Naar inhoud springen

Ramsey Hairpin

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Little Gooseneck)
Stella Maris en Ramsey Hairpin liggen aan de zuidkant van Ramsey
De Mountain Course in en rond Ramsey
Ramsey Hairpin

Ramsey Hairpin (vroeger Manx-Gaelisch: "Ballacowle", Cowle's boerderij) is een haarspeldbocht aan de zuidkant van de stad Ramsey op het eiland Man. Stella Maris (Sterre der Zee) is een flauwe rechterbocht iets ten noorden van de Hairpin.

De A18 werd in het midden van de 19e eeuw ontwikkeld op een aantal bestaande paden en sporen. Tussen Whitegates en de Gooseneck werd de weg op typisch 19e-eeuwse wijze aangelegd met een haarspeldbocht bij Ballacowle Glen. Ballacowle Glen (later hernoemd tot Elfin Glen[1]) werd in 1963 aangekocht door de Isle of Man Forestry, Lands and Mines Board met de bedoeling toeristen te trekken naar de Lhergy Frissel and Claughbane bossen.

Isle of Man TT en Manx Grand Prix

[bewerken | brontekst bewerken]

Stella Maris en Ramsey Hairpin maken deel uit van de Snaefell Mountain Course, het stratencircuit dat wordt gebruikt voor de Isle of Man TT en de Manx Grand Prix. Stella Maris is een flauwe rechter bocht, kort voor Ramsey Hairpin, waar tegenwoordig (2014) "Miltown Estate Cafe & Gardens" is gevestigd. Ze liggen tussen de 24e en de 25e mijlpaal van de Mountain Course langs de A18 Snaefell Mountain Road in de civil parish Lezayre. Ze vormen twee van de markante punten langs dit circuit en liggen tussen Whitegates en Water Works Corner. Stella Maris en Ramsey Hairpin maakten ook deel uit van de Highroads Course en de Four Inch Course, die gebruikt werden voor de Gordon Bennett Trial en de RAC Tourist Trophy van 1904 tot 1922.

Circuitverloop

[bewerken | brontekst bewerken]

Bij Whitegates verlaten de coureurs de bebouwing van de stad Ramsey en daarmee ook de slechte wegen die te lijden hebben van het drukke stadsverkeer.

Terwijl iedereen klaagt over de toestand van het asfalt in Ramsey, is men over de nadering van Stella Maris en de rechter bocht hier juist zeer te spreken. Graham Walker ging al in de jaren dertig met 130 km/h door de bocht en John Surtees noemde het in de jaren zestig een van de mooiste bochten van het circuit: "A corner I loved… it was a real sorter… flat in third on the MV… using every bit of road". Niet alleen is het asfalt bij Stella Maris over het algemeen goed, de verkanting ligt ook precies gunstig op de ideale rijlijn.

Ramsey Hairpin

[bewerken | brontekst bewerken]

Om bij de scherpe linker bocht Ramsey Hairpin te komen moet men vanaf de stad Ramsey 44 meter klimmen. Die klim zit voornamelijk in de 500 meter tussen Whitegates en de Hairpin en in de beginjaren waren coureurs dan ook al blij als ze hier 80 km/h haalden. Tegenwoordig liggen de snelheden veel hoger en moet er flink geremd worden voor Ramsey Hairpin. De eerste versnelling is voor moderne motorfietsen nog te hoog en veel coureurs moeten met ingeknepen koppeling de bocht ronden, met de kans dat de motor afslaat. Als dat gebeurt, is het aanduwen een probleem vanwege de helling, maar sommigen gebruiken daar een klein weggetje voor dat in de buitenbocht van de hairpin ligt en naar beneden loopt. Ken Bills gebruikte het toen hij in 1938 de Senior Race van de Manx Grand Prix won en Geoff Duke toen hij in 1949 tweede werd in de Junior Race.

Tot de jaren vijftig gebruikten de meeste rijders de binnenbocht, gebruikmakend van de gunstige verkanting, om na de apex gas te geven. De Norton Manx's hadden in de jaren vijftig nogal last van megafonitis waardoor het moeilijk was ze aan het lopen te houden. John Surtees besteedde extra aandacht aan de carburateurafstelling voor langzame bochten om te voorkomen dat hij bij Ramsey Hairpin problemen zou krijgen. Bij moderne motorfietsen met ongeveer het viervoudige vermogen schijnt het moeilijk te zijn een ideale lijn te vinden. Steve Hislop maakte er een studie van door verschillende rijlijnen uit te proberen, maar kwam tot de conclusie dat het niet veel uitmaakte. Ook John McGuinness zei over Ramsey Hairpin: "I never found a particularly good line here." Zowel solorijders als zijspancombinaties ronden Ramsey Hairpin zonder problemen, hoewel de overhangende bomen soms zorgen voor wat natte plekken na een regenbui.

Little Gooseneck

[bewerken | brontekst bewerken]

Na de hairpin konden de coureurs in het verleden vol gas geven tot aan Water Works Corner. De S-bocht onderweg namen ze zonder na te denken en die had dan ook geen naam. Toen de vermogens toe begonnen te nemen kwam de bocht steeds vaker ter sprake, en in 1963 bedacht kanunnik Ernest Stenning[2] de naam Little Gooseneck, refererend aan de Gooseneck die 1½ km verder ligt. Voor aanvang van de Manx Grand Prix van 1948 moest hier flink opgeruimd worden, want een aardverschuiving blokkeerde de weg.

  • In de jaren zestig viel er een zijspancombinatie stil bij Ramsey Hairpin, maar de coureurs hadden dat al verwacht. De machine was voor de race herbouwd uit onderdelen van anderen en trilde hevig. Omdat men al vermoedde dat de machine het niet de hele race zou volhouden was er een pakje sigaretten in de stroomlijnkuip geplakt. De bakkenist had onderweg echter al gezien dat de sigaretten een voor een uit het zijspan vielen. De laatste ontglipte hem bij School House Corner, een paar kilometer voor het einde kwam.