Books (as author) by Pieter Verstraeten
Literatuur omvat de boeken die worden gelezen of
probleemloos ongelezen blijven, die worden versl... more Literatuur omvat de boeken die worden gelezen of
probleemloos ongelezen blijven, die worden verslonden of
langzaam worden doorgewerkt, die soms opnieuw worden
gelezen om uit te groeien tot ware lijfboeken, die in de
bibliotheek kunnen worden geleend. Kijk naar iemands
boekenkast, en weet wie hij of zij is, of beter wie hij of zij
voorgeeft te zijn. Kortom, literatuur heeft niet alleen een
intrinsieke waarde (de zogenaamde ‘literaire kwaliteit’),
maar belichaamt veel meer. Literatuur maakt deel uit van
onze dagelijkse levenswijze.
Dit Elementaire Deeltje gaat in op de complexe
geschiedenis van onze omgang met literatuur: de
definitie ervan die we hanteren, de geschiedenis van
het begrip ‘literatuur’, het belang van verwachtingen en
literatuuropvattingen, de rol van de auteur, de diverse
classificaties van literaire teksten, de structuur en de impact
van de boekenmarkt. En ook op de grote uitdagingen
van deze tijd: de veelbesproken ontlezing, de impact
van de nieuwe media en de nieuwe technologieën, de
aangezegde teloorgang van een aloud beschavingsideaal,
de toenemende globalisering en het belang van een
zogenaamde wereldliteratuur.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Het discours van de kritiek wil inzicht verschaffen in de wetmatigheden van het literair-kritisch... more Het discours van de kritiek wil inzicht verschaffen in de wetmatigheden van het literair-kritische spreken in het interbellum in Vlaanderen, door stil te staan bij drie figuren die dat discours mee hebben vormgegeven: de ‘katholiek’ Joris Eeckhout, de ‘classicist’ Urbain van de Voorde, de ‘modernist’ Paul de Vree. Wat is literatuur voor hen? Welke concepten en beelden gebruiken ze om erover te spreken? Welke auteurs vinden ze belangrijk? Welke grote ideeën beheersen hun spreken? Welke contradicties komen erin tot uiting? Wat vertellen hun kritieken over hun visies op de mens, de wereld en het ‘leven’? En misschien vooral: hoe kunnen we hun teksten vandaag nog lezen?
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Books (as editor) by Pieter Verstraeten
In Schrijverstypen passeren schrijvers uit de negentiende en twintigste eeuw de revue: Nederland... more In Schrijverstypen passeren schrijvers uit de negentiende en twintigste eeuw de revue: Nederlandse, Vlaamse en een enkele buitenlander, bekende en onbekende, individueel of groepsgewijs. Niet de schrijvers zelf staan centraal, maar de vormen van auteurschap die zij vertegenwoordigen en de collectieve representaties die daarbij een rol spelen. Het uitgangspunt is dat schrijvers hun individuele zelfpresentatie vormgeven naar meer algemene typen of modellen zoals die op een bepaald moment in de tijd circuleren. In negentien bijdragen wordt onder meer stilgestaan bij de romantische auteur, de reiziger, de profeet, de socialistische dichter, de avant-gardist, de journalist, de academische schrijver, de ballingschrijver en de zondagsdichter. Het boek wil niet zozeer een staalkaart van typen leveren, maar laten zien wat onderzoek op het snijvlak van individuele auteurspresentaties en collectieve auteursmodellen te bieden heeft.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Veertig jaar na Vorm of vent, de invloedrijke studie van J.J. Oversteegen over literatuuropvattin... more Veertig jaar na Vorm of vent, de invloedrijke studie van J.J. Oversteegen over literatuuropvattingen in de kritiek tijdens het interbellum, verschijnt Kritiek in crisistijd. Dit boek is schatplichtig aan Oversteegen: het is een portrettengalerij, met hoofdstukken over telkens een toonaangevende criticus. Hoewel de auteurs zich beperken tot de jaren dertig, is het beeld dat zij schetsen breder dan bij Oversteegen. Er is systematische aandacht voor de Vlaamse kritiek, voor de uiteenlopende media waarin de literaire kritiek wordt beoefend, voor de verschillen tussen proza- en poëziekritiek, en voor thema’s als autonomie en engagement, kritiek als voorlichting, zelfpositionering en propaganda. Kritiek in crisistijd biedt daarmee een veelkantig panorama van oudere en jongere, gevestigde en aanstormende critici van uiteenlopende politieke, confessionele en poëticale pluimage. Ook wordt een helder overzicht gegeven van het algemene literaire en culturele klimaat, de functie van verschillende vormen van literaire kritiek en de belangrijkste literatuuropvattingen.
Gillis J, Dorleijn, Dirk de Geest, Koen Rymenants en Pieter Verstraeten voerden de redactie over dit boek en verzorgden elk een eigen essay. De andere bijdragen komen van Klaus Beekman, Erica van Boven, Sjoerd van Faassen, Ralf Grüttemeier, Lut Missinne, Anne Marie Musschoot, Matthijs de Ridder, Matthijs Sanders, Tom Sintobin, Carl de Strycker, Yves T’Sjoen en Herbert van Uffelen.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Eigen und fremd sind keine klar abgrenzbaren und statischen Entitäten. Ihre Beziehung ist vielsch... more Eigen und fremd sind keine klar abgrenzbaren und statischen Entitäten. Ihre Beziehung ist vielschichtig, vom jeweiligen Kontext abhängig und heterogen. Das (Dominanz-)Verhältnis zwischen den beiden ist fortwährend in Bewegung. In diesem Buch wird die Interaktion zwischen ‘eigen’ und ‘fremd’ in der niederländischen Literatur an Hand von wichtigen Koordinaten wie Autonomie und Interdiskursivität, Übersetzung und Bearbeitung, Einfluss und Imago, Identität und Verfremdung diskutiert und ihr dynamisches Spannungsverhältnis als Ausdruck einer inhärenten und komplexen kulturellen und gesellschaftlichen Dynamik analysiert. Einzelne Fallstudien zeigen, wie das dynamische Spannungsverhältnis zwischen ‘eigen’ und ‘fremd’ in der Rezeption ausländischer Literatur in den Niederlanden und in Flandern, in der Übersetzung aus dem Niederländischen und ins Niederländische, in Migrantenliteratur, in postkolonialer Literatur und in ideologisch gefärbter Literatur(kritik) zum Tragen kommt.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Special issues by Pieter Verstraeten
In reaction to Marvin Trachtenberg's claim that modernist architecture is essentially atemporal a... more In reaction to Marvin Trachtenberg's claim that modernist architecture is essentially atemporal and even "chronicidal", this special issue aims to chart the temporal dimension of buildings and interiors in the modernist period. Next to the logic of a timeless atemporality, we argue that they manifest different “temporal regimes” which are shaping the multiple rituals and practices by which relations between past, present and future moments are structured.
The contributions to this special issue explore different kinds of interior spaces that play a crucial role in the modernist imagination: the lobby in the grand hotel, the therapeutic spaces of the sanatorium and the psychiatric hospital, the house of the artist-writer and the domestic interior.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
The central premise of the series of essays presented here is that a full understanding of the wi... more The central premise of the series of essays presented here is that a full understanding of the wide range of factors in literary change should take into account and carefully analyze the interaction between transformations of literary repertoires on the one hand and contemporary conceptual meta-languages on the other. Therefore, each essay offers a comprehensive reflection on a set of terms or concepts that played a key role in literary discourse in the first half of the 20th century. Our initial list included notions such as rhetoric, revolution, image, poésie pure, abstraction, nobility, Kulturpessimismus, middlebrow, life, the organic, group, écriture automatique, international, technique. Some of these are new coinages, specifically conceived to describe new literary phenomena, yet most are general notions with long histories, firmly rooted in everyday language and relevant to very diverse cultural and social domains. Nevertheless, our primary aim was to map the specific meanings these terms acquired in the literary field between roughly 1900 and 1950; precisely the fact that they are so broad and deeply rooted that makes them interesting cases for the re-articulation of literary vocabularies. The focus is on how these concepts function as building blocks within broader meta-literary discourses that try to describe, interpret, and evaluate phenomena of change in the period that is usually associated with modernist literature. The concepts are not primarily interpreted as components of elaborate and consistent (philosophical, social, artistic) theories, but as parts of a more or less widespread and a more or less elusive literary doxa, discussed by and/or shared by different participants in the process of literary communication (writers, critics, literary historians, publishers, readers, etc.), and contributing to the idea (or, more accurate: the various and often conflicting ideas) of literature at a given moment in history.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Nederlandse Letterkunde, 19, 3 (2014), 185-204.
Models in Dutch Literature 1900-1920. An Introduction
In Dutch literary history, the timespan... more Models in Dutch Literature 1900-1920. An Introduction
In Dutch literary history, the timespan between 1900 and 1920 has often been conceived of as a period of relative calm and stability in contrast to the preceding fin-de-siècle years and the years following World War I. Recent publications, however, broadening their scope from the canonical literary texts and the major authors to a more comprehensive view on literary culture, have revealed that the first decades of the 20th century saw important changes in the structure of the literary field, alongside (and in close connection to) the emergence of new cultural practices. This special issue of Nederlandse Letterkunde wants to chart some of these changes, ranging from the rise of new genres and new ideas about literature and authorship, to a reorganization of the institutional infrastructure of literature. In the introduction we argue that, to analyze such phenomena, it is fruitful to focus on the development, reinterpretation and circulation of literary and cultural models, since all cultural behavior is model-based, as are cultural artifacts, which might in turn function as models themselves for new practices or products. To illustrate the possibilities of the concept ‘model’ we present a brief case study on the literary interview, a media genre emerging internationally at that time, followed by some general reflections on the ‘model’ approach in literary and cultural studies.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Papers by Pieter Verstraeten
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Spiegel Der Letteren, 2016
In Dutch literary culture, the end of the 1920s saw the spreading of the idea that the genre of t... more In Dutch literary culture, the end of the 1920s saw the spreading of the idea that the genre of the novel was in a deep crisis, which was attributed to, amongst others, the enduring influence of the popular model of domestic realism. As a reaction, different alternative novelistic models came into currency and were competing for dominance. Apart from the well-known modernist experiments, this paper focuses on the way in which bestselling writers such as Johan Fabricius and A. Den Doolaard, within the confines of the so-called middlebrow novel, tried to develop a viable alternative for domestic realism, by turning to the popular model of the adventure story and adapting it to a new literary context, without really abandoning the realist mode, nor indulging in the formal experimentation of the different modernisms of the period. It is argued that novels such as Fabricius’s Mario Ferraro’s ijdele liefde (1929) and Den Doolaard’s De groote verwildering (1936) dramatize the conflict between adventure and domesticity, romance and realism, and hence reveal a generic hybridity that broadens our understanding of interwar middlebrow literature as a factor in the modernization of the novel genre.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Tijdschrift Voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 2011
Taking its cue from Jakobson's model of the communication process, this article develops a mo... more Taking its cue from Jakobson's model of the communication process, this article develops a model of middlebrow communication about literature. The possibilities of this model are illustrated by the analysis of a series of lectures on modern European literature that was broadcast on Belgian radio in 1936.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Eigen und fremd sind keine klar abgrenzbaren und statischen Entitäten. Ihre Beziehung ist vielsch... more Eigen und fremd sind keine klar abgrenzbaren und statischen Entitäten. Ihre Beziehung ist vielschichtig, vom jeweiligen Kontext abhängig und heterogen. Das (Dominanz-)Verhältnis zwischen den beiden ist fortwährend in Bewegung. In diesem Buch wird die Interaktion zwischen ‘eigen’ und ‘fremd’ in der niederländischen Literatur an Hand von wichtigen Koordinaten wie Autonomie und Interdiskursivität, Übersetzung und Bearbeitung, Einfluss und Imago, Identität und Verfremdung diskutiert und ihr dynamisches Spannungsverhältnis als Ausdruck einer inhärenten und komplexen kulturellen und gesellschaftlichen Dynamik analysiert. Einzelne Fallstudien zeigen, wie das dynamische Spannungsverhältnis zwischen ‘eigen’ und ‘fremd’ in der Rezeption ausländischer Literatur in den Niederlanden und in Flandern, in der Übersetzung aus dem Niederländischen und ins Niederländische, in Migrantenliteratur, in postkolonialer Literatur und in ideologisch gefärbter Literatur(kritik) zum Tragen kommt.
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Tijdschrift Voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 2015
Drawing on the writings of Bruno Latour and Bill Brown, this article discusses the material turn ... more Drawing on the writings of Bruno Latour and Bill Brown, this article discusses the material turn in contemporary criticism and literature in two related steps. On a general level, it sketches the contours of a reading method capable of describing the remarkably complex role of material objects in the modern novel, paying particular attention to the circulation of objects, the tension between ‘objects’ and ‘things’ and the ambiguous ontological status of these recalcitrant items. These insights are then applied to a set of contemporary novels in Dutch written by Willem van Zadelhoff, Koen Peeters and Miek Zwamborn. These novels not only share a pronounced interest in memory, non-fiction and the supposedly non-commercial space of the museum, but also in objects as diverse as modernist chairs, ethnic baskets and uncaring stones. A closer look at these objects demonstrates that material culture is not just important for readers interested in nineteenth-century interiors, as the represen...
Bookmarks Related papers MentionsView impact
De centrale inzet van dit onderzoeksproject is de beschrijving en analyse van deliteratuuropvatti... more De centrale inzet van dit onderzoeksproject is de beschrijving en analyse van deliteratuuropvattingen van drie critici die een belangrijke bijdrage hebbengeleverd aan het (niet-wetenschappelijke) metaliteraire spreken in de periodetussen de twee wereldoorlogen in Vlaanderen: Joris Eeckhout (1887-1951), Urbainvan de Voorde (1893-1966) en Paul de Vree (1909-1982). De klemtoon ligt daarbijniet louter op het expliciteren van enkele thema s en topics die het mogelijkmoeten maken om de bestudeerde figuren een positie toe te kennen op een poëticaleschaal of binnen een ideologische constellatie. De aandacht gaat in eersteinstantie uit naar het exploreren van de complexiteit van hetliterair-kritische discours. Diverse factoren blijken daarbij te interfereren:de thema s en topics die het spreken over literatuur in de betrokken periodebepalen, de op klassieke principes gebaseerde poëtica die de drie figuren metelkaar delen, de levensbeschouwelijke overwegingen die hun uitsprakenbeïnvloeden, de epistemologische en methodologische premissen die aan hun opzetten gronde liggen, de retorische opbouw van hun teksten, Daarnaast meen ikdoor de drie portretten in kwestie tegen elkaar af te zetten ook iets tekunnen uitdrukken over de constanten en variabelen binnen hetliterair-kritische spreken in de betrokken periode in het algemeen en over demanier waarop we die kritieken, polemische teksten, essays, heden ten dagekunnen lezen en bestuderen.METHODOLOGISCHE VOORBESCHOUWINGEN 5 1.1 LITERAIRE KRITIEK EN LITERATUUROPVATTINGEN 5 1.1.1 Vorm of vent (1969) 9 1.1.1.1 Grenzen, structuur en statuut van de poëtica 10 1.1.1.2 Poëtica en kritische praktijk 11 1.1.1.3 Tussen historiografie en literaire theorie 14 1.1.1.4 Een klassieke conceptie van betekenis 18 1.1.2 Oversteegen herbekeken vanuit historisch-ideologisch en institutioneel-sociologisch perspectief 25 1.1.2.1 Kunst en leven. Een wankel evenwicht (1994) 29 1.1.2.2 De productie van literatuur (2006) 32 1.2 VRAAGSTELLING, METHODOLOGIE EN CORPUS 38 1.2.1 Vraagstelling 38 1.2.2 Een discoursanalytische benadering 39 1.2.3 Beschrijving van het corpus 41 DEEL I: JORIS EECKHOUT HOOFDSTUK 1 ZIELSMUZIEK EN PLASTIEK MET WOORDEN. CONCEPTUELE METAFOREN EN GENREONDERSCHEIDINGEN 49 1.1 TER VERKENNING: TWEE LEESWIJZERS 49 1.2 HOREN, ZIEN, LEVEN EN LEZEN 52 1.3 MUZIKALE METAFORIEK 63 1.4 ‘DEN DRIEVOUDIGEN EISCH VAN ZIN, KLANK EN KLEUR’: PROBLEMATISCHE ASPECTEN VAN DE MUZIKALE METAFOOR, INTERFERENTIES MET ANDERE FACTOREN 77 1.4.1 Zielsmuziek versus ‘zinledig sylbengetjangel’ 77 1.4.2 Het muzikale en het picturale 84 1.4.3 Het zintuiglijke en het niet-zintuiglijke 99 1.5 CONCLUSIE 106 1.5.1 Over genres. Proza en poëzie 106 1.5.2 De genres voorbij? ‘Zuivere poëzie’ en ‘mystieke poëzie’ 111 HOOFDSTUK 2 ‘SCHERP-VERSCHEIDEN EERSTE-RANGSSCHRIJVERS’. VAN DE WOESTIJNE EN STREUVELS ALS MODELLEN 120 2.1 KAREL VAN DE WOESTIJNE 120 2.1.1 Individualisme, sensualisme, woordenpraal 120 2.1.2 Van het individuele naar het ‘diep-humane’ 124 2.1.3 Van de ‘rozentuinen’ naar de ‘bergkruinen’ 133 2.1.4 Een ‘universeele, Vlaamsche Renaissance-kunstenaars-type’ 136 2.1.5 Conclusie 140 2.2 STIJN STREUVELS 141 2.2.1 Streuvels als ‘meester-schilder’, ‘epieker’ en ‘psycholoog’ 144 2.2.1.1 Het pessimisme voorbij 144 2.2.1.2 De schilderkunst voorbij 146 2.2.1.3 Het romanprobleem (I). Een open vraag 151 2.2.2 Formele vervolmaking, vergeestelijking, verinnerlijking 154 2.2.2.1 Formele vervolmaking 156 2.2.2.2 Vergeestelijking, verinnerlijking 158 2.2.2.3 Het romanprobleem (II). Gelaagdheid en ontwikkeling 162 2.2.2.4 Alma met de vlassen haren. Credibiliteit en constructie 164 2.2.3 Zelfontbolstering en zelfmiskenning 171 2.2.4 Conclusie 179 HOOFDSTUK 3 ‘LITTERATUUR EN LEVEN’. HISTORIOGRAFIE VAN DE ROMAN 182 3.1 WEZEN EN EVOLUTIE 185 3.1.1 Het historische en het transhistorische 185 3.1.2 De eeuwige wetten van de geest en het primaat van het kunstwerk 190 3.1.3 De ‘heerbaan’ en het dode spoor 194 3.2 CONTOUREN VAN DE NIEUWE ROMAN. ETHISCH OF ESTHETISCH? 196 3.3 CONCLUSIE 203 DEEL II: URBAIN VAN DE VOORDE HOOFDSTUK 1 JORIS EECKHOUT EN URBAIN VAN DE VOORDE. CONVERGERENDE POËTICA’S, DIVERGERENDE METHODOLOGISCHE EN EPISTEMOLOGISCHE VERONDERSTELLINGEN 207 1.1 UITERLIJKE RAAKPUNTEN 207 1.2 LITERAIR-HISTORISCHE EN POËTICALE PARALLELLEN 210 1.2.1 Arrière-garde 211 1.2.2 Literatuur en levensbeschouwing 214 1.2.3 Conclusie. Klassieke poëtica 216 1.3 DE VERSCHILLEN (1). VAN DE WOESTIJNE EN GEZELLE ALS TESTCASES 221 1.3.1 Historische basispatronen. L’homme et l’oeuvre versus de cultuurgeschiedenis. Bildung versus degeneratie 223 1.3.2 Van de Woestijne versus Gezelle 225 1.3.3 Literaire historiografie versus historisch gefundeerde esthetica 227 1.4 DE VERSCHILLEN (2). AFWIJKENDE DENKPATRONEN 231 1.4.1 Tijds- en plaatsaanduidingen 231 1.4.2 Wijsgerige denkpatronen 238 1.4.2.1 ‘Rerum cognoscere causas’ 240 1.4.2.2 De strategie van de antithese 243 1.5 CONCLUSIE 246 HOOFDSTUK 2 CRITIEK EN BESCHOUWING (1922-1930). POLEMISCHE INTERVENTIES ALS…
Bookmarks Related papers MentionsView impact
Uploads
Books (as author) by Pieter Verstraeten
probleemloos ongelezen blijven, die worden verslonden of
langzaam worden doorgewerkt, die soms opnieuw worden
gelezen om uit te groeien tot ware lijfboeken, die in de
bibliotheek kunnen worden geleend. Kijk naar iemands
boekenkast, en weet wie hij of zij is, of beter wie hij of zij
voorgeeft te zijn. Kortom, literatuur heeft niet alleen een
intrinsieke waarde (de zogenaamde ‘literaire kwaliteit’),
maar belichaamt veel meer. Literatuur maakt deel uit van
onze dagelijkse levenswijze.
Dit Elementaire Deeltje gaat in op de complexe
geschiedenis van onze omgang met literatuur: de
definitie ervan die we hanteren, de geschiedenis van
het begrip ‘literatuur’, het belang van verwachtingen en
literatuuropvattingen, de rol van de auteur, de diverse
classificaties van literaire teksten, de structuur en de impact
van de boekenmarkt. En ook op de grote uitdagingen
van deze tijd: de veelbesproken ontlezing, de impact
van de nieuwe media en de nieuwe technologieën, de
aangezegde teloorgang van een aloud beschavingsideaal,
de toenemende globalisering en het belang van een
zogenaamde wereldliteratuur.
Books (as editor) by Pieter Verstraeten
Gillis J, Dorleijn, Dirk de Geest, Koen Rymenants en Pieter Verstraeten voerden de redactie over dit boek en verzorgden elk een eigen essay. De andere bijdragen komen van Klaus Beekman, Erica van Boven, Sjoerd van Faassen, Ralf Grüttemeier, Lut Missinne, Anne Marie Musschoot, Matthijs de Ridder, Matthijs Sanders, Tom Sintobin, Carl de Strycker, Yves T’Sjoen en Herbert van Uffelen.
Special issues by Pieter Verstraeten
The contributions to this special issue explore different kinds of interior spaces that play a crucial role in the modernist imagination: the lobby in the grand hotel, the therapeutic spaces of the sanatorium and the psychiatric hospital, the house of the artist-writer and the domestic interior.
In Dutch literary history, the timespan between 1900 and 1920 has often been conceived of as a period of relative calm and stability in contrast to the preceding fin-de-siècle years and the years following World War I. Recent publications, however, broadening their scope from the canonical literary texts and the major authors to a more comprehensive view on literary culture, have revealed that the first decades of the 20th century saw important changes in the structure of the literary field, alongside (and in close connection to) the emergence of new cultural practices. This special issue of Nederlandse Letterkunde wants to chart some of these changes, ranging from the rise of new genres and new ideas about literature and authorship, to a reorganization of the institutional infrastructure of literature. In the introduction we argue that, to analyze such phenomena, it is fruitful to focus on the development, reinterpretation and circulation of literary and cultural models, since all cultural behavior is model-based, as are cultural artifacts, which might in turn function as models themselves for new practices or products. To illustrate the possibilities of the concept ‘model’ we present a brief case study on the literary interview, a media genre emerging internationally at that time, followed by some general reflections on the ‘model’ approach in literary and cultural studies.
Papers by Pieter Verstraeten
probleemloos ongelezen blijven, die worden verslonden of
langzaam worden doorgewerkt, die soms opnieuw worden
gelezen om uit te groeien tot ware lijfboeken, die in de
bibliotheek kunnen worden geleend. Kijk naar iemands
boekenkast, en weet wie hij of zij is, of beter wie hij of zij
voorgeeft te zijn. Kortom, literatuur heeft niet alleen een
intrinsieke waarde (de zogenaamde ‘literaire kwaliteit’),
maar belichaamt veel meer. Literatuur maakt deel uit van
onze dagelijkse levenswijze.
Dit Elementaire Deeltje gaat in op de complexe
geschiedenis van onze omgang met literatuur: de
definitie ervan die we hanteren, de geschiedenis van
het begrip ‘literatuur’, het belang van verwachtingen en
literatuuropvattingen, de rol van de auteur, de diverse
classificaties van literaire teksten, de structuur en de impact
van de boekenmarkt. En ook op de grote uitdagingen
van deze tijd: de veelbesproken ontlezing, de impact
van de nieuwe media en de nieuwe technologieën, de
aangezegde teloorgang van een aloud beschavingsideaal,
de toenemende globalisering en het belang van een
zogenaamde wereldliteratuur.
Gillis J, Dorleijn, Dirk de Geest, Koen Rymenants en Pieter Verstraeten voerden de redactie over dit boek en verzorgden elk een eigen essay. De andere bijdragen komen van Klaus Beekman, Erica van Boven, Sjoerd van Faassen, Ralf Grüttemeier, Lut Missinne, Anne Marie Musschoot, Matthijs de Ridder, Matthijs Sanders, Tom Sintobin, Carl de Strycker, Yves T’Sjoen en Herbert van Uffelen.
The contributions to this special issue explore different kinds of interior spaces that play a crucial role in the modernist imagination: the lobby in the grand hotel, the therapeutic spaces of the sanatorium and the psychiatric hospital, the house of the artist-writer and the domestic interior.
In Dutch literary history, the timespan between 1900 and 1920 has often been conceived of as a period of relative calm and stability in contrast to the preceding fin-de-siècle years and the years following World War I. Recent publications, however, broadening their scope from the canonical literary texts and the major authors to a more comprehensive view on literary culture, have revealed that the first decades of the 20th century saw important changes in the structure of the literary field, alongside (and in close connection to) the emergence of new cultural practices. This special issue of Nederlandse Letterkunde wants to chart some of these changes, ranging from the rise of new genres and new ideas about literature and authorship, to a reorganization of the institutional infrastructure of literature. In the introduction we argue that, to analyze such phenomena, it is fruitful to focus on the development, reinterpretation and circulation of literary and cultural models, since all cultural behavior is model-based, as are cultural artifacts, which might in turn function as models themselves for new practices or products. To illustrate the possibilities of the concept ‘model’ we present a brief case study on the literary interview, a media genre emerging internationally at that time, followed by some general reflections on the ‘model’ approach in literary and cultural studies.