private
Uiterlijk
- pri·va·te
private
- verbogen vorm van de stellende trap van privaat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | private | |
verkleinwoord |
het private o
- (maatschappij) dat deel van het leven en de samenleving dat privé is
- ▸ "We moeten nadenken over hoe we met die publieke ruimte willen omgaan. Vroeger lag de nadruk op terughoudendheid, gereserveerdheid. Men was wel van een kerk of een levensopvatting, maar er was een soort afspraak om het private en de overtuiging niet al te sterk aanwezig te laten zijn in de publieke ruimte. Zo bleef de publieke ruimte een neutrale, betrekkelijk veilige sfeer."[1]
- Het woord private staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Verhardt het politieke klimaat? En zo ja, wat doe je ertegen?” (17-06-2016), NOS
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
private | more private | most private |
private
- particulier, privaat, privé
- eigen aan iemand, persoonlijk [1]
- afgezonderd, besloten
- ambteloos
enkelvoud | meervoud |
---|---|
private | privates |
private
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Maatschappij in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 7
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Militair in het Engels