Academia.eduAcademia.edu

Raad van State, terug naar Brussel!

1993

heden. De vernictigingen bij de Raad van State zijn dan ook slechts ccn kwestic van tijd. Tweede voorbecld: m de genoemde VBA's is een verbod opgenomcn tot uitvoer van afval uit de provmcie, behoudens ontheffing. Dat dit laatste in strijd is mct EGrecht, hceft Jans ecn tijd geleden ook al opgemerkt. Conclusie: decentralisatic is een onmisbaar elemcnt in het Nedcrlandsc bestuur. Het is echter geen wondcrmiddel. Het lecnt zieh goed voor rechtsgebiedcn die cn omvangrijk zijn, cn al voor een belangrijk dccl zijn uitgekristalliseerd, waardoor er een duidelijkc basis voor de verdere uitwerkmg is, en waar regionale differentiatic vanuit die basis een noodzaak is. Op rechtsgebieden die de facto op relatief weinig pcrsonen van toepassing zijn, die relatief nicuw zijn en/of zijn aangcstuurd vanuit EG-regelgeving, waar ecn hoge mate van specifieke deskundigheid is vereist en die regionaal nauwelijks tot differentiatie nopen, moet niet worden gedecentraliseerd. Dat leidt tot een onnodige ve...

wetsvoorstel vcrlcent de provincies desondanks beide bcvocgdheden. De vernictigingen bij de Raad van State zijn dan ook slechts ccn kwestic van tijd. Tweede voorbecld: m de genoemde VBA's is een verbod opgenomcn tot uitvoer van afval uit de provmcie, behoudens ontheffing. Dat dit laatste in strijd is mct EGrecht, hceft Jans ecn tijd geleden ook al opgemerkt.4 Conclusie: decentralisatic is een onmisbaar elemcnt in het Nedcrlandsc bestuur. Het is echter geen wondcrmiddel. Het lecnt zieh goed voor rechtsgebiedcn die cn omvangrijk zijn, cn al voor een belangrijk dccl zijn uitgekristalliseerd, waardoor er een duidelijkc basis voor de verdere uitwerkmg is, en waar regionale differentiatic - vanuit die basis - een noodzaak is. Op rechtsgebieden die de facto op relatief weinig pcrsonen van toepassing zijn, die relatief nicuw zijn en/of zijn aangcstuurd vanuit EG-regelgeving, waar ecn hoge mate van specifieke deskundigheid is vereist en die regionaal nauwelijks tot differentiatie nopen, moet niet worden gedecentraliseerd. Dat leidt tot een onnodige versnippering, ongchjkhcid bi) de uitvoermg, nog meer kans op strijd met EGrecht en tot ondoelmatig werken. Decentralisatie is dan alleen maar een kreet, een verkeerd gebruikt Instrument. Bij het (te) dogmatisch toepassen van het Instrument decentralisatie wordt tc wcinig stilgestaan bij de vraag wat nu ook al weer het docl was, cn of dat nu in alle gevallen wel wordt bereikt. Het milicu is een rechtsgebied waar daarmee zelden goed wordt gedaan. De decentralisatietrem moet daar dan ook zo snel mogelijk stoppen, cn liefst wcer een stuk achteruit gaan rijden. Eddie Alders (werkzaam bij de Vereniging FME, een werkgeversvereniging in de metaal- en elektrotechnische Industrie.) 1. Decentrahsatienota, TK 1980-1991, nr 16 492. 2. Kamerstukken zijn te vinden onder nr 22 608. 3. Dit zal naar vcrwachtmg op l Jan. 1994 m werking trcden, als ondeideel van de Wet milieubeheer. 4. Zie: Afvalstoffenrecht, onder red. van R.J.J. van Acht en J.H. Jans, p. 71. Raad van State, terug naar Brüssel! Op weg naar het einde, of nader tot u? ""''•-."i?, ijna vijfhonderd jaar na het vcrtrek uit i!H Brüssel', lijkt voor de Raad van State de tijd „«;" aangebrokcn zieh eens nader te bezinncn op '~fli'„., een nieuwe rol in de 'Lieu de Naissance'. Met !,r<g ««;, SA K":'· ®c t°enemcnde Europese integratie dreigt 'fS »δΒ namehik het belang van de advisering van de ; J? ,."ty . ""»iViiH,**;«.*-!""" Raad af te nemen. Zo wordt de Raad wcinig gevraagd ovcr voorgenomen communautaire regels cn kan de Raad in de mceste gevallen weinig toe of af doen aan regclgeving tcr implementatie van Europese wetgeving. Daarbij wordt de Raad vaak ook nog eens onder tijdsdruk gezet: het advies moet er sncl körnen, want anders vcrloopt de implementatietermijn! Staat de Raad nu communautair nagenoeg buitenspel? Nee, zo'n vaart loopt het ook wecr niet. Ook in EG-aangelcgenheden blijkt de regering tc hechten aan staatsradelijk advies. De cerste afspraken tussen regering en Raad over spoedadviscring bij implcmentatieregelgeving zijn al gemaakt (Kamerstukken II1991/92, 22 008, nr 5). Die afspraken beheizen slechts de termijnstclhng brj het uitbrengen van een advies, niet een bcperking van de adviestaak zelf. In het wetsvoorstel om advies- en overlcgverplichtingen af te schaffen mct bctrekking tot voorgenomen rcgelgeving waarbij uitsluitcnd EG-regelgeving wordt ge'implcmentcerd, wordt ecn uitzondering gemaakt voor de Raad van State (Kamerstukken II1991/92, 22 690, nr 1-2). Niettcmin kan het belang van de adviezen van de Raad afnemen. Dat is, dünkt ons, gczicn de Nederlandsc constitutioneelrechtelijke verhoudingcn, de klaarblrjkelijke behoefte van de regering aan Raadsadviezen, en de informatie- en adviesbchocftc van het parlcmcnt, gcen NJB 4 november 1993 afl 39 goede zaak. De facto wordt met weinig nuttigc adviezen ten aanzien van implementatieregelmgen de positie en het gezag van de Raad zonder noodzaak verzwakt. Volgcns ons is er lets voor te zeggen om bij implementatieregelingcn in ecn aantal gevallen advisering door de Raad van State achterwege te latcn. Vloeken m de kerk? Nee, want wij stellen voor om de Raad m sommige gevallen al in te schakclen op het moment dat een £Gregelmg nog moet worden vastgesteld. In dat geval verschuift het vertragingsmodel als het wäre: de Raad wordt niet mcer ovcr de uitvoering van een EG-regel gehoord, maar over die EG-rcgel zelf. De advisering over de uitvoering blijft in deze opzet het domein van min of mecr onafhankelijke, juridisch toetsende instanties zoals het Ministerie van Justitie cn eventueel de Commissie voor de toctsing van wctgevingsprojecten (Aanwijzingen voor de regelgeving, aanwijzingen 254-257). Indien de Raad in het 'voortraject' advisecrt, kan daarmee, via de inbreng van de Nederlandse regering in Brüssel, een kwaliteitsimpuls aan de Europese regelgeving worden gegeven. Dat past goed in het huidigc strcven naar kwaliteitsvcrbetering van EG-regclgeving (zie bijvoorbecld resolutie van de Raad van 8 juni 1993, PbEG C 166). Bovendien kan het Nederlandse parlemcnt zieh, mct bchulp van de Raadsadviezen, intensiever bezighouden met de voorbereiding van het Nederlandse standpunt, dan nu via het zgn. fichesysteem het geval is. Landen als Frankrijk en Groot-Brittannic kennen al een soortgelijke kwalitatief hoogwaardige nationale inbreng in het 'voortraject': in Frankrijk is daar de Conseil d'Etat bij betrokken, in Groot-Brittannie het Select Committee on thc European Communities van het House of Lords. 1419 Zorgen om wetgeving 1420 De Franse Conseil d'Etat wordt namelijk geraadpleegd over alle voorstellen voor EG-regels, net als — smds de gocdkeunng van hct Verdrag van Maastricht - het Franse parlement over bepaaldc voorstellen voor EG-regels (namelijk die voorstellen die tot het 'domame legislatif' behoren). De Conseil adviseert over de vraag of de voorstellen tot het 'domaine legislatif of tot het 'domaine reglementaire' behoren: m het laatste geval bchoeven de voorstellen niet aan het parlement tc worden voorgelegd. Gemiddeld brengt de Conseil binnen twaalf dagen advies uit. Het Bntse Select Committee on the European Communities, een commissie uit hct House of Lords, legt een inhoudelijker toets aan. De periode die nodig is om advies uit te brengen duurt dan ook veel langer dan de twaalf dagen van de Conseil d'Etat. De Nederlandse Raad van State kan van beide leren. Van de Conseil d'Etat kan worden gelecrd dat snelle advisering belangrijk is, van het Select Committee van het House of Lords dat een mhoudehjke toets van de voorgenomen EG-regels zinvol is. Daarbi) is van belang dat voldocnde personele en financiele middelen ter beschikking worden gesteld. De inschakeling van de Raad van State bij de voorbereiding van het Ncderlandse standpunt ten aanzien van voorgenomen EGregelingen zou als volgt kunnen worden georganiseerd. De regering en de Raad maken afspraken over de advisering omtrent voorgenomen EG-regclgeving (artikel 15 van de Wet op de Raad van State maakt dat mogelijk). Deze afspraken houden in dat de fiches die aan de Staten-Generaal worden gestuurd (Aanwijzing voor de regelgeving 332), ook aan de Raad van State worden gezonden. Deze beslist binnen tien dagen of a) dan niet advies wordt uitgebracht en deelt dat aan de regermg mce. Hierin zou de Raad het beleid kunnen voercn dat ten aanzien van voorgenomen EG-regcls die, waren zc door de Nederlandsc regering voorgesteld, zouden raken aan hct primaat van de wetgever, inhoudelijke adviezen worden afgegeven; in andere gevallen zouden blanco of geen adviezen kunnen worden afgegeven. Van die meldmg van de Raad van State doet de regering op haar beurt Zorgen om wetgeving onmiddellijk verslag aan de Staten-Generaal. Het advies van de Raad over de voorgenomen EG-regel wordt zo snel mogelijk uitgebracht aan de regering (vergelijk het advies van de Commissie voor de toetsing van wetgevingsprojecten over de wetsprocedure, p. 14-15). De regering zendt hct onmiddellijk naar het parlement. In de periode dat het advies wel is aangekondigd, maar nog niet is uitgebracht, is de regering op zichzelf niet verplicht om de besluitvorming in de Raad van de EG op te houden, maar niets belet de Eerste of de Tweede Kamer om dat wel van de regcring te eisen. Net zoals de huldige adviezen van de Raad van State kan het advies over voorgenomen EG-regelingen zowel de Nederlandse regering van dienst zijn, als de Staten-Generaal. Deze laatste hebben immers ondcr meer tot taak om het optreden van Nederlandse bewindshedcn in de Raad te controleren (Kamerstukken II, 1992/93, 21 427, nr 40-41, p. 10); de adviezen van de Raad van State kunnen daarbij een nuttig hulpmiddel zijn. Kortom: inschakeling van de Raad van State in het 'voortrajcct' kan een positieve invloed hebben op de kwaliteit van EG-regels en het Nederlandse parlement helpen bij zijn controlerende taak. De onafhankelijke deskundigheid van de Raad en de mogelijkheden voor een institutioneel ondcrzoek en aansluitende waarborg op het punt van wetgevingskwaliteit lijken ons alleen maar redenen te meer om de mogelijkheden van dergelijke 'pre'adviezen eens scrieus tc onderzoeken. Jacqueline Bannes, Nico Florijn en Wim Voermans (vakgrocp Staatsrecht, bestuursrecht en bestuurskunde KUB) 1. Op l okt. 1531 werd de Raad van State opgericht bij de Ordonnanties cn instructies" van Karel V. De toenmahge standplaats van de Raad was Brüssel. Zie J.Ph. De Monthc VerLoren, J.E. Sprint, Hoofdhjncn uit de ontwikkeling der rechterhjke organisatie in de Noordeh]kc Nederlandcn tot de Balaafse omwentelmg, zesde druk, Deventer 1982, p. 198 e.v. l Ί november 1993 afl. 39