenzen stellen en daarbij je goede humeur bewaren 9789080730090 (pedagogiek, opvoeden, pubers, kinderen, ontwikkelingspsychologie, systeemtherapie pedagogiek, opvoeden, pubers, kinderen, ontwikkelingspsychologie, systeemtherapie, fenomenologische pedagogiek) e Weinig consequent zijn en te vaak toegeven zijn de absolute opvoedingsmissers.’ Pedagoog Micha de Winter: ‘Het klopt dat veel ouders moeite hebben met het stellen van grenzen en over de hele linie wat toegeeflijker zijn geworden. Maar we zijn geen volk van laissez faire opvoeders. Mensen beseffen best wel dat ze fout zitten. Ze weten vaak alleen niet goed wat de regels moeten zijn en wanneer ze zich moeten laten gelden.’ Inmiddels lijken grote groepen ouders schoon genoeg te hebben van de softe pedagogische aanpak. Het moet maar eens uit zijn met dat verwennen en ouders moeten hun kinderen weer strenger opvoeden vindt 66% van de ondervraagden. ‘In gesprekken met ouders merk ik dat er sprake is van een kentering’, zegt De Winter. ‘De verloedering van de maatschappij, het verval van waarden en normen zijn terugkerende thema’s in deze discussies. De behoefte aan een nieuwe strengheid is daar een logische reactie op. Wij, als pedagogen, hameren er steeds op dat het ‘T 1 De studie van Jan Ligthart Geen sprookje maar werkelijkheid is, in aangepaste vorm, als nawoord in fiDe kleine fiJohannes 2009 opgenomen, Abraxas|Zuider-Æmstel 20122. 153 153 Nacht die gelukkig maakt stellen van grenzen niet vies of ouderwets is, maar even hard nodig is als liefde en aandacht. Sterker nog: je móet ze wel stellen. Doe je dat niet, dan komen kinderen onherroepelijk in de problemen in een maatschappij die voortdurend van mensen vraagt om met anderen om te gaan. Je komt niet zo ver als je je eigen grenzen als enige norm beschouwt. Je moet juist handig om kunnen gaan met verschillen. De jeugd groeit op in een open samenleving. Je moet leren zelf je gedrag te sturen. Dat betekent dat ouders zich bewust moeten bezighouden met wat ze eigenlijk doen. Meekijken, met ze praten, samen internet op. Rekening houden met anderen, zelfredzaamheid, eigen keuzes maken en beslissingen nemen; dat zijn de waarden en doelen die bij een moderne opvoeding passen.’ De ouders uit het onderzoek bepleiten een zogenaamde autoritatieve opvoedstijl. Aan de ene kant steunen en begeleiden, maar daarnaast ook regels hanteren en grenzen stellen. ©️ 2021 ferrini, Paul Liefhebben zonder voorwaarden, mcgrath, alister e. John Calvin, In the Shaping of W-Culture 0631189475 stellamans-Wellens, hedWig Littekens op de ziel 9058260070 Watts, alan W. Lof der onzekerheid 9060092546 smit, jooP Lotgevallen, de Bijbel in psychoanalytisch perspectief 905352097x merton, thomas Louteringsberg faBer v.d. meulen, harry e. Lucas’ verhalen 9043501174 gordon, thomas Luisteren naar kinderen, Overleg in het gezin 9051210825 kooiman, W.j. Luther en de Bijbel Bakels, h. Luther’s leven voor leeken verteld vyāsa (krishna dvaiPāyana) Mahābhārata 9062718159 heschel, aBraham j. Man Is Not Alone, A Phil’y of Religion 0374513287 heschel, aBraham j. Man’s Quest For God 0943358485 Passmore, john Man’s responsibility for nature; Eco-problems 0715607561 Mani Mani’s lichtschat, een bloemlezing uit manichese teksten 9067321907 Makarian, Christian Maria, een vrouwenleven 9041401644 Belyj, Andrej Mijn jaren met fiRudolf Steiner 9060382609 Pardoen, Justine Mijn kind online, je kind op internet 9066655771 Tolstoj, Lev Mijn kleine evangelie 9061319862 Schmidt, K.O. Meester Eckeharts weg tot kosmisch bewustzijn 9789067322447 Bunge, H. Meesters van het verborgene, het esoterisme Heinberg, Richard. Memories and visions of paradise 083560716x 154 154 Capps, Donald Religion and Melancholia: James, Otto, Jung, Erikson 0300069715 Hidding, K.A.H. Mens en godsdienst, levende godsdiensten phaenomenologisch belicht; Nederlandsch Nat. Bureau voor Anthropologie Mensch en maatschappij, Tijdschrift voor anthropologie, psychologie, erfelijkheidsleer, eugenetiek Baaren, Th.P. van Mensen tussen Nijl en zon, de godsdienst van het oude Egypte Hammarskjöld, D. Merkstenen 9789024293919 Shapiro, Rami Minyan: Ten Principles for Living a Life of Integrity 0609800558 Vermaseren, M.J. Mithras, de geheimzinnige god Sythove, Merlin Moderne hekserij, Wicca, portret v.e. natuurreligie 9043500100 Voorsluis, Bart Moderne spiritualiteit tussen traditie en vernieuwing, over Simone Weil, Abraham Joshua Heschel en Dag Hammarskjöld 9021136864 dreWermann, e. Moge ook de minste mijn broeder zijn, Dostojewski, dichter armstrong, karen Mohammed, poging tot begrip van de islam 9041402462 olati, adilakshmi Mother Meera / Adilakshmi aleichem, sjolem Mottel, de zoon van Pejse de voorzanger ris, g. Mozes en de profeten, verklaring van Numeri 11,35-12,1-16, 9024253683 keller, helen My Religion 1585092843 Berk, tjeu van den Mystagogie, inwijding in het symbolisch bewustzijn 9021137682 Het mysterie van de hersenstam otto, rudolf Mysticism East and West; A Comparative Analysis of the Nature of Mysticism (First Edition) inayat khan Mystiek 9080012165 Vorster, d.a. Mystiek, Zeist 1926 J. Ploegsma Leeuw, G. van der Mystiek singer, andré Mystiek & magie, 9065334157 Borchert, Bruno Mystiek, geschiedenis en uitdaging 9025721192 aalders, W.j. Mystiek, haar vormen, wezen, waarde Burnier, andreas Mystiek en magie in de litteratuur 9068902377 v. ruysBeek, e. Mystiek quisPel, g. Mystiek in 155 onze tijd, wat westerse mystici van vroeger en nu ons te zeggen hebben 9060383451 macguckin, john a. Mystieke teksten van de woestijnvaders 9020283014 joannes van het kruis Mystieke werken 9070092069 leeuWe, jules de Myte en rite als bron 9023226933 The myth of the eternal return or, cosmos and history camPBell, josePh Mythen & bewustzijn, de kracht van verbeelding lascaris, andré Nabootsing, in discussie over fiRené Girardfl 903910042x schuurmans, marjolein Nacht die gelukkig maakt, ervaringen met de mystiek van Johannes van het Kruis 9021145065 slavenBurg, jacoB Nag Hammadi geschriften, alle teksten uit de Nag Hammadi-vondst en de Berlijnse Codex. dl. i 9020219499/dl. ii 9020219502 otto, rudolf Naturalistische und Religiose Weltansicht Bouman, d. New Age, op weg naar een nieuwe wereld? 9026603134 kranenBorg, r. New age, visies vanuit het christelijk geloof 9061843731 sölle, dorothee Niet wennen aan geweld 9025945821 dalen-oskam, karina van Nieuw Bijbels lexicon, woorden en uitdrukkingen in het Nederlands van nu, uitgebreid met De Nieuwe Bijbel 9035128648 kohnstamm, dolPh Nieuw cultureel woordenboek 9041408495 Beumer, jurjen Nieuwe wegen binnen een oude traditie 9025944663 Borg, marcus j. Nooit kenden wij God aldus, van dogmatisch naar authentiek runia, k. Notities over spiritualiteit 9024266580 Blavatsky, h.P. Occulte verhalen 9070328518 verhoeff, maurits Ochenebbisj, verhalen en geintjes over het Amsterdamse getto dethlefsen, thorWald Oedipus, de mens tussen schuld en bevrijding Boon, rudolf Offer, priesterschap en reformatie, een uitnodiging tot beraad rutten, mathijs Om mijn oorsprong vechtend, Origenes ofwel het optimisme van een mysticus 9024284430 schilder, aleid Omgaan met donker in het licht van eeuwig leven 9025945376 schleiermacher, friedrich On Religion: Speeches to Its Cultured Despiers linschoten, johannes On the way toward a phenomenological psychology, the psychology of William James Banning, W.j.m. Onderwijsdier in hart en nieren, een persoonlijke visie Wedemeyer, inge von Onderweg naar harmonie onder de religies, feiten en tendensen tot verwerkelijking van een universele oecumene 9053400443 vincent, hans r. Ons wereldbeeld en het integrale denken, op zoek naar de eenheid van religie, filosofie en wetenschap 9039108188 ©️ 2021 156 Boon, rudolf Ontmoeting met Israël, het volk van de Torah 9024202299 soetendorP, j. Ontmoetingen in ballingschap. dl. 1: 135-1250 gurdjieff, g. Ontmoetingen met bijzondere mensen 9060775074 sWedenBorg, emanuel Ontwaken uit de dood, een inspirerende beschrijving van de reis van de ziel naar geestelijke rijken na de lichamelijke 906556098x lievegoed, Bernard Ontwikkelingsfasen van het kind 906038492x leWis, c.s. Onversneden christendom 9025951759 aalders, c. Onze vader, over het volmaakte gebed Berk, tjeu van den Op de bodem van de ziel, 9021141256 Bor, jan Op de grens van het denken, de filosofie van het onzegbare 9035127366 messing, marcel Op het oosterse tapijt, oude wijsheid in verhalen 9020290800 Braeckmans, l. Op het ritme van de oneindigheid, natuurlijk godsverlangen offringa, Baukje Op weg, verhalen uit de Bijbel voor kinderen 9021135957 Belzen, j.a. van Op weg naar morgen 9043501077 Beck e.a.: Grondleggers van het geloof Bleeker, c.j. Op zoek naar het geheim van de godsdienst, godsdienstwetenschap ousPensky, P. d. Op zoek naar het wonderbaarlijke, fragm. v.e. onbekende leer nouWen, henri Open uw hart, de weg naar onszelf, de ander en God thoomes, d. th. Opgroeien in perspectief: Theologisch-pedagogische opstellen Broeck, h. van den Opvoeden in de klas 9789020965445 angenent, huuB Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling 9789055744497 sölle, dorothee Opwellingen van moed, een andere manier van denken chesterton, g.k. Orthodoxie Woensel kooy, m. van Oude en nieuwe zangen freitag, k.e. Oude mysteriën, mod. mystiek, van Gilgamesj tot Teilhard de Chardin sWedenBorg, em. De gewijde schrift of het woord des Heeren uit ondervinding Boon, rud. Over de goede engelen, of, De ontmaskering van een pedant ongeloof schleiermacher, friedrich daniel e. Over de religie 9789085064640 schleiermacher, friedrich Over de religie, redevoeringen tot de ontwikkelden onder haar verachters 9021161109 thomas van aquino Over de wet, [summa theologica i-ii, qq. 90-97] eckhart (meister) Over God wil ik zwijgen, ii: Preken 9065544410 klooster, c. ten Over luisteren gesproken, gespreksvaardig theorie en praktijk schomakers, Ben Over mystieke theologie 9024276772 vandermeersch, Patrick Over psychose, seksualiteit en religie, het debat tussen Freud en Jung 9061683572 157 kuitert, h.m. Over religie, aan de liefhebbers onder haar beoefenaars 9025951767 anselmus van canterBury Over waarheid = De veritate 9024275946 Baanders, B. Overgeleverd aan de toekomst, Emmanuel Levinas en de Talmoed casimir, r. Paedagogische encyclopaedie Paralleleditie [1] Statenvertaling en (Nieuwe Bijbelvertaling) voor de bijbelboeken Est(h)er, Prediker, Jona en Handel. 9050309879 dietz, Paul anton Parapsychologische woordentolk eeden, frederik van Pauls ontwaken 9063252145 freud, sigmund The Penguin Freud reader 0141187433 huxley, aldous The Perennial Philosophy (Perennial Classics) 006057058x scroggs, j. r. Persoon en persoonlijkheid, ideeën uit persoonlijkheidstheorieën Watts, alan Philosophies of Asia: The Edited Transcripts vloemans, antoon Philosophische mystiek Passmore, john arthur The Philosophy of Teaching 0674665651 zegWaart, h. Pinksterkerken, gesch. en verschijningsvormen van het Pentecostalisme kaster, josePh Poort naar de klassieken, mythologisch namenboek 9068016814 james, William Pragmatisme, een nieuwe naam voor enkele oude denkwijzen underhill, evelyn Praktische mystiek voor nuchtere mensen 9076671230 arends, inge Prisma van de Islam 9027434425 sierksma, f. Prof. Dr G. v. d. Leeuw, dienaar van God en hoogleraar te Groningen vorster, d.a. Protestantse Nederlandse mystiek fromm, erich Psychoanalyse en religie 9061315565 Berg, j.h. van den Psychologie en geloof, een kroniek en een standpunt Belzen, j.a. van Psychologie en het raadsel van de religie, beschouwingen bij een eeuw godsdienstpsychologie in Nederland 9789085064664 schuurman, c.j. Psychologie, godsdienst en religie, de weg uit verstarring naar innerlijke vervulling 9020248421 goodenough, erWin ramsdell The Psychology of Religious Experiences deBats, dominique Psychotherapie en zingeving, een spectrum van visies PsychotheraPie en zingeving: Een spectrum van visies 9033490285 jones, rufus m. Quakers, triomf en tragiek van het geweten, beeld van een humanitaire religie 9080730041 Poortman, j.j. Raakvlakken tussen oosterse en westerse filosofie 9023213866 Belzen, j.a. van Rümke, religie en godsdienstpsychologie 9024267935 veltman, W. fred. Reïncarnatie en regressie, over de werking van het karma schegget, g.h. ter Recht op gemeente, de betekenis van joodse den- ©️ 2021 158 kershorst, Peter van der Redactiewijzer, praktische handleiding voor het taalkundig en typografisch verzorgen van teksten 905797049x Buber, Martin Reden über Erziehung 3795300177 Fernández-Armesto, F. Reformatie, het christendom en de wereld 1500-2000 Otto, Rud. Reich Gottes und Menschensohn, ein religionsgeschichtlicher Versuch Weima, j. Reiken naar oneindigheid, Inl. tot de psychologie v.d. religieuze ervaring grof, stanislav Reizen door de geest, Niveaus van het menselijk bewustzijn messing, marcel Religie als levende ervaring 9023223055 vroom, henk Religie als ziel van cultuur, religieus pluralisme als uitdaging WaardenBurg, jacques Religie onder de loep, systematische inleiding in de godsdienstwetenschap 9026309201 huxley, julian Religie zonder openbaring vroom, h.m. Religies en de waarheid 9024233143 lans, j.m. van der Religieuze ervaring en meditatie, 9060015908 godin, andré Religieuze ervaring komt niet uit de hemel vallen 9026304803 Banning, W. Religieuze opbouw, Het verstaan van het religieuze leven neff, Paul Religion als Gnade otto, r. Religious Essays - A Supplement to The Idea of The Holy Pelckmans, P. René Girard, het labyrint van het verlangen, opstellen 9028922040 Beem, h. Resten van een taal = [sje-eriet], woordenboek van Ned.- Jiddisch eliade, mircea Riten en symbolen van inwijding 9060775953 omar khayyām The Rubáiyiát of Omar Khayyám Turner, Harold W. Rudolf Otto, “The idea of the holy”, a guide for students, commentary on a shortened version 0950370819 almond, PhiliP c. Rudolf Otto, an introduction to his philosophical theology Benz, ernst Rudolf Otto’s Bedeutung für die Religionswissenschaft und die Theologie heute, zur Hundertjahrfeier seines Geburtstags almond, PhiliP c. Rudolf Otto: An Introduction to His Philosophical Theology (Studies in Religion) 0807815896 godsdienstwetenschap godsdienstwetenschap otto, rudolf Rudolf Otto: Autobiographical and Social Essays (History of Religions in Translation, 2) 3110145189 childs, gilBert Rudolf Steiner, een biografische schets 9062386202 heyer, c.j. den Ruim geloven, een theologisch zelfportret 9021138158 veling, kars Ruimte voor de rede, filosofie als systematische reflectie 903910817x heschel, aBraham joshua The Sabbath 0374529752 159 The sabbath its meaning for modern man leeuW, gerardus van der Sacred and profane beauty, the holy in art kranenBorg, reender Satanisme 9043512303 veltman, maria Søren Kierkegaard, zijn nalatenschap 902322258x Scholtens Kierkergaard Scholtens Kierkergaard kohnstamm, Ph. Schepper en Schepping, een stelsel van personalistische wijsbegeerte op bijbelschen grondslag. dl. i: Het waarheidsprob godsdienstwetenschap godsdienstwetenschap kohnstamm, Ph. Schepper en Schepping dl. ii: Persoonlijkheid kohnstamm, Ph. Schepper en Schepping, een stelsel van personalistische wijsbegeerte op bijbelschen grondslag. dl. iii: De heilige scheurkalender van de bijbel... dole, andreW Schleiermacher on religion and the natural order 9780195341171 renkema, jan Schrijfwijzer 9012090237 sloterdijk, Peter Sferen schuim, plurale sferologie Bd 2 iii 9789085066750 hesse, herm. Siddharta; De steppewolf ; Demian ; Reis naar het morgenland kester, jos Sjamanisme, in het licht van verbinding 9043506761 haasse, hella s. Sleuteloog 9021467283 jasPers, karl Socrates, Boeddha, Confucius, Jezus hofstede, marten Soefisme, de alchemie van het hart 9038901089 james, William Some problems of philosophy 0674820355 layton, eunice Speurtocht naar het zelf 9061750237 vries, theun de Spinoza 9068012924 carrette, jeremy Spiritualiteit in de uitverkoop, 9025956041 Bulthuis, victor Spirituele renaissance, over christendom en bewustwording delden, j. van Spreekwoorden en zegswijzen uit de bijbel 9027440530 koningsveld, P.s. van Sprekend over de islam en de moderne tijd leeuW, jan de Standpunt Breukel, thom Stilte atlas van Nederland, 9050185231 ferrini, Paul Stilte van het hart, reflecties van het Christusbewustzijn Wiersma, rymke Stoïsche notities, de stoïcijnen en andere klassieke filosofen als bron van inspiratie voor geluk 9789073034440 mikaal (heer) Stralen der waarheid 9020254383 laing, Strategie van de ervaring 9060090322 haley, jay Strategieën in de psychotherapie 9061312361 Winkeler, lodeWijk Stromingen in katholiek Nederland 9043508896 ©️ 2021 160 Bakker, freek l. Surinaams hindoeïsme, het Caraïbisch hindoeïsme 9043508020 soetendorP, jaaP Symboliek der joodse religie, gebruiken in het joodse leven kristensen, W. Brede Symbool en werkelijkheid, godsdiensthistorie tagore, raBindranath Tagore, een testament 9021520311 lau-tze Tau teh tsjing, (Tau teh king) lao tzu Tau-te-tsjing, het boek van weg en deugd 906030277X Tillich, Paul Teksten van Paul Tillich 9021161117 Milosz, Czeslaw Testimony to the Invisible: Essays on Swedenborg 0877851492 aleichem, sjolem Tevje de melkboer 9025301762 Brink, h. Theologisch woordenboek grunBerg, arnon Tirza 9789038827261 Brennan, j.h. Toegangen tot het astrale 9026130147 the torah 0805048200 levinas, emmanuel Transcendentie en intelligibiliteit, een gesprek Baaren, theo van Trommels van marmer 9029023341 dreWermann, eugen Troost, troost mijn volk, Elia en Jesaja 9021138328 fontijn, jan Trots verbrijzeld, het leven van Frederik van Eeden vanaf 1901 Wakeman, george (1668-1685) The tryals of Sir George Wakeman, Barronet, William Marshall, William Rumley, and James Corker, Benedictine monks, for h janssens, david Filosofie, profetie en politiek bij Leo Strauss 9053526285 Groenewoud, Gerben Tussen de regels van de filosofie, spiritualiteit bij filosofen ruyter, doret de Tussen traditie en vernieuwing, 9024293316 hulsPas, marcel Tussen waarheid & waanzin, een encyclopedie 9052265860 maimonides, mozes Twee ethische tractaten 9021161125 gerhardt, ida Twee uur: de klokken antwoordden elkaar 9025380646 fontijn, jan Tweespalt, het leven van Frederik van Eeden tot 1901 9021463016 Bekkum, W.j. van Tweespalt en verbondenheid, joden en christenen in historisch perspectief: joodse reacties op christelijke theologie 9021161230 nietzsche, f. ‘U heeft nooit een woord van mij begrepen’, briefwisseling vyāsa, Ðrī kÐÐÐa dvaiPāyana Uddhava-gītā 9062718817 miskotte, k.h. Uit de dagboeken 1935-1937 902428399x hensen, Wilfried Uit de diepten, mystiek in het protestantisme Baaren, th.P. van Uit de wereld der religie Beyerman-Walraven, j. Uit de Wijzangen van Rabindranath Tagore, vertaald door Frederik van Eeden, Lied voor Alt mcgrath, alister e. The Unknown God 0745950337 161 hof, ella van ’t Van Adam tot Zevende hemel, bijbelwijzer 9001396801 moormann, eric m. Van Alexandros tot Zenobia, thema’s uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater Besten, l. den Van animisme tot ietsisme 9789085065005 cox, h.l. Van Dale groot woordenboek Duits-Nederlands 9066481226 geulincx, arnout Van de hoofddeugden, de eerste tuchtverhandeling Belzen, j.a. van Van gisteren tot heden 9024263263 Beck e.a.: Grondleggers van het geloof Beck e.a.: Grondleggers van het geloof laan, jaaP h. van der Van God gesproken, de mooiste preken sinds de Bergrede schilder, aleid Van paradijs naar koninkrijk, over schuld, karma en genade PetuchoWski, jakoB j. Van Pesach tot Chanoeka, de joodse gebruiken schilder, aleid Van vrijmaking tot bevrijding 902594597X james, William The varieties of religious experience 0674932250 james, William The Varieties of Religious Experience 0980060540 otto, r. Verantwortliche Lebensgestaltung, Gespräche über Fragen der Ethik chadWick, oWen Verbeeld geloof, een geschiedenis van het christendom uyldert, mellie Verborgen krachten der edelstenen Berg, anne jaaP van den Vertaald verleden, beknopte geschiedenis van bijbelvertalen in Nederland 9061266823 heyer, c.j. den verzoening, Bijbelse notities bij een omstreden thema heering, h.j. Rosenzweig, Benjamin, Levinas, Fackenheim 9024275741 Grun Vijftig engelen voor je ziel 9789025952907 fellner, judith B. Volgens de Joodse traditie, feestdagen, 9061138914 leeuW, gerardus van der Vom Heiligen in der Kunst kessler, eva Von der Kunst, liebevoll zu erziehen, sinnvoll Grenzen setzen Ploeg, j.P.m. van der Vondsten in de woestijn van Juda koenot, jan Voorbij de woorden, essay over rock, cultuur en religie 9031712345 r anBeek, christa Voorbij goed en kwaad?, christendom en boeddhisme Bloom, harold Voortekenen van een nieuw millennium, 9025947069 james, William Vormen van de religieuze ervaring, 9080730025 kierkegaard, søren Vrees en beven 9025942253 zeyde, m.h. van der Vreugde van de psalmen 9060757424 chittister, joan Vreugdezangen 9031715530 steur, charles Vruchten van de levensboom, inleiding in de kabbalah hensen, Wilfried Waar is God gebleven?, een zoektocht naar het Heilige forell, Birger fiRudolf Otto,Waar Oost en West elkaar ontmoeten ©️ 2021 162 tersteegen, gerhard Waarheid die naar de godzaligheid is samy, ama Waarom kwam Bodhidharma naar het Westen? Zen en het Westen lange, f. de Wachten op het verlossende woord, Bonhoeffer en God 9025946127 Bodar, antoine Wandelen met de Heer 902092396x camPBell, josePh Wat mythen ons vertellen, met Michael Toms 062718132 achour, farouk Wij vertellen je het mooiste verhaal, Koranvertellingen doude van troostWijk, chris ‘Wij willen het heidendom eeren’, Miskotte Boer, a.a. de Wijsheid en verhalen uit de Babylonische Talmoed 902321420x leeuW, g. van der Wegen en grenzen, studie over religie en kunst hoekstra, e. g Wegwijs in religieus en levensbeschouwelijk Nederland gratry, alPhons Weisheit des Glaubens: Katechismus fur Gebildet lao-tzu Wen-tzu, Verdere lessen van Lao-tzu 9021520273 BouWman, kitty Werken met spiritualiteit 9025952453 otto, rudolf West-Östliche Mystik: Vergleich und Unterscheidung zur Wesensdeutung, Gotha 19292 eddy, mary B. Wetenschap en gezondheid met sleutel tot de Heilige Schrift hinnells, john r. Who’s Who of Religions (Penguin Reference Books) calvocoressi, Peter Wie is wie in de bijbel 9026604122 jelsma, auke Wie is wie in de mystiek Kampen 2006 9078434066 BroWnrigg, ronald Wie is wie in het Nieuwe Testament 9023008634 comay, joan Wie is wie in het Oude Testament, inclusief de apocriefe (deuterocanonieke) boeken 9023008626 tagore, raBindranath Wij-zangen, gitanjali james, William The will to believe, and other essays in popular philosophy William james Selected Writings stePhen, henri j.m. Winti, levenshouding en religie 9043504955 goodhill, ruth marcus The Wisdom of Heschel jongerius, h. Wonen onder de wolk: in gesprek met A. Heschel 9076242585 danneels, godfried Woorden van leven 9020921258 Pinkster, harm Woordenboek Latijn-Nederlands 9053561382 noordzij, nel Woordenboek van magie, okkultisme en parapsychologie 1975 jager, okke Worden als een kind 9024233658 telushkin, josePh Words That Hurt, Words That Heal: How to Choose Words Wisely and Well 0688163505 eliade, mircea Yoga, scholen, technieken en verschijningsvormen in hindoeïsme, boeddhisme en tantrisme 9029013419 163 karade, BaBa ifa yoruBa, Afrikaanse mystiek, alles over de hemelse toverkracht van de orisha en de leer van de odu, als 9063783965 mackintosh-smith, tim Zaal der duizend zuilen 9789045012087 Burggraeve, roger Zand erover?, vereffenen, vergeven, verzoenen 9058260682 kranenBorg, r. Zelfverwerkelijking, oosterse religies binnen een westerse subkultuur pedagogiek pedagogiek suzuki, d.t. Zen Boeddhisme en psychoanalyse aBe, masao Zen en het westerse denken 9039107165 Watts, alan W. Zen-boeddhisme rePs, Paul Zen-zin, Zen-onzin, verzameling van Zen- en pre-Zen-geschriften Bock, Ben de Ziel en zaligheid, over theologie en spiritualiteit 9024268265 William james Zielkunde en Opvoeding; Voordrachten voor Onderwijzers pedagogiek pedagogiek lindenBerg, Wladimir Zo bidt de mensheid, een universele benadering 9070104555 schiPPers, aart Zoet is het licht, de opbouw van het boek De Prediker, met de Hebreeuwse tekst, een vertaling en een parafrase 9025953735 ©️ 2021 fiEthicafl 1915 164 165 alfaBetisch oP auteur, Biografieën oP onderWerP v ©️ 2021 166 karen armstrong De opgeruimde Boekenkastfl Leesbibliotheek van Abraxas | Zuider-Amstel gealfaBetiseerd oP auteur, Biografieën oP onderWerP c. aalders: Onze Vader; over het volmaakte gebed, Amsterdam, ca. 1960 dr. W. j. aalders: Mystiek, haar vormen, wezen, waarde, Groningen 1928 dr. W. j. aalders: Groote mystieken deel 1 (Augustinus, Ps. Dionysius Areopagita, Bernard van Clairvaux, Eckehart, Tauler), Ruusboec, Baarn 1913 dr. W. j. aalders: Groote mystieken deel 2 (Giordano Bruno, Santa Teresa, Jacob Boehme, Mme de la Mothe-Guyon, Gerhard Tersteegen, Novalis), Baarn 1914 masao aBe: Zen en het westerse denken (1985), Kampen Kapellen 1997 gerrit achterBerg: En Jezus schreef in ’t zand, een keuze uit de religieuze gedichten (1947), Amsterdam 1983 roBert adolfs: De afwezigheid van God, Baarn 1997 james alison: Kennis van Jezus, ingeleid door L. Grollenberg, Baarn 1994 gr.d. allis (Ed.: Rudolf Otto Autobiographical and Social Essays, Berlin 1996 PhiliP c. almond: Rudolf Otto; An Introduction to His Philosophical Theology, Chapel Hill/London 1984 christa anBeek: Voorbij goed en kwaad?, Christendom en Boeddhisme, 1991 dr. huuB angenent: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling, 1996 f. r. ankersmit: Hermeneutiek en cultuur, Amsterdam / Meppel 1995 anselmus van canterBury: Over waarheid - Ingeleid, vertaald en geannoteerd door dr. Arjo Vanderjagt, Kampen 1990 anselmus van canterBury: Over keuzevrijheid, Kampen 1997 thomas van aquino: Over de Wet, Baarn 1996 max arav: Jezus gestalte van de Thora, Joodse mystiek in het Lukasevangelie, Baarn 1999 - 309 pagina’s Pseudo-dionysius areoPagita: De kerkelijke rangorde, Amsterdam 1953 Pseudo-dionysius areoPagiet: Over mystieke theologie; Vertaling en essay Ben Schomakers, Kampen 1990 karen armstrong: Een geschiedenis van God, Vierduizend jaar jodendom, christendom en islam, Baarn 1995 - k. armstrong: Jeruzalem, Een geschiedenis van de Heilige Stad, Amsterdam 1996 - karen armstrong: De Strijd om God, Een geschiedenis van het fundamentalisme, Amsterdam 2000 - 495 pagina’s 167 167 jacoB van Belzen karen armstrong: De dood van God, voordrachten, Amsterdam 1997 karen armstrong: Boeddha, Amsterdam 2001 karen armstrong: Door de nauwe poort (1981), Amsterdam 2001 karen armstrong: Islam; Geschiedenis van een wereldgodsdienst, Amsterdam 2001 karen armstrong: De wenteltrap; Mijn weg uit de duisternis, Amsterdam 2003 karen armstrong: Mohammed; Een westerse poging tot begrip van de islam (1991), Baarn 1996 karen armstrong: Het evangelie volgens de vrouw (1986), Amsterdam 1997 lorna st. auByn: Bewust sterven, Spiritueel omgaan met de dood (1991), Deventer 1994 dr. o. noordenBos: Plan en Gericht, Augustinus, Arnhem 1952 aurelius augustinus: Belijdenissen, Amsterdam 1997 dr. j. van oort: Augustinus, facetten van leven en werk, Kampen 1989 augustinus, aurelius: Als licht in het hart, Baarn 1996 augustinus, aurelius: Over de vrije wilskeuze, Baarn 1994 aun Weor, samaël: Verhandeling over revolutionaire psychologie (1975), Rotterdam 1994 Pierre grimal: Marcus Aurelius, Een biografie, Baarn 1994 teresa van avila: Geef mij van dat levend water, Wassenaar 1981 j. van Baal: Boodschap uit de stilte / Mysterie als openbaring, Baarn 1996 derde druk a. f. droogers (red.): Boodschap uit het Mysterie, Reacties op de visie van J. van Baal, Baarn 1996 Prof. dr. th. P. van Baaren: Uit de wereld der Religie - Van Loghum Slaterus, Arnhem mcmlvi - 184 pagina’s - populaire uitgave van zijn dissertatie Voorstellingen van openbaring phaenomenologisch beschouwd - Utrecht 1951 - In het Woord vooraf worden genoemd: G. van der Leeuw en Mircea Eliade. - aanBevolen lectuur: - C. J. Bleeker: Op zoek naar het geheim van de godsdienst, 1952 - W. B. Kristensen: Inleiding tot de godsdienstgeschiedenis, 1955 - K. A. H. Hidding: Mens en godsdienst, 1954 - H. Th. Obbink, De godsdienst in zijn verschijningsvormen, 2e druk 1947 - G. van der Leeuw: Inleiding tot de phaenomenologie van de godsdienst, 1948 - Van der Leeuw-Bleeker: De godsdiensten der wereld, 3e druk 1955-1956 ©️ 2021 168 168 jan hendrik van den Berg dr. th. P. van Baaren: Uit de wereld der Religie, Arnhem 1951 Prof. Dr. th. P. van Baaren: Doolhof der Goden - Geïllustreerde Salamander - Em. Querido’s uitgeversmij n.v., Amsterdam 1960 - 224 pagina’s; Van maansikkel tot rijzende zon, De grote godsdiensten van Azië, Zeist 1960 theo van Baaren: Trommels van marmer, gedichten, Amsterdam 1986 Prof. dr. th. P. van Baaren: Scheppingsverhalen; De schepping der wereld volgens het geloof der volken, Amsterdam 1964 gerardus van der leeuW: Bachs Matthaeus- en Johannespassion, Met de complete teksten en hun vertaling (resp. 1937 en 1946), Nijmegen 2000 maarten ’t hart: Johann Sebastian Bach, Amsterdam 2000 roB van der hilst: Een engel uit de hemel; driehonderd jaar Bach en Nederland, Amsterdam 2000 Baers, dr. joris (red.): Encyclopedie van de mystiek; Fundamenten, tradities, perspectieven, Kampen/Tielt 2003 Bagot, jean-Pierre & Barrios-auscher, dominique: De bijbel dichter bij iedereen; bewerkt door Gertie Evenhuis, Turnhout 1991 Baha’u’la: Verborgen woorden; 2e herziene druk, Den Haag 1975 h. Bakels: Luther’s leven; voor leeken verteld, geïllustreerd, Amsterdam 1917 hans urs von Balthasar e.a.: Brandpunten van de hedendaagse theologie (1959), Hilversum/Amsterdam 1962 henk Barnard: Het Verhaal; Bijbel voor de jeugd n.t. 1, met illustraties van Reintje Venema, Kampen 1995 henk Barnard: Het Verhaal; Bijbel voor de jeugd n.t. 2, Kampen 1997 dr. W. Banning: Religieuze Opbouw; Een inleiding tot het verstaan van het religieuze leven, Arnhem 1933 r. van WoudenBerg: J. H. Bavinck, Een keuze uit zijn werk, Kampen 1991 jean-Pierre Bayard: De Rozenkruisers, historie, traditie en rituelen (1990), Baarn 1998 r. Pierce Beaver (red.): Handboek van De Wereldgodsdiensten, Den Haag, 1983 Prof. dr. h. l. Beck e.a.: Grondleggers van het geloof, De levensverhalen van Mozes, Boeddha, Jezus en Mohammed, Amsterdam 1997 christiane Beerlandt: De Sleutel tot Zelf-Bevrijding (1993), Oostende 1998 Christiane Beerlandt: De Hoorn des Overvloeds; Voeding en Zelf-Bevrijding, Oostende 1997 169 169 Christiane Beerlandt: Het Signalenboek; Ontdek de betekenis van gebeurtenissen, verschijnselen, ziekten... als signalen op je levenspad, Oostende 1999 samuel Bercholz en sherah chödzin kohn (red.): De stroom ingaan, Boeddha’s leven en leer - Servire, Cothen 1993 dr. j. a. van Belzen: Van gisteren tot heden; godsdienstpsychologie in Nederland, Kampen 1999 dr. j. a. van Belzen: Op weg naar morgen; godsdienstpsychologie in Nederland, teksten ii, Kampen 2000 Berg, jaaP de: De preek van het jaar, Kampen 2000 Berg, dr. j. h. van den: Metabletica van God; de drie voornaamste veranderingen, Kapellen/Kampen 1995 Berg, dr. j. h. van den: Psychologie en geloof; Een kroniek en een standpunt, Nijkerk 1958 klaus Berger: Mag je in wonderen geloven?, Kampen 1997 Tjeu van den Berk: Het mysterie van de hersenstam; Over basisfuncties, psychosomatiek en spiritualiteit, Zoetermeer 2001 tjeu van den Berk: Mystagogie; Inwijding in het symbolisch bewustzijn, Zoetermeer 1999 c dr. h. Berkhof: Christus; de zin der geschiedenis, Nijkerk 1958 dr. h. Berkhof: Geschiedenis der kerk, Nijkerk 1941 Dr. W. H. Beuken: Heilige dronkenschap; Jan van Ruusbroec, de godschouwer van het Soniënbos, Arnhem 1951 drs. jurjen j. Beumer, red.: Als de hemel de aarde raakt; Spiritualiteit en mystiek -ervaringen-, Kampen 1989 drs. jurjen j. Beumer, red.: Nieuwe wegen binnen een oude traditie; m.m.v. Karel Douven, Aleid Schilder, Hans Stolp, Dom Tholens, Baarn 1991 f. c. van de Bilt en Th. J. Moorman: Licht & duister, gedachten en gebeden voor zieken, Haarlem 1989 régine Pernoud: Hildegard van Bingen, Baarn 1996 rita schilling: Hildegard van Bingen; Bazuin van het levende Licht, vijf visioenen, Baarn 1998 arnold Bittlinger: Das Vaterunser erlebt im Licht von Tiefenpsychologie und Chakrameditation, München 1990 charles j. ryan: H. P. Blavatsky en de theosofische beweging (1937), 1975 h. P. Blavatsky en W. Q. Judge: Occulte verhalen (1892), Amsterdam 1999 ©️ 2021 170 170 Willem Brakell Buys h. P. Blavatsky: De Sleutel tot de Theosofie: een uiteenzetting in de vorm van vragen en antwoorden over ethiek, wetenschap en filosofie voor de studie waarvoor de Theosophical Society is opgericht (1889), Den Haag 1985 drs. jacoB slavenBurg: H. P. Blavatsky, De theosofie en de meesters, 1991 h. P. Blavatsky: Practisch Occultisme, Twee verhandelingen (1909), Amsterdam 1973 h. P. Blavatsky: Het esoterische karakter van de evangeliën, Amsterdam/Wassenaar 1980 Prof. dr. c. j. Bleeker: Inleiding tot een phaenomenologie van den godsdienst, Assen 1930 Het christendom en de godsdiensten der aarde, Wat de wetenschap leert - wat het geloof getuigt, Assen 1940 Grondlijnen eener Phaenomenologie van den Godsdienst, Den Haag 1943 - 83 p. Op zoek naar het geheim van de godsdienst, Inleiding tot de godsdienstwetenschap (1952), tweede druk Amsterdam 1961 Het geloof waaruit wij leven, Assen/Amsterdam 1953 Godsdienst voorheen en thans, Den Haag 1958 - 186 pagina’s Wat gelooft de mensheid?, wezen en invloeden van de grote godsdiensten (1959), Den Haag 1968 Het Wezen en de Funktie van de Godsdienst, deel i: Vuur van de hemel (Uit de leerschool van het godsdienstonderzoek); deel ii: Het gulden vlies (Een speurtocht in de wereld van de godsdienstige verschijnselen), Katwijk aan zee 1982 De structuur van de godsdienst; hoofdlijnen ener fenomenologie van de godsdienst, Den Haag ca. 1955 Bloom, dr. harold: Voortekenen van een nieuw millennium; Kennis van engelen, dromen en wederopstanding, Baarn 1997 Ben de Bock e.a. Ziel en zaligheid, Over theologie en spiritualiteit, Kampen 1991 Bodar, antoine: Geheim van het geloof, Tielt 1996 Bodar, Antoine: Wandelen met de Heer, Tielt 1994 Paul Carus: Het evangelie van Boeddha (1905), Deventer 1983 r Boeke: Devinatie, met name bij Rudolf Otto, diss., Leeuwarden 1957 dr. rudolPh Boeke: Drie Westerse wijzen in de 20e eeuw, Rudolf Otto 18691937; Paul Johannes Oskar Tillich 1886-1965; Walter Nigg 1903-1988, 1985 dr. frits de lange: Wachten op het verlossende woord, Dietrich Bon171 171 De opgeruimde Boekenkastfl 2 hoeffer en het spreken over God, Baarn 1995 Boochny, etty: Het Heilige Land; Kampen 2000 m. v.d. Boom en L. Minnema: Boeddhisme, Kampen 2000 jan Bor: 25 eeuwen westerse filosofie; Amsterdam 2003 Borchert, Bruno: Mystiek; Geschiedenis en uitdaging, 1989 edmund Bordeaux székely: The Essene Jesus, A revaluation from The Dead Sea Scrolls, mcmlxxvii - 76 pagina’s edmund Bordeaux székely: The Essene Gospel of Peace i The Third Century Aramaic and Old Slavonic Texts, Nelson B.C. Canada mcmlxxvi e. Bordeaux székely: De leer van de Essenen, Het vredesevangelie (1978), 1989 marcus Borg (red.): Het verloren evangelie Q; inl: . C. J. den Heyer, 1997 Joan Borysenko: Helen van hart en ziel; Schuld als leraar, liefde als les, 1993 ingeBorg Bosch: De herontdekking van het ware zelf, Amsterdam 2000 drs. ingeBorg Bosch: Illusies; De doolhof van onze emoties, 2003 Peter Bot: Dochters van Deborah, Het profetisch optreden van vrouwen 1994 hans Bouma: Kunnen we maar niet beter zwijgen?, Kampen 1988 ds. d. Bouman: New age, Op weg naar een nieuwe wereld?, Nijkerk 1993 kitty BouWman en dr. kick Bras: Werken met spiritualiteit, Baarn 2001 l. Braeckmans, J. Taels, G. van Eekert, G. Vanheeswijck (red.): Op het ritme van de oneindigheid; Opstellen over het natuurlijke godsverlangen, Leuven 2000 marcel Braekers: Begrijpt u wat u leest?, De bijbelverhalen, Averbode 1991 dr. r. van Brakell Buys: Gestalten uit de Perzische Mystiek, Den Haag 1982 r. van Brakell Buys: Goden en menschen van India; met 11 strophen van de dichteres Lalla vertaald door A. Klumper, Naarden z.j.1 j. h. Brennan: Toegangen tot het astrale (1971), De Bilt 1975 Thom Breukel: Stilte atlas van Nederland, Meer dan 100 plaatsen om tot rust te komen, Amsterdam 2000 dr. h. Brink o.P. (red.): Theologisch Woordenboek, Roermond/Maaseik 1953 van den Broeck, herman: Opvoeden in de klas; Tielt 2002 herman Broekhuizen: Presentatie; bij wijze van spreken - Abcoude 1993 ©️ 2021 1 W.R. van Brakell Buys, olieverf op doek door Jan Poortenaar (1886-1958) In Het soefisme, de religie der schoonheid schrijft W.R. van Brakell Buys over de Tachtigers en Willem Kloos: Wij weten allen hoe kort de schone waan duurde en hoe bitter wreed het ontwaken. Veel Tachtigers, zo stelde Brakell Buys, wendden zich al snel weer tot het christendom of het socialisme. En dat terwijl er een godsdienst was ‘waarvoor de begrippen God en Schoonheid gelijkluidend waren en waarin werd beleed dat de Godheid niet de schoonheid bezit als één van haar attributen, maar de schoonheid is. Deze godsdienst is het Soefisme, de esoterische kant van de Islam.’ De belezen Willem Brakell Buys, interesseerde zich voor filosofie, boeddhisme, soefisme en mystiek. Brakell Buys woonde enige tijd in Djakarta vanwege een professoraat in de Engelse literatuur aan de universiteit van Indonesië, ook Poortenaar deed Indonesië aan. fiPoortenaar begon in Naarden Uitgeverij In Den Toren. Brakell Buys publiceerde er onder meer Goden en menschen van India in 1941. 172 172 r. BroWnrigg: Wie is wie in het Nieuwe Testament (1971), Bloemendaal 1994 martin BuBer: De weg van de mens, Utrecht 1996 Martin Buber: Chassidische vertellingen (1965), Utrecht 1998 Martin Buber: De vraag naar de mens, Het antropologisch probleem historisch en dialogisch ontvouwd (1943), Utrecht 1978 Martin Buber: Godsverduistering, Beschouwingen over de betrekking tussen religie en filosofie (1952), Utrecht 1979 Martin Buber: Ik en gij (1923), Utrecht 1973 Martin Buber: Ik en jij (1923), Utrecht 1998 Martin Buber: De legende van de Baalsjem, Deventer 1982 martin BuBer: Voordrachten over opvoeding & Autobiografische fragmenten; Reden über Erziehung (1925) Autobigrafische Fragmente (1960), Utrecht 1970 dr. frans hartensveld: De mystiek van de ontmoeting; De betekenis van het dialogisch principe in het denken van Martin Buber, Baarn 1993 N. Buffinga e.a.: In de schuilplaats des allerhoogsten, Kampen 1992 h. Bunge: Meesters van het verborgene, Het esoterisme, Amsterdam 1967 holten, f. van: Langs het levenspad van John Bunyan, Kampen 2002 andreas Burnier: Mystiek en magie in de litteratuur, Drie openbare colleges Gustav Meyrink: de honger naar bovenzinnelijke kennis (11-11-1988) Andréj Belyj: symbolist (18-11-’88) Mystiek en magie in de litteratuur (25-11-’88) 106 p. andreas Burnier: Essays 1968-1985, Amsterdam 1985 - 521 pagina’s lutherse BijBel, dat is de geheele Heilige Schrift des Ouden en Nieuwen Testaments. Uit de hd. vertaling van M. Luther eertijds door Adolf Visscher in het nd. overgezet, Herzien in 1750, 1780, 1832, 1873 en 1906, imperiaal formaat, dessendiaan letter.1 Gedrukt bij J. van Boekhoven, Utrecht. nBg 1906 De Bijbel; Uit de grondtekst vertaald: Willibrordvertaling, ‘s-Hertogenbosch 1995 Groot Nieuws Bijbel, s-Hertogenbosch/Haarlem 1995 Eileen Caddy: De bezieling van Findhorn, Den Haag 1977 - 134 pagina’s thomas cahill: Dankzij de Joden, Hoe een nomadenvolk ons denken en doen veranderde, Amsterdam 1999 - 280 pagina’s Thomas Cahill: Jezus; en de wereld in die dagen, Amsterdam 2000 1 dessendiaan: lettersoort ter hoogte van 10 punten, tussen garmond (9 pt.) en mediaan (11 pt.); imperiaal: papier van het grootste formaat (55 x 74 cm). terzijde: na de opkomst van offsetdruk verdwenen langzaam de klassieke grafische termen. Een witregel is nu 2 x enter. In typografische programma’s is, m.n. voor de lettermogelijkheden, de bestaande terminologie gehandhaafd. Smout, tekst met formules, wisselende formaten en sierletters zijn nu te vinden onder glyphs, emoji’s en symbolen. 173 Peter Calvocoresi: Wie is wie in de bijbel (1987), Nijkerk 1995 alistair e. mcgrath: Johannes Calvijn, Verlicht hervormer of vormgever van een orthodox keurslijf? Biografie (1990), Baarn 1994 Joseph Campbell: Wat mythen ons vertellen, in gesprek met Michael Toms, Den Haag 1991 josePh camPBell: De held met de duizend gezichten (1949), Amsterdam 2000 josePh camPBell en Bill Moyers: Mythen & bewustzijn; de kracht van de mythologische verbeelding, Houten 1990 caPPs, donald: Men, Religion, and Melancholia; James, Otto, Jung and Erikson, New Haven/Londen, 1997 Rober Carter: De Tau en moeder de Gans, Den Haag 1990 Herbert Puryear: Edgar Cayce als ziener, Deventer 1989 Owen Chadwick: Verbeeld geloof, Een geschiedeinis van het Christendom, Baarn 1996 Pierre Teilhard de Chardin: Brieven uit Egypte, Utrecht 1965 G. K. Chesterton: Orthodoxie (1907), Utrecht/Brussel 1953 Joan Chittister: Vreugdezangen; beschouwingen bij de psalmen voor elke dag van het jaar, Averbode/Berne 2000 andré chouraqui: De Tien Geboden anno nu; Tien woorden om de mens met het menselijke te verzoenen, Amsterdam 2000 jeroen Witkam: Het Woord dat mij liefheeft, de mystiek van Bernardus van Clairvaux, Tilburg 1963 georges duBy: Bernard van Clairvaux en de cisterciënkunst (1979), Amsterdam 1987 Thomas Cleary: De kern van de Koran, Baarn mcmxciii - 229 pagina’s J.M. Cohen en J.F. Phipps: De mystieke ervaring, Deventer 1992 maBel collins: Licht op het Pad & Door de Gouden Poort (1885), Den Haag 1999 Collins, Michael & Matthew A. Price: Het verhaal van het christendom; 2000 jaar geloof, Antwerpen/Amsterdam 2000 Theo Comernolle e.a.: Alles went, ook een adolescent; wegwijzer bij het opvoeden van jongeren, Tielt 2003 Joan Comay: Wie is wie in het Oude Testament (1971), Bloemendaal 1994 Fernand Comte: De heilige boeken (1990), Utrecht 1995 Dr. E. H. Cossee, dr. Th. M. van Leeuwen en drs. M. A. Bosman-Huizinga: De remonstranten, Kampen, 2000 James Cowan: Het mysterie van de droomtijd, Het spirituele leven van ©️ 2021 174 de Australische Aborigines (1989), Deventer 1993 Harold Coward (red.): Leven na de dood; wereldreligies over het hiernamaals (1997), Baarn 1999 Benjamin creme: Maitreya’s missie, deel i (1988), Amsterdam 1998 B. creme: Boodschappen van Maitreya de Christus (1980), Amsterdam 1991 een cursus in Wonderen (1975), Deventer 1999 Frithiof Dahlby: Bijbels woordenboek, Baarn 1973 dr. W. f. dankBaar en dr. M. de Jonge (red.): Inl. tot de theologische studie; samengesteld vanwege de faculteiten der godgeleerdheid aan de rijksuniversiteiten te Leiden, Groningen en Utrecht en Universiteit van Amsterdam, Groningen 1965 Kardinaal Godfried Danneels: Woorden van leven, Tielt 1992 Dhammapada, Ingeleid en vertaald vanuit het Pali door Tonny Kurpershoek-Scherdt, Amsterdam 1986 alexandra david-neel: De geheime leer van tibetaanse boeddhistische sekten, Met een voorwoord van Alan Watts, Amsterdam 1990 - 103 pagina’s Dr. Avram Davis & Manuela Dunn Mascetti: Judaic Mysticism, New York 1997 - rijk geïllustreerd - 224 pagina’s Dominique Debats (red.): Psychotherapie en zingeving, Een spectrum van visies (1988), Cothen 1992 Gerard Dekker e.a.: God in Nederland 1966-1996, Amsterdam 1997 Antonio Damasio: Het gelijk van Spinoza; vreugde, verdriet en het voelende brein, Amsterdam 2003 J. van Delden: Spreekwoorden en zegswijzen uit de bijbel, Nijkerk 1982, Utrecht 1990 Bernard Delfgaauw: Denkwegen, essays, Kampen 1992 - 164 pagina’s Thorwald Dethlefsen: Oedipus, de mens tussen schuld en bevrijding, Deventer 1991 Dr. Karel Deurlo/dr. Wilken Veen (red.): De gezegende tussen zijn broeders, Jozef en Juda in Genesis 37-50, Baarn 1995 Karel Deurlo, Hanna van Dorssen en Karel Eykman: En dat is zeven!; Zeven manieren om kinderen uit de Bijbel te vertellen. Uit de ikon-radio serie “De Zevensprong”, Baarn/Kampen 2001 Dr. P. A. Diets e.a.: Parapsychologische woordentolk, Den Haag 1956 onno doctors van leeuWen: De Tarot en de Bijbel, De arcana van de Tarot in het Licht van het Woord, Utrecht 1998 dõgen kigen: De schatkamer van het oog van de ware leer, Eerste selectie uit 175 de Shõbõgenzõ, met toelichtende informatie. Met een aanhangsel Dõgen over Boeddhanatuur door prof. Masao Abe, Vertaling, toelichting en bezorging van de noten: dr. Boudewijn Koole, Utrecht/Antwerpen 1997 Dolen, Hein L. van: De klassieke canon, Amsterdam 2000 Manfred van Doorn: De sleutel ligt in het donker, Zeist 1995 manfred van doorn: Karma als kans, Zingeving en koersbepaling in het dagelijks leven, Zeist 1994 Manfred van Doorn: Levensthema’s, Individuele en universele wetmatigheden in de levensloop, Zeist 1994 Neil Douglas-Klotz: Gebeden van de kosmos, meditaties over de Aramese woorden van Jezus, Den Haag 1995 Neil Douglas-Klotz: Woestijnwijsheid, meditaties over het Verhaal van de Schepping, Woorden van de Aramese Jezus en andere geschriften uit het Midden-Oosten, Heemstede 1997 - 384 pagina’s neil douglas-klotz: Het Verborgen Evangelie, Deventer 2000 - 192 p. Klaus Douglass: Het christendom dichterbij; Hoe een levend geloof in onze tijd mogelijk is, Baarn 1996 dr. Willem B. drees (red.): Een beetje geloven, Actualiteit en achtergronden van het vrijzinnig christendom - Uitgeverij Balans, Amsterdam 1999 drees, Willem B.: Heelal, mens en God; vragen en gedachten, Kampen 1996 Eugen Drewermann: Over de onsterfelijkheid van de dieren, voorwoord Louise Rinser. Amsterdam 1993 - 69 pagina’s eugen dreWermann: Functionarissen van God, Psychogram van een ideaal, Zoetermeer 1993 - 339 pagina’s Eugen Drewermann: Een ruimte om te leven, gesprekken, Zoetermeer 1995 derde druk - 146 pagina’s Eugen Drewermann: Moge ook de minste mijn broeder zijn, Dostojewski, dichter van de menselijkheid - Vijf beschouwingen, Averbode/Ten Have, Baarn 1999 - 210 pagina’s e. dreWermann: Hij legde hun de handen op, De wonderen van Jezus, 1996mar van der velden: In God geborgen, De theologie van Eugen Drewermann, Nijkerk 1994 - 72 pagina’s Eugen Drewermann: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent, Overwegingen bij het boek Genesis (1994), Zoetermeer 1996 Pius Drijvers en Pé Hawinkels (vert.): Job / Prediker, met commentaar en verklarende aantekeningen, Baarn 1993 ©️ 2021 176 georges duBy: Bernard van Clairvaux en de cisterciënkunst (1979), 1987 duffy, eamon: Heiligen & zondaars; Een geschiedenis van de pausen, 1997 jean dulieu: Francesco, Het leven van Franciscus van Assisi (1956), Zeist 1989 helen dukas en Banesh Hoffmann: Hoogachtend, Albert Einstein - Brieven van Einstein over God, muziek, Hitler, liefde, doodstraf en jood-zijn, Uitgeverij Annex 1990 - derde druk - 127 pagina’s Dijkhuis, Hans: Kaïns kinderen; Over Kaïn en de oorsprong van het kwaad, Amsterdam 1999 Sebo Ebbens e.a.: Effectief leren in de les; Basisvaardigheden voor docenten, Groningen 1996 Meister Eckhart: Over God wil ik zwijgen, preken, Groningen 2001 dr. daniël van egmond: De dood serieus nemen, Utrecht 1996 M. F. Elling (samensteller): Het einde der tijden, Amsterdam 1997 - 440 p. mircea eliade: De magie van het alledaagse, De transcendentie van het dagelijks leven - vert. Hans Andreus, Katwijk aan Zee 1987 - 133 pagina’s mircea eliade: Aan het hof van Dionis, verhalen, Samenstelling, vertaling uit het Roemeens en nawoord Liesbeth Ziedses-des Plantes, Amsterdam 1982 Mircea Eliade: The Myth of the Eternal Return, or, Cosmos and History (Parijs 1947), New York 1974 - 195 pagina’s - tweede druk Mircea Eliade: Beelden en symbolen (Parijs 1952), Hilversum 1963 - 176 pagina’s mircea eliade en Ioan P. Couliano: Wereldreligies in kaart gebracht (Dictionnaire des religions), Utrecht 1992 Mircea Eliade: De mythe van de eeuwige terugkeer, archetypen en hun herhaling, Hilversum 1964 mircea eliade: Het heilige en het profane, 2e druk - Amsterdam 1977 Mircea Eliade: Riten en symbolen van inwijding (1958), Katwijk aan Zee 1979 Mircea Eliade: Yoga; Scholen, technieken en verschijningsvormen in hindoeïsme, boeddhisme en tantrisme (1975), Amsterdam 1980 niek Bakker: De àndere modernist; T. S. Eliot en het christelijk geloof, Goes 1992 drs. yolande michon, drs. Daniël Valk (red.) Encyclopedie van de wereldreligies; Christendom Jodendom Hindoeïsme Boeddhisme Islam en aanverwante stromingen, Baarn mcmxcix 177 endedijk, ds. h. c.: Wat zegt de bijbel ervan?, Wageningen 1965 Epstein, Isidore: Het jodendom; Joodse godsdienst in historisch perspectief (1959), Utrecht 2000 Dr. Jac. van Essen: Handwoordenboek der psychologie, Den Haag 1965 {Ethiek > } dr. h. faBer: Cirkelen om een geheim; deel 1: Dieptepsychologen over de godsdienst; deel 2: Godsdienst in het licht van moderne psychoanalytische theorieën, Meppel 1972 feigel, friedrich k.: Das Heilige; Kritische Abhandlung über Rudolf Ottos gleichnamiges Buch, 2. durchgesehene Auflage, Tübingen 1948 Judith B. Fellner: Volgens de joodse traditie, Feestdagen, religieuze en culturele gebruiken, verhalen, liederen en culinaire specialiteiten (1995), Alphen aan den Rijn 2000 Felipe Fernández-Armesto & Derek Wilson: Reformatie, Christendom en de wereld 1500-2000, Amsterdam 1997 - 367 pagina’s john ferguson: Encyclopedie van de mystiek en de mysteriegodsdiensten (1976), Baarn 1979 Kitty Ferguson: De dobbelstenen van God (The fire in the equations), over wetenschap en religie, ‘s-Gravenhage 1997 - 319 pagina’s (Stephen Hawking: ‘Een heldere uiteenzetting van de ultieme vraag’) Paul Ferrini: Liefhebben zonder voorwaarden, Reflecties van het Christusbewustzijn I (1994), Deventer 1998 - tweede druk - 148 pagina’s Paul Ferrini: Stilte van het hart, Reflecties van het Christusbewustzijn II (1996), Deventer 1999 - 251 pagina’s edWard fitzgerald: Rubáiyát van Omar Khayyám, Baarn 1997 flournoy, théodore: Van India naar de planeet Mars; De meervoudige persoonlijkheid van Hélène Smith, een geheugenonderzoek (1899), Amsterdam 1996 David Flusser: Jezus; Een joodse visie, Hilversum 2001 Neil Folberg: Daß ich mitten unter ihnen wohne, Historische Synagogen, mit einem Essay von Yom Tov Assis, Frankfurt am Main 1996 Birger forell: Waar Oost en West elkaar ontmoeten, op reis met Rudolf Otto, Zeist 1930 Forest, Jim: Bidden met iconen, Ten Have 1998 fortmann, han: Heel de mens; reflcties over de menselijke mogelijkheden, Bilthoven 1972 fortmann, dr. han m. m. Als ziende de onzienlijke; 1 Freud, Marx, Jungre- ©️ 2021 178 feraat, 2 Kritiek op de grondbegrippen, 3a Geloof en ervaring, 3b Geloof en geestelijke gezondheid, Hilversum 1974 Han Fortmann: Hindoes en boeddhisten, Dagboekaantekeningen en reisbrieven, Bilthoven 1968 the freud reader De draagbare Freud, selectie, Amsterdam 19973 Dr. K. E. Freitag: De Dodezee rollen, De mystiek der Essenen en het evangelie, Deventer 1973 Dr. K. E. Freitag: Het Evangelie van Thomas / Het Lied van de Parel; een esoterische beschouwing, Amsterdam 1966 Dr. K. E. Freitag: Oude mysteriën - moderne mystiek; van Gilgamesj tot Teilhard de Chardin, Deventer 1966 o. P. gai: De grote wereldgodsdiensten over tijdloze thema’s, Amsterdam 1997 Gandhi, Mahatma: Ethische religie, Wassenaar 1978 evelien gans: Gojse nijd & joods narcisme, De verhouding tussen joden en niet-joden in Nederland Amsterdam 1994 Dr. Roger Garaudy: Hebben wij God nodig?, Baarn 1995 Erwin C. D. Garden: Vrijmetselarij in woorde en beeld, Antwerpen 1994 Victor van Geel: De orde in orde vernieuwd; Nieuwe ideeën voor het oplossen van ordeproblemen, Baarn 1995 Dr. Paul van Geest: Het rooms-katholicisme, Kampen 2000 gerhardt, ida: Twee uur: de klokken antwoordden elkaar, Amsterdam 1971 arnout geulincx: Van de hoofddeugden, De eerste tuchtverhandeling - Uitgave, inleiding en aantekeningen door Cornelis Verhoeven, Baarn 1986 kahlil giBran: De tuin van de profeet, Wassenaar z.j.4 - 50 pagina’s Kahlil Gibran: Jezus, de zoon des mensen (1928), Wassenaar 1981 gilgamesj, de mens in verzet tegen zijn noodlot - met 16 etsen van Harry van Kruiningen, De Driehoek, Amsterdam z.j. Barthold van ginkel en drs. J. A. Picard: Het evangelie van Jezus, In welke gedeelten van de evangeliën is Jezus zélf aan het woord? Amsterdam 1980 andré lascaris en Hans Weigand (red.): Nabootsing, In discussie over René Girard, Kampen 1992 Paul Pelckmans en Guido Vanheeswijck (red.): René Girard, het labyrint van het verlangen, Zes opstellen, Kapellen / Kampen 1996 Jaap Goedegebuure: De Schrift herschreven, de bijbel in de moderne literatuur, Amsterdam 1997 - 132 pagina’s Jaap Goedegebuure (inl.): De zaak-Jezus, Amsterdam 2001 179 Sergius Golowin, Mircea Eliade, Joseph Campbell: De grote mythen van de wereld, Kampen 1999 erWin r. goodenough: The psychology of religious experiences, n.y. 1965 alPhons gratry: Weisheit des Glaubens; Katechismus für Gebildete, 1928 arthur green: En dit zijn de woorden; De taalschat van de joodse spiritualiteit in 149 sleutelwoorden, Baarn 2001 Drs. Gerben Groenewoud (red.): Tussen de regels van de filosofie, Spiritualiteit bij grote filosofen, Zoetermeer 2000 Christina Grof: Dorst naar heelheid, Gehechtheid, verslaving en het spirituele pad (1993), Deventer 1996 Stanislav Grof: Reizen door de geest, Recente inzichten uit de transpersoonlijke psychologie (1992), Cothen 1994 Lucas Grollenberg: Jezus, weg naar hoopvol samenleven (1974) Maria de Groot: De innerlijke ruimte; Een spirituele weg, Baarn 2001 Maria de Groot: Hoe ver de weg nog is; Mystieke poëzie, Baarn 2003 d. e. grove: De Mysterieleringen van de Bijbel (1962), Amsterdam 1987 Anselm Grün: Een veilige schuilplaats; Meer levensvreugde door rituelen, Tielt/Kampen 1997 Anselm Grün: Vijftig engelen voor je ziel, Tielt/Kampen, 2002 Anselm Grün en Meinrad Dufner: Spiritualiteit van beneden (1994), Kampen/Gent 2002 g. i. gurdjieff: Ontmoetingen met bijzondere mensen (1974), Cothen, 1990 P. d. ousPensky: Op zoek naar het wonderbaarlijke, fragmenten van een onbekende leer - Gurdjieff’s leer, Den Haag 1965 ir. drs. m. h. dekker: Gurdjieff, De mens en zijn werk, Amsterdam 1968 rafael lefort: Leermeesters van Gurdjieff (1966), Katwijk aan Zee 1978 g. i. gurdjieff: Beëlzebubs verhalen aan zijn kleinzoon; Een objectief onpartijdige beschouwing over het leven der mensen, Wassenaar 1977 Bennet, john & elizaBeth: Idioten in Parijs; De laatste maanden van het leven van G. I. Gurdjieff, Parijs 1949, Amsterdam 1993 Dag Hammarskjöld: Merkstenen (1963), Kampen 1998 Albert Harms: Cirkels van de evolutie, Gedachten en wijsheid uit het oude Thebe, Eesterveen 1997 dr. anton van harskamP e.a.: De religieuze ruis in Nederland, Thesen over de versterving en de wedergeboorte van de godsdienst, Zoetermeer 1998 Václav Havel: Angst voor de vrijheid, Amsterdam 1992 ©️ 2021 180 Dr. G.T. Haneveld: Het mirakel van het hart, Baarn 1991 {h}. j. heering e.a. Vier joodse denkers in de twintigste eeuw; Rosenzweig, Benjamin, Levinas, Fackenheim, Kampen 1987 Dr. G. J. Heering: Geloof en openbaring; 1. Kritische beschouwing over dogmatiek en moderne theologie, Arnhem 1935 Dr. G. J. Heering: Geloof en openbaring; 2. Richtlijnen voor een dogmatiek op den grondslag van van evangelie en reformatie, Arnhem 1937 Dr. G. J. Heering: Hoe ik tot mijn geloof kwam, Amsterdam 1954 Berrie Heesen: Kinderen filosoferen, Leende 1998 Berrie Heesen: Kinderen filosoferen; docentenboek, Leende 2000 Dr. Friedrich Heiler: De openbaring in de godsdiensten van Britsch-Indië en de Christus-verkondiging, Amsterdam 1931 friedrich heiler: De strijd om de Kerk; Evangelische Katholizität & Im ringen um die Kirche; voor Nederland bewerkt door ds. J. K. van den Brink; voorwoord van prof. dr. G. van der Leeuw, Baarn ca. 1935.(3) heinBerg, richard: Memories and Visions of Paradise; Exploring the Universal Myth of a Lost Golden Age, Wheaton Ill., 1995 Wilfried Hensen: De gemeenschap met zijn lijden, Lijden en dood in de christelijke mystiek, Baarn 1994 - 106 pagina’s Wilfried Hensen: Christendom en chassidisme, een verkenningstocht, Baarn 1993 - 107 pagina’s Wilfried Hensen: Uit de diepten, mystiek in het protestantisme, Baarn 1999 Wilfried Hensen: Waar is God gebleven? Een zoektocht naar het Heilige, Baarn 2001 Prof. dr. Hubert J. M. Hermans en drs. Els Hermans-Jansen: Het verdeelde gemoed, Over de grondmotieven in ons dagelijks leven (1986), Baarn 1999 - zesde herziene druk Hubert J. M. Hermans (red.): De echo van het ego, Over het meerstemmige zelf, Baarn 1995 Abel J. Herzberg: De man in de spiegel, Opstellen, toespraken en kritieken 1940-1979, Amsterdam 1980 aBraham joshua heschel: God zoekt de mens, Een filosofie van het 181 181 ©️ 2021 182 Trouw 2021-12-22 jodendom, Houten 1987 - tweede druk - 478 pagina’s Abraham Joshua Heschel: In het licht van zijn aangezicht, De betekenis van het gebed in de joodse gedachtenwereld (1954), Utrecht 2000 Michael Heseman / Herman Hegge: Boodschappen uit de Kosmos, Het mysterie van graancirkels en andere fenomenen in het veld, Baarn 1995 Hermann Hesse: Siddharta (1950), Amsterdam 1970 Het Heilig Land, Antwerpen 1996 - 480 pagina’s, geïllustreerd C.J. den Heyer: Verzoening, bijbelse notities bij een omstreden thema (1997), Kampen 1998 c.j. den heyer: Ruim geloven; Een theologiesch zelfportret, Zoetermeer 2000 Dr. K. A. H. Hidding: Mens en godsdienst; levende godsdiensten paenomenologisch belicht, Delft 1954 dr. denise de costa: Anne Frank & Etty Hillesum, Spiritualiteit schrijverschap seksualiteit, Amsterdam 1996 Paul leBeau: Etty Hillesum, een spirituele zoektocht, Tielt/Baarn 1999 j. g. gaarlandt (inl.): Het denkende hart van de barak, Brieven van Etty Hillesum, Haarlem 1982 J. G. Gaarlandt (inl.): Het verstoorde leven, Dagboek van Etty Hillesum 1941-1943, Weesp 1985 John R. Hinnells (ed.) Who’s who of religions, Penguin reference 1991 E. G. Hoekstra en M. H. Ipenburg: Wegwijs in religieus en levensbeschouwelijk Nederland; Handboek religies, kerken, stromingen en organisaties, Kampen 2000 Drs. Ella van ‘t Hof: Van Adam tot Zevende hemel, De bijbel in kort bestek, Groningen 1997 Dr. L. J. van Holk, Encyclopaedie der theologie, Assen 1938 Dr. R. Hostie, s.j.: Analytische psychologie en godsdienst, Utrecht/Antwerpen 1954 Dr. Anton Houtepen: God, een open vraag, Theologische perspectieven in een cultuur van agnosme, Zoetermeer 2000 Edmund Husserl: Filosofie als strenge wetenschap; vert. en samenvatting van Ger Groot, inl. en aant. van Theo de Boer, Amsterdam/Meppel 1980 Joris-Karl Huysmans: Don Bosco, Amsterdam 1978 Serge Hutin: De gnosis, Het reddende inzicht (1958), Amsterdam 1982. 112 183 pagina’s julian huxley: Religie zonder openbaring, De verhouding wetenschap-religie tegen de achtergrond van de huidige crisis, Rotterdam 1968 oPenBaring: fenomenologisch en theologisch1 De inzet van de christelijke geloofsleer bij het openbaringsbegrip wordt steeds vaker met wrevel geconstateerd. Er klinkt een exclusieve suggestie in door: alleen het christelijk geloof berust op openbaring, andere religies zijn illusies en dwalingen. Alle religies berusten op openbaring, meestal verbonden met de suggestie dat alle religies dus even waar of even onwaar zijn. De stelling: alle religies berusten op openbaring is ontleend aan de godsdienstfenomenologie als constatering van een fenomeen dat preciezer kan worden beschreven: alle religies leven van de overtuiging dat het absolute gekend wordt door openbaring. De stelling is niet alleen juist, zelfs bijna een tautologie: als religie een relatie is en wel met een ons verre te boven gaande wereld die in de fenomenale wereld verschijnt, dan is menselijke religiositeit te allen tijde afhankelijk van z’n verschijning, ontsluiting, manifestatie, epifanie, openbaring o.i.d. De vraag of aan dit openbaringsbesef van de religies een werkelijke openbaring van de ware God beantwoordt, is binnen de godsdienstfenomenologie noch te stellen noch te beantwoorden.2 Vor der Offenbarung macht die Phänomenologie halt (Gerard van der Leeuw). Julian Huxley’s Religion without revelation is een abstractie. (Over de reikwijdte van de fenomenologische benadering: Th. P. van Baaren, Voorstellingen van openbaring phaenomenologisch beschouwd 1951.) ©️ 2021 aldous huxley: De eeuwige wijsheid, ‘s-Gravenhage 1950 Prisma van de islam, begrippen van A tot Z, Utrecht 1995 jager, okke: Worden als een kind (1954), Kampen 1979 William james: The Varieties of Religious Experience; a study in human nature (1902), ed. Martin E. Marty, Harmondsworth, 1982 William james: Varianten van religieuze beleving, een onderzoek naar de menselijke aard, Zeist/Arnhem/Antwerpen 1963 William james: Selected Writings; intro by Robert Coles, Included What Pragmatism means and The Varieties of Religious Experience, New York 1997 linda simon: Genuine Reality; A life of William James, New York 1998 William James: De Hoofdsom van de Psychologie; Een selectie uit de drs. douWe draaisma, red. Principles of Psychology, Amsterdam 1992 g.g. jamPolsky, m.d.: Bevrijd je van angst en schuld, Den Haag 1986 eva rudy jansen, De beeldentaal van het Hindoeïsme, Diever 1993 jansen, Wim (red.): Jaargetijdenboek; Kampen 2001 karl jasPers: Kleine leerschool van het filosofisch denken (1965), Utrecht 1995 1 vgl. Hendrik Berkhof: Christelijk geloof, Een inleiding tot de geloofsleer § 8, Nijkerk 1990 2 tautologie: (Gr. tauto-logein) = hetzelfde zeggen. 184 Socrates - Boeddha - Confucius - Jezus (1957), Utrecht 1999 Philip Renard (samenst.): Jezus spreekt, De toespraken en dialogen, 1983 De zaak-Jezus; Trouw Dossier NL nr. 8, Amsterdam 2001 mies Bouhuys & Piet Worm De man van Nazareth, Amsterdam z.j. Bert de Jong, K. de Jong Ozn. (red.): Katern III, Bijdragen op het grensvlak van kunst, cultuur en geloof, Kampen 1994 E. de Jongh & Th. van Tijn: 58 miljoen Nederlanders en hun kerken, 1979 Beatrice l. jongkind: De heiliging van Gods Naam, Kampen 1991 c. g. jung: De catastrophe (Aufsätze zur Zeitgeschichte), Arnhem 1947 Rudolf Kaiser: De stem van de grote Geest, Profetieën en eindtijdverwachtingen van de Hopi-Indianen, Deventer 1993 victor kal: De joodse religie in de moderne wijsbegeerte, Kampen 2000 immanuel kant: De zin van het leven, Amsterdam 1997 - 102 pagina’s klinke, dr. W. Spelenderwijs Kant; Immanuel Kant’s philosophie voor de belangstellende leek op eenvoudige wijze toegangelijk gemaakt, Amsterdam z.j. otto karrer: Het religieuse in de mensheid en het Christendom, Bilthoven 1939 Kaster, Joseph: Poort naar de klassieken; mythologisch namenboek, Baarn 2000 Katechismus of christelijke leer, Amsterdam 1997 Frans Kellendonk: Geschilderd eten, Leiden - Amsterdam 1988 Thomas à Kempis: De navolging van Christus, Utrecht 1858 gilles kePel: De wrake Gods, Chr., joods en islam. fundamentalisme, Baarn 1992 Inayat Khan: De eenheid van religieuze idealen (1929), Katwijk 1994 Hazrat Inayat Khan: In een oosterse rozentuin, Deventer 1948 Inayat Khan: Mystiek (1925/1926) ‘s-Gravenhage z.j. Grethe Kjaer: Kierkegaards kinderjaren, Baarn 1995 - 160 pagina’s drs. Wim r. scholtens: Kierkergaards werken, een inleiding, Baarn 1988 maria veltman: Søren Kierkegaard, een biografische schets, Assen 1987 søren kierkegaard: Vrees en beven (1843), Baarn 1983 kierkegaard, Een keuze uit zijn dagboeken, Utrecht 1957 Bernard delfgaauW: Kierkegaard; Waarheid en menselijkheid, 1995 søren kierkegaard: Gebeden, Baarn 1976 stanley king: De magie van de engelen, Putten 1986 - 174 pagina’s jonathan kirsch: De Ongehoorde Bijbel, Utrecht 1997 tonja kivits: Freud Revisited, Amsterdam 1997 Klijn, dr. A. F. J.: Het ontstaan van een Nieuw Testament, Nijkerk 1995 185 Klooster, Conny ten (red.): Over luisteren gesproken; gespreksvaardigheden in theorie en praktijk, Koog a.d. Zaan 1990 dr. jan koenot: Voorbij de woorden; Over rock, cultuur en religie, Baarn 1996 Prof. dr. Ph. Kohnstamm: Schepper en schepping; Een stelsel van personalistische wijsbegeerte op bijbelschen grondslag, Deel III: De heilige; Proeve van een christelijke geloofsleer voor dezen tijd, Haarlem 1931 Martin Kojc: Het leerboek des Levens (1974). Katwijk aan Zee 1982 Martin Kojc: De mens: schepper van zijn wereld, Wassenaar 1982 André Koning: In gesprek met de leerling, Houten 1995 Prof. dr. P. S. van Koningsveld: Sprekend over de islam en de moderne tijd, Amsterdam - Utrecht 1993 Luut van Kooten en Ties J. Prins (red.): Bond van Vrije Evangelische Gemeenten, Kampen 2002 Dr. H. Kraemer: Godsdienst, godsdiensten en het christelijk geloof (Religion and the christian Faith), Nijkerk 1958 Prof. Dr. J. H. Kramers (vert.): De Koran, Amsterdam 1969 - 728 pagina’s derde druk Dr. R. Kranenborg (red.): New Age, Visies vanuit het christelijk geloof, Zoetermeer 1993 Dr. R. Kranenborg: Zelfverwerkelijking, Oosterse religies binnen een westerse subkultuur, Kampen 1974 Dr. R. Kranenborg (red.): Esoterie, Religieuze bewegingen in Nederland nr. 25, Amsterdam 1992 Susunaga Weeraperuma: J. Krishnamurti zoals ik hem kende, Den Haag 1990 J. Krishnamurti: De vlam van aandacht, Wassenaar 1984 J. Krishnamurti: De enige revolutie (1970), Wassenaar 1990 Krishna Dvaipãyana Vyãsa: Mahãbhãrata; vertaald en bewerkt door dr. H. Verbruggen Dr. W. Brede Kristensen: Symbool en werkelijkheid, Godsdiensthistorische studiën (1954), Zeist-Arnhem 1961 - 360 pagina’s Kruis, Joannes van het: Mystieke werken; uit het Spaans vertaald volgens de laatste kritische uitgaven en van inleidingen voorzien door dr. Jan Peters O.C.D. en J.A. Jacobs; tweede volledig herziene druk, Gent 1975 Dr. W. M. Kruseman en J. A. Rispens: Grote Denkers van Hellas tot Heden, Den Haag 1959 Dr. J. S. Reinders en drs. W.J. Dondorp (red.): ‘Een mens moet van ophouden weten’; In gesprek met Harry Kuitert, Baarn 1994 Harry Kuitert: Over religie; Aan de liefhebbers onder haar beoefenaars, Baarn 2000 ©️ 2021 186 H. M. Kuitert: Het algemeen betwijfeld christelijk geloof; een herziening, Baarn 1992 H. M. Kuitert: Voor een tijd een plaats van God; een karakteristiek van de mens, Baarn 2002 Harold S. Kushner: Als kinderen over God vragen, een joodse benadering (1971), Baarn 1987 Harold S. Kushner: Als ‘t kwaad goede mensen treft (1981), Baarn 1983 kuyPers, dr. k. Filosofische en psychologische encyclopedie, Amsterdam 1960 michael landmann, 1964 Filosofische anthropologie, Utrecht 19764 Prof. dr. m. j. langeveld: Kind en religie, Utrecht 1955 m. j. langeveld: Beknopte theoretische pedagogiek, Groningen 19742 lans, dr. j. m. van der: Religieuze ervaring en meditatie; Een godsdienstpsychologische studie, Arnhem 1980 lao-tzu: Wen-tzu (uit het Chinees vertaald door Thomas Clery), Utrecht 1993 - 191 pagina’s Lau-Tze: Tau Teh Tsjing (ingeleid en vertaald door ir. J. A. Blok), Deventer 1963 e. & f. layton: Speurtocht naar het zelf, Theosofische gr.begr., Amsterdam z.j. Jan de Leeuw: Standpunt 1; Basisdeel levensbeschouwelijke vorming, Best 1998 Jan de Leeuw: Standpunt 2; Stromingen en thema’s, Best 1999 Prof. Dr. G. van der Leeuw: Mystiek, Baarn 1925 Prof. Dr. G. van der Leeuw: Adam’s vlucht, Zeist/Franeker 1929 Prof. Dr. G. van der Leeuw e.a.: De godsdiensten ter wereld 2 delen eerste druk - H. Meulenhoff Amsterdam 1940 - boekverzorging: S. H. de Roos - 935 pagina’s - rijk geïllustreerd Prof. Dr. G. van der Leeuw: De verhouding van God en mensch vroeger en nu, Amsterdam 1940 Prof. Dr. G. van der Leeuw: Balans van Nederland; De mens in de wereld, Amsterdam 1945 Gerardus van der Leeuw: Bachs Matthaeus- en Johannespassion, Met de complete teksten en hun vertaling (resp. 1937 en 1946), Nijmegen 2000 Dr. Ferd. Sassen: In Memoriam Prof. Dr. G. van der Leeuw, De Nieuwe Eeuw, weekblad voor Nederland 25 november 1950 Prof. Dr. G. van der Leeuw: De Bijbel als Boek, Korte inleiding tot den Bijbel als geheel, Amsterdam 1940 Dr. Willem Hofstee: Goden en mensen, De godsdienstwetenschap van Gerardus van der Leeuw 1890-1950, proefschrift, Kampen 1997 187 Prof. dr. g. van der leeuW: Wegen en grenzen, Een studie over de verhouding van religie en kunst, 3e druk - herzien door prof. dr. E. L. Smelik, Amsterdam 1955 dr. g. van der leeuW: De primitieve mensch en de religie, anthroplogische studie, Groningen-Batavia 1937 Fokke Sierksma: Professor dr G. van der Leeuw, Dienaar van God en hoogleraar te Groningen; ingeleid door prof. dr H. de Vos, Amsterdam 1951 dr. g. van der leeuW: Inleiding tot de theologie - 2e herziene druk, Amsterdam 1948 g. van der leeuW: De onrust der mensheid, Keuze en verantwoording van prof. dr. W. J. Kooiman, Amsterdam 1960 g. van der leeuW: Goden en mensen in Hellas (1927) Tweede druk bewerkt door dr. Th. P. van Baaren, Haarlem 1955 g. van der leeuW: Dogmatische brieven (1933), Amsterdam 19551 g. van der leeuW: Inleiding tot de phaenomenologie van den godsdienst (1923, Theologia ii), Haarlem 1948 ules de leeuWe: Mythe en Rite als bron, Assen 1992 marion leigh: Bloemenessences van Findhorn (1997) t. lemaire: Godenspijs of duivelsbrood, 1995 levende godsdienst; Delen 1-3 , Leiden 1988, 1989 Emmanuel Levinas: Transcendentie en intelligibiliteit, Gevolgd door een gesprek (1984); ingeleid door Jacques De Visscher; Vertaald en geannoteerd door Gertrude Schellens, Kampen/ Kapellen 1996 Nathan P. Levinson: De Messias (1994), Baarn 1996 C. S. Lewis: Onversneden Christendom (1952), Baarn 1999 C. S. Lewis: De beeldhouwer en zijn beeld - Gedachten over God en mens, Amsterdam 1949 Bernard Lievegoed: Lezingen en essays 1953-1986, Zeist 1987 Regina Ligtenberg (red.): De kwetsbaarheid van het bestaan, Opstellen over ©️ 2021 1 De brieven waren gericht aan zijn boezemvriend Hen. Rümke. 188 angst en vertrouwen, Kampen 1995 - 126 pagina’s ds nico ter linden: Het verhaal gaat, Amsterdam 1996 (1), 1998 (2), 1999 (3), 2000 (4) Nico ter Linden: Abraham: op verhaal komen in de Wester, Kampen 1987 Dr. Wladimir Lindenberg: Zo bidt de mensheid, een universele benadering (1962); derde herziene druk, ‘s-Gravenhage 1985 dr. j. linschoten: Op weg naar een fenomenologische psychologie; de psychologie van William James, Utrecht 1959 Jakob Lorber: Brieven van Jezus en Abgarus (ca. 1850), Deventer 1982 Karl G. Ritter von Leitner: Jakob Lorber, Schrijfknecht van God, Biografie (1884), Breda 1988 De Drievoudige Lotus Soetra, Utrecht 1996 - 480 pagina’s H. Bakels: Luther’s leven; voor leeken verteld, geïllustreerd, Amsterdam 1917 Dr. W. J. Kooiman: Luther en de bijbel (1960), Baarn 1977 Maas, Wilhem: Arabisme, islam en christendom; Conflicten en overeenkomsten, Zeist 1993 mcBrien, r. P.: De pausen; Van Petrus tot Johannes Paulus ii, 1998 Magee, Bryan: Het verhaal van de filosofie, Antwerpen/Amsterdam 1999 dom john main: In de volheid van God, Westerse en Oosterse tradities, 1989 Christiaan Makarian: Maria, Een vrouwenleven, Amsterdam 1997 Mani’s Lichtschat, een bloemlezing uit manichese teksten, Haarlem 1997 Marshall, Peter: Alchemie: de steen der wijzen, Baarn 2002 Matsier, Nicolaas: De bijbel volgens, Amsterdam 2003 john mattheWs: De heilige graal, De belichaming van een droom, 1992 Alistair E. McGrath: Johannes Calvijn, Verlicht hervormer of vormgever van een orthodox keurslijf ? Biografie (1990), Baarn 1994 Alistair E. McGrath: De onbekende God, Zoeken naar zin, Kampen 2000 Mother Meera: Answers, Londen 1995 - 120 pagina’s Adilakshimi: Moeder Meera, 1992 - 146 pagina’s P. D. Mehta: Holistisch bewustzijn, Bespiegelingen over het lot van de mensheid, Den Haag/Londen 1991 Phiroz mehta: Zarathoestra: Het transcendente zien, Katwijk aan Zee 1985 mensch en maatschaPPij; 1 mei 1927, jrg. 3 nr. 3 Thomas Merton: Louteringsberg, Utrecht/Brussel 1948 Wim gysen: Franz Anton Mesmer; Ontdekker van het onbewuste?, Breda 2001 Per o. enquist: De vijfde winter van de magnetiseur (1964), Amsterdam 2002 189 drs. marcel messing (red.): Religie als levende ervaring, Assen 1988 Prof. mr. dr. G. Meuleman: De goden reisden mee; Verguisde religies in Mexico, Midden- en Zuid-Amerika, Amsterdam 1997 dr. sieBren miedema: De comeback van God in de pedagogiek, VU 2000 f. kievit, j. hoeksema (red.): Tussen nabijheid en distantie, Houten 1999 heer mikaal: Stralen der waarheid (1941), Deventer 1993 n. milanovich & shirley mccune: Het licht zal je bevrijden, Tiel 1999 Jack Miles: God; een biografie, Amsterdam 1996 A. Miller: Das Drama des begabten Kindes, die Suche nach dem wahren Selbst, 1981 D. Patrick Miller: Het verhaal achter Een cursus in wonderen, Deventer 1998 F. de Miranda: Verstilling, Een platen- meditatieboek, Wassenaar 1971 karel deurlo: Antwoord aan het nihilisme, met Miskotte op weg, Baarn 1994 chris doude van troostWijk (red.) ‘Wij willen het heidendom eren’, Miskotte in de ‘nieuwe tijd’, Baarn 1994 k. h. miskotte, Keuze uit zijn dagboeken en andere teksten, Baarn 1994 alexander misPelBlom Beyer: Bevrijding, Hypnotherapie, R’dam 1994 daniël mok & Pieter de Bruyn koPs: Christendom 2500 begrippen van A tot Z, Spectrum/Encarta (w.p. encyclopedie) Utrecht 2004 9789027478757 Prof. dr. c. W. mönnich, prof dr. J. C. de Groot (red.): Encyclopedie van het christendom in twee delen: katholiek deel & protestants deel, (Winkler Prins Stichting) Amsterdam 1955 eric m. moormann & Wilfried Uitterhoeve: Van Alexandros tot Zenobia; Gesch. literatuur, muziek, beeldende kunst, theater, Nijmegen 1998 corinna mühlstedt: Christelijke oersymbolen; licht, water, kruis (1999), Baarn 2001 nag hammadi geschriften i: Jezus van Nazareth en Hermes Trismegistos, Deventer 1994 nag hammadi dl. ii: Het drievoudige beginsel van de gnosis, (Nag Hammadi-vondst en Berlijnse Codex, Deventer 1995 stePhen neill: De groei der oecumenisische beweging, Utrecht 1962 carol neiman: Het wonder, Buitengewone & Goddelijke gebeurtenissen, mxmv ard nieuWenBroek e.a.: Het 10-minutengesprek met leraren, Kampen 2003 thich nhat hanh: Iedere stap is vrede, (1991), Deventer 1998 dr. Walter nigg: Tragiek en triomf van het geweten; Amsterdam 1950 Dr. Walter Nigg: Friedrich Nietzsche, Zürich 1994 ©️ 2021 190 Dr. Walter Nigg: Gebeden van christenen, Utrecht 1965 Walter nigg: Elisabeth van Thuringen; Dienares der armen, Haarlem 1979 Dr. Walter Nigg: Grote heiligen, Deventer 1978 Dr. Walter Nigg: Het geheim de monniken, Amsterdam 1954 Walter nigg: Heilige im Alltag, Olten 1976/Helmond 1980 R.J. Hollingdale: The Nietzsche Reader, 1977 friedrich nietzsche: Aldus sprak Zarathoestra, Amsterdam 1985 dr. oene noordenBos / P. sPigt: Atheïsme en vrijdenken in Nederland (1931) / Raddraaiers der redelijkheid, De Dageraad Amsterdam 1956 nel noordzij, Ph.d.: W.bk. van magie, occultisme en parapsychologie, 1975 drs. taco r. noorman: Geloof opnieuw, Bijbelse beschouwingen, Baarn 1994 h. nouWen: Open uw hart, De weg naar onszelf, de ander en God, Tielt 1989 ursula nuBer: De valkuil van het egoïsme, Zelfverwerkelijking Baarn 1994 dr. h. th. oBBink: De godsdienst in zijn verschijningsvormen, Groningen 1933 Baukje offringa & lika tov: Op weg; Verhalen u.d. bijbel, Zoetermeer, 1994 Dr. J. van Oort: Augustinus, facetten van leven en werk, Kampen 1989 Prof. dr. Rudolf Otto: Het heilige, Over het irrationeele in de idee van het goddelijke en de verhouding ervan tot het rationeele (1917), uit het Duitsch vertaald door J. W. Dippel, theol. docts. te Aalten. Met een inleidend woord van Prof. Dr. G. v.d. Leeuw, hoogleeraar te Groningen. Seyffardt’s boek- en muziekhandel, Amsterdam 1928 [Annotatie : Naar de 14e dr.: Gotha, 1926: Das Heilige. Über das Irrationale in der Idee des Göttlichen und sein Verhältnis zum Rationalen] rudolPh Boeke: Devinatie, met name bij Rudolf Otto Leeuwarden 1957 H. IJ. Groenewegen: Het Heilige, uit: Nieuw Theologisch Tijdschrift 6 (1917): 225. [Het Nieuw Theologisch Tijdschrift is verschenen in de jaren 1912-1946 en was een uitgave van Tjeenk Willink, Haarlem; ntt was de voortzetting van: Teyler’s theologisch tijdschrift.] Prof. dr. rudolf otto: Het heilige, Een verhandeling over het irrationele in de idee van het goddelijke en de verhouding ervan tot het rationele - vertaald door J. W. Dippel, herzien door dr. O. Noordenbosch, Hilversum 1963 Prof. dr. rudolf otto: Het heilige, Een verhandeling over het irrationele in de idee van het goddelijke en de verhouding ervan tot het rationele - vertaald door J. W. Dippel, herzien door Daniël Mok, Amsterdam 2002 rudolf otto: Das Heilige, Über das Irrationale in der Idee des Göttlichen und sein Verhältnis zum Rationalen, München 1947 191 rudolf otto: The idea of the holy, An Inquiry into the non-rational factor in the idea of the devine and its relation to the rational - vert. en inl. John W. Harvey; voorwoord v.d. auteur - naar de 2e druk uit 1950, New York 1958 rudolf otto: Das Heilige - 12e druk, Gotha/ Stuttgart 1924 rudolf otto: Das Heilige - 5e druk, Breslau 1920 Rudolf Otto: Das Heilige - 21e druk, München 1932 Rudolf Otto: Das Heilige - naar de druk van 1979, München 1997 Rudolf Otto: Das Heilige - naar de druk van 1936, München 1963 Rudolf Otto: Aufsätze, das Numinose betreffend - 1e druk, Stuttgart / Gotha, 1923 Rudolf Otto: Freiheit und Notwendigkeit, Ein Gespräch mit Nicolai Hartmann über Autonomie und Theonomie der Werte. Mit einem Nachwort herausgegeben von Th. Siegfried, Tübingen, 1940 r. otto: Naturalistische und religiöse Weltansicht - 2e druk, Tübingen 19092 rudolf otto: Naturalistische und religiöse Weltansicht, Tübingen 19293 rudolf otto: Reich Gottes und Menschensohn, München 19402 Rudolf Otto: The idea of the holy, An Inquiry into the non-rational factor in the idea of the divine and its relation to the rational - translated and preface by John W. Harvey; foreword by the author - naar de 2e druk uit 1950, London 1982 rudolf otto: West-Östliche Mystik - Vergleich und Unterscheidung zur wesensdeutung - 2e druk, Gotha 1929 rudolf otto: Mysticism East and West; The nature of mysticism, focusing on the similarities and differences, New York 1970 rudolf otto: Vischnu-Nãrãyana, Texte zur Indischen Gottesmystik, Jena 1917 rudolf otto: The Kingdom of God and the Son of Man; A Study in the History of Religion, naar de herziene druk van 1943, Boston 1957 rudolf otto: Goethe und Darwin; Darwinismus und Religion, Göttingen 1909 een Wijze uit het Westen; Over Rudolf Otto en het heilige, A’dam 2001 greg. d. allis: Rudolf Otto Autobiographical and Social Essays, Berlijn 1996 PhiliP c. almond: Rudolf Otto; His Philosophical Theology, Londen 1984 rudolf otto: Das Gefühl des Überweltlichen (Sensus Numinis); 5e u. 6e, vermehrte Auflage von Aufsätze, das Numinose betreffend, Teil 1. München 1932 rudolf otto: Sünde und Urschuld; u.a. Aufsätze zur Theologie, München 1932 rudolf otto: Le Sacré; L’élément non rationnel dans l’idée du divin et sa relation avec le rationnel (1949), Parijs 1995 schlamm, l. Numinous Experience and Religious Language, Cambridge 1965 Poland, l.: The Idea of the Holy and the History of the Sublime, Chicago 1921 ©️ 2021 192 rudolf otto: Autobiographical and Social Essays, New York 1996 rudolf otto: Religious Essays; A supplement to the ‘Idea of the Holy’, translated by Brian Lunn, M.A. Oxon, Oxford/London 1931 feigel, friedrich k. Das Heilige; Kritische Abhandlung über Rudolf Ottos gleichnamiges Buch, 2. durchgesehene Auflage, Tübingen 1948 Marburger Theologische Studien; Herausgegeben von Professor D. Dr. Heinrich Frick. rudolf otto-Festgruss, Drittes Heft Zur systematischen Theologie, Leopold Klotz Verlag, Gotha 1931 Benz, ernst: Rudolf Otto’s Bedeutung für die Religionswissenschaft und die Theologie Heute, Leiden 1971 rudolf otto: India’s religion of grace and christianity compared and contrasted; transl. by Frank Hugh Foster, D.D., Londen 1930 otto, rudolf: Indiens Gnadenreligion und das Christentum. Vergleich und Unterscheidung. München, C.H.Beck, 1930 overBeeke-riPPen, dr. francien van: Ibrahiem en Abraham, 2000 P. d. ousPensky: De psychologie van mogelijke evolutie (1934), Den Haag z.j. Elaine Pagels: Adam, Eva en de slang, Katwijk aan Zee, 1989 elaine Pagels: De Gnostische Evangeliën, voorw. v. Gilles Quispel, 1980 J. W. Niesing: Connie Palmen De wetten, Apeldoorn 1992 Raimon Panikkar: Waar wijsheid woont, Deventer 1997 g. koolschijn, Plato, De strijd tegen het democratische beest (1990), 1997 jakoB j. PetuchoWski: Van Pesach tot Chanoeka, (1984), Baarn 1987 Plas, m. v.d. De man van Nazareth; Teksten bij de Evangeliën, Baarn 1992 Albert K. Ploeger: Inleiding in de godsdienstpedagogiek, Kampen 1993 Charles Poncé: Kabbalah, achtergrond en essentie, Deventer 1979 j. j. Poortman: Raakvlakken tussen oosterse en westerse filosofie, Assen 1976 sWami PraBhavananda: De Bergrede in het licht v. d. Vedanta-leer, A’dam zj vladimir ProPP: De morfologie van het toversprookje, vormleer v.e. genre, 1997 Woordenlijst van het Protestantisme, Nijkerk 1987 Paul W. Pruyser: Tussen geloof en ongeloof; Studie van de twijfel, Baarn 1967 Paul W. Pruyser: Geloof en verbeelding; Essays over levensbeschouwing en geestelijke gezondheid, Baarn/Nijmegen 1992 Pseudo-Dionysius de Areopagiet: Over mystieke theologie; Vertaling en essay dr. Ben Schomakers, Kampen 1990 Pseudo-Dionysius de Areopagita: dr. j. Wytzes (Inl. en vert.) De kerkelijke rangorde, Amsterdam 1953 Prof. dr. g. quisPel e.a.: Mystiek in onze tijd, Zeist 1993 193 g. quisPel (red.): De Hermetische Gnosis in de loop der eeuwen, Beschouwingen over de invloed van een Egyptische religie op de cultuur van het Westen, Baarn 1992 g. quisPel: Het Evangelie van Thomas en de Nederlanden, Amsterdam 1971 k. rahner & h. vorgrimler: Klein theologisch woordenboek, H’sum 1965 Dr. Adelaïde van Reeth: Encyclopedie van de mythologie, Baarn 1995 dr. rachel naomi remen: Hoop doet leven, Lessen die genezen, Utrecht 1997 Paul rePs: Zen-zin Zen-onzin, inleiding: Prof. Dr. F. Vos, Deventer 1972 Matt Ridley: De oorsprong van de moraal, Amsterdam 1997 - 271 pagina’s rig veda, Hymnen, vert. en ingeleid door A. Gabrielli, Wassenaar 1982 g. ris: Mozes en de profeten, Numeri 11:35 - 12:1-16 Kampen 1990 henk rijnders: De Golem ontsluierd, Mystiek en Kabbala, Deventer 1991 Edward Robinson: Het oorspronkelijke visioen; Religieuze ervaringen in de kinderjaren, Haarlem 1979 arBerry. a. j. Honderd verhalen uit de Masnavi van Roemi, Katwijk a. Zee 2001 Roemi: Woorden van het Paradijs, Baarn/Kampen 2001 alexander rooB: Alchemie & mystiek, het hermetische museum, Keulen 1997 g. rooijakkers e.a. Duivelsbeelden, Een cultuurhistorische tocht, Baarn 1994 Richard Rorty: Heidegger, Wittgenstein en pragmatisme, Essays over postanalytische en post-nietzscheaanse filosofie (1991), Kampen 1993 franz rosenzWeig: De Ster van de Verlossing (Der Stern der Erlösung, 1921), Delft, 2000; franz rosenzWeig: Gebruik je verstand, R’dam 1967, Düsseldorf 1965, red. N. N. Glatzer massimo rosselli (red.): Handboek Psychosynthese, Utrecht 1996 Roukema, dr. Rouke (red.): Het andere christendom; De gnosis en haar geestverwanten, Zoetermeer 2000 dr. j. c. rullmann: Beknopte christelijke encyclopedie, Amsterdam 1934 dr. j. a. van Belzen: Rümke, religie en godsdienstpsychologie, Achtergronden en vooronderstellingen, Kampen 1991 h. c. rümke: Karakter en aanleg in verband met het ongeloof, Amsterdam 1943 dr. h. c. rümke e.a.: Twijfel en geloof, Amsterdam 1950 (w.i.o.: H. C. Rümke: De psychologie van de twijfel; G. van der Leeuw: De phaenomenologie van den twijfel; G. Sevenster: De twijfel in de Bijbel; W. J. Aalders: Twijfel en geloof ) Dr. H. C. Rümke: Inleiding in de karakterkunde (1929); vijfde herziene druk, Haarlem 1964 dr. k. runia: Notities over spiritualiteit, Kampen 1992 Bertrand russell: Geschiedenis van de westerse filosofie m.b.t. politieke en ©️ 2021 194 sociale omstandigheden tot heden (1946), Katwijk aan Zee, 1990 Betrand Russell: Autobiografie 3e deel 1944-1967, Amsterdam 1979 Mathijs Ruten: Om mijn oorsprong vechtend, Origenes ofwel het optimisme van een mysticus, Kampen 1991 Dr. W. H. Beuken: Heilige dronkenschap; Jan van Ruusbroec, de godschouwer van het Soniënbos, Arnhem 1951 Erik van Ruysbeek: Mystiek en mysterie, Deventer 1992 Milan Ryzl: Graven naar God; Religies en mystieke ervaring, Baarn/Antwerpen 1992 Joke W. van Saane: De rol van gevoelens en emoties in de religieuze ervaring; Een theoretisch psychologische benadering, Kampen 1998 Sattar, Sajidah Abdus: Islam voor beginners, Amsterdam 1997 f. savater: Het goede leven; Ethiek voor mensen van morgen (1991), Utrecht 1999 fernando savater: Goed samenleven; Politiek voor mensen van morgen (1992), Utrecht 1998 Fernando Savater: De waarde van opvoeden; Filosofie van onderwijs en ouderschap (1997), Utrecht 2001 Bernadien Sluizer: Sataya Sai Baba en Kaliyuga, Deventer 1993 don mario mazzoleni: Een katholieke priester ontmoet Sai Baba (1993) hein schaeffer, red. Handboek Godsdienst in Nederland, Amersfoort 1992 John van Schaik (red.): De Rozenkruisers ontsluierd, Zeist 1994 j. van schaik (red.): Van Aristoteles tot Steiner, De metamorfose Zeist 1995 g. h. ter schegget: Recht op gemeente, Joodse denkers voor mijn ethiek, 1992 Zachtmoedig leven, meditaties over de eerste brief van Paulus, Baarn 1992 f. W. j. schelling: Filosofische brieven over dogmatisme en criticisme, 1992 aleid schilder: Van paradijs naar koninkrijk, Schuld, karma en genade, 1991 Aleid Schilder: Omgaan met donker in het licht van eeuwig leven, Baarn 1993 Aleid Schilder en Jan Veenhof: Van vrijmaking tot bevrijding, Baarn 1995 schimmel, annemarie: In de naam van God, de Erbarmer, de islam, 1997 m. schiPPer & P. schrijvers (red.): Bezweren en Betoveren, Baarn 1995 Friedrich Schleiermacher: Over de religie; redevoeringen tot de ontwikkelden onder haar verachters, ’s-Gravenhage 1990 maurits schmidt: De holle diamant, Het grote debat over new age, 1998 Drs. D. J. Schoon: De Oud-Katholieke Kerk, Kampen 1999 James R. Scroggs: Persoon en persoonlijkheid; sleutelideeën uit persoonlijkheidstheorieën Deel 1: Freud, Jung, Allport, Murray, Erikson, Catell, 195 Rotterdam 1988 James R. Scroggs: Persoon en persoonlijkheid; sleutelideeën uit persoonlijkheidstheorieën Deel 2: Skinner, Bandura, Rogers, Maslow, Kelly, Rotterdam 1990 Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes: Arthur Schopenhauer: Een oorlogsverklaring aan de geschiedenis, Amsterdam 1996 - 206 pagina’s Dr. Helen Schucman: Psychotherapie, Doel, proces en praktijk / Het doel van het gebed, Gebed, vergeving, genezing (1976) Jan Willem Schulte Nordholt: Het woord brengt de waarheid teweeg, Essays over literatuur en werkelijkheid, Kampen 1992 - 199 pagina’s j. W. schulte nordholt (red.) Het zwarte schaap der schepping, gedichten over de mens in de natuur, Baarn 1982 jan Willem schulte nordholt: Aan mijn tongval te horen, gedichten, Amsterdam 1994 hymnen en liederen, een bloemlezing uit de Latijnse gezangen en gedichten van de kerk der eeuwen; verzameld en vert. door J. W. Schulte Nordholt dr. c. j. schuurman: Psychologie, godsdienst en religie, De weg uit verstarring naar innerlijke vervulling (1961), Deventer 1975 Drs. Marjolein J. G. Schuurmans, red.: Nacht die gelukkig maakt; ervaringen van Johannes van het Kruis, Zoetermeer 1991 shankara: Het kroonjuweel van wijsheid, Viveka Chudamani, Den Haag 1980 Rabbi Rami M. Shapiro: Minyan; Tien beginselen voor een integer leven, Den Haag 1998 Fokke Sierksma: Een nieuwe hemel & een nieuwe aarde, messianistische en eschatologische bewegingen en voorstellingen bij primitieve volken, tweede druk Groningen 1978 - 314 pagina’s F. Sierksma: De mens en zijn goden, Amsterdam 1959 Fokke Sierksma: De religieuze projectie, Een anthropologische en psychologische studie over de projectie-verschijnselen in de godsdiensten (1955), Amsterdam 1977 - derde druk fokke sierksma: Professor dr G. van der Leeuw, Dienaar van God en hoogleraar te Groningen; ingeleid door prof. dr H. de Vos, Amsterdam 1951 Fokke Sierksma: De roof van het vrouwengeheim, De mythe van de dictatuur der vrouwen en het ontstaan der geheime mannengenootschappen, ‘s-Gravenhage 1962 linda simon: Genuine reality, a life of William James, Orlando 1998 andré & lynette singer: De wereld van mystiek & magie, Utrecht 1996 ©️ 2021 196 Henryk Skolimowski: Het theater van de geest (1984), Den Haag 1992 Robert Skutch: Journey Without Distance, The story behind A Course in Miracles (1984), Mill Valley 1996 drs. Jacob Slavenburg: De ‘logische’ Jezus, Logos, Christusdimensie en de 21e eeuw, Met een voorwoord van prof. dr. C. J. den Heyer, Deventer 1999 - 195 pagina’s h. P. Blavatsky, De theosofie en de meesters, Deventer 1991 dr. klaas a.d. smelik: Anti-judaïsme en de kerk, een verkenning, Baarn 1993 dr. klaas a.d. smelik: Het gezicht van de twee vijgenkorven, Kampen 1991 m. m. j. smits van WaesBrghe Katholieke Nederlandse mystiek, 1947 ds. d. a. vorster: Protestantse Nederlandse mystiek, Amsterdam 1948 nathan söderBlom: Der lebendige Gott im Zeugnis der Religiongeschichte; Nachgelassene Gifford-Vorlesungen von Lars Olof Jonathan Søderblom, D. theol., Dr. phil., Dr. med., Erzbischof von Uppsala Prokanzler der Universität Uppsala. In Verbindung mit Dr. Christel Matthias Schröder und Dr. Rudolf Hafner herausgegeben und mit einem Lebensbild Søderbloms versehen von Friedrich Heiler, München/Basel 1966 tor andrae: Nathan Søderblom; Inl. W. A. Visser ‘t Hooft, Zutphen 1935 dr. j. m. van veen: Nathan Söderblom; leven en denken van een godsdiensthistoricus, Amsterdam 1940 Soetendorp, Awraham: De adem van kinderen; verhalen rond joodse feestdagen, Baarn/Kampen 2002 Lize Stilma (inl. en red.): Er was een rabbijn in de klas, Lezingen van Awraham Soetendorp, Baarn 1995 Dr. J. Soetendorp: Symboliek der joodse religie; beschrijving en verklaring der gebruiken in het joodse leven (1958), Hilversum/Antwerpen 1966 Dr. Herman H. Somers: Een andere Mohammed, Antwerpen-Baarn 1993 Dorothee Sölle: Opwellingen van moed, aanzet tot een andere manier van denken, Baarn 1994 Dorothee Sölle: Niet wennen aan geweld, Baarn 1994 Dorothee Sölle / Luise Schottroff: De hemel aarden; Een ecofeministische benadering van de Bijbel, Baarn 1996 Benedictus de Spinoza: Ethica, Amsterdam 1915 Theun de Vries: Spinoza, biografie, herziene vierde druk, Amsterdam 1991 J. Sperna Weiland: De mens in de filosofie van de twintigste eeuw, A’dam 1999 Sri Krsna Dvaipãyana Vyãsa: Uddhava gîtâ, onverkort herdicht naar de oorspronkelijke Sanskriet verzen van het Bhãgavata Purãna en van aantekeningen voorzien door Hendrik van Teylingen, Den Haag 1998 197 Joop Smit en Harry Stroeken: Lotgevallen, De bijbel in psychoanalytisch perspectief, Amsterdam 1993 - 184 pagina’s Benoît Standaert: Het woord is onder ons, Overwegingen van een monnik bij het Lucasevangelie in de C-cyclus, Tielt 1991 - 294 pagina’s Gilbert Childs: Rudolf Steiner, een biografische schets, Zeist 1998 Andrej Belyj: Mijn jaren met Rudolf Steiner, Met een inleiding van Andreas Burnier, Zeist 1989 - 405 pagina’s Lize Stilma / Hans Stolp: ‘Als ik naar oma ga’, het kind en de dood, Baarn 1995 Lize Stilma (inl. en red.): Er was een rabbijn in de klas, Lezingen van Awraham Soetendorp, Baarn 1995 hans stolP: Jezus van Nazareth, Esoterisch bijbellezen, Deventer 1999 hans stolP: Johannes de Ingewijde, Esoterisch bijbellezen, Deventer 1999 Hans Stolp: Het gebed als mystieke weg, Deventer 1997 Hans Stolp e.a.: De Zaligsprekingen als inwijdingsweg, Deventer 1998 Hans Stolp: Maria Magdelana of het lot van de vrouw, Baarn 2000 hans stolP: Jezus de Meester; Verhalen voor kinderen, Baarn/Kampen 2001 Jan Stoutenbeek & Paul Vigeveno: Joods Nederland, Een cultuurhistorische gids, Amsterdam 1989 - geïllustreerd - 310 pagina’s Hein Stufkens e.a.: Een innerlijk avontuur, Het Benedictijner kloosterleven van binnenuit belicht, Baarn z.j. - geïllustreerd D. T. Suzuki, E. Fromm en R. de Martino: Zen Boeddhisme en psychoanalyse (1960), Amsterdam 1964 - 223 pagina’s emanuel sWedenBorg: Ontwaken uit de dood, inl. K. Ring + J. Lawrence: Swedenborgs epische reis + een fragm. H.Keller’s My Religion (1960) Breda 1998 emanuel sWedenBorg: Over het Gewijde Schrift of het Woord des Heeren uit Ondervinding, Eerste Nederlandsche Vertaling van de Posthume Schets ‘De Scriptura Sacra seu Verbo Domini, ab Experienta’ (1762), ’s-Gravenhage 1934 emanuel sWedenBorg: Hemel en hel, Baarle Hertog/Tilburg 2001 Richard Swinburne: Het bestaan van God, Baarn 1997 Merlin Sythove: Moderne hekserij; Wicca - portret van een natuurreligie, Kampen 1999 Rabindranath Tagore: Wijzangen, Deventer 1966 Rabindranath Tagore: Tagore - een testament (1969), Utrecht 1993 tau-te-tsjing: Het boek van Wg en Deugd, De wijsbegeerte van het nietsdoen, vert. en toegelicht door dr. J.J.L. Duyvendak (1942), Amsterdam 1980 Wayne teasdale: Het mystieke hart; spiritualiteit in wereldreligies (1999) 2001 ©️ 2021 198 Tersteegen, Gerhard: De weg der waarheid; Een zienswijze uit 1724 op de Bijbel voor de hedendaagse tijd. Met een inleiding van Prof. Dr. W. J. Aalders (ed. Roel Houwink), Rotterdam 1935 Tersteegen, Gerhard: Briefe in Niederländischer Sprache; herausgegeben von C. P. van Andel, Göttingen 1982 De Heilige Theresia van het Kind Jezus: Geschiedenis eener ziel - door haarzelf geschreven 1873-1897 - nieuwe verbeterde uitgave, Gent 1925 the thorah, New York 1996 Dr. D. Th. Thoomes: Opgroeien in perspectief, theologisch-pedagogische opstellen, Kampen 1990 Religieuze Poëzie; gekozen en ingeleid door J. Jac. Thomson, Zeist 1920 Dr. Wim Thys: In den beginne was de mythe; Een opstel over de oorsprong van mythos en logos, Antwerpen 1967 P. tillich: Op de grens, Studies over theologie, filosofie en cultuur, Utrecht 1965 Paul tillich: De dynamiek van het geloof, met een beschouwing over Tillich door ds. C. B. Burger, Utrecht 1958 dr. f. j. tolsma: Inductie, religieuze groepsvorming en godsdienstwaanzin, een klinische en phaenomenologische studie, Amsterdam 1945 Dr. Peter J. Tomson: De zaak-Jezus en de Joden, Zoetermeer 2001 trine, ralPh Waldo: In harmonie met het oneindige, Rotterdam 1950 Trine, Ralph Waldo: De hoogere zielekrachten, Almelo z.j. Hermes Trismegistus: Corpus Hermeticum, Amsterdam 1996 Hermes Trismegistus: Asclepius, Amsterdam 1996 Nico Tromp & Jacques Maas: Voorlezen uit Rembrandt; visies op bijbelse verbeeldingen, Tielt 1999 Maartje van Tijn: Midrasjiem, over goed en kwaad II, de mens, waar goed en kwaad tezamen komen..., Kampen 1993 maartje van tijn: Gekweld door het kwaad; troost uit de midrasj bij Genesis 1, 2 en 3 voor wie als Rachel niet getroost wil worden, Amsterdam 1979 n. a. van uchelen: Joodse Mystiek; Merkawa tempel en troon, Amsterdam 1983 evelyn underhill: Praktische mystiek; voor nuchtere mensen (1914), Gent 2001 mellie uyldert: Verborgen wijsheid van het sprookje (1948), Amsterdam 1991 Mellie Uyldert: Verborgen krachten der edelstenen, Amsterdam z.j. Mellie Uyldert: De psychologie van het christendom, Amsterdam z.j. Dr. Hans T. Bakker (inl., vert. en annotaties): Upanisaden De leer van de wind, Een Natuurfilosofie uit de Upanisaden, Kampen 1989 199 het urantia Boek (1955), Chicago 1997 van de Bomen en het Bos; Een overzicht van kerndoelen en methoden godsdienst/levensbeschouwing binnen de basisvorming, Amersfoort 1995 Patrick vandermeersch: Over psychose, seksualiteit en religie, Het debat tussen Freud en Jung, Nijmegen 1992 Hans Veldkamp en Ineke van der Zee: Het leven rijmt niet, een verzwegen thema, Baarn 1994 W.F. Veltman: Reïncarnatie en regressie, Over de werking van het karma, Zeist 1993 antoon vergote: Bekentenis en begeerte in de religie, psychoanalytische verkenning, Kapellen 1989 Manu Verhulst: Jezus; Een ander verhaal, Tielt 1998 simon vestdijk: De toekomst der religie (1947), Arnhem 1960 Simon Vestdijk: Het wezen van de angst (1949), Amsterdam 1979 Het proces van Meester Eckhart (1970), ’s-Gravenhage-Rotterdam 1982 De nadagen van Pilatus (1938), ’s-Gravenhage-Rotterdam 1984 hugo van saint-victor: De drie dagen van het onzichtbare licht; Ingeleid, vertaald en geannoteerd door Jan van Zwieten, Kampen/Kapellen z.j. De vier geschriften van de Gele Keizer, Vier teksten, in april 168 v.Chr. begraven in Mawangdui bij Changsha, Zuid-China, en ontdekt in 1973, Vertaald en ingeleid door B. J. Mansvelt Beck, Utrecht / Antwerpen 1995 hans r. vincent: Ons wereldbeeld en het integrale denken; Op zoek naar de eenheid van religie, filosofie en wetenschap, Kampen 2000 Dr. A. G. Vink: Aan weerszijden, over de dood, Kampen 1990 - 88 pagina’s Dr. A. G. Vink: Het mosterdzaad, over het kwaad en het lijden, Kampen 1990 - 69 p.ttt Dr. A. G. Vink: Het elementaire denken, een visie op Albert Schweitzer, Kampen 1991 - 72 p. Jacques De Visscher: Een te voltooien leven; over rituelen van de moderne mens, Kapellen/Kampen 1996 Catharina Visser: De sluiers van God; Gesprekken over het beeld van de verborgene, Amstelveen 1985 Piers Vitebsky: De sjamaan; reizen van de ziel - trance, extase en genezing van Siberië tot de Amazone, Kerkdriel 2001 Maria Vlaar (sam.): De Schepping, Verhalen over het begin van de wereld uit alle windstreken, Amsterdam 1997 ©️ 2021 200 D. A. Vorster: Mystiek, Zeist 1926 Ds. D. A. Vorster: Protestantse Nederlandse mystiek, Amsterdam 1948 Dr. M. M. J. Smits van Waesbrghe s.j.: Katholieke Nederlandse mystiek, Amsterdam 1947 Dr. Henk M. Vos: Filosofie van het geluk, De werkelijkheid van de geluksidee, Utrecht 1996 Dr. Kars Vreling: Ruimte voor de rede; Filosofie als systematische reflectie, Kampen 2000 Rabbijn S. Ph. de Vries Mzn.: Joodse riten en symbolen, (1927-1932) geïllustreerd met foto’s - Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 1968 - zevende druk - 316 pagina’s Henk Vroom: Religie als ziel van cultuur, Religieus pluralisme als uitdaging, Zoetermeer 1996 H. M. Vroom: Religies en de waarheid, Waarheid in en tussen religies, Kampen 1988 kees Waaijman: Spiritualiteit, vormen, grondslagen, methoden, Kampen 2000 jacques WaardenBurg: Religie onder de loep; Systematische inleiding in de godsdienstwetenschap (Religionen und Religion) Baarn 1990 Dr. G. A. van der Wal: De omkering van de wereld, Achtergronden van de milieucrisis en het zinloosheidsbesef, Baarn 1996 Dr. J. Waldram: Encyclopedie van de filosofie, Baarn mcmlxciv - derde druk Dr. Muhammed Isa Waley (inl.) Soefisme: de alchemie van het hart (Bronnen der filosofie), Rijswijk mxmiv kenneth WaPnick, Ph.D. Absence from Felicity, The story of Helen Schucman and her scribing of A Course in Miracles, Roscoe 1991 - 525 pagina’s kenneth WaPnick: Inleiding tot A Course in Miracles (1983), Deventer 1997 k. WaPnick: The 50 miracle principles of A Course in Miracles (1985), Roscoe 1996 kenneth WaPnick: Glossary-Index for A Course in Miracles 2e editie, 1982 De ware verhalen van een Russische pelgrim; De mystieke kracht van het Jezusgebed, Haarlem 1977 Watson, Carol: Dank u wel, Heer; 365 Kindergebeden voor vandaag en iedere dag, Kampen 1992 alan W. Watts: Philosophies of Asia; The edited transcripts, Boston 1995 Alan W. Watts: Zenboeddhisme, Zeist/Arnhem 1963 Alan W. Watts: Lof der onzekerheid (1951), Meppel 1988 alan Watts: God; de meningen van Alan Watts deel 1, Antwerpen 1974 201 inge von Wedemeyer: Onderweg naar harmonie onder de religies, feiten en tendensen tot verwerkelijking van een universele oecumene Den Haag 1999 Dr. Jan Weima: Reiken naar oneindigheid; Inleiding tot de psychologie van de religieuze ervaring, Baarn 1981 dr. jan Weima: De religie, de mens en de geseculariseerde samenleving, 1989 friedrich WeinreB: De Joodse wortels van het Mattheüs evangelie, Sint Baafs-Vijve 1983 samaël aun Weor: Verhandeling over revolutionaire psychologie, 1994 Ken Wilber: Het Atman Project, een transpersoonlijke visie op menselijke ontwikkeling, Cothen 1992 - 320 pagina’s R. Wilhelm en C. G. Jung: Het geheim van de gouden bloem, Een chinees levensboek, Amsterdam z.j. - 158 pagina’s Wilson, A. N.: Jezus; een biografie (1992), Amsterdam 2001 Wilson, A. N.: De begrafenis van God, Amsterdam 2000 martie diePerink e.a. John Wimber en de derde golf, Bezinning op bijbelse spiritualiteit, Kampen 1992 dr. han f. de Wit: De verborgen bloei, Over de psychologische achtergronden van spiritualiteit, Kampen 1993 De lotus en de roos, Boeddhisme in dialoog met psychologie, godsdienst en ethiek, Kampen 1998 Contemplatieve psychologie 2000 jeroen Witkam: Onze Vader; Gebed en inwijding, Tielt 1994 Jeroen Witkam: Het Woord dat mij liefheeft, de mystiek van Bernardus van Clairvaux, Tilburg 1963 Jeroen Witkam: De stilte van het woord; Van bijbelwoord naar diepte-inkeer, Tielt 1998 M. van Woensel Kooy: Oude en nieuwe zangen, Bussum 1955 De wolk van niet-weten (The cloud of unknowing, ca. 1380), Amsterdam 1995 alain WoodroW: De Jezuïeten, Geschiedenis van een macht (1984), Baarn 1993 dr. r. van WoudenBerg: J. H. Bavinck, Een keuze uit zijn werk, 1991 Lea Wijnberg en Peter Warnaar: Religieuze ervaring in de spiegel van het bewustzijn, Apeldoorn 1974 zaal, Wim: Gods onkruid; Nederlandse sekten en messiassen, Nieuwegein 19972 Wim zaal: Alle heiligen; Heiligenkalender voor Nederland en Vlaanderen, 1998 R. C. Zaehner (red.): Zo zoekt de Mens zijn God (Concise encyclopaedia of living faiths, 1959), Rotterdam 1960 de gâthâ’s van zarathoestra, vert. en bew. G. J. A. van Dantzig, 1967 Phiroz mehta: Zarathoestra: Het transcendente zien, Katwijk aan Zee 1985 ©️ 2021 202 Dr. Theobald Ziegler: Godsdienst en godsdiensten; vert.: J. H. Groenewegen jr., ingeleid en met aanteekening voorzien door prof. dr. H. Y. Groenewegen, Amsterdam 1918 zeyde, marie h. van der: Vreugde van de psalmen, Nijmegen 1984 Boris de zirkoff: Aan de bron van de occulte traditie, Den Haag 1977 Onno Zijlstra: Ethiek en Esthetiek zijn Eén, Over Wittgensteins Tractatus, Kampen 1990 alexander zWagerman: Het gebed, troostende gebeden, Amsterdam 1997 conny zWeig & Jeremiah Abrams (red.): Ontmoeting met je schaduw, De potentiële kracht van de donkere, onderdrukte kant van je psyche, Utrecht 1998 203 ©️ 2021 204 BOEKENLIJST BEGRIPPENLIJST 16-IX-2000 THE SECRET. Some things that fly there be, -- Birds, hours, the bumble-bee: Of these no elegy. Some things that stay there be, -- Grief, hills, eternity: Nor this behooveth me. There are, that resting, rise. Can I expound the skies? How still the riddle lies! daniël mok-kolthoff (1950) Was Werkzaam in de BoekenBranche, grafimedia en het levensBeschouWlijk onderWijs. Hij publiceerde eerder: Een wijze uit het westen; beschouwingen over Rudolf Otto en het heilige (2001) Christendom; 2500 begrippen van A tot Z (2003) De benadering van het heilige bij Mircea Eliade en Rudolf Otto, essay (2006) Docent in het huis der verwondering, i.s.m. met Michael Jinkins (2006) Over ‘systeempedagogiek’, essay (2008) De fenomenologische methode via K. H. Miskotte, essay (2010) Heschel’s fenomenologische methode, essay (2011) Het kwetsbare leven; Rudolf Otto, een kleine biografie (2012) Religieuze ontwikkelingsfasen via H. C. Rümke en A. J. Heschel, essay (2013) Theo Fechner, i.s.m. Herman Groenewegen, essay (2014) Het archaïsche denken van Fechner, essay (2014) R. L. Stevenson’s De lantaarndragers, essay (2015) Midrasj & Hammoerabi, historie, archeologie en mythologie, essay (2015) In 2009 verscheen de hertaling van Frederik van Eedens De kleine Johannes. ‘Zoals W. F. Hermans ooit een bezoek bracht aan Engeland, louter vanwege het genoegen zijn vooroordeel tegen dat land nog eens bevestigd te zien, ongeveer zo begon ik aan de hertaalde versie van De kleine Johannes. Met dat vooroordeel liep het echter slecht af. Het monnikenwerk, dat Daniël Mok aan dit sprookje heeft verricht, is een niet geringe prestatie. Reken maar dat het vervangen van al dat ‘wenen’ en al die ‘gij’s’ en ‘doch’s’ zonder op enig moment wezenlijk aan de tekst te morrelen geen sinecure is. Het boek wint door het hertalen aan helderheid en maakt het bij uitstek geschikt om voor te lezen: de zoon aan de vader of de vader aan de zoon. Dat maakt niet uit, zolang het er maar toe bijdraagt dat dit erfgoed niet verdwijnt in de vergetelheid.’ Peter van den Broek in De Avonden, vPro-radio 2 december 2009 205 ©️ 2021 recensie et Boek Bevat een aantal documenten en artikelen over leven en Werk van de Briljante geleerde otto (1869-1937). Hij was hoogleraar in de systematische theologie aan een aantal Duitse universiteiten, waaronder Marburg. Naast de theologie van Barth, die weinig of geen belevingsaspecten toelaat, plaatst Otto de metafysische beleving die hij volledig erkent en nauwgezet beschrijft. Zijn standaardwerk is Das Heilige (1917), dat als misschien het beste theologische boek uit de twintigste eeuw wordt beschouwd. Na dit boek heeft hij vele reizen naar Azië gemaakt om de godsdiensten daar te bestuderen. Hij hield vast aan zijn christelijk geloof, maar erkende de andere godsdiensten als gelijkwaardig. Het heilige komt volgens Otto niet uit de mens voort en veroorzaakt een numineuze ervaring, schrikwekkend zodanig dat een mens door huivering bevangen wordt, maar dit wel beleeft als een positieve ervaring. De naam ervoor is mysterium tremendum. Otto beschrijft het als verschijnsel, waarom hij tot de fenomenologen wordt gerekend. Wie Das Heilige nooit heeft gelezen, kan door dit boek toch een goede indruk krijgen van de inhoud en de waarde ervan, alsmede van het leven van Otto zelf. H Wim Kleisen Biblion|nBd 206 omvang: formaat: isBn: trefWoord dePot: trefWoord goo: trefWoord Persoon: Basisclassificatie: aanvraagnummer: uitleenindicatie: aanvraaginfo: BeschikBaarheid: Een wijze uit het westen : beschouwingen over Rudolf Otto en het heilige / [samenst., bew. en voorw.: Daniël Mok] Daniël Mok (1950-) 2001 Amsterdam : De Appelbloesem Pers Biografische kleinoden, issn 0924-6789 ; nr. 4; Fenomenologische bibliotheek Met reg. Uitg. ter gelegenheid van de derde Nederlandse druk van Rudolf Otto’s Het Heilige 279 p 23 cm 90-70459-36-1 godsdienstfilosofie Godsdienstfilosofie, Das Heilige (Otto), Het Heilige Rudolf Otto (1869-1937) 11.02 godsdienstfilosofie 2210563 alleen ter inzage in de KB alleen ter inzage in de KB Aanvragen aanvraagnummer: uitleenindicatie: aanvraaginfo: nl 93 a 2002 alleen ter inzage in de kB De publicatie bevindt zich in één van de leeszalen; u kunt zelf het item uit de kast halen. titel medeWerker: jaar: uitgever: reeks: annotatie: 207 ©️ 2021 208 sloffende projecten van d eli tus sen IM AC Aa nb via en rm en t 209 ken ba jk gri lan e b verwarring ge s l a sel gin no g Jon ds afl Be e Wi He ren nle aa oftewel n ere da n Ind uc ti e versus Go Go jke ng uw e eth iek vro eft e d ach ter Evo lue am lf Ru do hu cm an Sc Wi lli ho tijden vi ge Be len He ver Aanwezigheid geleerd zin jke aan g we ite bu zen e ijk fte tel oe es eh ge e rb o e eli dia r jke ili mo s Ott besmetting ald d nre g din off pa n gre g dra tge en ch vlu ard Wa ve be me projecti waan m aro Wa h ilig we loe ïnv itie fin De eid er t Be aspect een 209 mijn kleine dogmatiek ©️ 2021 210 210 mijn kleine dogmatiek 211 211 mijn kleine dogmatiek Inhoudsopgave/Hoofdstukken beïnvloeding Rudolf Otto & Helen Schucman William james fiDe hergeboorte neemt in James’ werk een centrale plaats infl. Once born/twice born, de ‘jonge optimistische ziel/de oudere twijfelende ziel. De zieke ziel, de gespleten persoonlijkheid en het eenwordingsproces vre 5, 6 Lezingen vi, vii vre 6 Lezing vii, charles renouvier. dr. h. c. rümke Twijfel en geloof, Amsterdam 1950 (W.i.o.: h. c. rümke: De psychologie van de twijfel; g. van der leeuW: De phaenomenologie van den twijfel; g. sevenster: De twijfel in de bijbel; W. j. aalders: Twijfel en geloof) Amsterdam 1950. donald caPPs: Men, Religion, and Melancholia; James, Otto, Jung and Erikson, neW haven/londen, 1997 ©️ 2021 wie bepaald de grens tussen waan en zin? Juridisch-praktisch wordt de grens bepaald bij een bepaalde mate van overlast, gevaar en andere zo objectief mogelijk te bepalen bedreigingen van de afgesproken orde. definitie van god God is een personificatie of andere materialisatie van aan ons bekende aspecten van het mysterieuze. Het is een gecreëerd ijkpunt voor ethisch handelen en bij een religieus beleven ook een rechtvaardige en strenge, maar tevens koesterende en liefdevol en genadeschenkend wezen waarvoor veel verschillende namen zijn die als overeenkomst hebben, dat ze meestal met een hoofdletter worden geschreven en met respect worden uitgesproken. Het vrouwelijke aspect van God Door de vermeende zuiverheid van Maria te materialiseren in de maagdelijke geboorte van haar zoon Joshua zijn in de katholieke Kerk liefde en seksualiteit gescheiden. De zuiverheid van Maria is omgezet in een taboe dat tot op heden zijn uitwerkingen heeft en daarmee interessant voor de twijfelachtige eer van Petrus als rots waarop de Kerk is gebouwd. Nog voor het kraaien zul jij mij drie maal verloochenen. Al moet ik met je sterven, ik zal nooit... Matteüs 26/Lucas 23. 212 212 mijn kleine dogmatiek Of seksuele onthouding het religieuze leven bevordert is nog maar de vraag. Dat de behoefte aan allerlei aardse geneugten bij een religieuze ontwikkeling verminderen kan is aannemelijk; maar dat betekent niet automatisch dat seksuele onthouding het religieuze leven bevordert. Het kan leiden tot frustraties en excessief gedrag. Hoewel het ons denkvermogen te boven gaat, maar om toch iets te kunnen zeggen, dat God de vader en Moeder aarde zonder ingrepen van de mens, deze mens een liefdevol en tevens hardvochtig bestaan biedt. Met het ingrijpen van de mens is in deze paradox niets gewijzigd, behalve dat er ongoddelijke elementen als afgunst, hebzucht hun intrede hebben gedaan en er een orde wordt verstoord die zich niet laat verstoren. Moeder natuur en vader cultuur Zelden was een huwelijk zo zuur: Vader is een huistiran en moeder ligt op sterven. Hun mensenkinderen vechten zich dood om wat zij nooit zullen erven. hans plomp De geschiedenis van Maria Magdalena is een voorbeeld van hoe de Kerk worstelde met de traditioneel ondergeschikte rol van de vrouw. Nu, na zo’n tweeduizend jaar lijkt zij te worden gerehabiliteerd. De Greet Hofmanskwestie draagt trouwens ook kenmerken van angsthazerij ten opzichte van spirituele vrouwen, evenals de toon waarmee buitenbeentjes worden bejegend in je eigen gedachten. Ongetwijfeld hebben veel bevlogen mensen neurotische en zelfs pathologische trekjes. Wonderbaarlijk dat dit vooral religieuzen kwalijk wordt genomen. Veel kunstenaars, geleerden en politici hebben ook kenmerken die je zo psychologistisch zou kunnen diagnosteren. Maar bij hen wordt gekeken naar hun werk, hun gemoedsgesteldheid is niet relevant. Wat je ook over Gods onkruid kunt zeggen, troost en baat wordt niet versmaad.1 Waarom wordt dat die mensen misgund? Er zijn authentieke en consequente vrouwen met een beeld van de ‘andere kant’ en worden als Maria Magdalena in eerdere tijden, verguisd om hun buitenredelijkheid. Is bui1 Troos en weldaad word nie geminag nie. Komfort und Nutzen werden nicht verachtet, Treast en foardiel wurde net ferachte, Comfort e beneficio non sono disprezzati, Komfort og gavn foragtes ikke. 213 213 mijn kleine dogmatiek tenredelijkheid geen belangrijkste aspect van geloofsvertrouwen? Religieus gevoel, ja en religieus verstand? Verbazing/verwondering komen na diskwalificatie/depreciatie. William James heeft in zijn klassieker Vormen van religieuze ervaring vele Paradijsvogels de revue laten passeren, soms licht ironisch, altijd kritisch, nimmer denigrerend. ©️ 2021 evolueert god? fiWaarom zou God niet evoluerenfl ? god als projectie Als je niet religieus bent, maar je wilt het wel worden moet je ergens beginnen. Psychologiestudies worden vaak begonnen om inzicht te krijgen in het eigen wezen. Al snel wordt echter wel duidelijk dat je daarvoor toch een therapeut nodig hebt die je de nodige feedback kan geven bij het verkrijgen van dit zelfinzicht. Zodat je later zelf je cliënten onbevangen en met een zo hoogst haalbare graad van zuiverheid tegemoet kan treden in wederzijdse relatie.1 Om onbevangen al de boeken, getuigenissen etc. tegemoet te kunnen treden, is een zuiver gemoed een noodzakelijke competentie. Zeker, een onzuiver gemoed kan tot van alles in staat zijn en wellicht zelfs langs ‘de waarheid’ kunnen scheren die door haar uitvergrotingen tot inzichten bij de lezer kunnen leiden. Maar is de religieuze zoeker dat stadium – al naar vermogen – niet al voorbij? Voor de religieusze in spe is de therapeut God. Sterker, óók God. Zoals het twijfelachtig is of het hindoeïsme in wezen wel een polytheïstische godsdienst is, zo kan je ook je vraagtekens zetten bij het monotheïstische gehalte van velen die zich christelijk geïnspireerd voelen.2 Als het christendom Gods onkruid met wat egards zou hebben behandeld was het christendom als instituut nu net zo bont geschakeerd als het hindoeïsme altijd al is geweest. 1 Helen Schucman (Psychiatric Institute of the Colombia-Presbyterian Medical Centre): Psychotherapie, mits goed begrepen, onderwijst vergeving en helpt de patiënt deze te herkennen en aanvaarden. Door deze genezing wordt de therapeut, samen met hem vergeven. Psychotherapie; Doel proces en praktijk, Deventer 2000. 2 In het hindoeïsme is het kosmische goddelijke fenomeen brahman, in wezen ten diepste één zijn. ‘Dat zijt gij’, Tat tvam asi, jij bent ten diepste van hetzelfde fenomeen als het goddelijke, jij vloeit daaruit voort. Het het Caraïbisch en hindostaans hindoeïsme kent vele invloeden. De onbevlekte ontvangenis, deze schitterend gecomponeerde literaire beeldspraak, is bij een andere optiek een kosmisch orgasme. Biologische, seksuologische terminologieën waren de schrifstellers vreemd. 214 214 mijn kleine dogmatiek O m van ongeloof tot geloof te geraken is houvast nodig. Een punt in de oneindigheid zijn om je te kunnen oriënteren. Dwaallichten vliegen af en aan. De Christus, beter misschien de Chrêstos, de Boeddha – zijn ijkpunten hoe het ook ervaren wordt, intellectueel, gevoelsmatig of emotioneel. Een specifiek persoonlijke combinatie van drie menselijke drijfveren. De filosoof sprak over de filosofie als over een ladder die boven aangeland zichzelf overbodig heeft gemaakt. Vanuit de traditie tot iets komen. Vernieuwing vanuit de traditie. Daarzonder komt het uit de lucht vallen, ongeworteld met een gebrekkige structuur, chaotisch ogend en onrustig aanvoelend. Een van de vruchten van religieus beleven is innerlijke gemoedsrustfl . Projecties verhullen het fenomeen Gods, of hoe je Het ook noemen wilt. Beter helemaal niet noemen, uiteindelijk weten we niet waarover we praten. Bij de eerste treden doemt een beeld op, een uitkomst van zinzicht. Vele aanbieders op de markt van welzijn en geluk. De eigen traditie is het natuurlijk aangewezen uitgangspunt. Dat kan de humanistisch-joods/ christelijke traditie zijn, waarvoor bij iedereen de nadrukken, vermengingen en verhoudingen weer anders liggen en het christelijke element een katholieke of protestantse toon kan hebben. Doel is het hervinden van het contact met je bron, het ervaren van heelheid. Herstel van de eenheid, oftewel terug naar je oorspronkelijk visioen. De kwaliteit van je leven verbeteren – alleen daarom gaat het. Leven doe je met anderen. De levenskwaliteit van een ander verhogen kan door je eigen kwaliteit te verhogen. Jij kunt jezelf veranderen met onontbeerlijke feedback. De ander houdt je de spiegel voor. Je ziet jezelf nooit compleet. Behalve als je ‘uittreedt’, maar daar gaat het nu niet over. het Wezen gods achter de Projectie De offerbehoefte De offerbehoefte is de behoefte om je oorsprong te eren. Een gevoel van nederigheid tegenover je schepper en de behoefte om hem te behagen. 215 215 mijn kleine dogmatiek aanBidding als Weg Je aanbidt het mysterieuze fenomeent wat je niet kent en waar je iets van verwacht dat te maken heeft met je oorsprong. Het is oppermachtig, je bent er aan onderworpen door moeilijk te doorgronden wetmatigheden. Dat maakt angstig. Het is huiveringwekkend en fascinerend. Als uit- of voortvloeisel van de Bron draag je, in enige gradatie, dezelfde kenmerken. Is zelfkennis universele kennis?1 ©️ 2021 Waarom is vergeving Belangrijk? Acim acim is voor het christendom wat het boeddhisme voor het hindoeïsme is; een praktische toespitsing en toepassing op de kern van de zaak. aanWezigheid versus vluchtgedrag Aandacht, aandachtgeven behoeft aanwezigheid. Minder leuk geachte dingen, aangelegenheden waarbij weerstand gevoeld wordt, worden soms met verminderde aandacht benaderd. In het boeddhistische gedachtegoed neemt deze kwestie een centrale plek in. het Buitenredelijke fiWaarden en normen: ethiekfl Waarden zijn de idealen waarvoor je stáát. Grote begrippen als vrijheid, recht op onderwijs, gelijkwaardigheid enzovoort. Normen zijn de wetten en regels die deze waarden moeten beschermen. Waarden komen niet voort uit de normen. Waarden komen voort uit de menselijke geest die humanistisch, joods-christelijk of anderszins gekleurd zijn. De inspiratiebronnen mogen van elkaar verwijderd zijn, de uiteindelijke opbrengst komt overeen: naastenliefde is hier het sleutelwoord. Behoefte aan veiligheid Veiligheid en beschutting zoek je alleen in een onveilig ervaren wereld.2 Sommige risico’s koop je af; financiële onafhankelijkheid geeft een gevoel van vrijheid. Waar gaat het werkelijk om? Waar ben je bang voor? Welke gedachtes maken onzeker en angstig? 1 De belevenis kan, zoals Rudolf Otto het formuleerde, een mysterim tremendum & facsinans, een als het ware acherontische (afschuw inboezemende, Acharon is de onderwereld) huivering voelen. 2 Het kan een onbewuste of weggekeken ervaring zijn. Vergeving is de therapie. 216 216 Vaak zijn het onbestemde gevoelens. De ene mens er gevoeliger voor dan de ander. Factoren, als aanleg en (op-)voeding spelen een rol. We willen net zo evenwichtig en besluitvaardig willen zijn als die ander die er wellicht net zo over denkt als jij? Onzekerheid, besluitloosheid, het ‘eigenlijk ook niet weten’, het komt allemaal voorbij. inductie, ofteWel geestelijke Besmetting via de media Besmettelijke ziektes in al hun details vertoond op de televisie leveren geen gevaar op voor de volksgezondheid. Maar hoe zit het met al die meningen die we dagelijks over ons uitgestort krijgen? Beginselen: een Baken in tijden van verWarring Jong geleerd, oud gedaan, afleren is moeilijker dan aanleren. Foutief aangeleerde motoriek is lastig te herstellen. Vaardigheden van schaatsen tot vaktechnische handelingen moeten er van het begin af aan goed worden ingeslepen. Foutieve handelingen moeten vanaf het begin de kop worden ingedrukt. De uitkomst van een technische handeling moet zonder meer voorspelbaar zijn en aan eenduidige eisen voldoen. Dit is anders bij het aanleren van vaardigheden zoals correct argumenteren, feedback confronteert je met de consequenties van je gedachtegangen en dwaalwegen zijn leerzaam. De geloofsgedachte die je meekrijgt is echter niet altijd afgestemd op de behoeftes en capaciteiten van het kind. Dan kom je op latere leeftijd tot de ontdekking dat er zaken je geest zijn ingeslepen die conflicteren met andere kwaliteiten. Waarden zoals vrijheid van meningsuiting, respect voor de ander, wat weer zijn consequenties kan hebben voor de mate waarin je van de vrije meningsuiting gebruik maakt, maar dit terzijde, zijn zo alom geaccepteerde waarden dat ze zondermeer kunnen worden aangeleerd. Eenduidigheid, zowel thuis als op school geeft de structuur die een gezonde basis vormt voor verdere eigen ontwikkeling. 217 ©️ 2021 218 219 A ls eerste in deze reeks verscheen geheim is geheim van mary noothoven van goor. >zet- en drukwerk: De Appelbloesem Pers, Amsterdam<>bindwerk: Van Waarden, Zaandam<>ontwerp: Marianne Elbers, Amsterdam<>illustratie achterplat: Marin de Swart, Amsterdam<>letter: Pmn Caecilia. ¶ © 1988 Andreas Burnier/<>uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam<>oorspronkelijke uitgave>uitgeverij Martinus Nijhoff, 1988<>© 1975 Marianne WuÐnsch; Droemersche Verlaganstallt Th. Knaur Nachf., München <> © 1996 deze uitgave: De Appelbloesem Pers, Amsterdam<>ciP-gegevens Koninklijke Bibliotheek, Den Haag<>Burnier, Andreas<>Gustav Meyrink, bewoner van twee werelden<>Andreas Bumier.<>De fantastische literatuur van Gustav Meyrink/ Marianne Wünsch;<>[vertaald uit het Duits en bewerkt door Mark van Duijn]; Oorspronkelijke<>titel: Auf der Suche nach der verlorenen Wirklichkeit.<>Amsterdam: De Appelbloesem Pers> (Bio grafische kleinoden; b2)<>isBn 90 -70459 09 -4 >nugi 631 -siso 245.5- udc 235.3 (44)<> trefW.: Meyrink, Gustav; mystiek en magie in de literatuur; essays. ©️ 2021 220 221 ©️ 2021 222 1971-1996 223 223 genesis 1959 ©️ 2021 224 224 correspondentie H et is onduidelijk met welke statuur paul damen de ‘geschiedvervalsing’ verbindt met rabbijn van der kamp (NIW 23). Wel is duidelijk dat Damen iets weglaat in zijn ‘zwaar geschiedvervalsende mythe’, namelijk dat álle Marokkaanse joden, in tegenstelling tot de andere landen die onder het Vichy-regime vielen, ongemoeid zijn gelaten. Mohammed v was nu eenmaal niet de Sultan van de Europese joden. Dat er in geschiedenis van Noordelijk Afrika ook stammenstrijd woedde tussen Joden en Arabieren mag zelfs niet mutatis mutandis in één ademtocht genoemd worden met het huidige venijn tussen de verschillende semitische groepen. Dat er na de oorlog een veilige haven is gecreëerd voor de overgebleven Joden op historisch grondgebied buiten Europa is geen geschiedvervalsing, net zo min dat in eerste instantie de Engelsen, c.q. de Europeanen, hun verantwoordelijk niet namen waardoor de eer van de aanwezige bevolking werd geschonden. fiBehoed dan je tong voor het kwaad, je lippen voor woorden van bedrog. Mijd het kwade, doe wat goed is, streef naar vrede, jaag die na. Psalmen 34:13-14 Het Was in een kleine oost-euroPees stad dat een man steeds kwaad sprak over de rabbijn. Op een dag kreeg hij spijt en vroeg de rabbijn om vergeving. Hij was bereid tot elke vorm van boetedoening. De rabbijn vroeg hem om een veren kussen open te snijden en de veertjes te verstrooien in de wind. Toen hij dat gedaan had, keerde hij terug en vroeg: ‘Ben ik nu vergeven?’ ‘Bijna, er is nog een klein dingetje, zoek de veertjes bij elkaar.’ ‘Maar dat is onmogelijk, de wind heeft ze overal naartoe geblazen’. ‘Precies, hoewel je oprecht het slechte dat je gedaan hebt wilt rechtzetten, is het onmogelijk om de schade die je woorden hebben aangericht te herstellen’. fiDeze anekdote is een les over kwaadsprekerij en laat de macht van het woord zien. De roddelaar staat in Syrië en doodt in Rome. Is het vermijden van roddel uit het klassieke rijtje van universele ethische geboden en verboden is verdwenen? Is kwaadsprekerij normaal geworden? 225 225 correspondentie fiL ezersreacties van 3 en 6 aPril Bediscussiëren de Predicaten hoog- en laag oPgeleid. De woorden ‘hoog’- en ‘laagopgeleid’ komen beide niet in het woordenboek voor en zijn dus lastig bruikbaar als begripsdefinitie. Dat medisch specialisten langdurig zijn opgeleid om daarna op hoog niveau te opereren is evident. Die duur heeft alles te maken met het gegeven dat er met mensen word gewerkt. Andere vaklieden hebben een kortere opleiding genoten en kunnen in de praktijk met vallen en opstaan uitgroeien tot ‘hoogopgeleid’. Opleidingspredicaten zeggen weinig. Plastisch geformuleerd zou je kunnen stellen dat er zowel ‘hoogopgeleide kwakzalvers’ bestaan als ‘laagopgeleide genieën’. ©️ 2021 226 226 correspondentie Bijlage Noten Het Apostolisch Genootschap 1 Hans Joachim Störig, Geschiedenis van de filosofie 1, Utrecht 1962 ¶ Etienne Vermeersch, Historisch Overzicht van de Wijsbegeerte ¶ 3 Karen Armstrong, De grote transformatie, Amsterdam 2005 ¶ 4 Karl Jaspers, Vom Ursprung und Ziel der Geschichte, 1949 ¶ 5 25 Eeuwen oosterse filosofie, Amsterdam 2003 ¶ 6 Ulrich Libbrecht, Is God dood? Tielt 2004 ¶ 7 Ulrich Libbrecht, Oosterse filosofie, een inleiding, Leuven 2002 ¶ 8 Yves Lambert, Religion in Modernity as a New Axial Age, 1999 ¶ 9 Norbert Elias, Een essay over tijd, De Gids 1974/75 ¶ 10 J. Sperna Weiland, De mens in de filosofie van de twintigste eeuw, 1999 ¶ 11 G. Vertogen, Wetenschap is ook geloof, net als God, 2006 ¶ 12 T. de Boer, De God van de filosofen en 227 227 correspondentie de God van Pascal, Zoetermeer 1989.¶ 13 A. van de Beek, Schepping, de wereld als voorspel voor de eeuwigheid, 1996 ¶ 14 A. van den Beukel, De dingen hebben hun geheim, Baarn 1990¶ 15 L. Kolakowski, Bergson, een inleiding in zijn werk, 1985.¶ 16. Norbert Elias, Een essay over tijd, De Gids 1974/75 ¶ 17 Angela Roothaan, Mag het ietsje meer zijn? In Iets geloven, Kampen 2006 ¶ 19 M.W. Hengeveld, De psychopathologie van Karl Jaspers: toen en nu, 2006) ¶ 20 K. Jaspers, Wijsgerig geloof, Haarlem 1962 ¶ 21 Dirk Verhofstadt De ontdekking van de wereld, Atlas, 2005 ¶ 22 Hannah Arendt, Vita Activa, Den Haag 1994 ¶ 23 J.H. Nota, Gabriel Marcel, Baarn 1965.¶ 24 J. Sperna Weiland, De mens in de filosofie van de twintigste eeuw, 1999,¶ Maurice Merleau-Ponty, Phénoménologie de la perception, 1945.¶ 25 Machiel Karskens, Michel Foucaults anti-humanisme, Delft 2005.¶ 26 Emmanuel Levinas, Het menselijk gelaat, Amsterdam 2003¶ 27 N.F. de Pijper, Het gelaat van de ander, in: De Stroom, september 2006, .¶ 28 M. Stokhof, Taal en betekenis, een inleiding in de taalfilosofie, A’dam 2000.¶ 29 M.T. Vlaardingerbroek, Zoektocht naar God 2007¶ 30 S.J. Gould, Rocks of Ages, science and religion Londen 2001.¶ 31 Willem 8. Drees, Heelal, mens en God¶ 32 Palmyre Oomen, Tussen natuurwetenschap en theologie, 2005.¶ 33 D. Vat en M. Middel Intelligente Evolutie z.j.¶ 35 Willem B. Drees, Kan God de evolutietheorie overleven? 2000.¶ W. B. Drees, Van niets tot nu, een wetenschappelijke scheppingsvertelling, 1996.¶ 36 Willem B. Drees, Wat is religie? Wat is onmisbaar?, Kampen 2006.¶ 37 Jan Knol, En je zult spinazie eten, Aan tafel bij Spinoza, Amsterdam 2006.¶ 38 R. Ferwerda, Eén groot schouwtoneel, 2005.¶ 39 E. Schillebeekx, Jezus. Het verhaal van een levende, Bloemendaal 197540. H.M. Kuitert, Het algemeen betwijfeld christelijk geloof, een herziening, Baarn 1992.¶ 41. Antoine Verbij, ‘Moraal is het beste middel tegen het kwaad’ De woede van Susan Neiman, in:¶ Filosofie Magazine, april 2003.¶ 42. F. de Lange, Nog steeds: God, maar dan anders, 16 september 2005.¶ 43. Y. Aschkenasy e.a., Geliefd is de mens, Hilversum 1982.¶ 44. Nicholas Rescher, ‘Process Philosophy’, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Summer¶ 2002 Edition), Edward N. Zalta (ed.), URL=¶ http:/ /pi ato. sta nford. ed u/a rch ives/sum2002/entries/process-ph ilosoph y/.¶ 45. Palmyre Oomen, ‘Doet God er toe? Een interpretatie van Whitehead als bijdrage aan een¶ theologie van Gods handelen’, Inleidende woorden, uitgesproken op de openbare zitting ter¶ verdediging van haar proefschrift op 10-12-1998 op de Katholieke Universiteit Nijmegen;¶ http://home.tiscali.nl/~sttdc/jrq6 nr1 p1922.htm.¶ 46. Palmyre Oomen, Doet God ertoe? Een interpretatie van Whitehead als bijdrage aan een¶ theologie van Gods Handelen, uitgeverij Klement, Kampen 1998.¶ 47. Het gebruik van de tegenstelling onpersoonlijk/persoonlijk is mijns inziens een overbodige,¶ anthropocentrische toevoeging; vandaar de haakjes.¶ 48. Johan Goud, Het morgenrood wekken: over alledaags geloof en het andere van God, Derde ¶ J.H. van OosbreelezingJ 4 a ril 2002.¶ 49. H.M. Kuitert, Voor een tijd een plaats van God, Baarn 2002.¶ 50. J. Oegema, De toekomst der religie is begonnen, in: Trouw 19 maart 2005.¶ 51. Edith Brugmans, Morele sensibiliteit en katholiek denken, in: Cultuurfilosofie, Katholieke,¶ reformatorische, humanistische, islamitische en joodse reflecties over onze cultuur, o.r.v.¶ Edith Brugmans, Open Universiteit Nederland 2002.¶ 52. Alice Walker, The Tempte of my Familiar, New York, 1989. Nederlandse vertaling: De¶ tempel van mijn gezel, Amsterdam, 1989.¶ 53. E. de Jong, Geloven als verbeelding (1), De Stroom, nummer 1, 2006, pp 6-8.¶ 54. H.M. Kuitert, Hetzelfde anders zien, het christelijk geloof als verbeelding, Kampen 2005.¶ 55. A.D. Fokker, Om het zo te zeggen, religieus-humanistische essays over weten, geloven en¶ beleven, Uitgeverij DAMON 1998.¶ 56. ontleend aan de biografie door M. Dresden, H.A. Kramers, between tradition and revolution’,¶ Springer Verlag 1987.¶ 57. verwijzing naar: Han Fortmann Als ziende de Onzienlijke. Een cultuurpsychologische studie over de¶ religieuze waarneming en de zogenaamde religieuze projectie, (2 dln), Gooi en Sticht, Hilversum,¶ 1974, in: Angela Roothaan, noot 17, p 106.¶ 58. H.C. RuÐmke, Karakter en aanleg in verband met het ongeloof, Kampen 2004, oorspronkelijk¶ 1939, pp 27-114.¶ 59. Marjoleine de Vos, Godsbeelden, vierde J.H. van Oosbreelezing, gehouden op 5 april 2003 te¶ Hilversum.¶ 60. W.M. Vlaardingerbroek, Is uw godsbeeld ook zo veranderd?, in: De Stroom, augustus 2004,¶ pp 51-53.¶ 61. William James, Vormen van religieuze ervaring, een onderzoek naar het wezen van de mens,¶ (oorspronkelijk verschenen onder de titel: The varieties of religious experience; a study in ,¶ human nature, 1902), uitgeverij Abraxas, Amsterdam 2003¶ 62. Wouter Hanegraaff, New Age Re/igion and Western Culture. Esotericism in the Mirror of¶ Secular Thought, Utrecht 2006.¶ 64. Het gaat ook voorbij aan het apostolisch adagium dat op individueel niveau de religieuze¶ ervaring te respecteren is zolang men met zijn opvattingen anderen niet tegen elkaar opzet of¶ kwetst.¶ 65. Sjoerd de Jong, De kosmische knuffelcultuur van New Age, website NRC 2006.¶ 66. Fritjof Capra, The Tao of Physics, Shambala Publications, Ine, Boston Massachusetts 1975,¶ maar zie ook The Web of Life, 1997.¶ 67. llya Prigogine en Isabelle Stengers, Orde uit Chaos, Bert Bakker 1984.¶ 68. Ervin Laszlo, Bezielde Kosmos, Ankh Hermes bv 2005.¶ 69. G. Steiner, Grammatica van de schepping, Amsterdam 2002 ¶ 70 P. Van Bor- ©️ 2021 228 228 het aPostolisch genootschaP tel, Het geweld van de laatste woorden, Filosofie in de marge van de gezondheidsethiek, Amsterdam 2004 ¶71 Het Apostolisch Genootschap, Oneindige schepping, cantate, Baarn 1994 ¶ 72 Hersteld Apostolische Gemeente, Wording en ontplooiing, cantate, Amsterdam 1951 ¶ 73 Het Apostolisch Genootschap, Voorlopige liederenbundel, Amsterdam 1953 ¶ 74 Idem, b 28 Wij strijden voor Gods ideaal 1953 ¶ 75. idem, nr. 6 Leven naar Uw liefdesraad, 1953 ¶ 76 Idem, b 54 Roept het uit!, Amsterdam 1953 ¶ 77 H. Boer, De zegen van de twijfel, Het Apostolisch Genootschap 1976 ¶ 78 B.L. Brand Van wederkomstverwachting tot werk in de wereld, Baarn 2000 ¶ 79 J. Bremmer, Van Zendelingen, Zuilen en Zapreligie, 2005 ¶ 80 Het Apostolisch Genootschap Liederen in het licht van deze tijd, Baarn 1993 ¶ 81. E. Niessen, Aantekeningen over God, schepping, evolutie en de plaats van de mens in het geheel, 1993 ¶ 82 E. Niessen en L. van Westrenen, Deel van het ondeelbare geheel, 1996.¶ --8 . raAEl-e-A-1=1 f....:J. r-l0r:st. mar:,st:!0ff-fsameAsteUers), Een voAk-flie-.het-h& Ft-r,aak -e¶ Apostolisch Genootschap, Baarn 2001.¶ 84. Het Apostolisch Genootschap, Basistekst: Essenties van het apostolisch zijn, interne uitgave,¶ Baarn 2003.¶ 85. Het Apostolisch Genootschap, Apostolisch gods- en mensbeeld, vouwblad, Baarn 2004.¶ 86. Het Apostolisch Genootschap, Statuten, Baarn 1997.¶ ¶ 229 229 ©️ 2021 230 230 uit de pers 2009 erica jong Seducing the demon: writing for my life New York 2006 fiHet verleiden van de demon; Mijn leven als schrijfter Amsterdam 2006 231 231 aBraxas geeft hertaling de kleine johannes uit aBraxas geeft hertaling de kleine johannes uit. 10 augustus 2009 Wouter de Vries. U itgeverij aBraxas te amsterdam brengt op 25 augustus een herhaling van Frederik van Eeden’s klassieker De kleine Johannes uit. ‘Ik was al heel lang met de vertaling bezig’, zegt uitgever Daniel Mok. ‘Ik las het boek voor aan mijn kinderen. Maar ’s avonds was ik er vaak te moe voor, waardoor de vertaling een tijd bleven liggen.’ In nrc- Handelsblad van 14 maart 2009 formuleerde Elsbeth Etty het bezwaar dat De kleine Johannes wat taal en stijl betreft zo gedateerd is, dat het zelfs voor doorgewinterde Nederlanders nauwelijks te begrijpen valt’. Mok: ‘Dat is nogal overdreven, maar daarmee gaf zij aan dat het boek voor een nieuw publiek wel lastig is, en het wordt veel gebruikt in boek-verslagen omdat het een overzichtelijk werkje is. Wil je het voor het voor het nageslacht bewaren, dan moet er echt iets gebeuren, anders lezen straks alleen vWo’ers het nog maar. ‘Twee jubilea vormden een andere reden om verder te werken aan de hertaling van De kleine Johannes. Op 3 april 2010 is het 150 jaar geleden dat Van Eeden werd geboren, en op 1 oktober 2010 is het 125 jaar geleden dat De kleine Johannes verscheen. ot nu toe stamde de modernste uitgave van De kleine Johannes van vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen het verhaal in de moderne spelling werd gezet. ‘Veel uitgevers hebben zich aan De kleine Johannes gewaagt’, zegt Mok, en steeds weer met de oude typografie. o ook Athenæum Polak & van Gennep1, en wel met een, omslag met daarop een beeldschoon jongetje met ontbloot bovenlijf. Johan Polak † zou ongetwijfeld iets gezegd hebben als: schitterend voor boven mijn bed, maar niet als omslag voor een boek!’2 ©️ 2021 T Z 1 Inmiddels een imprint van Em. Querido’s Uitgeverij, die het sinds 1932 als Salamander uitgaf. 2 Dr. Polak zou huiveren bij het aanzien van het binnenwerk en na het aanschouwen van de eerste zetfout op de 2e bladzijde van het verhaal als de Golem oprijzen om zijn afgrijzen te tonen ten burelen van Singel 262. 232 232 uit de pers 2014 ‘U itgeverij aBraxas noemt zich een godsdienstfenomenologische uitgeverij. ‘Alle klassiekers die we uitgeven gaan over de religieuze ervaring’, verklaart Mok. ‘Wat gebeurt er nou in het gemoedsleven? In de godsdienstfenomenologie wordt er naar verschijnselen als helderziendheid, spontane genezingen en bijna-dood-ervaringen gekeken, en die worden opgeschreven zonder dat er direct conclusies aan verbonden worden. Bewijzen hebben we niet, maar wel getuigenissen die wetenschappelijk correct genoteerd zijn.’ Hoe past De kleine Johannes in dit specifieke fonds? ‘Het boek eindigt met een visioen’, zegt Mok. ‘Twee maanden daarvoor had Frederik van Eeden zelf een visioen. Dat visioen wilde hij gebruiken in het boek. Collega’s hebben het hem afgeraden, maar hij deed het toch. Een tijdgenoot van Frederik van Eeden en pedagoog Jan Ligthart heeft een studie gedaan naar De kleine Johannes, die we verkort als nawoord hebben opgenomen. Ook Ligthart had een zogenaamde numineuze ervaring. Daaruit blijkt ook de verbintenis met ons fonds’ 3 (W. d.V.) 1 Het boek is met stille trom uit het assortiment verwijderd, hoewel het niet is uitgesloten dat het archiefexemplaar bij J. de Slegte in de Kalversrtaat is aangeschaft. De omslagfoto is van Arthur Tress, Mijn broer Adam in Central Park (1985). Zoeken in kb/ ob-catalogus op het isbb 9025311504 geeft geen eenduidig uitsluitsel. n.b. Vijftig boeken per jaar klopt niet, dat aantal geldt voor het aantal titels van het gecombineerdee fonds. 233 233 ©️ 2021 234 234 Poëzie is de ouverture van de filosofie, vond De Boer p.s. theo de boer 1932-2021 hoogleraar wijsgerige antropologie T heo de boer stond bekend als kenner van het werk van de litouws-joods-franse denker emmanuel levinas. Theo de Boer werd in 1968 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Daar trok hij een breed palet aan studenten aan, onder wie een aantal vrouwen die bij hem zouden promoveren; bij zijn emeritaat ontving hij een liber amicorum dat door louter vrouwen was gevuld. De protestantse De Boer liet zich ook in de theologie niet onbetuigd. ‘Ondanks alle verwantschap tussen kunst en religie is er inderdaad één groot verschil: kunst is fictie, religie non-fictie.’ Hoe zich die verhouden, bediscussieerde hij in Religie zonder God (2013), met zijn oud-leerling Ger Groot. Opmerkelijk was De Boers voorliefde om poëzie te betrekken bij zijn denkwerk. Volgens een van zijn andere leerlingen, Jaffe Vink, was hij daarmee in 1986 begonnen. Václav Havel had de Erasmusprijs toegekend gekregen, De Boer zou hem opzoeken, maar kwam niet door de Tsjechoslowaakse douane. Havel had een lezing voorbereid over een gedicht van een meisje onder het communisme. ‘Het is een gedicht dat veel te denken geeft’, aldus Havel, wat voor De Boer aanleiding was zich wijsgerig met poëzie bezig te gaan houden. Dat resulteerde dat in een serie gesprekken over poëzie met Peter Henk Steenhuis in Trouw, en de bundeling daarvan, Denken over dichten (2011). Toch noemde De Boer zijn belangstelling voor poëzie ouder dan die voor filosofie. ‘In mijn puberteit’, zei hij, ‘heb ik een tijdlang alle gedichten die ik tegenkwam, opgeschreven in schriften die ik nog steeds bewaar’. De Boer zag de poëzie als de ouverture van de filosofie. ‘De dichter suggereert iets, hij roept een beeld op en zegt kijk. En de filosoof plaatst wat hij ziet in een horizon en probeert dat raamwerk bewust te maken.’ Theo de Boer werd 89 jaar oud. Lodewijk Dros, Trouw 22-12-2021 235 ©️ 2021 236 ii 237 ©️ 2021 238 239 archief, bibliotheek op auteur ©️ 2021 fiDe omgevallen boekenkastfl b2 Archief van de fiFenomenologische fiBibliotheek 240 FenomenenRegister Aalders, C. 157 Abe, Masao 164 Abram, I.B.H. 151 Adolfje 2, 10, 135 Adolfs, Robert 148 Aleichem, Sjolem 155, 161 Anselmus van Canterbury 158, 167 Apostolisch Genootschap, Het 227, 229 Appelbloesem Pers, De 5, 87, 92, 137 Arav, Max 151 Armstrong, Karen 146, 148, 150, 151, 155 Athenæum Polak & van Gennep 232 Augustin, Frans St- 114 Augustinus, Aurelius 146, 168 Baal, J. van 147 Baar, Maria Petronella Adriana de 150 Balthasar, Hans Urs von 147 Barnard, H. 148 Bastiaens, J. Ch. 146 Beentjes, P.C. Beinema, Tamarah 2 Belyj, Andrej 154 Bennett, John 150 Berg, dr. J. H. van den 108, 170 Berkhof, Hendrikus 147 Berk, Tjeu van den 148, 155, 157 Bernadette 147 Berthold, Hermann 114 Beumer, Jurjen 145, 156 Biezen, J. van 149 Bindervoet, Erik 146 Bittlinger, Arnold 147, 148 Blavatsky, H.P. 156 Bleeker, C.J. 149, 151, 157 Blokker, Jan 149 Boeke, Enno 149 Boer, T. de 227 Bonhoeffer, Dietrich 147 Boom, Marien van den 146 Boon, Rudolf 152, 156, 157 Borg, Marcus 149, 151, 156 Bor, Jan 145 Bosch, Ingeborg 150 Braekers, Marcel 146 Brakell Buys, W.R. van 10, 172 Broek, Peter van den 205 Broek, R. van den 147 Bruyn Kops, Pieter de 190 Buber, Martin 147, 150, 159 Buffinga, N. 150 Bunge, H. 154 Burnier, Andreas 155 Caecilia 220 Cahill, Thomas 147, 151 Capps, Donald 155, 174 Chesterton, G.K. 157 Chin, Dany 146 christendom 2500 begrippen 147 Collins, Michael 148, 174 Compernolle, Theo 145 Costa, Denise de 145 Course in Miracles, A 147, 197, 201 Cowan, James 145 CPNB, Stichting 5 Crone, Eveline 148 Damasio, Antonio 175 Dankbaar, W.F. 150 Dekker, Jeroen J.H. 149 Deurloo, Karel 146 De Zirkoff, Boris 145 Didot, François 114 Diekstra, René 147 Dijkhuis, Hans 152, 177 Doctors van Leeuwen, Onno 175 Does, Bram de 8 Dõgen Kigen 175 Douglas-Klotz, Neil 148 Drewermann, Eugen 150, 161 Droogers, A.F. 147 Dros, Lodewijk 235 Duby, Georges 146 Duijn. Mark van 220 Dulieu, Jean 177 Eeden, Frederik van 151, 158 Einhorn, Stefan 145 Einstein, Albert 149 Elbers, Marianne 5, 220 Eliade, Mircea 145, 147, 151, 152, 153, 159, 163 241 Fenomene Elias, N. 227, 228 Engelsman, Jaap 146 Enschedé, Joh. en Zn 5 Erasmus 32, 64, 150 Essen, Jac. van 146 Feigel, Friedr. K. 147 fenomenologie 10, 37, 50, 64, 66, 82, 142, 171 Filosofie 83, 134, 142, 161, 183, 195, 201, 228, 229 Folberg, Neil 147 Fontijn, Jan 161 Forell, Birger 162 Forest, Jim 146, 178 Fortmann, dr. Han M. M. 145, 178 Fournier, P.S. 114 Franse hoogte 114 Freitag, K.E. 157 Freud, Sigmund 158 Gabrielli, Alexandra 149 Gans, Evelien 179 Geest, Paul van 148 Gibran, Kahlil 151 Gilbert, Martin 146 Gill, Eric 5 René Girard 11, 77, 159, 179 Glaudemans, Willem 145 God 10, 11, 16, 17, 24, 25, 26, 27, 28, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 41, 42, 44, 45, 48, 50, 52, 53, 59, 76, 83, 84, 85, 87, 89, 92, 98, 99, 103, 104, 105, 106, 110, 120, 121, 123, 130, 131, 132, 133, 134, 145, 146, 148, 149, 150, 151, 152, 154, 156, 157, 158, 161, 162, 163, 167, 168, 170, 172, 175, 176, 177, 178, 179, 181, 183, 184, 187, 188, 189, 190, 191, 192, 195, 196, 198, 200, 201, 202, 212, 213, 214, 227, 228, 229, 235 Godsdienstwetenschap 142 Green, Arthur 180 Greven, Jan 11, 77, 84 Groenendaal, M.H. 114 Groot, Ger 45, 89, 183, 235 Groot, Maria de 149 242 Guadalupi, Gianni 148 Gurdjieff, G.I. 146 Haan, Izaak (Jacques) den 116 Hammarskjöld, D. 155 Haneveld, G.T 148 Harms, Albert 147 Hart, Maarten ’t 169 Havel, Václav 145 Hawinkels, Pé 151 Heering, G. J. 181 Heering, G.J. 149 Heiler, Friedrich 150 Heilige, Das 18, 38, 39, 40, 42, 43, 44, 45, 81, 84, 85, 87, 88, 89, 90, 91, 93, 95, 96, 103, 106, 108, 109, 147, 178, 191, 192, 193, 206 heilige, Het 18, 25, 32, 43, 45, 46, 47, 48, 66, 81, 86, 87, 91, 92, 96, 98, 103, 104, 177, 191, 206 Hermans, Hubert J.M. 148 Heschel, Abraham Joshua 150, 151, 159 Hesemann, Michael 147 Hillesum, Etty 149 Hindoeïsme 67, 109, 148, 161, 163, 177, 214, 216 Hollandse hoogte 114 Hooglied 149 Horst, Pieter W. van der 149 Hostie, Raymond G.E.M. 145 Huxley, Aldous 158 Huxley, Julian 14, 184 Jagersma, H. 149 James, William 10, 14, 15, 29, 66, 76, 81, 95, 107, 120, 122, 134, 152, 156, 163, 164, 184, 189, 196, 212, 214, 228 Jampolsky, Gerald G. 146 Jansen, Eva Rudy 148 Jaspers, Karl 152, 160 Jelsma, Auke 163 Joanna 5, 10 Jong, Erica 231 Jongh, E. de 145 Jordan, Jeffrey 11, 122 enRegister Judaica 142 Kaplan, Edward K. 145 Karrer, Otto 147 Kellendonk, Frans 11, 185 Khan, Hazrat Inayat 150 Kleisen, Wim 206 Klijn, A.F.J. 148 Kockelmans, A. 10, 50 Kohnstamm, Dolph 150, 156 Kohnstamm, Ph. 186 Konig, André 150 Koningsvoet 114 Kooten, Luut van 146 Kranenborg, R 149, 156, 164 Huib van Krimpen 8 Kristensen, W. Brede 150, 161 Krompen, Lisa 150 Kushner, Harold S 145 Langeveld, M.J. 146, 152 Leeuw, G. van der 145, 146, 150, 152, 155, 163 G. van der Leeuw 11, 31, 113, 168 Lefort, Raphael 153 Leigh, Marion 146 Leitner, Karl Gottfried von 151 Levinas 10, 11, 34, 35, 89, 121, 158, 161, 162, 181, 188, 228 Lewis, C.S. 148, 157 Libbrecht, U. 227 Lievegoed, Bernard 153, 157 Ligthart, Jan 153 Lindenberg, Wladimir 164 Linden, Nico ter 145, 148, 151 Lodewijk Dros 235 Loopik, Marcus van 146 Lorber, Jakob 147 Maas, Wilhelm 146 Magee, Bryan 148, 189 Main, John 150 Marshall, Peter 145, 189 Martinus Nijhoff 220 Matsier, Nicolaas 148, 189 Meera, Mother 145 Mehta, P.D. 148, 149 Meij, Frits van der 148 Merton, Thomas 154 Meyrink, Gustav 220 Miller, D. Patrick 148 Miskotte, K.H. 161 Mok, Daniël 70, 76, 91, 113, 134, 138, 190, 191, 205 Neiman, Carol 149 Nhat Hanh (Thich) 150 Niesing, J.W. 147 Nietzsche, F. 39, 42, 83, 99, 134, 161, 190, 191 Nieuwenbroek, Ard 148 Nordholt, J. W. Schulte 149 Nouwen, Henri 157 Offringa, Baukje 146, 157 Omar Khayyām 159 Otto, Rudolf 10, 18, 21, 25, 29, 32, 38, 39, 40, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 54, 56, 76, 81, 84, 87, 88, 91, 92, 94, 95, 96, 103, 109, 113, 147, 159, 167, 171, 178, 191, 192, 193, 205, 212, 216 Ouspensky, P. D. 157 Overbeeke-Rippen, Francien van 149 Pagels, Elaine 145 Parijse voet 114 Pascal, Blaisse 10, 11, 122, 124, 133, 134 Passmore, John 149, 154, 158 Pernoud, Régine 149 Ploeger, Albert K. 150 Polak, J.B.W. 232 Praag, H. 149 Pruyser, Paul W. 146 Put, Ward van der 145 Quispel, G 146, 155 Rakover, Josl 10, 34, 36 Religie 1, 10, 14, 16, 17, 25, 30, 31, 76, 86, 127, 142, 159, 168, 169, 184, 190, 201, 235 Remen, Rachel Naomi 149 Robinson, Edward 148 Roemi, Djelal oed-din 149 Roland Holst, Henriëtte 146 Roob, Alexander 145 Rümke, H. C. 14 Russell, Bertrand 146 Schilling, Rita 149 243 Fenomene Schimmel, Annemarie 150, 195 Schipper, Mineke 146 Schippers, Aart 164 Schomakers, Ben 157 Schucman, Helen 89, 91, 145, 196, 201, 212, 214 Sevenster, G. 194, 212 Sierksma, F. 158 Sijs, Nicoline van der 149, 153 Skolimowski, Henryk 148 Slavenburg, Jacob 147, 156 Sloterdijk, Peter 152, 160 Smelik, K. A. D. 145 Soetendorp, Awraham 148, 197 Sölle, Dorothee 156, 157 Sperna Weiland, J. 145 Standaert, Benoît 149 Stevenson, R.L. 205 Stolp, Hans 151 Strübin, Andreas 5 Suzuki, D.T. 164 Swart. Marin de 220 Swedenborg, Emanuel 157 systeemPedagogiek 142 Teasdale, Wayne 148 Tennyson, Alfred 150 theoplasma 20, 113 Thomas van Aquino 132, 157, 167 Thys, Wim 150 Tillich, Paul 146, 161 Tolsma, Frederik Jacob 150 Tolstoj, Lev 154 Trine, Ralph Waldo 150, 199 Trinité 5, 10 Tweede Wereldoorlog 137, 232 Underhill, Evelyn 158 Urantia 148, 200 Uyldert, Mellie 199 Vandermeersch, Patrick 157 Velden, Mar van der 150 Vergote, Antoon 146 Vestdijk, Simon 11, 39, 41, 89, 200 Vink, Ton 148 Vloemans, Antoon 158 244 Vorster, D.A. 155, 158 Vries, S.Ph. de (Mzn.) 151 V. Ruysbeek, E. 155 Waaijman, Kees 150 Waal, Frans de 147 Waarden, Boekbinderij Van 5 Waldram, J. 201 Wapnick, Kenneth 145, 150 Watson, Carol 147, 201 Watts, Alan W. 154, 164 Weima, Jan 92, 202 Weinreb, Friedrich 202 Winter, Leon de 148 Wit, Han F. de 147 Witkam, J. 149 Wolters, Clifton 147 Wünsch, Marianne 220 Zaal, Wim 145, 202 Zaehner, R.C. 147 enRegister 245