Leven in een ‘panoptische’ samenleving?
Lucien Kerkhoff (19 juni 2014)1
De afgelopen jaren is er in toenemende mate aandacht gekomen voor de rol van
inlichtingendiensten en informatiesystemen in de westerse wereld. Na de
aanslagen van 11 september 2001 op de Twin Towers in New York was de roep
om veiligheid zo groot dat er weinig weerstand werd geboden tegen de steeds
groter wordende inbreuk op de privacy. Nu deze roep om veiligheid de afgelopen
jaren is afgenomen worden er meer en meer zorgen geuit over de manier waarop
persoonlijke informatie verzameld wordt zonder dat hier een duidelijk doel voor
aanwezig is. Een voorbeeld hiervan is de kwestie van de Amerikaanse
klokkenluider Edward Snowden die in de zomer van 2013 de spionagepraktijken
van de NSA (National Security Agency), de Amerikaanse veiligheidsdienst, op het
internet aan het licht bracht.2
Leven in een ‘panoptische’ samenleving?
Eerdergenoemde voorbeelden doen de vraag opwerpen of we tegenwoordig leven
in een ‘panoptische’ samenleving zoals deze is beschreven door Michel Foucault
(1926-1984). Deze Franse filosoof hield zich voornamelijk bezig met de historische
ontwikkeling van maatschappelijke instellingen. Een beroemd voorbeeld hiervan is
zijn geschiedenis van de waanzin, die hij in 1961 publiceerde.3 Voor de
‘panoptische’ samenleving baseerde Foucault zich op het concept van het
‘Panopticon’. Dit was oorspronkelijk een architectonisch model voor een
gevangenis dat in 1791 werd bedacht door de Britse verlichtingsfilosoof Jeremy
Bentham. In het midden van een ringvormig gebouw staat een toren die uitkijkt
1
Dit is een bewerking van een eerder geschreven artikel voor de minor Filosofie aan de
Radboud Universiteit Nijmegen (Lucien Kerkhoff, 10 april 2019).
2
BBC News, ‘US leaker Edward Snowden 'defending liberty'’, (versie 10 juni 2013)
http://www.bbc.com/news/world-us-canada-22842837 (geraadpleegd 5 mei 2014).
3
Gutting, ‘Michel Foucault’, <Stanford Encyclopedia>.
1
op de afgescheiden cellen die zich bevinden in de ring. Elke cel herbergt één
gevangene, terwijl de toren door slechts één bewaker bemand hoeft te worden. De
gevangenen zijn permanent zichtbaar, terwijl de bewaker onzichtbaar is. Doordat
de gevangene zich bewust is van het feit dat hij (op elk moment) gezien kan
worden, kan de macht automatisch functioneren.4
Dit model zou ook kunnen worden toegepast op andere instellingen, zoals
klinieken, scholen, psychiatrische instellingen en dergelijke. Volgens Foucault is
het Panopticon ‘het diagram van een machtsmechanisme teruggebracht tot zijn
ideale vorm.’5 Daarmee maakt hij van het Panopticon een abstract bouwwerk dat
de staat van de moderne samenleving typeert. Het gaat dus niet om een werkelijke
inrichting van de samenleving volgens het panoptische model van Bentham, maar
naar hoe ‘macht’ functioneert in de moderne Westerse samenleving. De ‘macht’ is
geen duidelijk aanwijsbare entiteit, maar eerder een mechanisme dat gevangen zit
in onze subjectiviteit.6
Om te onderzoeken of we ons bevinden in een panoptische samenleving dient
daarom niet gekeken te worden naar de concrete inrichting van de samenleving,
zoals het toenemende cameratoezicht, de opslag van internetgegevens en de macht
van sociale media. Hoewel deze factoren wel een rol spelen doordat ze ons bewust
maken van het panoptische principe, zijn ze niet doorslaggevend om te spreken
van een panoptische samenleving. Wat van belang is, is dat we in een
machtssituatie terecht zijn gekomen waarin het individu een dubbelrol speelt van
zowel de ‘gevangene’ als van de ‘opzichter’. We controleren onszelf en elkaar
voortdurend. Daarmee zijn we gevangene geworden van ons eigen machtssysteem.
Foucault zegt dan ook over het Panopticon dat ‘de gevangenen worden geplaatst
in een machtssituatie waarvan ze zelf de dragers zijn.’7
Het Panopticon: zichtbaarheid en onzichtbaarheid
Er zijn twee principes waarop dit geestelijke Panopticon is gebouwd. Het eerste
principe is zichtbaarheid. De onderworpenen zijn permanent zichtbaar voor de
4
Foucault, Discipline, toezicht en straf, 277.
Ibidem, 283.
6
Devos, Macht en verzet, 27.
7
Ibidem, 31.
5
2
macht. Men zou dus kunnen stellen dat wanneer de macht ligt bij de mensen zelf
dat zij dan dus ook zichzelf permanent zien. Ook kunnen wij andere mensen zien
en herkennen als individuen. Zo is de moderne samenleving steeds meer gericht
op individualisatie en herkenning. Iedereen heeft bijvoorbeeld een paspoort
waarop zijn gegevens staan vastgesteld. Het is zeer lastig om van identiteit te
wisselen, behalve als je er veel geld voor over hebt en de nodige risico’s wenst te
lopen. Voeg daar aan toe dat de behoefte om zichtbaar te zijn voor de moderne
mens enorm is toegenomen. Een concreet voorbeeld hiervan is Facebook.
Het tweede principe is de onzichtbaarheid van de macht. De macht is
onzichtbaar in de zin dat het niet uitmaakt wie ons controleert. Of we het nu zelf
zijn, de buurman of de politieagent op straat. Er is geen duidelijk zichtbare
machtsobject waaraan eenieder zich conformeert, of het nu God is, of koning
Willem-Alexander. Dit in tegenstelling tot de premoderne samenleving, waarin de
macht altijd duidelijk zichtbaar was, of in het geval van God, in ieder geval
duidelijk gedefinieerd. Daar komt bij dat de zogenaamde machthebbers in de
panoptische samenleving ook zelf onderworpen zijn aan controle. Dit kan heel
concreet het geval zijn, zoals de burgers die in de democratie de machthebbers
controleren door middel van de stembus. Maar dit kan ook het geval zijn in de
onderlinge verhouding tussen individuen. De belastingcontroleur bijvoorbeeld
wordt zelf ook weer gecontroleerd. Niemand staat boven de controle en de macht.
De ‘disciplinaire’ maatschappij: ruimte en tijd
Uit het bovenstaande ontstaat er zoiets dat de ‘disciplinaire maatschappij’ genoemd
kan worden. Dit komt voort uit de manier waarop met lichamen wordt omgegaan
in de moderne samenleving. Tijdens het Ancien Régime (de periode vóór de
Franse Revolutie) was het lichaam doelwit van de macht door middel van geweld.
In de moderne tijd heeft het lichaam een andere betekenis voor de macht
gekregen. Het lichaam wordt nu gezien als een nuttig en productief object dat
door discipline kan worden verbeterd. Geweld tegen dat lichaam zou averechts
werken, dus ageert de discipline het liefst onopvallend.8 Dat is in grote lijnen zoals
er tegenwoordig wordt omgegaan met het lichaam. Het begint al bij de opvoeding
van kinderen. In vroegere tijden werd een disciplinaire tik nog heel normaal
8
Devos, Macht en verzet, 33.
3
gevonden, terwijl dit tegenwoordig als kindermishandeling wordt beschouwd. De
opvoeding is zich steeds meer gaan focussen op het doen inzien van het kind dat
het verkeerd bezig is. Van kinds af aan wordt ons duidelijk gemaakt dat wij vooral
onszelf dienen te disciplineren.
Deze disciplinaire maatschappij heeft als doel om de bestaande werkelijkheid
te beheersen, zowel in ruimte als in tijd. Er bestaan vele technieken om beide te
beheersen. De ruimte wordt beheerst door alles af te bakenen en iedereen een
vaste plaats te geven binnen een instelling of een bepaald gebied. Zo is op grote
schaal de afbakening van natiestaten door middel van grenzen en het creëren van
nationaliteiten een goed voorbeeld van deze beheersing in ruimte. Op kleinere
schaal zien we dat individuen worden samengebracht aan de hand van hun functie
in de maatschappij. Zoals overheidsgebouwen waarin ambtenaren opgesloten
zitten. Iedere ambtenaar op zijn eigen toegewezen plek. Vaak vanuit grote
transparante ramen, zodat ze werkelijk door iedere toevallige (en onzichtbare)
voorbijganger kunnen worden geobserveerd. Deze indeling van de ruimte zorgt
dus voor zichtbaarheid en kenbaarheid en verandert een chaotische en (potentieel)
gevaarlijke massa in een ordelijk geheel van efficiënte lichaamskrachten.9
Ook de tijd wordt op een zelfde soort efficiëntie ingedeeld in roosters en fasen.
Hierdoor is het mogelijk om discipline uit te voeren en controle toe te passen. Dit
is misschien nog wel het meest zichtbaar in het moderne onderwijssysteem. Er
bestaan verschillende fasen die binnen een bepaalde tijd afgerond dienen te zijn. In
de dagelijkse schoolgang worden de leerlingen met behulp van een bel of zoemer
op een exact afgesproken tijd naar binnen geroepen. Elk kind weet wat van hem of
haar verwacht wordt wanneer hij of zij deze zoemer hoort. Op de middelbare
school worden de vakken per uur gegeven. Eén uur geschiedenis, één uur
wiskunde enzovoort. Hierdoor ontstaat een maximale efficiëntie en kan er
geoordeeld worden of de leerlingen zich normaal ontwikkelen. Is dit het geval, dan
wordt de leerling beloond met een hoger niveau. Zo niet, dan wacht deze
ongelukkige een herhaling van het ritueel als herkansing om het ‘eeuwige heil’ te
bereiken.10
9
Ibidem, 34-35.
Devos, Macht en verzet, 35-37.
10
4
Conclusie
Aan de hand van voorgaande argumenten is het mogelijk om terug te keren naar
de vraag die aan het begin van dit artikel werd gesteld. Bevinden we ons
tegenwoordig in een panoptische samenleving zoals Michel Foucault dat zich
voorstelde? Het is allereerst van belang om te weten wat er onder verstaan wordt.
Daarom is beargumenteerd dat het er voor Foucault weinig toe doet of de
samenleving in werkelijke zin ingericht is als een Panopticon zoals Bentham dat in
zijn boek beschreef. Er moet niet gedacht worden aan een concreet bouwwerk of
aan de mate waarin de overheid inbreuk maakt op de privacy van haar burgers. Het
gaat bij Foucault eerder om een ‘transcendente’ toestand waarin de moderne mens
zich bevindt. De macht werkt als een panoptisch mechanisme dat alle individuen
in de greep houdt. Twee principes zijn daarbij van belang: de zichtbaarheid van de
individuen en de onzichtbaarheid van de macht. Hierdoor ontstaat een
‘disciplinaire samenleving’ die tot doel heeft om zowel de ruimte als de tijd te
beheersen, om de grootst mogelijke efficiëntie te bereiken. Dus vanuit deze
interpretatie van de panoptische samenleving kan er gezegd worden dat dit de
situatie is waarin wij ons nu bevinden. Of dat erg is of niet is een andere. Waar het
om gaat is dat het zo werkt. Het is aan ons om daar op een verantwoorde manier
mee om te gaan.
Bibliografie
Foucault, Michel, Discipline, toezicht en straf (Groningen 1989).
Devos, Rob, Macht en verzet. Het subject in het denken van Michel Foucault (Kapellen en Kampen
2004).
Gutting, Gary, ‘Michel Foucault’, The Stanford Encyclopedia of Philosophy [Summer 2013
Edition],
Edward
N.
Zalta (red.),
URL
=
<http://plato.stanford.edu/archives/sum2013/entries/foucault/> [geraadpleegd 19 juni 2014].
5