rek

Zoekopdrachten gerelateerd aan rek: trek
Thesaurus

rek

(rɛk)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud -ken
constructie van latten of stangen om iets op te leggen of te hangen droogrek bagagerek klimrek

rek

rack, cabinet, easel, workbench, bench, tressle, shelf, stretch (rɛk)
zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud
mate waarin je iets langer of breder kunt maken Er zit geen rek meer in het elastiek.
het is niet mogelijk nog meer problemen op te lossen
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.