• laan
enkelvoud meervoud
naamwoord laan lanen
verkleinwoord laantje laantjes

de laanv / m

  1. weg die aan beide kanten wordt geflankeerd door bomen
  • Iemand de laan uitsturen.
Iemand van zijn betrekking beroven; ontslaan
  • De laan uitgaan
ontslagen worden
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[6]