Naar inhoud springen

Myanmar

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Unie van Birma)

Pyidaungsu Myanma Naingngandaw
Kaart
Basisgegevens
Officiële taal Birmaans
Hoofdstad Naypyidaw
Regeringsvorm Republiek (onder militaire dictatuur)
Staatshoofd Myint Swe
Regerings­leider Min Aung Hlaing
Religie Boeddhisme (89%), christendom (4%), islam (4%)[1]
Oppervlakte 676.577 km²[2] (3,0% water)
Inwoners 50.213.067 (2014)[3]
56.590.071 (2020)[4] (83,6/km² (2020))
Bijv. naamwoord Myanmarees/Birmaans/Birmees
Inwoner­aanduiding Myanmarees/Birmaan/Birmees (m./v.)
Myanmarese/Birmaanse/Birmese (v.)
Overige
Volkslied Kaba Ma Kyei
Munteenheid Kyat (MMK)
UTC +6:30
Nationale feestdag 4 januari
Web | Code | Tel. .mm | MMR | 95
Voorgaande staten
Brits-Indië Brits-Indië 1948 (onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk)
Detailkaart
Kaart van Myanmar
Portaal  Portaalpictogram  Landen & Volken

Myanmar of Birma (uitspraak: [mijɑnˈmɑr] / [ˈbɪrma]; Birmees: မြန်မာ; officieel de Republiek van de Unie van Myanmar; ပြည်ထောင်စု သမ္မတ မြန်မာနိုင်ငံတော်‌) is een land in Zuidoost-Azië. Myanmar grenst in het noordwesten aan Bangladesh en het noordoosten van India, in het noorden aan China en in het oosten aan Laos en Thailand. In het zuiden heeft Myanmar een lange kustlijn met de Indische Oceaan. Het is naar bbp gemeten het armste land in de regio en heeft een economie die vooral berust op de productie van aardgas, de landbouw, visserij en textielindustrie. In het zuidwesten heeft het een lange kustlijn met de Golf van Bengalen en de Andamanse Zee (delen van de Indische Oceaan). Myanmar heeft een multi-etnische bevolking. De grootste groep, de Bamar (Birmanen), vormt in het centrale deel van het land de meerderheid en domineert de cultuur en economie.

Myanmar had in de jaren 2010 een gedeeltelijk democratisch bestuur ontwikkeld waarbij het leger (de Tatmadaw) een deel van de macht in handen hield. Nadat het leger in 2020 de verkiezing verloor, pleegde het een staatsgreep. Daardoor wordt Myanmar sinds 2021 weer geregeerd door een junta. In delen van het land woeden sindsdien gewapende opstanden van verzetsgroepen. Dit heeft geleid tot grote humanitaire problemen.[5] De hoofdstad is Naypyidaw, maar de grootste stad is Yangon, dat in het zuiden van het land ligt, in de delta van de Irrawaddy. De Irrawaddy is de belangrijkste rivier van Myanmar en stroomt van noord naar zuid door het land.

In 1824 werd het huidige Myanmar als kolonie ingelijfd door het Britse Rijk onder de naam Burma (Nederlandse spelling: Birma). Toen het land in 1948 onafhankelijk werd, bleef het aanvankelijk deze naam gebruiken in het internationale verkeer. De naam in het Birmees werd al die tijd reeds geschreven als (myanma). In 1989 gaf het toenmalige militaire bestuur te kennen dat het land zich voortaan ook in internationaal verband Myanmar zou noemen. Overheden en politieke groeperingen die tegen het militaire bestuur gekant waren, zoals de Verenigde Staten en binnenlandse dissidenten, accepteerden deze 'naamsverandering' niet. Ook sommige media en veel westerse landen gebruiken nog steeds de oude naam Birma. De Verenigde Naties hebben de verandering daarentegen wel geaccepteerd.

De naam Myanmar komt van Myanma Naingngandaw, een lokale naam voor het land die in de 12e eeuw werd gebruikt, en verwijst naar de Myanmah, een etnische groep. De aanduiding Burma is door de Britten overgenomen van de Portugezen en is een verbastering van Bamar, een alternatieve spelling van de eerdergenoemde etnische groep. In het Birmees ligt de uitspraak van de m en de b dicht bij elkaar, wordt de r zelden uitgesproken, en is de n in sommige gevallen stom. De lokale uitspraak van Myanmar en Burma ligt derhalve erg bij elkaar en in het Birmees worden ze dan ook beide op dezelfde manier geschreven: . Alleen in transcripties naar een ander alfabet (zoals het Latijnse alfabet) bestaan er verschillende schrijfwijzen van ditzelfde woord.

Betekenis van de vlag

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Vlag van Myanmar voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het huidige ontwerp van de nationale vlag van Myanmar werd in gebruik genomen op 21 oktober 2010. Het bestaat uit horizontale banen geel, groen en rood, met een grote witte ster in het midden. De kleuren symboliseren solidariteit (geel), vrede en rust (groen) en moed en besluitvaardigheid (rood). Dezelfde kleuren werden gebruikt door een door de Japanners in 1943-1945 geïnstalleerde marionettenregering.

Grens met Thailand

Myanmar ligt tussen 10 en 28 graden noorderbreedte en 92 en 101 graden oosterlengte. De oost- en westgrenzen van het land worden gevormd door gebergtes die de uitlopers vormen van de Himalaya. De hoogste berg ligt in de "punt" in het noorden van het land en heet de Hkakabo Razi (5.881 meter). In de afgelegen hoogste delen is eeuwige sneeuw. Tussen deze gebergtes ligt de laagvlakte die gevormd wordt door de rivier de Irrawaddy en andere rivieren. In het centrale gedeelte van Myanmar ligt ook een droog gedeelte met weinig regenval. In het oosten van het land ligt het Shan-plateau. Verder is er nog de strook land op het schiereiland Malakka in het zuidoosten, de Tenasserimstrook. Ook liggen er veel eilanden voor de kust van Myanmar.

Myanmar heeft een tropisch moessonklimaat. Er zijn drie seizoenen, het regenseizoen van eind mei tot midden oktober, het koele droge seizoen van eind oktober tot midden februari en het hete droge seizoen van eind februari tot midden mei. De regenval varieert sterk door het land, met een zeer droog gebied in het midden van het land.

Natuurlijke vegetatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Ongeveer 50% van het land wordt bedekt door bossen. Aan de kust is er een mangrove-begroeiing. In de hoger gelegen gebieden zijn er bossen van eiken- en dennenbomen. In het centrum van het land ligt een relatief droog gebied waar de begroeiing bestaat uit struiken, grassen en cactussen.

Bestuurlijke indeling

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Bestuurlijke indeling van Myanmar voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Myanmar is staatkundig onderverdeeld in 21 administratieve subdivisies, waaronder:

Soort Birmaanse naam #
Staat ပြည်နယ် 7
Regio တိုင်းဒေသကြီး 7
Union Territory ပြည်တောင်စုနယ်မြေ 1
Zone met eigen bestuur ကိုယ်ပိုင်အုပ်ချုပ်ခွင့်ရဒေသ 5
Divisie met eigen bestuur ကိုယ်ပိုင်အုပ်ချုပ်ခွင့်ရ တိုင်း 1

De bevolking van Myanmar bestaat uit vele etnische groepen, waaronder: Bamar (68%), Shan (9%), Karen (6%), Rakhine (5%), Chinezen (3%), Rohingya (2,5%), Mon (2%) en de Kachin (1%). Een volkstelling werd verricht tussen 30 maart en 10 april 2014 met hulp van de Verenigde Naties. Het aantal Myanmarezen werd vastgesteld op 51,42 miljoen. Een eerdere onjuiste raming van zestig miljoen was gebaseerd op extrapolaties uit de vorige census, in 1983.

Het grootste gedeelte van de bevolking is boeddhistisch (theravada) (89%). Het christendom (4%, waarvan 3% baptisten en 1% katholieken) en de islam (4%, soennieten) zijn de andere belangrijke religies. Een procent van de bevolking hangt het animistische geloof, het geloof in geesten (de 'nats'), aan.[1] Daarnaast is ook onder de boeddhistische bevolking het animistische geloof wijdverbreid. De stamreligies van de bergvolkeren zijn sjamanistisch.

Religieuze samenstelling (2014)[6]
Boeddhisme
  
87,8%
Christendom
  
6,2%
Islam
  
4,3%
Animisme
  
0,8%
Hindoeïsme
  
0,5%
Geen/Overig
  
0,5%

De eerste contacten met het christendom kwamen op het einde van de 16e eeuw tot stand door Portugese seculiere missionarissen. Verschillende kloosterorden (o.a. franciscanen, dominicanen en barnabieten) hebben daarna missiearbeid in Birma verricht. In 1955 kreeg Birma een eigen hiërarchie. In 1966 hebben veel missionarissen aanzegging gekregen om het land te verlaten. Thans maken de katholieken ongeveer 1% van de bevolking uit.

De protestantse zendingsarbeid begon in 1813 met de komst van de Amerikaanse baptist Adoniram Judson, die onder andere de gehele Bijbel in het Birmaans vertaalde.

Het Birmaans is de officiële taal. Het wordt geschreven met het Birmese schrift. Op kleine schaal wordt er ook Engels gesproken. De verschillende etnische groepen hebben hun eigen talen.

Birmese namen worden gegevens volgens en uniek systeem om namen te geven. Het systeem van de naamgeving in Myanmar is al zeer oud. In de tijd van de overheersing door de Britten is een westers systeem ingevoerd, maar sinds de onafhankelijkheid wordt de voorkeur gegeven aan het traditionele systeem.

Na een lange periode van Brits koloniaal bestuur, en de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Birma in 1948 onafhankelijk en ontstond de democratisch geregeerde Unie van Birma. Deze Unie bereikte nimmer stabiliteit door binnenlandse conflicten in verband met onderlinge etnische en nationalistische kwesties, economische belangen en politieke stromingen. In 1962 vond een militaire coup plaats en de aldus gevestigde junta hief alle democratische bestuursorganen en -middelen op, inclusief de grondwet. De Burma Socialist Programme Party werd in het leven geroepen, die alle politieke en bestuurlijke macht aan zich trok. De productiemiddelen werden genationaliseerd, het economisch beleid gecentraliseerd en alle onafhankelijke berichtgeving werd verboden.[7]

Na de opstanden van augustus 1988 vond er een nieuwe coup plaats door een groep militairen die zich eerst SLORC noemde en vanaf 1997 SPDC (State Peace and Development Council). In mei 1990 werden er verkiezingen gehouden die werd gewonnen door de National League for Democracy, maar de uitkomst van deze verkiezingen werd door de nieuwe junta verworpen.

Los van welke naamgeving dan ook wordt het bestuur van Birma sinds het aantreden van de junta's algemeen beschouwd als een dictatuur. De machthebbers laten zich niets gelegen liggen aan politiek andersdenkenden en streven uitsluitend de eigen (persoonlijke) economische en financiële belangen na. Openlijk, soms massaal protest en verzet vanuit de bevolking wordt met harde maatregelen en fysiek geweld neergeslagen. Internationaal wordt een politiek van isolatie gevoerd: media en mensenrechtenorganisaties wordt de toegang tot het land geweigerd en afkeurende signalen en sancties van de zijde van de internationale gemeenschap worden genegeerd. Slechts van enkele buurlanden, zoals China, India en Thailand, wordt enige bemoeienis gedoogd vanwege wederzijdse economische belangen.

Interne politieke problemen

[bewerken | brontekst bewerken]

Ondanks het machtsvertoon van de centrale overheid bestaat er wel degelijk verzet, vaak ondergronds maar ook meer expliciet. In de grensgebieden met Thailand woedt sinds vele jaren een burgeroorlog: guerrillabewegingen van lokale etnische groepen (voornamelijk Mon en Karen) voeren er een guerrillaoorlog met het Birmese leger. Sinds 1980 vluchtten meer dan 400.000 mensen over de grens naar Thailand. Ze wonen er in grote kampen, maar worden door de Thaise overheid niet erkend als vluchteling. Voorts is er de oppositionele National League for Democracy die in 1990 de "vrije" verkiezingen won. Deze overwinning werd echter niet erkend door de militaire machthebbers. Na de verkiezingen werden veel leden van de National League for Democracy gevangengezet. Hun leidster Aung San Suu Kyi, boegbeeld van de vrijheidsstrijd, heeft twintig jaar lang huisarrest gehad. Op 13 november 2010 werd haar huisarrest opgeheven. In 1991 is aan haar de Nobelprijs voor de Vrede toegekend.

Protesten najaar 2007

[bewerken | brontekst bewerken]
Protesten tegen de regering.
"Free Myanmar". Cartoon die solidariteit met de demonstranten betuigt.

Voor het eerst sinds het einde van de jaren tachtig kwam eind september 2007 weer een protestbeweging van een groeiend aantal boeddhistische monniken op gang. Met geweldloze optochten gaven zij uiting aan het verlangen naar een democratisch bestuurd land. Na een aantal dagen voegde een steeds wassende stroom burgers zich bij hen. Zij flankeerden de monniken met de kennelijke bedoeling om niet alleen hun oproep te ondersteunen maar ook om hen lijfelijk te beschermen tegen mogelijk militair geweld door de junta. Aan de protesten namen soms naar schatting 25.000 tot 50.000 mensen deel in Yangon, Mandalay, Henzada (Hinthada) en Monywa.[8]

Dit plaatste de regering voor een groot dilemma. Monniken hebben in Myanmar een zeer hoge, bijna heilige status en groot gezag waar het morele waarden betreft. Zonder ingrijpen zou hun actie tot grote, wellicht onbeheersbare onlusten in het gehele land kunnen leiden. Het - gewelddadig - neerslaan van de beweging zou echter tot hetzelfde kunnen leiden.

In het op gematigde wijze voeren van overleg, dat eventueel tot compromissen zou kunnen leiden, had de overheid zich echter in de voorgaande decennia niet bekwaamd. Op 26 september greep het leger in, toen de protesterende menigte probeerde de Sule Pagode in Yangon te bereiken. Volgens sommige berichten vielen daarbij vijf doden,[9] de regering sprak van één dode. Eerder op de dag werden in Yangon ongeveer 200 monniken en burgers opgepakt.[10] Op 27 september 2007 bestormden veiligheidstroepen 's nachts twee kloosters in Yangon. Naar schatting tweehonderd monniken werden gearresteerd. 's Middags vielen er 9 doden, onder wie de Japanse journalist Nagai Kenji van het persbureau AFP.

Op 1 oktober kwamen berichten naar buiten over duizenden doden en massale executies door het leger. Gevluchte overgelopen officieren zeiden dat vele monniken in vrachtwagens gedwongen waren, om vervolgens in de jungle te worden geëxecuteerd, en dat andere monniken vastzaten in hun kloosters en in de universiteit van Yangon, die verbouwd was tot een gevangeniscomplex.[11] Volgens sommige berichten werden 200 gevangenen vrijgelaten op 5 oktober. De Myanmarese ambassadeur bij de Verenigde Naties, Kyaw Tint Swe, verklaarde daarop voor de Veiligheidsraad van de VN in New York dat er nog meer vrijlatingen zouden volgen. Zijn verklaring had mogelijk als doel een interventie van de Veiligheidsraad te voorkomen.[12]

Einde van de junta

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 31 januari 2011 trad een nieuwe grondwet in werking, die formeel een einde maakte aan het militaire bestuur. Op deze datum vond de eerste bijeenkomst plaats van het nieuw opgerichte parlement, een tweekamerparlement waarvan het lagerhuis uit 440 zetels bestaat en het hogerhuis uit 224 zetels. Op 4 februari 2011 werd Thein Sein verkozen tot president van Myanmar, het eerste civiele staatshoofd van Myanmar in bijna 50 jaar.[13][14]

Waarnemers hebben evenwel opgemerkt dat er weliswaar formeel een einde is gekomen aan het militaire bestuur, maar dat veel leden van het parlement alsmede de nieuwe president ex-militairen zijn die voor de verkiezingen ontslag hebben genomen bij het leger om plaats te kunnen nemen in de 'civiele' regering. De internationale gemeenschap betwijfelt dan ook de impact van de staatkundige veranderingen.[15][16]

Toch zijn er rond en na de bestuurswisseling ontwikkelingen in gang gezet die lijken te duiden op meer burger- en politieke rechten. In november 2010 werd Aung San Suu Kyi vrijgelaten, verschillende politieke gevangenen kregen amnestie vanaf 2011[17] en in januari 2012 kwam het tot een wapenstilstand tussen de Birmese regering en de KNU, een rebellengroep van het Karen-volk. Gebeurtenissen als deze worden met voorzichtig optimisme begroet.[18] De Europese Unie schortte de meeste sancties tegen Myanmar een jaar op. De EU zei dat het met de maatregel de democratische hervormingen in Myanmar wilde stimuleren. Het wapenembargo tegen het Aziatische land bleef wel van kracht, zo besloten de Europese ministers van Buitenlandse Zaken.[19]

Op 9 november 2015 werden de verkiezingen gewonnen door oppositiepartij NLD (Nationale Liga voor Democratie) en in maart 2016 koos het parlement Htin Kyaw als president. Kyaw trad in maart 2018 terug vanwege gezondheidsredenen. De partij won in 2020 opnieuw de verkiezingen. Het leger, dat hierdoor zijn macht verder ingeperkt zag, stelde daarna op 1 februari 2021 via een staatsgreep een militaire junta aan.[20] Regeringsleider Aung San Suu Kyi en een aantal van haar kabinetsleden werden daarbij opgepakt en de NLD riep op tot protesten.

In mei 2022 beschuldigde Amnesty International het leger van Myanmar in een rapport uitgebracht naar aanleiding van eigen onderzoek van het schenden van de mensenrechten sinds de militaire coup van februari 2021.[21]

In Myanmar heeft de bevolking een zeer laag inkomen: één derde van de mensen leeft onder de armoedegrens en volgens de Verenigde Naties heeft 10% niet eens geld om aan dagelijks voedsel te komen. Volgens internationale rapportages is het beleid van de junta's hiervan de oorzaak. Zij hebben de economie te gronde gericht en het land behoort inmiddels tot de armste ter wereld. Regeringsmaatregelen hebben geleid tot schaarste en enorme geldontwaarding waardoor bijvoorbeeld de burgers in 1987 in één klap al hun spaargeld kwijt waren. Door in augustus 2007 de brandstofprijzen met 500% te verhogen werd het vervoer van voedings- en gebruiksartikelen naar de bevolkingscentra onbetaalbaar. Veel westerse ondernemingen hebben het land inmiddels verlaten, mede onder druk van actiegroepen en dreiging van boycots. Het land beschikt weliswaar in voldoende mate over olie, gas, tropisch hardhout en edelgesteenten zoals jade en robijnen (van uitzonderlijke kwaliteit), maar dat alles wordt geëxporteerd naar en via buurlanden. Waar de opbrengsten heen gaan is twijfelachtig.

Landbouw zorgt voor werk en levensonderhoud voor 64% van de bevolking. Het belangrijkste landbouwproduct is rijst. Maïs en suikerriet zijn andere belangrijke gewassen.

Mijnbouw en energie

[bewerken | brontekst bewerken]

Myanmar heeft veel natuurlijke grondstoffen maar door gebrek aan kapitaal worden deze bijna niet geëxploiteerd. Er worden veel edelstenen gevonden in het land, vooral de robijnen uit Myanmar zijn zeer gewild vanwege hun "puurheid". De houtkap is een voorname bron van inkomsten. Vooral het teak is gewild. Veel van deze bedrijven exporteren via Thailand om sancties te ontlopen.

In het land is ook aardgas aangetroffen. De reserves werden per eind 2011 getaxeerd op zo’n 220 miljard m3.[22] De gasproductie laat een stijgende lijn zien. In 2004 werd voor het eerst meer dan 10 miljard m3 geproduceerd en in 2011 was dit gestegen naar 12,5 miljard m3 op jaarbasis.[22] De binnenlandse gasconsumptie is laag en veel van het gas wordt geëxporteerd naar Thailand. In het begrotingsjaar 2011/2012 leverde de gasexport zo’n $ 3,5 miljard op en het IMF verwacht dat dit zal stijgen naar $ 4 miljard in 2013.[23] China wordt een tweede belangrijke afnemer. Er wordt gewerkt aan een gaspijplijn van het Shwe-gasveld voor de kust van Myanmar naar Ruili op de grens met de Chinese provincie Yunnan.[23] Dit project wordt naar verwachting medio 2013 afgerond.[23] Naast deze gaspijplijn wordt ook gewerkt aan een 770 kilometer lange oliepijplijn. Olie afkomstig uit het Midden-Oosten wordt gelost bij een nieuwe olie-importterminal in Myanmar en vandaar verpompt naar China.[23] China wil hiermee de afhankelijkheid van de olieaanvoer met tankers via de smalle Straat Malakka verminderen.

In 2014 produceerde het land 26 miljoen ton olie-equivalent (Mtoe), 50% gas en 43% biobrandstof en afval. (1 Mtoe = 11,63 TWh, miljard kilowattuur). Dat was genoeg voor de energievoorziening, het TPES (total primary energy supply): 19 Mtoe. Het land exporteerde 7 Mtoe fossiele brandstof meer dan het importeerde.

Van de energie ging ongeveer 2 Mtoe verloren bij conversie, vooral bij elektriciteitsopwekking. Voor eindgebruikers resteerde 17 Mtoe waarvan 0,9 Mtoe = 10 TWh elektriciteit[24] die voor 62% met waterkracht opgewekt werd.[25]

De uitstoot van kooldioxide was 20 megaton, dat is 0,4 ton per persoon,[26] weinig vergeleken met het wereldgemiddelde 4,5 ton per persoon.[27]

De industrie produceert voornamelijk voor de eigen markt op kleine schaal. 7% van de bevolking werkt in de industrie.

Myanmar wordt inmiddels op lokaal en internationaal niveau genoemd als een land waar het leger een heel grote producent en exporteur is van lsd en opium. Doorgaans worden deze producten verkocht aan Thaise en Chinese handelaren die ze in Azië en Europa op de markt brengen. De overheid ontkent dit maar geeft wel toe een probleem te hebben met smokkelaars van deze producten. In een recent uitgezonden reportage betoogt de BBC echter dat het leger hierin kennelijk van staatswege wel degelijk een rol speelt omdat de plantages altijd in de nabijheid van militaire kampen zijn gelegen.

Vroege geschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Ruim voor het begin van onze jaartelling begon vanuit het huidige China of Noordoost India de migratie van de Mon. Daarna volgden de Pyu, de Karen, de Chin, de Birmanen, de Shan en de Kachin.

Rivaliserende koninkrijken

[bewerken | brontekst bewerken]

De Mon vestigden zich in het riviergebied van de Irrawaddy en stichtten onder andere de stad Pegu (Bago). De Pyu leefden in Centraal-Birma, hun hoofdstad heette Sri Kshetra, het huidige Prome. In 832 werden de Pyu verslagen door de Thai en weggevoerd. De Birmezen waren eveneens afkomstig uit China. Zij woonden in Noord-Birma, maar namen na 832 geleidelijk de plaats over van de Pyu en verdreven ook de Mon. In 849 stichtten zij een rijk met als hoofdstad Pagan aan de rivier de Irrawaddy. In 1044 besteeg koning Anawrahta de troon en daarmee begon het Eerste Birmaanse koninkrijk (1044-1287). Onder de koningen van de Pagan-dynastie bereikte Birma de eerste periode van eenheid en grote bloei. Anawrahta onderwierp de Mon waardoor geheel huidig Myanmar voor eerst verenigd was. In Pagan werden honderden tempels gebouwd. Maar in 1287 vielen de Mongolen onder leiding van Koeblai Khan het land binnen en maakten een einde aan het Birmaanse rijk.

Het rijk viel uiteen en een aantal eeuwen was Birma verdeeld in diverse staatjes. In het noorden van het land heersten de Shan. De hoofdstad was eerst Sagaing, daarna in 1364 Ava (of Inwa), beide in de nabijheid van het huidige Mandalay. Aan de Irrawaddy herrees het Mon-koninkrijk van Pegu (of Bago), dat langdurige oorlogen voerde tegen de Thai en de Shan.

In Toungoo, tussen Ava en Pegu, bevond zich een kleine Birmaanse staat, die profiteerde van de oorlogen tussen de Shan en de Mon en beide staten aan zich onderwierp: in 1539 veroverde het Pegu en in 1555 Ava. Daarmee stichtte koning Bayinnaung het Tweede Birmaanse koninkrijk (1539-1752) met als hoofdstad Pegu. Hij voerde ook oorlogen tegen Siam (Thailand) en veroverde in 1569 de hoofdstad Ayutthaya. De veroveringen hielden overigens niet lang stand. In 1635 werd de hoofdstad overgebracht van Pegu naar Ava. In 1740 kwamen de Mon in opstand en verjoegen de Birmanen uit de rivierdelta en daarna, in 1752, uit Ava en maakten daarmee een einde aan het Tweede Birmaanse koninkrijk.

Maar de Mon werden al gauw teruggeslagen door de Birmanen onder een nieuwe leider Alaungpaya, die zichzelf tot koning uitriep en daarmee het Derde Birmaanse koninkrijk (1752-1885) stichtte. Hij verenigde met harde hand de Birmese volken onder één rijk. Koning Hsinbyushin stuitte een Chinese invasie en veroverde in 1767 opnieuw kortstondig Siam, waarbij Ayutthaya volledig werd verwoest. Onder koning Bodawpaya werden ook Assam en Arakan onderworpen. Dit leidde tot spanningen met het Britse Rijk in India. Gedurende het Derde Birmaanse koninkrijk werd de hoofdstad regelmatig verplaatst: in 1783 van Ava naar Amarapura, in 1813 terug naar Ava, in 1841 (na een verwoestende aardbeving in 1838) weer naar Amarapura en in 1861 naar Mandalay.

Innwa-klooster

Britse overheersing

[bewerken | brontekst bewerken]

Grens- en handelsconflicten met het Britse Rijk in India leidden tot drie Engels-Birmese oorlogen: 1824, 1852 en 1885. De Engelsen veroverden uiteindelijk geheel Birma en vanaf 1885 was Birma een onderdeel van het Britse Rijk. Daarmee eindigde het Derde Birmaanse koninkrijk. De laatste koning, Thibaw, werd naar India verbannen.

Tweede Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1942 werd Birma veroverd door de Japanners die het wilden gebruiken als springplank om India binnen te vallen. Om dat doel te bereiken werd de Birma-spoorlijn aangelegd. Deze spoorlijn werd berucht door de dwangarbeid van geallieerde, Birmaanse, Thaise, Indische en Maleise krijgsgevangenen, van wie er meer dan 100.000 stierven door uitputting, ziekte en ondervoeding. Van 1943 tot 1945 was Birma officieel een onafhankelijk land genaamd de Staat Birma. In de praktijk was het een vazalstaat van Japan. In 1945 werden de Japanners door de geallieerden verdreven.

Onafhankelijkheid

[bewerken | brontekst bewerken]

De Unie van Birma werd in 1948 onafhankelijk en was vanaf het begin af aan onstabiel door opstanden van de verschillende bergvolkeren en nationaliteiten die zelfbestuur wilden. Ook vonden er communistische opstanden plaats, in reactie op door de Verenigde Staten en Taiwan gesteunde aanvallen van Kuomintangmilitairen in China.

In 1962 werd Birma een militaire dictatuur en in 1974 werd het een eenpartijstaat. In 1989 werd de naam veranderd van de Unie van Birma in de Unie van Myanmar. In 1990 won de National League for Democracy onder aanvoering van Aung San Suu Kyi de eerste vrije verkiezingen, maar de uitslag werd niet erkend door de militaire heersers. Sindsdien worden veel van haar aanhangers gevangengehouden en werd zijzelf geïntimideerd, ze stond lange periodes onder huisarrest. De militaire regering wordt door verscheidene westerse regeringen met sancties onder druk gezet om vrije verkiezingen toe te staan en op te treden tegen de drugshandel.

In mei 2008 werd Myanmar getroffen door de Cycloon Nargis. Het officiële dodental ligt boven de 77.000. Door officiële functionarissen wordt het dodental op 100.000 geschat. Ongeveer 55.000 mensen werden vermist. 1,5 miljoen mensen hadden hulp nodig.

Twee grote aardbevingen troffen op 24 maart 2011 het oosten van het Aziatische land Myanmar. De bevingen hadden een kracht van 7,0 op de schaal van Richter. De aardbevingen vonden volgens het Amerikaanse centrum USGS plaats op zo'n 10 kilometer diepte. De bevingen volgden op een zware aardschok met een kracht van 9,0 die Japan eerder in maart trof.[28]

Religieus-etnisch geweld

[bewerken | brontekst bewerken]

De Birmese regering heeft onder leiding van Thein Sein democratische hervormingen doorgevoerd in de jaren 2008-2012 en de staat grotendeels gedemilitariseerd (zie boven "Einde van de junta"); dit heeft geleid tot meer vrijheid, maar ook tot het boven water komen van jarenlang onderdrukte spanningen tussen de verschillende religieuze groepen van Myanmar. In juni 2012 brak er geweld uit in West-Birma tussen de islamitische Rohingya en boeddhisten. Dit leidde tot grootschalige rellen, waarna de regering de noodtoestand uitriep voor Rakhine.[29] De onlusten kostten 88 mensenlevens,[30] en nieuwe rellen eind oktober eisten nogmaals 80 dodelijke slachtoffers; zeker 100.000 mensen, vooral Rohingya, zijn ontheemd geraakt.[31] In maart 2013 leefde het geweld weer op in de stad Meiktila in Midden-Birma, waar verscheidene moslimwijken werden platgebrand door woedende boeddhisten nadat een moslim een monnik zou hebben vermoord. Kort daarvoor was er al een incident tussen een boeddhistische familie en een islamitische juwelier. Ook toen werd er in verscheidene steden de noodtoestand afgekondigd.[32] De dieperliggende oorzaak was dat de lokale Mandalayse moslims sympathie hadden voor de maanden eerder vervolgde Rohingya, hetgeen hun boeddhistische buren moeilijk konden verteren. Hoewel de rellen tot dan nog konden worden afgedaan als een "etnisch conflict", was er nu onmiskenbaar sprake van religieus geweld.[33] De regering vreesde dat de onrust tot aan de hoofdstad Yangon zou reiken, maar niemand, zelfs Aung San Suu Kyi niet, leek het te willen opnemen voor de moslims, met name de Rohingya.[34] In de nacht van 2 op 3 april 2013 brak in een Koranschool in een wijk van Yangon brand uit, waarbij 13 kinderen van tussen 10 en 15 jaar omkwamen; hoewel de regering bezwoer dat het hier om kortsluiting ging, geloofde bijna geen enkele moslim dat het een ongeluk was, en vermoedde men brandstichting van boeddhisten.[35][36]

Militair geweld tegen de Rohingya (2017)

[bewerken | brontekst bewerken]

In augustus 2017 hield het Myanmarese leger 'zuiveringsoperaties' waarbij vele dorpen van de Rohingya in brand werden gestoken en vrouwen werden verkracht. Duizenden Rohingya vluchtten de grens met Bangladesh over; in enkele dagen tijds waren dat er reeds 27.400. Binnen een paar maanden waren zo'n 700.000 Rohingiya uit Myanmar verdreven en op de vlucht geslagen. Terwijl Myanmar in 2015 door de Verenigde Staten en de Europese Unie een wapenembargo was opgelegd, bleek dat de militaire junta sinds die tijd wapens geleverd kreeg door Israël en ermee getraind werd.[37][38] Volgens de Verenigde Naties zou er sprake kunnen zijn van een 'intentie tot' genocide.[39] Het Internationaal Strafhof besloot op 18 september 2018 tot een verkennend onderzoek.[40]

Staatsgreep en demonstraties (2021-heden)

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Protesten in Myanmar in 2021-2022 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De staatsgreep van februari 2021, waarbij Aung San Suu Kyi en haar regering werden afgezet, werd gevolgd door langdurige demonstraties onder de bevolking. Er werd in ballingschap ook een Regering van Nationale Eenheid gevormd. Nadat demonstraties met harde hand werden neergeslagen besloot de oppositie tegen de junta gewapend verzet te organiseren. In mei 2021 kondigde men de oprichting van een volksleger aan, de People's Defence Force. Veel van de lokale guerrillabewegingen hebben zich bij dit verzet aangesloten of werken ermee samen. Grote delen van het land worden sindsdien betwist, niet alleen in de gebieden waar eerder burgeroorlogen woedden, maar ook in voorheen veilige gebieden zoals Sagaing.

Bekende Birmanen/Myanmarezen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Myanmar Diaries, documentaire van uit Myanmar gevluchte jonge anonieme filmmakers: The Myanmar Film Collective; begeleiding en eindmontage door Nederlandse filmproducent ZINdoc; 2022. Uitgezonden op 2 maart 2023 op NPO2 (2doc) KRO-NCRV. Beklemmend beeld van het dagelijks leven in Myanmar na de coup van 2021 door militaire junta. Geweldloos protest enerzijds (burgers slaan massaal op pannen bv), keiharde repressie anderzijds. In de jungle oefent het volksleger.[41]
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Myanmar van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Wikivoyage heeft een reisgids over dit onderwerp: Myanmar.