weerstand
Uiterlijk
1,3 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | weerstand | weerstanden |
verkleinwoord | weerstandje | weerstandjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | weerstand | - |
verkleinwoord | - | - |
weerstand m
- een reactie die poogt een bepaalde actie tegen te werken.
- Bij zijn pogingen het beleid te wijzigen ondervond hij bijzonder veel weerstand.
- (natuurkunde) elektrische ~ de mate waarin een geleider een door een opgelegde spanning opgewekte stroom tegenwerkt.
- De Wet van Ohm beschrijft het verband tussen spanning, stroom en weerstand.
- (natuurkunde) een element in een stroomschakeling die de opgewekte stroom afremt.
- Ik heb een nieuw weerstandje van 100Ω nodig, want het oude is doorgebrand.
1. een reactie die poogt een bepaalde actie tegen te werken
2. de mate waarin een geleider een door een opgelegde spanning opgewekte stroom tegenwerkt